8 november: Litchfield National Park en terugreis naar Darwin

Volgende stop: de magnetische termietenheuvels van Litchfield National Park. Elk van de duizenden, meer dan twee meter hoge, termietenheuvels heeft dezelfde oriëntatie en kan dus als kompas dienen. De dunne kant van de heuvels wijst de noord-zuidrichting aan, de brede kant de oost-westrichting. Reden voor dit toch wel bijzonder natuurfenomeen is dat op die manier de kleinst mogelijke oppervlakte van de heuvel volledig aan de zon wordt blootgesteld. Die termieten voorzien hun woonplaats dus van een ingebouwd temperatuurcontrolemechanisme. Een klein wonder der natuur. De stop duurde hoop en al een kwartiertje, net lang genoeg om een paar foto’s te nemen van de magnetische termietenheuvels en te poseren bij een andere gigantische termietenheuvel. Verder viel er op die plek niet veel te beleven en je bent snel uitgekeken op zo’n hoop heuvels, hoe ingenieus ook.

Florence Falls kon ons meer boeien dan de termietenheuvels. Aan de voet van de dubbele waterval was er een prachtige meertje, omgeven door hoge steile wanden. Ideaal om af te koelen. Snel in ons zwempak geschoten en de trappen naar beneden genomen. Al hijgend kwamen we beneden aan om daar vast te stellen dat we niet de enigen waren op zoek naar verfrissing. Het was er verschrikkelijk druk. Jammer, want het was echt een heel mooie waterval en de plek kon zo figureren in één of andere oerwoudfilm. We lieten het echter niet aan ons hart komen en doken het water in. Nuja, duiken zou ik het niet willen noemen, we klauterden voorzichtig wat rotsen over en deden ons best niet uit te glijden en een been te breken. Het water deed ontzettend deugd en een aantal macho kerels zorgden voor entertainment door de rotsen op te klauteren en dan van een paar meters hoogte naar beneden te duiken, terwijl uitdrukkelijk aangegeven stond dat duiken verboden was omdat er stenen onder het wateroppervlak verborgen lagen. Ik hield mijn hard vast. Gelukkig zijn er tijdens onze aanwezigheid geen ongelukken gebeurd.

Na het zwemmen maakten we een mooie én interessante wandeling langs Sandy Creek, het riviertje dat de Florence Falls voedt. We waanden ons echt in het oerwoud. De vegetatie was groen en rijk en overal om ons heen hoorden we geluiden van dieren, die zich jammer genoeg meestal verstopten voor ons. Blijkbaar had niemand van de andere zwemmers zin om in deze hitte te wandelen en hadden wij het mooie pad bijna voor ons alleen. Het was boeiend omdat de wandeling ons eerst langs oerwoedgebied bracht en dan in droger bushland. Wat een contrast.

Volgende waterval op ons lijstje: Tolmer Falls. Bijzonder spectaculair en zeer mooi. Jammer dat we ditmaal niet ons zwempak konden bovenhalen. Het meertje beneden is afgesloten voor toeristen omdat er kolonies zeldzame vleermuizen leven. Op het moment dat we uit de auto stapten begon het te rommelen. Een onweer op komst. We haastten ons naar de waterval voor een paar foto’s en haalden droog de auto. Het onweer liet gelukkig nog even op zich wachten en toen we aan Wangi Falls (onze laatste bestemming in Litchfield National Park) kwamen, waren de donkere wolken alweer verdwenen. In Wangi Falls kon je ook zwemmen, maar we kozen ervoor niet te lang te blijven hangen en snel door te rijden naar Darwin. Achteraf gezien, hadden we beter bij Wangi Falls dan bij Florence Falls gezwommen. Bij Wangi Falls was het veel minder druk. De waterval was aan de andere kant bijzonder populair bij spinnen. We raakten al gauw de tel kwijt van het aantal achtpotigen dat wachtend in hun web zat. Wachtend op de argeloze prooi.

Na Wangi Falls keerden we op onze stappen (of is het autobanden?) terug naar Batchelor. We legden dezelfde weg af, maar dan in omgekeerde richting. Onze auto was niet echt uitgerust om de rechtstreekse weg naar Darwin te nemen die enkel toegankelijk is voor 4WD. We waren nog een kwartier vertrokken of we werden overvallen door een gigantische regenbui. Mijn vriend minderde snelheid en ditmaal was het helemaal niet erg als hij zich vergiste tussen richtingaanwijzers en ruitenwissers. Gieten, gieten, onvoorstelbaar. Spektakel verzekerd. Al voelden we ons tussen al dat natuurgeweld slecht op ons gemak in ons rood autootje. Gelukkig lieten we na een kwartier het ergste van de storm achter ons en klaarde de hemel al weer op. Om op enkele kilometers van Darwin donkere rookwolken afkomstig van bosbranden prijs te geven.

