Vandaag is mijn bomma in ons nieuwe appartementje op bezoek geweest. Met dank aan mijn broertje die zo vriendelijk is geweest haar een lift te geven vanuit het verre Limburg. We hadden voor koffie en taart (geen Limburgse vlaai, maar het leek er toch op) gezorgd, want een bezoekje van de bomma is niet compleet zonder koffie en taart. Al een geluk dat mijn vriendje gisteren het koffiezetapparaat na jaren inactiviteit heeft uitgekuist. 😉
Toen ik nog een mini-yabje was, zorgde mijn bomma voor mij wanneer mijn mama er niet was. Ze woonde naast mijn ouderlijk huis en daar woont ze nu nog steeds. Vroeger waren we erg close, maar helaas is die band in de loop der jaren verwaterd. Ik probeer haar nog steeds te zien als de energieke oma met wie ik samen kleurwedstrijdjes hield (en ja, natuurlijk won ik altijd…), maar de tol der jaren valt van haar gezicht af te lezen. Het lichaam sputtert tegen, allerlei kleine en minder kleine (ouderdomssuikerziekte) kwaaltjes steken de kop op. Het ergste is echter dat ze geestelijk fel achteruit gegaan is. Ze is in de war, weet soms niet meer goed wie ik ben en ziet mensen die er niet zijn. Ze vraagt twee tot drie keer hetzelfde en beseft van zichzelf niet dat ze in herhaling valt.
En ik moet bekennen: het hele ouderdomsproces jaagt mij angst aan. Het lijkt me vreselijk te beseffen dat je lichaam niet meer mee wilt. Of te merken dat je vergeetachtig begint te worden. Niet meer zelfstandig te kunnen zijn en voor de gewoonste zaken (een bad nemen, eten klaarmaken) op een ander aangewezen te zijn. Gelukkig kan mijn bomma met externe hulp (dienstencheques, familiehulp, de nabijheid van familie,…) in haar eigen huis blijven wonen. Maar ik weet dat er een dag zal komen dat thuiszorg niet meer mogelijk is. En ik vrees dat het haar hart zal breken om het huis te moeten achterlaten waarin ze geboren is, waarin ze haar kinderen heeft grootgebracht en waar haar man gestorven is.
Ik ben blij dat we samen deze gezellige namiddag hebben kunnen doorbrengen. En dat mijn bomma ons appartementje mooi vond. “Amai, zoiets heb ik nog nooit gezien. Amai, je hebt toch wel geluk dat je zo mooi woont.” In sappig Limburgs dialect, natuurlijk. Want wie weet is ze er binnenkort niet meer. 87 worden, het is niet iedereen gegeven.