Japans museum

Als kind al was ik dol op schooluitstapjes. Als iedereen vol afgrijzen zuchtte om alweer een saaie aardrijkskundige excursie naar één of andere haven of versleten industriestad, was ik al de dag op voorhand opgewonden over het nakende uitstapje. Ik twijfelde dan ook geen moment om mijn naam op te geven toen de juffrouw van Japans ons op de hoogte bracht van het geplande uitstapje naar het Japans museum in Brussel.

Het werd een interessant bezoek, in meer dan één opzicht. Het gedeelte van het museum in het oude koetshuis waar de authentieke Japanse kunst te vinden is, was dicht wegens brandgevaar. Blijkbaar was er ‘s ochtends brand geweest in de elektriciteitskast en was het gebouw daarom afgesloten. Gelukkig hadden de gidsen medelijden met ons groepje dat speciaal helemaal uit Leuven was gekomen voor een bezoek en mochten we toch binnen. Zij het met minimale verlichting. De hoofdverlichting in het gebouw bleef uit, alleen de kunstvoorwerpen zelf werden verlicht. Een bijzondere ervaring, zo in het halfduister door een museum lopen. De tentoongestelde historische kunst was zeer de moeite. Vooral de harnassen waren indrukwekkend. Afgewerkt tot in de kleinste details. Ongelooflijk hoe perfectionistisch die Japanners zijn.

Voor het tweede deel van het bezoek begaven we ons naar de Japanse toren, een bouwwerk dat zijn bestaan te danken heeft aan de exentriciteiten van Leopold II. Jammer genoeg is de toren in erg slechte staat (de gevel wordt momenteel herschilderd, voor een grondige restauratie is er geen geld) en is alleen de eerste verdieping te bezoeken. De kunst in de Japanse toren bestaat uit Japanse exportproducten. Curiositeiten die vaak eerder kitsch dan kunst zijn, taalfouten en overdadige versieringen inbegrepen. Maar dat maakt deze stukken ook uniek. Zo uniek dat sommige van de tentoongestelde voorwerpen in Japan zelf niet meer te vinden zijn (aja, die lelijke dingen waren voor de export bedoeld, geen enkele deftige Japanner die zoiets in huis wou).

Als afsluiter begaven we ons naar het Chinees paviljoen, een gebouw dat vergane glorie uitademt. De vroegere pracht en praal (overdaad zelfs) is nog duidelijk aanwezig, maar heeft, net als de Japanse toren, zijn beste tijd gehad. Geen geld meer om het gebouw goed te onderhouden, vermoed ik. Een beetje jammer, want zelfs al is dit paviljoen de gril van één man toch zou het zonde zijn als dit stukje geschiedenis zo blijft verkommeren. Het gebouw beschikt bovendien over een geklasseerd art nouveau toilet waar je zelfs in hoge nood niet je blaas (laat staan je darmen) mag ledigen.

We werden rondgeleid door een uitstekende gids. De mevrouw had werkelijk een encyclopedische kennis. Indrukwekkend. Ze ging er soms iets te veel vanuit dat we over een zekere voorkennis beschikten omdat we Japans volgen. Ik denk dat ze een simpele taalcursus verwarde met een opleiding Japanologie. Want, eerlijk, de geschiedenis van Japan voor WOII, ‘t is niet echt mijn specialiteit. Maar ik heb enorm veel bijgeleerd op de twee uurtjes dat de rondleiding duurde. Japanners, ‘t zijn rare mensen.

Een geslaagd bezoek toch wel. De donkere hemel en de regenbui die na ons bezoek losbarstte, het droeg allemaal bij aan de sfeer van voorbije grandeur.

chinees paviljoen

Vermoeiend

Man (of vrouw), twee kleuters kunnen een hoop lawaai maken.  Mijn vriend en ik slaan altijd een zucht van verlichting als het jonge volkje weer de deur uit is. Verder was het een zeer gezellige namiddag in ons appartementje. Een beetje hectisch want die kindjes kruipen overal op en af en willen alles eens uitproberen. Ik kan ze geen ongelijk geven. 😉 Grote hit bij de jongste van het stel (twee jaar): onze pikante scampi met tomatensaus. Meer, meer! En dan maar water drinken. 😉

Gent

Vandaag was ik voor de tweede keer deze week in Gent (ditmaal helaas niet voor een museumbezoek en een fijn etentje). En maandag is het weer van dat. Niet dat ik niet graag in Gent vertoef, zeer zeker niet, maar ‘t is toch een redelijk eindje sporen vanuit Leuven. Hoog tijd dat iemand eens een teleporter uitvindt. Gelukkig heb ik genoeg leesvoer om mij op de trein bezig te houden tot één of andere geniale uitvinder aan mijn verzuchting tegemoet komt.

Het huis van de toekomst

Eergisteren bracht ik samen met enkele collega’s die aan hetzelfde project samenwerken een bezoek aan het huis van de toekomst. Doel van dit bezoekje was de projectpartners samen te brengen in een niet-werkgerelateerde omgeving om zo de samenwerking te bevorderen en blablabla. Elk excuus is goed voor een leuk uitstapje. 😉 Natuurlijk moest er eerst wat vergaderd worden, daarna een uitgebreide lunch, nog een klein beetje brainstormen (ik mocht niet meedoen, ik moest naar de saaie stuurgroep) en als afsluiter naar het huis van de toekomst.