We waren alleszins blij dat we in de late namiddag zonder kleerscheuren ons hotel in Dwarin bereikten. Het eerste wat we deden was de koffers leegmaken en al de vuile was bijeen te zoeken. Het was hoogdringend dat er gewassen werd, want we zaten zowat door al onze kleren heen. En ik had die ochtend mijn laatste propere onderbroek aangedaan. Een mens zweet wat af bij zulke tropische temperaturen. Elke dag propere kleren aandoen, was heus geen luxe. Maar omdat ik, noch mijn vriend graag wassen, hadden we dit karwei uitgesteld tot het allerlaatste moment. Nu konden we er helaas niet meer onderuit. Gelukkig was het hotel uitgerust met goede wasmachines. Al bij al ging het wassen vlotjes. Niets gekrompen of verkleurd in de was. Mooi, mooi. Al was het wel vervelend dat sommige van mijn kleedjes niet in de droogkast mochten en we die in de kast te drogen moesten hangen. Verre van ideaal.

We sloten de avond af met een lekkere maaltijd, vergezeld van (jullie raden het nooit) een flesje schuimwijn. Mijn barramundi was superlekker en heel elegant gepresenteerd. Doodop kropen we vervolgens in bed. De volgende dag moesten we supervroeg uit de veren om op tijd op het vliegveld te zijn.

8 november: Batchelor

Volgende stop: Batchelor, “the official gatewate to Litchfield National Park”. Batchelor bleek in tegenstelling tot Pine Creek wel een leuk dorpje te zijn, met mooie huizen op palen en prachtige tuinen. In het midden van het dorpje lag een vreemd bouwsel: een minikasteeltje naar het model van Karlstein Castle in het vroegere Bohemen (Tsjechoslovakije). Dit kasteeltje was het werk van een bejaarde immigrant afkomstig uit die streek. Hij was een tijdlang tuinier geweest en had zich altijd geërgerd aan een paar rotsen in het park. Na zijn pensioen begon hij aan dit bouwwerk waaraan hij tot op zijn sterfbed gewerkt heeft. Het kasteeltje en het park errond is nu opgedragen aan zijn nagedachtenis.

In Batchelor was het tijd voor het middagmaal. Grote borden wezen ons op het bestaan van de Butterfly Farm and Restaurant. Wie (buiten mensen met een fobie voor fladderende dingen) houdt er nu niet van vlinders, dus wij daar naartoe. Man, dat was iets speciaals. Het restaurant annex café annex receptie voor de bijhorende camping waren versierd met symbolen uit alle grote wereldgodsdiensten, aangevuld met wijsgerige spreuken die ons op het hart drukten toch vooral van het leven te genieten. Ik zag een boeddha, een christusbeeld, hindoeïstische goden, gebedsvlaggetjes, shintobeeldjes. Er heerste echt een hippiesfeertje. De baas van het etablissement vertelde ons dat zijn fiancé (die volgens mij half zo oud was als hijzelf) uit Gent afkomstig was, maar Nederlands bleek ze niet te snappen. (Achja, ik snap dat Gents ook niet. 😉 )

We waren onderling al grapjes aan het maken over sektes en zo toen een vreemd figuur opstond uit de zetels niet zo ver van ons. De uitbater had naar hem geroepen dat we uit België afkomstig waren en we Nederlands spraken. Hinkend kwam een kerel van achteraan in de twintig naar ons toe. Ik dacht eerst dat hij een kater had, maar mijn vriend geloofde dat hij aan de drugs zat. De kerel stelde zich voor en zei dat hij al liftend vanuit Darwin Sydney probeerde te bereiken. Hij was echter afgezet in Batchelor en hier min of meer gestrand. Had de hele dag staan liften in de zon, maar geen succes gehad. Wat een idee! Al liftend door het binnenland trekken. Het verkeer is er superrustig, dus je kan maar hopen dat de chauffeur van zo’n roadtrain op zoek is naar gezelschap. Wij gingen de ander kant op, dus konden we hem niet verder helpen. En eerlijk gezegd, het was zo’n vreemd figuur dat ik hem ook niet graag had meegenomen. Achja, er was toch geen plaats meer voor een derde persoon met bagage, aangezien wij al één van onze koffers op de achterbank moesten, leggen omdat de koffer van ons Toyotaatje te klein was.

Oja, het eten dat we geserveerd kregen in de Butterfly Farm was ok. Al zag mijn nasi goreng er helemaal anders uit dan ik had verwacht; het was wel gebakken rijst. Een beetje te vettig naar mijn zin, maar hey, het vulde onze maag meer dan voldoende en de verse mangosmoothie was overheerlijk. Na het eten rekenden we snel af. Stel je voor dat de vreemde Hollander zich opeens bedacht en terug naar Darwin wilde… 😉

8 november: Vertrek uit Katherine en Adelaide River

De Australië-reis transformeert ons langzaam maar zeker in vroege vogels. Om de grote hitte voor te zijn, stonden we vandaag om half zes op. Half zes! De zon was nog niet eens op. We kleedden ons aan, pakten onze valiezen en dan was het wachten geblazen tot het restaurant openging voor het ontbijt. We waren niet de enige vroege vogels. Samen met ons zaten nog een tiental Duitsers te wachten tot ze de verlossende airco van het restaurant konden binnengaan en ondertussen maar klagen dat het toch zo warm was, om kwart na zes ‘s ochtends. Dat beloofde voor de rest van de dag.

