Het is een wederkerend thema op deze blog, maar er zijn weinig dingen die ik zo plezierig vindt als een avondje onder vrienden, gezellig genietend van spijs en drank. Culinaire ontdekkingen in toprestaurants doen mijn hart altijd een beetje sneller slaan, maar dat neemt niet weg dat ik een zwakke plek heb voor een met liefde bereide zelf gekookte maaltijd. Waarschijnlijk omdat ik persoonlijk niet zo’n kookwonder ben. 😉
Nog nagenietend van al dat moois in het Ursulineninstituut klonken we met een glas bijzondere biologische bubbels op de vriendschap en het goed leven. Waarna we door onze vrienden vergast werden op een fijn diner met Italiaans gerechten: van de stevig met look versierde bruschetta’s, over een flink stuk lasagne tot een supergeweldige tiramisu. Tot we geen pap meer konden zeggen. 😉
We maakten ook kennis met een heerlijke Italiaanse dessertwijn: de Vin Santo del Chianti.
Al jaren stond de Wintertuin van het Ursulineninstituut in Onze-Lieve-Vrouw-Waver hoog op mijn lijstje van te bezoeken plekjes in België. Zeker, reizen is fantastisch, maar ook in ons eigen land zijn er nog veel verborgen parels te ontdekken. En dus schreef ik mijn vriend en mezelf enkele maanden geleden in voor een rondleiding.
Ik had al wat foto’s gezien van de elegante wintertuin met de kleurrijke glas-in-loodkoepel in art nouveau, maar ik had me niet verwacht aan het feit dat gans het scholencomplex een fenomenaal monument is. Echt waar, ik viel van de ene verbazing in de andere. Ik wist amper waar eerst te kijken. De prachtige zalen volgden mekaar op. De tegeltjes van Villeroy & Boch, de verfijnde tekeningen in het glas van de tussendeuren geëtst, de prachtige met houtsnijwerk versierde lambriseringen, het stucwerk, de muurschilderingen, de ongelooflijke pianogalerij, de magnifieke kloosterkerk, de monumentale eretrap,… Ik kom woorden te kort om al het moois dat ik in dit voormalig katholiek meisjespensionaat aanschouwde te beschrijven. En dan te bedenken dat dit monument nu nog steeds dienst doet als school!
Geloof me, de foto’s zijn slechts een flauwe afspiegeling van de realiteit. Ik laat jullie even meegenieten.
Vroeg uit de veren, want op deze Belgische nationale feestdag stond er een boottochtje langs de kust en de eilanden van Bonifacio op het programma! Het ontbijt viel weer tegen. Die stomme jams ben ik ondertussen echt wel beu gezien en de op voorhand klaargemaakte omelet slaagde er ook niet in mijn enthousiasme op te wekken. Ik lette er ook op niet te veel te eten, omdat ik schrik had dat het er toch zou uitkomen tijdens onze tocht over de woeste baren van de Middellandse Zee.
Alvorens aan onze dagtocht te beginnen deden we wat inkopen in een plaatselijke winkel: water, koffiekoeken, Schotse shortbread koekjes (I know) en gedroogde abrikozen. Ik kon moeilijk inschatten hoe ik me zou voelen op de boot, maar we hadden alleszins genoeg voorraad bij om niet van honger om te komen.
Bij het verhuurkantoor kregen we een heel uitgebreide uitleg over ons bootje en de bijhorende uitrusting. We kregen ook een kaart mee met de gesuggereerde route. Aangezien de kans veel groter was dan voorheen om op rostsen te varen, besloten we ons mooi te houden aan de suggesties. Kwestie van het ongeluk niet over ons af te roepen. We laadden al onze bagage in de boot en vertrokken blijgezind uit de haven van Bonifacio.
Het was een beetje bewolkt, maar warm genoeg om gewoon in onze zwemspullen achter het stuur plaats te nemen. Vol ontzag bewonderden we de fantastische kliffen van Bonifacio. Terwijl we probeerden om al dit moois op foto vast te leggen, voeren we bijna op wat rotsen die zich net onder het wateroppervlak bevonden. Een kleine herinnering aan het feit dat deze kustlijn enkele verraderlijke hindernissen bevatte.