Ik ben tijdens een gesprek met één van de organisatoren zo stom geweest om te zeggen dat ik een fototoestel bij had. En zo werd ik plots gebombardeerd tot huisfotograaf. Niks saaiers dan mensen fotograferen die een presentatie geven. Voeg daarbij nog eens een slecht verlicht lokaal en tl-licht en jullie snappen waarom ik de foto’s nog niet van mijn toestel heb durven halen. Mijn externe flits had waarschijnlijk erg geholpen, maar al dat geflits stoort de sprekers. Dus heb ik alles zonder flits gedaan. Nuja, we zien wel. Hopelijk zitten er nog een paar tussen die gelukt zijn.

Het huis van de toekomst viel me wat tegen. Al de snufjes die ze ons daar trots demonstreerden zijn ondertussen al op de markt. Ik had toch wat meer futuristische ideeën verwacht. Ok, het huis was mooi en modern ingericht en zo’n badkamerspiegel waarin het weerbericht verschijnt is erg leuk, maar bijzonder of vernieuwend, niet echt. En RFID, vingerafdrukherkenning en Blu-ray zijn nu toch écht geen nieuwe technologieën meer. Voordat we het huis mochten betreden, kregen we eerst een promofilmpje van Johnson & Johnson te zien. Over hoeveel geld het ontwikkelen van medicijnen toch wel niet kost en hoe erg het toch wel niet is dat hun octrooien zo beperkt geldig zijn (en awoert voor generische medicijnen, maar zover ging het filmpje natuurlijk niet). Die arme geneesmiddelenproducenten toch.

Ik vond het huis vooral erg commercieel. Elk onderdeeltje was gesponsord en het lieve meisje dat ons rondleidde had duidelijk de opdracht gekregen om de sponsors te vermelden. Jaja, SN Brussels Airlines heeft comfortabele zetels in business class en Volvo heeft het dodehoekprobleem netjes opgelost. En de transparantie bij ING is uniek binnen de banksector. 😉 En u wilt toch ook een muur met swarovskikristallen? Kost maar duizend euro per vierkante meter, zo’n mooi blinkend muurtje. Neen, ‘k was veel liever naar het eerste huis van de toekomst geweest. 😉

De vliegeraar

Bijna in één ruk uitgelezen, deze debuutroman van Khaled Hosseini. De hoofdrol is voor een Afghaanse jongen die worstelt met een vreselijk schuldgevoel, jaren geleden ontstaan toen hij zijn beste vriend en bediende op een cruciaal moment in de steek liet. Een schitterende bijrol is echter weggelegd voor Afghanistan, een land, dat alhoewel reeds jaren in het nieuws, voor ons westerlingen niet meer is dan een naam op een kaart. Een beeld in ons hoofd van woestenijen en godsdienstfanatisme. Deze roman toont een andere kant van dit land. Een menselijke kant die tot leven komt door de liefdevolle beschrijvingen van de jeugd van het hoofdpersonage.

Ik zou “De vliegeraar” aan iedereen willen aanraden. Vooral het eerste en tweede deel zijn sterk, het derde deel waarin het hoofdpersonage terugkeert naar Afghanistan vond ik een tikkeltje te melodramatisch en deed mij door de resem toevalligheden wat artificieel aan. En tja, ik weet niet hoe het komt, maar ik had alweer ergens in het begin door wat de relatie was tussen de twee jongens. Toch wel een beetje jammer.

Eros, de assistentiehond

Zonet even langsgegaan bij onze blinde onderbuur. Sinds een paar dagen is zijn nieuwe assistentiehond (en dus geen hulphond, bedankt Daphné) er en die moesten we natuurlijk gaan bewonderen. Een mooie herdershond die (heel grappig) graag zijn staart achterna zit. Zijn baasje zei dat hij Eros binnenkort speelgoed zal kopen en dat hij dan zal stoppen met zijn staart achterna te rennen. Wie weet brengt de Sint wel wat speelgoed voor Eros, op voorwaarde dat hij braaf is en zijn bovenburen ‘s nachts niet wakker blaft. 😉

Een zware werkdag

Vanochtend tot acht uur in bed gelegen, op mijn gemak ontbeten, op de trein van 9.00u richting Gent gestapt. In het station van Gent Sint-Pieters een vrolijke bende collega’s tegen het lijf gelopen. Samen door het Citadelpark naar het MSK Gent gestapt. Genoten van de “British vision” tentoonstelling en de uitstekende uitleg van onze gids. Teruggedacht aan ons bezoek aan het Tate Britain in Londen. Persoonlijke uitschieter: de schilderijen van John Constable.

Na de tentoonstelling ging het richting Pakhuis, alwaar we ons te goed deden aan sushi en oesters als aperitiefhapje (niet veel oesterliefhebbers onder mijn collega’s, geen erg ik offerde mij graag op), tomaat garnaal als voorgerecht, waterzooi met vis (veel te flets van smaak naar mijn goesting, eet géén waterzooi in het Pakhuis) en als toetje chocomousse. Fijn nagebabbeld en mij vervolgens laten verleiden om nog een stukje warme appeltaart te gaan eten in taverne Fritz in de Donkersteeg. Decadent, ik weet het.

Het moeten niet altijd vergaderingen zijn, he!