Na het ontbijt (weer roereieren, spek, tomaten, worstjes en champignons, geen kaas te bekennen) vertrokken we onmiddellijk voor een tocht van 320 kilometer langs de Stuart Highway naar Darwin. Het eerste stuk ging vlotjes. We stopten onderweg in Hayes Creek Roadhouse, helemaal in the middle of nowhere. Man, ik zou toch niet graag willen werken op zo’n plek. Ver van alles en iedereen. Mijn vriend bestelde een koffie en ik had wel zin in een waterijsje. Blijkt dat in Australië in veel wegrestaurants drivers gratis koffie krijgen. De afstanden in Australië zijn gigantisch, de wegen leeg en de wilde dieren steken hier om de haverklap zonder te kijken de straat over. Vermoeidheid van chauffeurs is een belangrijke oorzaak van ongevallen en je merkt dat verkeersveiligheid serieus wordt genomen. Alle wegen zijn voorzien van uitgebreide signalisatie en je wordt regelmatig via borden herinnerd aan het feit dat men in Australië links rijdt. Komen daar nog eens de gigantisch road trains bij. Massieve gevaarten die zeer log te besturen zijn. Een mooi initiatief, die gratis koffie.

We vervolgden onze weg naar Batchelor en Litchfield National Park. Het enige noemenswaardige feit van deze rit was de fietser met oranje fluovestje die eenzaam zwoegend over de lege weg reed. Welke gek rijdt zulke lange afstanden in zo’n hitte? Op een weg waar geen enkel fietspad te bekennen valt, waarschijnlijk omdat er nooit fietsers komen. De airco in de wagen deed op dat moment dubbel zo veel deugd. Ik had voor geen geld van de wereld willen ruilen.

Onderweg stopten we even in Adelaide River voor een bezoek aan het derde grootste oorlogskerkhof van Australië. Op een schitterende plek in het groen liggen 63 burgers en 434 militairen begraven die sneuvelden in de tweede Wereldoorlog. Tijdens WOII was Darwin een belangrijke uitvalsbasis voor de militaire actie tegen de Japanners. Na het bombardement op Darwin werden de Australische en Amerikaanse militaire hoofdkwartieren verplaatst naar Adelaide River. Vandaar dat ook de doden in Adelaide River begraven werden. Ik heb in mijn leven al veel oorlogskerkhoven bezocht, maar telkens weer ben ik ontroerd als ik tussen de rijen gelijkvormige graven sta en de opschriften lees. Jonge mensen die op een verschrikkelijke manier uit het leven weggerukt werden. Veel te jong en vaak ver van huis. Zelfs al was dit een relatief klein kerkhof, de piekfijn onderhouden graven en mooie bloemen maakten dat ik er stil van werd.

7 november: Edith Falls en Katherine Gorge

Het ontbijtaanbod begon ons vandaag wat tegen te steken: weer roereieren met champignons, tomaten, worstjes, spek en beans in tomato sauce. Het is in elk hotel exact hetzelfde. Een mens begint te verlagen naar een gewone boterham met kaas. Kaas is hier in het binnenland echter meestal niet te verkrijgen bij het ontbijt. Enfin, niet dat we honger moesten lijden, het aanbod aan fruit is altijd groot. En fruit is gezond.

Vandaag stond de pijl die de fire hazard aangaf op extreme. Een leuk vooruitzicht. Gelukkig hebben we tot nu toe enkel vanuit de verte branden gezien. En het is ook niet duidelijk of deze branden nu opzettelijk aangestoken zijn om ze beter te kunnen controleren of toevallig ontstane branden zijn. Eén ding is zeker: vandaag was de eerste dag dat we het echt te warm hadden. Het was meer dan veertig graden en je hoefde maar een paar stappen buiten de auto te zetten om helemaal in het zweet te staan.

Vandaag hadden we een lange rit in de auto voor de boeg. We lieten ons hotel in Kakadu National Park achter en richtten onze schreden naar Katherine, een tocht van ongeveer 300 kilometer. Dat lijkt niet zo lang, maar in Australië gelden strenge snelheidslimieten en de wegen lenen zich er vaak niet toe supersnel te rijden. Zeker als je de weg er niet kent en je schrik hebt om kangoeroes aan te rijden. Bovendien was onze rode Toyota niet zo’n stevige wagen. Bij hogere snelheden begon er vanalles te trillen. Niet bevorderlijk voor het veiligheidsgevoel. Gelukkig deed de airco schitterend zijn werk en konden we bekomen van de hitte in de wagen.