We bezochten ook de baai van het fantastische Plage Fazziò dat ons de dag voordien zoveel moeite gekost had om te voet te bereiken. Met de boot was dit een fluitje van een cent. Voor wie ook graag de woeste baren van de Middellandse Zee bedwingt: voor de lichtste motorbootjes heb je in Corsica geen stuurbrevet nodig. De ervaring is alleszins fenomenaal. Jullie zullen het je niet beklagen.
We lieden de kust van Bonifacio achter ons en voeren naar de Îles Lavezzi. Deze eilanden zijn niet meer dan rotsen die uit de Middellandse Zee steken, maar de wateren rondom herbergen een ongeziene rijkdom aan fauna en flora. We gooiden het anker uit in een mooi appelblauwzeegroene baai en haalden ons snorkelgerief boven.
Ik voelde mij nog steeds optimaal. Geen spoor van zeeziekte. Mijn maag liet mij zelfs op gepaste wijze weten dat mijn lichaam nood aan brandstof had. Terwijl mijn vriend aan het snorkelen was, at ik op mijn gemak een appel. Vlakbij ons bootje had er een meeuw post gevat die duidelijk wel zin had in iets lekkers. Het beest keek me zo smekend aan dat ik niet anders kon dan een paar stukken appel overboord gooien. Tot mijn grote verbazing ging niet de meeuw met de appel aan de haal, maar zwom opeens een hele school vissen naar de oppervlakte die het stuk appel vlak voor de neus van de meeuw wegkaapten.
Toen ik doorhad dat dit de ideale manier was om vissen tot vlakbij mijn vriend te lokken, gooide ik het ene na het andere stuk appel vlak voor de neus van mijn vriend. We keerden de rollen om en zo kon ik ook genieten van een hoop gewriemel vlak voor mijn snorkel. Toen de appel op was, schakelden we noodgedwongen over op het Schotse shortbead, wat duidelijk minder goed in de smaak viel dan de appel. Vissen denken ook aan hun gezondheid!
Ik voelde mij nog altijd opperbest toen we verder voeren richting het Île Cavallo, alwaar we opnieuw het anker uitgooiden om al snorkelend de wondere onderwaterwereld te bekijken. Het was echt prachtig. Er gaat weinig boven zwemmen in natuurlijk water omgeven door allerlei soorten vissen.
Het einde van ons boottochtje kwam sneller dan verwacht in zicht en dit zonder dat ik me ook maar even zeeziek gevoeld had. Een onverwacht succes! We voeren langs de kustlijn terug naar de haven van Bonifacio, er voldoende aandacht aan bestedend dat we nergens op een rots voeren. Bij terugkeer in de haven wachtte ons het moeilijkste karwei van de ganse dag: onze boot van brandstof voorzien. Het kostte wat moeite om ons bootte op de juiste manier aan te meren bij het tankstation, maar het lukt ons om de tank opnieuw te vullen. De allereerste keer dat ik met een boot gaan tanken ben!
Nadat we de boot ingeleverd hadden en deze na een grondige inspectie van de verhuurders ok bevonden werd, begaven we ons naar ons hotel voor een verkwikkende douche. De zon had haar sporen op onze huid achter gelaten, maar niets wat een klein beetje after sun niet kon verhelpen.
We dineerden in restaurant Kissing Pigs, aangeraden door ons hotel en ook Tripadvisor was lovend. Wat een tegenvaller! Een echte toeristenval. De menu die we beiden besteld hadden trok werkelijk op niks. Mijn lamsvlees was taai en vol vet. Echt niet lekker. Het enige positieve aan deze ervaring was het uitzicht vanaf het balkon op de eerste verdieping op de schitterende yachts van de rijken der aarde. Het kan natuurlijk niet altijd een schot in de roos zijn, maar dit was werkelijk de eerste keer dat we een tegenvallende culinaire ervaring hadden sinds het begin van onze trip.
Na dit zeer teleurstellend avondmaal, wilden we in elk geval een herhaling van dit fiasco vermijden. Zeker omdat de volgende dag onze allerlaatste volledige dag in Corsica was. L’An Fain leek een perfecte plek om te klinken op een fantastische reis. Toen ik binnen stapte om te reserveren, zei de ober me dat de dag nadien in Bonifacio het quatorze juillet vuurwerk zou afgestoken worden. Het vuurwerk was uitgesteld om wille van de tragische gebeurtenissen in Nice. Ik kon op twee momenten reserveren: ofwel voor de eerste couvert van de avond om 19.00u ofwel voor de tweede couvert om 22.00u. Als we om 22.00u zouden reserveren, konden we het vuurwerk vanaf het terras van het restaurant bewonderen. Ik twijfelde, want ik wilde wel dolgraag het vuurwerk zien, maar was er niet helemaal van overtuigd dat het terras van dit restaurant de beste plek was om optimaal van het vuurwerk te genieten. Ik liet me echter overtuigen door de ober en reserveerde om 22.00u. Vuurwerk op onze laatste avond, kon het symbolischer?
