Körperwelten keert terug naar België

Ik zag de tentoonstelling al toen ze in 2001 voor de eerste keer in België was. Ondertussen lijkt de controverse rond het tentoonstellen van dode mensen te zijn gaan liggen. Als je Köperwelten nog niet zag, kan ik je de tentoonstelling alleen maar aanraden. De opstellingen laten je kennismaken met het wonder van het menselijk lichaam. Een wonder dat de wetenschap nog steeds niet volledig doorgrond heeft. Fantastisch fascinerend. Gaat dat zien!

Een zware werkdag

Vanochtend tot acht uur in bed gelegen, op mijn gemak ontbeten, op de trein van 9.00u richting Gent gestapt. In het station van Gent Sint-Pieters een vrolijke bende collega’s tegen het lijf gelopen. Samen door het Citadelpark naar het MSK Gent gestapt. Genoten van de “British vision” tentoonstelling en de uitstekende uitleg van onze gids. Teruggedacht aan ons bezoek aan het Tate Britain in Londen. Persoonlijke uitschieter: de schilderijen van John Constable.

Na de tentoonstelling ging het richting Pakhuis, alwaar we ons te goed deden aan sushi en oesters als aperitiefhapje (niet veel oesterliefhebbers onder mijn collega’s, geen erg ik offerde mij graag op), tomaat garnaal als voorgerecht, waterzooi met vis (veel te flets van smaak naar mijn goesting, eet géén waterzooi in het Pakhuis) en als toetje chocomousse. Fijn nagebabbeld en mij vervolgens laten verleiden om nog een stukje warme appeltaart te gaan eten in taverne Fritz in de Donkersteeg. Decadent, ik weet het.

Het moeten niet altijd vergaderingen zijn, he!

Bijen en abdijen

Onze dag begon vandaag met een als ontbijt vermomde scouting in Kasteel de Bunswyck. Mijn vriendje en ik zijn namelijk op zoek naar een zaal voor een feestje. Bij nadere inspectie bleek Kasteel de Bunswyck niet de locatie die we in gedachten hadden. Een beetje afgeleefd, te weinig parkeerplaatsen, niet echt onze smaak. Natuurlijk kan je niet verwachten dat het eerste schot altijd raak is, we zoeken dus verder. Goeie tips over feestzalen in de provincie Vlaams-Brabant zijn welkom.

Na het ontbijtbuffet (dat ik voor de prijs van achttien euro per persoon behoorlijk middelmatig vond, waar was het geadverteerde vers fruitsap?) trokken we het nabijgelegen bos in voor een wandeling. We genoten van de herfstzon, de bosgeuren, het gezellig geritsel van vallende bladeren en de eenzaamheid. Laat het ons erop houden dat de vrije natuur een stimulerende werking op ons heeft. 😉

Volgende stop op het programma: de tentoonstelling In godsnaam! in de Parkabdij, nog steeds met stip mijn favoriete abdij. Een mooi verzorgde tentoonstelling in een uniek kader. De tentoonstelling gaf een goed inzicht in het leven van kloosterlingen aan de hand van afbeeldingen, animatiefilmpjes, bijzondere voorwerpen, en ja, zelfs muziek. De leukste voorwerpen vond ik de poppetjes in kloosterkleren, het hostie-ijzer, het altaar gemaakt uit stro, het besloten hofje (voorstelling van het kloosterleven) en de abtsstaven. Ook de kinderen hoeven zich niet te vervelen: voor hen waren er spelletjes en puzzels. Ik denk dat de spelletjes ook bij het ouder publiek aansloegen, want ik was beslist niet de enige volwassene die haar naam in calligrafieschrift schreef. 😉

Na de tentoonstelling, die erg succesvol was, want toen wij onze audiogids terugbrachten, bleken al de audiogidsen uitgeleend te zijn, gingen we nog even wandelen rondom de abdij. Als vanzelf kwamen we terecht bij de bijenkorven. Imker Staf Kamers was enthousiast aan het uitleggen over zijn passie. Hij vertelde dat de koningen speciaal geselecteerd worden op meegaand karakter, zodat ze niet “steeklustig” zijn. Zo is het door een juiste selectie nu niet meer nodig dat hij een speciaal pak aantrekt als hij de korf openmaakt. Een bijensamenleving is perfect gestructureerd. Iedereen heeft zijn taak in het geheel. Bijen, het zijn fascinerende wezens.

Alleen jammer dat zowel mijn vriend en ik platzak waren, anders had ik beslist een potje honing of een flesjes propolis of mede gekocht. Ach ja, dat zal voor een volgend bezoek zijn.

Staf en zijn bijenkorven:

Honing en afgeleide producten:

Spilliaert

Twee dagen geleden heb ik een bezoekje gebracht aan de Léon Spilliaert-tentoonstelling in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. Ik was niet echt bekend met zijn werk, zodat ik de tentoonstelling zonder vooroordelen heb kunnen bekijken.

Ik moet zeggen dat ik aangenaam verrast was. Vooral zijn marines en zelfportretten in Oost-Indische inkt konden mij bekoren. Ook Vertigo staat hoog op mijn lijstje favoriete werken van Spilliaert. Geen originele keuze, waarschijnlijk, maar ik hou van de eenvoud en de kracht van dit werk. Al heeft het ook iets deprimerends.

Typerend voor Spilliaert is dat hij zijn beste werken gemaakt heeft toen hij nog jong was. Jong, ongelukkig in de liefde en lijdend aan allerlei lichamelijke kwalen. Na zijn huwelijk en de geboorte van zijn dochter werden zijn werken opeens een pak vrolijker en ook een pak minder interessant. Zou er dan toch waarheid schuilen in het gezegde dat een kunstenaar lijden moet?