Onze eerste stop van de dag was Pine Creek. De brochure omschreef het als een kleurrijk oud goudmijnersstadje. Van dat kleurrijk was echter niet veel te merken. Het was er redelijk doods. Het dorpje zelf bestond hoop en al uit drie straten. We bezochten er enkele restanten van de mijningpraktijken die verzameld waren in een park aangelegd ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan. De borden met uitleg waren ondertussen al bijna niet meer te lezen, zo fel waren ze afgebleekt door de zon. Er stond ook nog een oud station opgetrokken uit golfplaten en een mooi gerestaureerde stoomlocomotief die blijkbaar in 2000 nog gereden had. Het ding stond er een beetje zielig te verkommeren. Een toeristische trekpleister zie ik Pine Creek nog niet dadelijk worden.

We hadden ondertussen honger gekregen. Op zoek naar een eetgelegenheid in zo’n gat, we hadden er niet al te veel vertrouwen in. Maar kijk, tot onze grote verrassing vonden we in Pine Creek een zeer leuke taverne. Herinneren jullie je de diner uit Twin Peaks nog? Wel, dit etablissement had zo als stand-in kunnen doorgaan. Van die lekkere ouderwetse tafeltjes en zitbanken, een koeltoog met taarten, vriendelijke dienstertjes en verse koffie gezet in van die ouderwetse koffiepotten. Zeer charmant. Ik moest met inhouden om geen stuk cherry pie te bestellen. Helaas stond dat niet op het menu. Als alternatief ben ik dan maar voor de cheese cake met limoen gegaan. Mijn vriend bestelde een burger voor een paar Australische dollars en kreeg een gigantisch groot geval op zijn bord. Goedkoop, lekker en een nostalgie oproepend interieur. Jammer dan Pine Creek niet bepaald bij de deur ligt. 😉

Volgende stop op het programma: Edith Falls. Een zeer welgekomen stop, want het eenzame rijden begon wat tegen te steken. Edith Falls is een onderdeel van het Nitmiluk National Park (die namen! schitterende gewoon) en bood de mogelijkheid om onze oververhitte lijven even af te koelen in het natuurlijk meertje aan de voet van de waterval. Kleren uit, zwempakken uit en zwemmen maar! Hier kon het mooiste zwembad niet aan tippen. Jammer dat de temperaturen zo hoog waren dat zelfs het water geen verkoeling bood. Mijn vriend slaakte even een gilletje toen een iets te ijverige vis een korstje van een wonde aan zijn been pulkte. Al een geluk dat het een minivisje was en geen krokodil .;-) We zwommen tot aan de waterval en terug. Een zeer aangename verpozing.

Na nog enkele kilometers rijden, kwamen we rond drie uur in de namiddag aan in Katherine. Katherine is een grote stad met alles erop en eraan. Zelfs grotten (de Cutta Cutta caves). We stopten even bij Woolworth om wat water in te slaan en wat geld bij te tanken. Het is misschien niet politiek correct om te zeggen, maar sommige aboriginals hebben echt wel een flinke lijfgeur. Dat gold zeker voor de aboriginals die voor ons aan de ATM machine stonden. Deodorant, mensen! Of zeep, dat helpt ook.

Katherine is vooral bekend om de Katherine Gorge: diepe kloven waardoor de rivier Katherine zich in de loop der eeuwen een weg gebaand heeft. We wilden net als de voorbije dagen een sunset dinner cruise doen. Cruises blijken helemaal ons ding te zijn. 😉 Jammer genoeg bleek alles volzet, zelfs het alternatief: de breakfast cruise. Heel spijtig, want zo’n cruise zou, naast een veel te dure scenic flight, de ideale manier zijn om de Gorge te verkennen. Ik was teleurgesteld. Vooral omdat we de dag erna alweer vroege moesten vertrekken en we waarschijnlijk nooit meer in Katherine zouden terugkomen. Mocht ik de reis opnieuw plannen, zou ik ervoor zorgen dat we twee dagen in Katherine konden verblijven. Dan zouden we ook de gelegenheid hebben om de grotten te bezoeken.

Nu moesten we ons tevreden stellen met een ritje naar de Gorge en klommen we een halve kilometer naar het uitzichtpunt. Ik verzeker jullie: een halve kilometer klimmen in een vochtige hitte van meer dan veertig graden is geen lachertje. Nat van het zweet kwamen we boven aan. Het uitzicht was mooi, maar ik vrees dat we ondertussen al wat verwend waren. Of misschien was het de combinatie van de hitte en de teleurstelling over het missen van de cruise. Ik had het mij allemaal net iets groter voorgesteld. Gelukkig zagen we onderweg nog een paar kangoeroes. Deze grappige beesten slagen er altijd in een glimlach op mijn gezicht te toveren.