We sloten deze prachtige dag af met een cocktail bij Da Passano. We lieten de getalenteerde barman een tequila sunrise voor ons bereiden en genoten daarna nog van een glaasje muscat en cognac. Op de terugweg naar ons hotel vergaapten we ons wederom aan de verschrikkelijk dure yachts die aangemeerd lagen in de haven. Yachts met een bemanning van dertig personen, allemaal uitgedost in een piekfijn uniform, die na het aanmeren meteen aan de grote kuis begonnen. Want ja, zo’n yacht, dat moet blinken, he? De haven van Bonifacio boot ons een blik in het leven van de superrijken. En natuurlijk waren al die blinkende boten in belastingsparadijzen ingeschreven. U dacht toch niet dat The One Percent belastingen betalen?
Plakkend van de after sun kropen we in bed. Met spijt in het hart dat onze vakantie er alweer bijna op zat.
Het leek een goed idee, maar ik zou liegen als ik hier zou schrijven dat ons uitstapje een succes was. Mijn drieëneenhalfjarige petekindje kon nog net overtuigd worden om eendjes te vissen, maar hij was met geen stokken op de paardenmolen te krijgen. ‘t Is geen held, ik zei het al. Het vanilleijsje van Decadenza viel gelukkig wel in de smaak, maar verder was het, ondanks de bij het eendjes vissen gewonnen tractor, behoorlijk moeilijk om hem tevreden te houden.
Het enige moment dat hij niet gezaagd heeft, was toen hij, terwijl wij op ons eten wachtten, speelde dat hij een taart gebakken had in het houten huisje van de speeltuin bij Brasserie 500. Trouwens erg verbaasd om zongedroogde tomaten terug te vinden in mijn Asian Style mosselen. Niet bepaald een geweldige combinatie, wat mij betreft.
‘t Ziet er alleszins niet naar uit dat ik binnenkort samen met mijn petekindje de pretparken zal afschuimen om de wildste attracties uit te proberen.
Al maanden stond deze dinner date met onze vrienden uit Zoutleeuw in onze agenda. Want het kon toch niet zijn dat onze vrienden nog nooit waren gaan eten in L’Air des Sens! En dat terwijl dit Zoutleeuwse restaurant volgens de Groene Gault&Millau het beste groenterestaurant van Vlaanderen is! Uiteraard offerden wij ons graag op om samen met onze vrienden te beoordelen of deze titel al dan niet terecht was.
En jawel, het werd een smaakpapillenstrelende avond met groenten in de hoofdrol. Ik laat jullie mee genieten.
Degustatiemenu Leeuwse vesten:
komkommer – tarwe – kruiden
walnoot – pastinaak
wortel – kardemom/gember
wakamé – artisjok – oesterblad -waterkers
gerookte paling – rode biet – knolselderij – zuurdesem
Na alweer een weinig spectaculair ontbijt namen we onze zwemspullen bijeen voor een wandeling in de buurt van het hotel. Volgens de wandelkaart die het hotel ons ter beschikking stelde zou de wandeling zo’n 3 uur duren, maar wij twijfelden er geen moment aan dat wij er langer over zouden doen.
We begonnen goed gemutst aan de wandeling, want de beschrijving stelde ons “perfumed scrublands and unforgettable views” in het vooruitzicht. Dat viel toch echt wat tegen. Het grootste stuk van de wandeling waren we inderdaad omringd door struikgewas, maar veel onvergetelijke uitzichten vielen er niet te bespeuren. ‘k Zou zelfs durven zeggen dat dit de saaiste wandeling sinds het begin van onze Corsicareis was.
Ook het eerste strand dat we bezochten, Plage de Paragan, viel wat tegen. Qua stranden zijn we uiteraard wat verwend geraakt. Niet dat het een lelijk strand was, het was lang en rustig, maar er lagen heel veel dode planten op het strand en de omgeving was ook niet echt spectaculair.