Om de hitte van de dag van ons af te wassen, doken we het zwembad in. Ook dit water was warm. Zelfs na de douche was het buiten nog steeds meer dan dertig graden. Mijn vriend en ik kozen dan ook wijselijk voor een plekje binnen in het restaurant om te genieten van de outback barbecue. Als dat geen contradictie is! De Aziatische chef stond buiten het vlees en de vis te bakken, de groentjes stonden buiten en mijn vriend en ik zaten binnen in de koelte. :-) De barbecue was voortreffelijk. De chefkok kenden duidelijk zijn werk. Het kangoeroevlees was zelfs mals en ook de krokodil ging er vlot in. Dit alles overgoten we met een paar glaasjes Yellow schuimwijn. Een goede gewoonte die we hier hebben aangenomen.

6 november: Ubirr

In de namiddag hadden we het plan opgevat om naar Ubirr te rijden, ettelijke kilometers van Jabiru verwijderd. Ubirr is een site met aboriginal kunst van duizenden jaren oud. Het was echt prachtig en mijn vriend en ik liepen bijna helemaal alleen rond op deze site. Wat me vooral fascineerde aan deze rotstekeningen was het feit dat de kunstenaars niet alleen hun visvangst vastlegden, maar ook de ingewanden van de vissen zeer nauwkeurig weergaven. Verder waren er weer de nodige stichtelijke tekeningen op de wanden aangebracht: dat je schrik moet hebben van krokodillen bijvoorbeeld. Als dat geen wijze raad is!

Na een korte klim kregen we een prachtig uitzicht over de omringende gebieden. Langs alle kanten zagen we rookpluimen van bosbranden opstijgen en al gauw zaten we onder de roetdeeltjes die door de zonnecrème lekker bleven plakken. Ze proberen te verwijderen had geen zin, want dan kreeg je een prachtige zwarte streep. De lucht was vervuld van een doordringende brandgeur. Toch wel een beetje beangstigend. Net toen we aan de afdaling wilden beginnen hoorden we in de verte schelle stemmen: twee Hollandse meisjes. Het is een feit: Hollanders hoor je overal van ver aankomen. 😉

Na Ubirr twijfelden we tussen naar huis gaan wegens de bosbranden of een korte wandeling maken. We besloten het erop te wagen en begonnen aan de manngarre walk. Deze wandeling voerde ons door een klein gebied met regenwoudvegetatie en een gigantische kolonie vleermuizen die het duidelijk niet op mensen voorzien hadden. Piepen dat die beesten deden toen we onder de takken doorliepen, niet te doen. Ze wierpen ons boze blikken toe met hun kraaloogjes. “Hoe durven jullie onze rust te verstoren!” Ook deze plek was heilig voor de aboriginals en dan in het bijzonder voor de aboriginalvrouwen. Een gedeelte van de wandeling was zelfs verboden voor mannen. we hebben even getwijfeld of we dit verbod naast ons neer zouden leggen, maar besloten uiteindelijk de wens van de aboriginals te respecteren. Ik had dit verboden stuk natuurlijk alleen kunnen afleggen, maar wie zou mij dan komen redden als ik aangevallen werd door een boze vleermuis! 😉

De wandeling duurde niet zo lang en na een een dik half uur stonden we alweer bij de wagen, die tot onze grote opluchting ondertussen niet door vlammen verteerd was. Op weg naar huis hadden we nog twee bijna-aanvaringen met de plaatselijke fauna. Gelukkig hebben we tot nu toe nog geen dood van een australisch dier op ons geweten en blijft onze huurwagen blutsvrij. We rijden hier extra voorzichtig en kijken vooral bij zonsopgang en zonsondergang heel goed uit, want dan zijn de dieren het actiefst.

Terug in het hotel trekken we snel ons zwempak en haasten ons naar de rand van de pool om eerst het roet en het stof van ons af te spoelen en dan een heerlijke duik in het (duiken verboden, oeps) zwembad te nemen. Hoewel al onze hotels tot nu toe een zwembad hadden, is dit de eerste keer dat we onszelf te water laten en deugd dat het deed! Terwijl we ronddobberden, hoorden we overal het gekwetter van de vogels in het park. Vooral de witte kaketoes en de magpie gooses lieten zich horen. Die witte kaketoes zijn trouwens echte kuddebeesten. Als er eentje het signaal geeft, vliegen ze allemaal op en gaan ze in een ander boom zitten. De airco’s zijn voor hen de ideale manier om wat fris water te drinken en je ziet ze dan ook vaak aan de waterafvoer van de airco hangen.

‘s Avonds aten we weer in de bar van het hotel om de avond af te sluiten met een fles Yellow schuimwijn op het terras. Zalig!

6 november: Yellow Water cruise

Het begint een beetje eentonig te worden, maar vandaag waren we weer vroeg uit de veren. Omdat we de smaak van de cruises helemaal te pakken hebben, reserveerden we voor vandaag een cruise op de South Alligator River. De cruise voerde ons de rivier op die bruiste van het leven. Exotische vogels en vissen à volonté. We wisten niet waar eerst kijken en de fototoestellen klikten aan één stuk door. De bestuurder van de boot gaf zeer goede uitleg over de verschillende vogels die we onderweg te zien kregen. Wat verderop ontmoetten we onze eerste krokodil. Wisten we meteen waaraan de rivier haar naam te danken had. (Er zijn in Kakadu National Park ook nog een East en een West Crocodile River.) We waren getuige van één van de meest indrukwekkende gebeurtenissen tot nu toe. Ja, indrukwekkender dan de jumping crocs, die eigenlijk gewoon een kunstje opvoerden voor de mensen. We zagen de krokodil in zijn natuurlijke habitat een barramundi vangen en naar binnen spelen. We kregen de indrukwekkende rij tanden te zien en zagen het dier zijn vangst verorberen. Onvergetelijk. Zelfs de gids zei dat hij dit nog noot gezien had.

Na dit schouwspel voeren we werden. We zagen nog vele krokodillen en vogels in alle soorten en maten: een jaribu, een lelielopertje met voeten die groter waren dan zijn lijf, ibissen, arenden, magpie gooses, een king fisher (een prachtig blauw met oranje vogeltje) en eenden, massa’s eenden. De oevers van het flood plain zagen zwart van de vogels. Ik kan hier nog uitgebreid over uitweiden. Maar dit is iets wat je echt zelf gezien moet hebben. Foto’s zijn maar een flauwe afspiegeling van de ervaring zelf. Alweer een hoogtepunt op deze reis.

Van al dat vogeltjes kijken, hadden we honger gekregen. In onze reisgids stond dat we niet al te ver van een klein stadje waren, Jabiru (genaamd naar de vogel). Volgens onze reisgids waren daar enkele restaurants en als onze gids dat schrijft, dan geloven wij dat. We reden naar het centrum van Jabiru dat uit welgeteld één cirkelvormige straat en wat dwarsstraten bestond. Doods is een goeie omschrijving. Restaurants waren er nergens te vinden. Naar een hotel gereden dan maar. Daar was het restaurant ‘s middags gesloten, maar de vriendelijke juffrouw aan de receptie verwees ons door naar een concurrerend hotel waar men wel een lunch aanbood. Wij repten ons met hongerige magen naar de Holiday Inn. We vleiden onze bezwete lijven op de poepchique stoelen en bestelden ons eten. Naast ons waren er nog een drietal andere koppels aanwezig in het restaurant. We konden dus in alle rust genieten van onze pasta met kip. 😉

5 november: Kakadu National Park

We zetten onze tocht verder naar ons hotel in Kakadu National Park. Bij het inchecken stond in de receptie de tv op: Obama hield zijn overwinningsspeech. Ik ben erg gelukkig dat mijn favoriete kandidaat het gehaald heeft. Ik hoop alleen dat hij genoeg tijd zal krijgen om de verandering te realiseren die hij belooft heeft. Het zal alleszins niet gemakkelijk zijn, omdat hij moet verderbouwen op de situatie die zijn voorganger heeft nagelaten. Obama heeft het vertrouwen van het Amerikaanse volk gekregen, laat hij hen alstublieft niet teleurstellen. Maar ik geloof erin. De eerste zwarte (nuja, half zwart) president van Amerika is een feit. Alles is mogelijk.

Alweer een ander bed om in te slapen. De kamer viel ditmaal wat tegen: klein, een wat bedompt geurtje en de spiegel heeft duidelijk last van het vocht. Bovendien bleek het kraantjeswater niet drinkbaar en moesten we (omdat we supervoorzichtig zijn) onze tanden met flessenwater poetsen. We dropten onze bagage af en trokken alweer verder. Eerste stop: het Bowali Visitors Centre, een centrum met displays opgesteld door de aboriginals om meer uitleg te geven over hun land en cultuur. Mijn vriend en ik waren niet echt onder de indruk. Ik meen dat de situatie van de aboriginals in deze cultuurcentra wat rooskleuriger wordt voorgesteld dan ze in werkelijkheid is en zou liever wat vernemen over de problemen waarmee deze mensen te kampen hebben. Daarover wordt echter in alle talen gezwegen. Deze centra zouden je een beter inzicht moeten geven in hun cultuur en levenswijze, maar de opstellingen zijn vooral gericht op kinderen. Het wordt allemaal wat te simpel voorgesteld en wat we te zien krijgen, is volgens mij zwaar gefilterd.