We bleven er net lang genoeg om een paar foto’s te maken en wandelden dan verder naar Plage Fazziò. De lichte teleurstelling van Plage Paragan was snel vergeten. Wat een magische plek! Het strandje was heel klein, maar lag in een prachtige baai met helblauw water omgeven door grillig gevormde kalkrotsen. Fenomenaal.
We spreidden onze handdoeken uit en genoten van de schitterende omgeving. Terwijl wij aan het relaxen waren kwam een kleine vloot zeilbootjes de baai binnen gevaren. Eén voor één gingen ze voor anker en kwamen de inzittenden, gebruik makend van de kleine motorbootjes die er lagen aan land. De zeilers waren net inkopen gaan doen. Ze brachten gasvuurtjes, gasflessen, grote zakken pasta, kratten met appels, groenten, frigoboxen, wijn, bier en nog veel meer vanaf de zeilboten aan land. Het zag ernaar uit dat ze van plan waren een fijn feestmaal te houden op hun kampeerplaats.
Na uitgebreid genoten te hebben van het zalige water van de Middellandse zee, begonnen we aan de wandeling terug naar het vertrekpunt. Dit tweede gedeelte van de wandeling bood ons wel enkele knappe uitzichten, al moesten we daarvoor een paar keer van de aangeduide route afwijken. We letten er wel op niet té dicht bij de rand van de kalkrotsen te komen, want die zouden het wel eens onder ons gewicht kunnen begeven. Vooral naar het einde toe werden we onthaald op enkele schitterende uitzichten op Bonifacio.
Wij deden ongeveer vijf uur en een kwartier over de op drie uur ingeschatte wandeling. Uiteraard hadden wij pauzes ingelast op de stranden, maar toch. Wij zijn duidelijk geen al te efficiënte wandelaars. Het was zo’n kwart na drie toen we de wandeling beëindigden en we waren allebei uitgehongerd. Om de grootste honger te stillen, liepen we snel een winkeltje bij een benzinepomp binnen en kochten er twee repen gesmolten chocolade. Snelle suikers!
Op het hotel namen we snel een douche om het vuil van ons af te spoelen en gingen we naar het dichtsbijzijnde verhuurkantoor om een motorbootje te huren om de volgende dag voor de kust van Bonifacio rond te varen.
Daarna trakteerden we onszelf op een gigantisch ijscoupe (ik) en een milkshake (mijn vriend) bij Les Glaces du Port. Jaren geleden dat ik nog eens een klassieke ijscoupe at! De portie was trouwens enorm. Van honger was alleszins geen sprake meer toen ik de ijsbeker had leeggelepeld.
Vanaf de haven klommen we de trap omhoog naar de citadel van Bonifacio. We genoten van het uitzicht op de beroemde Grain de Sable en de fenomenale kalkrotsen. We maakten een kleine wandeling in de omgeving en daalden dan opnieuw af om te gaan eten bij Les Quatre Vents. Helaas waren we te vroeg: het restaurant was nog niet open. We reserveerden dan maar een tafeltje en kochten tijdens het half uur dat we nog moesten doden, een mouflon knuffel en een glaasje van Corsica voor onze collectie.
Stipt om 19u schoven we onze voeten onder tafel bij Les Quatre Vents alwaar ik het voorgerecht met krab en avocado bestelde dat mijn vriend de dag voordien zo bevallen was. Als hoofdgerecht kozen we allebei voor een vers gevangen vis. De ober kwam ons de vangst van de dag tonen en we wezen twee lokale vissen aan die elders niet zo veel voorkwamen. Nadat de vis bereid was, kwam de ober hem opnieuw tonen, waarna de vis vervolgens opnieuw naar de keuken meegenomen werd om gefileerd te worden. Zalig!
We aten aan een strak tempo, want ditmaal wilden we wel op tijd boven zijn om de zonsondergang te vereeuwigen. We rekenden af en begonnen stipt om 20.17u aan onze klim naar het uiterste puntje van dewaling. We waren net op tijd! De camera op de gorillapod gemonteerd en vervolgens de timer zijn werk laten doen.
Onze ex-collega was op het werk voor een vergadering en da’s altijd een goeie reden om gezellig samen te gaan lunchen en herinneringen op te halen. Een collega met West-Vlaamse roots die nu in Brussel woont, kwam met het voorstel om te gaan picknicken op het dak van de Beursschouwburg. Zeg tegen mij het woord ‘dakterras’ en je hebt mijn volle aandacht. Allen ben ik niet het type om ‘s ochtends wat vroeger op te staan om boterhammetjes te smeren. Gelukkig kon je ter plekke ook een lunchbox krijgen.
En jawel, de suggestie was een schot in de roos. Deze lunchbox van AUB-SVP was niet alleen ecologisch verantwoord, het smaakte nog geweldig ook! Heel fijn om samen met de collega’s in het zonnetje te kunnen genieten van een hapje en een drankje. Alleen jammer dat het rabarbersap op was. Gelukkig kon ik nog net het laatste bodempje uit de fles te pakken krijgen, alvorens noodgedwongen op appelsap over te moeten schakelen.
Aanrader voor wie in Brussel werkt en tijdens de lunch wil genieten van de mooie laatste zomerdagen.
De weersvoorspellingen voor deze zondag zagen er gelukkig beter uit dan die van vorige week, maar helemaal uitsluiten dat er een buitje uit de lucht zou vallen, deden ze niet. Sinds onze zeiltocht op het Grevelingenmeer voelen wij ons echter door weer en wind geharde zeebonken (enfin ja, meerbonken, eigenlijk). Een klein beetje regen zou ons beslist niet tegenhouden! De regenjassen ingepakt en op naar het Veerse Meer, alwaar we in alle vroegte afgesproken hadden met hetzelfde koppel als waarmee we een jaar eerder waren gaan zeilen.
Het Veerse Meer was een andere zeillocatie dan we gewoon waren, een mens moet al een nieuwe waterplassen verkennen, nietwaar? Watersportbedrijf de Arne straalde op het eerste gezicht echter een pak minder professionalisme uit dan Zeil- & Surfcentrum Brouwersdam en die eerste indruk werd jammer genoeg bevestigd door de nogal versleten kievit 680 die we gehuurd hadden. De jongeman die de boot voor ons klaar maakte, gaf ons doodleuk mee dat de kajuit niet schoongemaakt was. Het vuur was vettig en in de gootsteen lagen vuile glazen rond te slingeren. Niet zo aangenaam.
Gelukkig deed de zon wat van haar verwacht werd: schijnen dat het een lieve lust was en hadden we dus niets in de kajuit te zoeken. Er was voldoende wind om ons aan een gezapig tempo van zo’n zes knopen vooruit te blazen en we namen om de beurt aan het roer plaats. Het Veerse Meer is een kleiner meer, waardoor er meer tijd was om de omgeving te verkennen. We legden in totaal drie keer aan om even de benen te strekken. Een record, tot nu toe. De eerste keer legden we aan bij Jachtwerf Oostwatering, de tweede keer in de Buitenhaven van Veere en de derde keer bij de Bastiaan de Langeplaat. We hadden zelfs tijd voor een klein bezoekje aan het bijzonder charmante Veere, alwaar we iets dronken in de mooie binnentuin van In den Struyskelder. Alleen jammer dat de bediening er niks van bakte. De Bastiaan de Langeplaat had minder te bieden: eigenlijk was die gewoon een mini-eiland met wat bomen en gras erop. Niet bijzonder spannend.
De zon bleef bij ons tot we de boot opnieuw inleverden om 17u, een windwijzer armer. Blijkbaar had het onderweg zo hard gewaaid dat de windwijzer die op de mast bevestigd was, er gewoon afgewaaid was. Dat ofwel was het ding ontvoerd door aliens. Bizar!
Om de dag in stijl af te sluiten, gingen we samen iets eten in restaurant Oranjeplaat. Uitstekende mosselen en de paling van mijn vriend mocht er ook zijn! Natuurlijk konden we het niet laten om nog een dessertje te bestellen. Crème brûlée for the win! Zalig om een perfecte zeildag te kunnen afsluiten op één van de mooiste terrassen van Nederland.
Onze laatste zeiltocht van het seizoen was er alvast eentje om in te kaderen.