We reden verder richting Nourlangie Rock, een rotsige heuvel die vroeger deel uitmaakte van het Arnhem massief, maar door erosie daarvan gescheiden raakte. We trokken onze wandelsandalen aan voor een tocht van twee uur. De tocht was erg mooi en bracht ons langs vroegere schuilplaatsen van de aboriginals waarvan de muren vol met rotskunst stonden. De kunst die we hier te zien kregen, is veel mooier dan de kunst bij Ayers Rock. De mooi gedetailleerde tekeningen verbeelden verhalen die generaties lang werden overgeleverd. We stonden op plaatsen waar duizenden jaren geleden al mensen woonden. De wandeling was redelijk vermoeiend vooral door de hitte. We sleurden veel water mee zodat we zeker niet uitgedroogd zouden geraken en onze ruggen plakten van het zweet.

Na de kunst bij Nourlangie bewonderd te hebben, begonnen we aan de nawurlandja lookout walk, een wandeling die ons naar de top van een kleine stenen heuvel voerde, vanwaar we een prachtig uitzicht hadden op Nourlangie Rock. Het prachtige uitzicht deed ons de steile klim snel vergeten. Vanaf de top van het heuveltje zagen we ook de eerste rookpluimen naar boven stijgen. Bosbranden! De avond viel en de schemering hing al in de lucht, toch liepen we, na weer afgedaald te zijn, nog snel naar de Anbangbang Billabong. Een billabong is een soort waterplas waar het hele jaar door water in staat. Een belangrijke plaats voor het dierlijke leven. Het niveau van het water in de billabong bleek echter heel laag te zijn en de vliegen zetten hun avondlijke aanval in. We keerden snel terug naar de wagen, want we hadden nog een rit van meer dan een uur voor de boeg om terug in ons hotel te geraken. De afstanden in Australië zijn gigantisch en dagelijks zitten we verschillende uren in de auto. Niet zo leuk, maar je kan niet anders als je een stuk van dit onmetelijke land wil zien.

Op weg naar het hotel werden we getrakteerd op de meest spectaculaire zonsondergang tot nu toe. De hemel leek in vuur en vlam te staan. Een weerspiegeling van het vuur in de bush? Anyway: Ayers Rock kon er niet aan tippen. Mijn avondmaal bestond uit een heel lekkere kangoeroe filet. Taai? Niets van te merken. De kok in de keuken was duidelijk geen amateur. We sloten de avond af met een glaasje pink schuimwijn voor mij en een biertje voor mijn vriend. We waren doodop, maar erg tevreden.

5 november: Jumping crocodile cruise

Vandaag stond de wekker weer om zes uur. Ons bioritme heeft zich ondertussen volledig aangepast aan dit vroege opstaan. We hadden alweer een flinke rit voor de boeg van Darwin naar Kakadu National Park. We stopten onderweg bij het gebouw ‘window on the wetlands’ dat een overzicht biedt van de flora en fauna in dit gebied en ons aangeraden werd door de reisgids. Viel wat tegen. Het was voornamelijk op kinderen gericht en kijken naar plaatjes van beestjes en plantjes is lang zo leuk niet als de échte exemplaren bewonderen. We liepen er snel door en vervolgden onze rit.

Een paar minuten later stopten we bij de Adelaide River. We kochten een kaartje voor de Adelaide River Queen Cruise en zochten een tafeltje om te wachten tot onze boot vertrok. Het eerste tafeltje waaraan we gingen zitten, werd meteen afgekeurd door mijn vriend. Hij zat nog maar één seconde op zijn stoel toen hij plotseling rechtveerde: “Yikes, er liep een spin over mijn voeten!” Nu moeten jullie weten dat mijn vriend niet zo dol is op spinnen (ik ben degene die deze beestjes moet vangen of dooddoen) en bovendien wonen in Australië de meest giftige exemplaren ter wereld. We zochten maar snel een ander tafeltje uit. Ver van de tenenkruipende spin.

De cruise op de Adelaide River was een ware belevenis. De bestuurder van de boot stopte zodra hij een krokodil in het oog kreeg. Als krokodillen zwemmen, zie je enkel twee oogjes boven het wateroppervlak uitpiepen en een V-spoor dat veroorzaakt wordt door de zwembeweging. Krokodillen kunnen ook enkele uren onder water blijven en dan zijn ze natuurlijk volledig onzichtbaar voor ons. We waren nog geen vijf minuten vertrokken of de eerste oogjes kwamen al onze richting uit. De boot stopte en de bestuurder haalde een lekker stuk rauw varken uit zijn frigobox. De bestuurder bevestigde het stuk vlees aan een touwtje aan een stok en hing de stok buiten boord, niet zonder ons eerst uitdrukkelijk te waarschuwen om vooral geen ledematen buiten de boot te steken.