Om hun veertigste huwelijksverjaardag te vieren, hadden de ouders van mijn vriend een kanotocht op de Kleine Nete georganiseerd met al hun kinderen en kleinkinderen. Met acht volwassenen en vijf kinderen voeren we op een gezapig tempo de Kleine Nete af. Het weer was fenomenaal. Zo warm dat de kinderen zonder problemen in hun zwemkledij en zwemvest in de kano’s konden zitten. Al snel maakten de kinderen er een sport van om al varend van bootje te wisselen. Ik denk dat we ongeveer wel elk kind in wisselende combinaties in onze kano op bezoek gehad hebben. Er werd zelfs een kleine tussenstop ingelast om op de oever van de Kleine Nete in de zwarte modder te spelen en in het warme water te zwemmen. De gopro ging van hand tot hand en vooral de meisjes leefden zich uit met selfies maken. Er werd gespetterd en gespat dat het een lieve lust was en op het einde van de rit was ongeveer iedereen (uitgezonderd mezelf, een digitale reflexcamera om de hals is een ideale paraplu) kletsnat.
Na ons wat opgefrist te hebben, toastten we in de tuin van het feestvierende koppel met een glaasje champagne op nog vele jaren gelukkig huwelijk erbij. Veertig jaar, da’s waarlijk een prestatie om trots op te zijn. Want een goeie relatie, dat komt niet vanzelf, daaraan moet je werken.
Vervolgens deden we ons te goed aan koude schotels die rechtstreeks uit de jaren tachtig naar het heden geteleporteerd leken. Een echte flashback naar onschuldiger en optimistischer tijden.
Ons laatste ontbijt langs het zwembad van hotel Bartaccia. Om eerlijk te zijn, kwamen de scrambled eggs zo langzamerhand mijn oren uit. Helaas was het ontbijtaanbod ook in dit hotel eerder beperkt. En ik ben iemand die nood heeft aan afwisseling. Zo’n crème brûlée zoals in hotel La Lagune zou er daarentegen wel ingaan!
Vandaag stond er een stevige rit naar Bonifacio op het programma. De laatste bestemming van onze Corsicareis. Niet te geloven dat het einde alweer in zicht komt. Tot nu toe is Corsica mij honderd procent meegevallen. Enorm genoten van de prachtige natuur, boeiende geschiedenis en het heerlijke eten, natuurlijk. Bij vertrek kon ik me amper voorstellen dat dit eiland zo’n indruk op mij zou maken. Mijn vriend en ik zijn alleszins vast van plan om nog eens terug te keren. Zoveel moois op nog geen anderhalf uur vliegen!
Net als andere dagen stippelden we een route met wat tussenstops uit. Onze eerste stop van de dag was het prachtige Campomoro, bekend om de mooie Genuese toren en gelegen aan een ongelooflijk blauwe baai. Enfin ja, het was dus de bedoeling om de Genuese toren te bezoeken, maar het bleek werkelijk onmogelijk om een parkeerplaats te vinden. We reden doorheen het centrum van Campomoro tot aan de toren, in de overtuiging dat daar een grote parkeerplaats zou zijn, zoals dat op andere plekken het geval was. Na een bijzonder lastig parcours door veel te smalle straatjes liep de weg echter dood en werden we begroet door een parkeerverbodsteken.
Zo snel wilden we ons echter niet gewonnen geven, we reden terug langs dezelfde weg als waarlangs we gekomen waren en zochten wanhopig naar een vrij plekje langs de kant van de weg. Gewoon niet te vinden. Elk plekje dat min of meer voor een parkeerplaats kon doorgaan stond vol. Terwijl we steeds verder van het centrum van Campomoro wegreden, slonk onze hoop om dit schattig dorpje nog te kunnen bezoeken. Na een uur zoeken naar een parkeerplaats gaven we het op. Zwaar teleurgesteld verlieten we het prachtige Campomoro. Ongelooflijk dat men geen moeite doet om betere parkeervoorzieningen uit te bouwen. ‘t Is duidelijk dat dit dorp op deze manier heel wat toeristen (en inkomsten) misloopt.
We lunchten in de buurt van restaurant U Sirenu waar we de dag voordien gegeten hadden. Omdat we graag een andere eetgelegenheid wilden uitproberen, belandden we in La Bergerie d’Acciola. La Bergerie d’Acciola bood een mooi uitzicht op de omgeving maar de hartige pannenkoek gemaakt van kastanjemeel die ik bestelde was niet echt zo’n succes. Jaloers keek ik naar de canard au miel op het bord van mijn vriend. Gelukkig was hij zo vriendelijk enkele stukjes vlees met mij te delen.
We reden verder richting le Lion de Roccapina, volgens onze gids een prachtige rots in de vorm van een leeuw gelegen aan de kust. Onze gps leidde ons naar de parking bij een Auberge die een nogal mager uitzicht bood op de zee. Toen we de parking opdraaiden keken de twee lifters die met een kartonnen bordje aangaven richting Bonifacio te willen, bijzonder hoopvol in onze richting. Ik had de jongens die in de blakende zon stonden, graag meegenomen, maar ik twijfelde eraan of ze zin hadden om samen met ons naar de leeuw van Roccapina op zoek te gaan.
Een bordje dat naar een zandweg wees, duidde het strand van Roccapina aan. We twijfelden bij het zien van de bochtige zandweg, maar besloten het er toch op te wagen. De smalle zandweg vormde een stevige uitdaging. Op verschillende plekken moesten we gewoon de struiken inrijden om tegenliggers te laten passeren. We hoorden de doornige struiken langs de flanken van onze wagen schuren en hoopten dat onze huurwagen er min of meer ongeschonden uit zou komen.
De stresserende rit bracht ons bij een grote parking vlakbij een schitterend strand. We deden voor de zoveelste keer de grote omkleedtruc in de wagen, zochten onze strandspullen bijeen en liepen naar het vlakbij geleden strand. We genoten van het uitzicht op de leeuw van Roccapina (al geraakten mijn vriend en ik er niet helemaal uit welk gedeelte van de rots nu effectief de leeuw moest voorstellen) en op Sardinië. Het water was helblauw en bijzonder aangenaam om in te zwemmen.
Een fijne verfrissing later keerden we terug langs onze favoriete kronkelende zandweg en reden we verder naar Bonifacio. Van de lifters geen spoor meer, die zouden ondertussen al wel in Bonifacio geraakt zijn.
We vonden nog net een parkeerplaats op de smalle parking van hotel Solemare, namen snel een douche en trokken vervolgens de stad in. Het werd een aangename eerste kennismaking met Bonifacio. De haven lag vol met luxueuze jachten en zeilboten waaraan we ons konden vergapen en de ligging van het oude stadsgedeelte op de witte kalkstenen kliffen was fantastisch.
Dineren deden we bij Les Quatre Vents. Spijtig genoeg was er geen plaats meer op het terras met uitzicht op de peperdure jachten, maar gelukkig vonden we nog een vrij tafeltje binnen. Als voorgerecht nam ik de ‘palourdes fraîches á la nage’ en mijn vriend de ‘tartare d’avocat a la chair de tourteaux’. Mijn schelpjes waren heerlijk, maar het voorgerecht van mijn vriend was werkelijk fenomenaal. Het was meteen duidelijk dat dit niet ons laatste diner in dit restaurant zou zijn. 😉
We werden trouwens bediend door een Waal die de moeite nam het menu in het Nederlands voor te stellen. Van een aangename verrassing gesproken! Als hoofdgerecht nam ik de specialiteit van de huis: de bouillabaisse. De vriendelijke bediening nam de moeite om me uit te leggen hoe ik deze soep moest eten. Blijkt dat ik dit al jaren verkeerd doe. Je moet eerst een toastje nemen, dan daar het knoflookteentje op uitsmeren, vervolgens het toastje rijkelijk met rouille bedekken en dan laten weken in de bouillabaisse tot de toast zacht is. Heerlijk!
We waren iets te lang blijven hangen bij Les Quatres Vents, want toen we de rekening vroegen was de zon al bijna onder. We besloten toch de klim naar de citadel aan te vangen en ons naar het kerkhof te begeven waar we volgens de vriendelijke dame in ons hotel een prachtig uitzicht op de zonsondergang zouden hebben. Helaas tegen dat we boven waren, was de zon volledig onder. Het laatste zonlicht zorgde echter voor een mooie gloed en daarna werden we getrakteerd op een prachtige volle maan. Daarvoor moesten we wel heel veel trappen beklimmen, een lange wandeling over een parking doen en over het muurtje van het kerkhof klimmen om uiteindelijk de verste versterkingen van de citadel te bereiken. Het uitzicht op de zee was echter de moeite.
Nadat het laatste licht verdwenen was, keerden we terug naar beneden, alwaar we ons nog een citroensorbet met basilicum kochten om de dag af te sluiten.