De krokodil was duidelijk bekend met dit trucje. Hij sprong uit het water om het stuk vlees te pakken te krijgen. Indrukwekkend. Ik wist helemaal niet dat deze beesten zo hoog konden springen. Een krokodil kan met bijna zijn volledig lichaamslengte uit het water springen. Het lichaam van de krokodil vormt dan een hoek van negentig graden met het wateroppervlak, enkel het puntje van hun staart is nog in het water. Fang, zo heette onze eerst krododil, gaf ons een mooie demonstratie van zijn spingtechniek. En na enkele pogingen had hij het stuk vlees te pakken. Fang blij en de toeristen die het ene fotootje na het andere genomen hadden ook blij.

Zo ontmoetten we op deze cruise nog enkele krokodillen, waaronder Stumpy, een dik zwart exemplaar dat volgend onze begeleider zo’n tachtig jaar oud zou zijn. Stumpy had wel zin in een stukje vlees, maar hoog springen was aan hem niet meer besteed. De ouderdom, weet u wel. De begeleider stuurde de boot naar de kant en lokte Stumpy met wat vlees de modderige rivieroever op zodat we zijn lijf volledig konden bewonderen. De littekens van gevechten met vroegere rivalen waren duidelijk zichtbaar op zijn zwarte rug. wat een magnifiek beest.

Ter afsluiting voerden we nog wat stukjes vlees aan de whistling kites, roofvogels die hun prooi in de vlucht opeten. Al fluitend stortten deze vogels zich naar beneden om de hapjes op te vangen die naar hen gegooid werden. Fantastisch. De cruise duurde een uurtje, maar het was echt een onvergetelijke ervaring.

Onze middagpauze brachten we door in de Bark Hut Inn. We aten er een rundsburger die erg goed smaakte ondanks de hitte (een etablissement zonder airco, nog niet veel gezien). Het interieur van de Bark Hut Inn was redelijk donker en had mooie houten zitbanken en een authentieke jukebox. Er hing een sfeertje van voorbije tijden. Modern element in de inrichting: een tv die zonder geluid de eerste resultaten van de presidentsverkiezingen in de VS toonde. Mijn vriend en ik staarden samen met een Australische dame die haar liefde voor Obama verklaarde een tijd naar het scherm. Het zag er goed uit voor Obama. Zou het Amerikaanse volk dan eindelijk wijzer geworden zijn?

4 november: Sunset Dinner Cruise in Darwin

Onze eerste indruk van Darwin: warm en vochtig. Beetje problemen bij het wagenverhuurbedrijf op het vliegveld omdat de credit card van mijn vriend geweigerd werd. Gelukkig konden we ook een cash deposit als waarborg geven. Al bij al was het redelijk snel geregeld. Een kleine rode Toyota zou onze metgezel worden voor de komende dagen. Mijn vriend was ondertussen al helemaal gewend aan het links rijden met een wagen met een automatische versnellingsbak. Hij zette zelfs de ruitenwissers niet meer op bij het afslaan. 😉

Het hotel in Darwin was dik in orde: mooi zwembad, ruime kamer en badkamer, alles kraaknet. We kregen zelfs twee tweepersoonsbedden voor de prijs van één. Na ons geïnstalleerd te hebben, bekeken we wat we nog konden doen of bezoeken in Darwin, want het was ondertussen al drie uur in de namiddag. We hadden graag het voeren van de vissen meegemaakt (aquascene), een heel spektakel volgens de toeristische gidsen waarbij de vissen letterlijk uit je handen aten, maar dat had ‘s morgens plaatsgevonden. Geen vissen voederen voor ons. Ik wilde als alternatief graag een dinner cruise doen, maar mijn vriend twijfelde wat, onze eerdere niet zo plezante ervaring met de whale watching indachtig. Gelukkig kan ik soms echt overtuigend zijn. 😉

We belden snel om een plekje op een boot te reserveren voor diezelfde avond nog, onze enige avond in Darwin. Bij het tweede bedrijf hadden we prijs. We waren van harte welkom om deel te nemen aan de Eco dinner cruise. Ondertussen waren we naar de plaats gewandeld waar we dachten dat de boten zouden vertrekken, bleek onze boot natuurlijk vanuit een heel andere baai (Cullen Bay) te vertrekken. we hadden nog een half uur om ter plekke te geraken. De afstand was te voet net te doen in een half uur, maar dan moest je wel flink doorstappen en in deze hitte en vochtigheid zakte de moed me een beetje in de schoenen. Gelukkig diende de redding zich aan in de vorm van een lege taxi. Hup, in de taxi gesprongen en binnen een tiental minuten waren we ter plekke. No worries, mate!

In Cullen Bay bleek de catamaran waarmee we zouden varen nog helemaal niet vertrekkensklaar te zijn. “Have some drinks, while I’ll prepare the boat.” Gelukkig waren er heel veel leuke restaurantjes en cafés in de baai en nestelden we ons op een stoel. We bestelden allebei een cocktail: ik een mango daiquiri en mijn vriend een Japanese slipper. Man, dat was een goeie cocktail! Zonder twijfel één van de beste die ik al in mijn leven gedronken heb. Helemaal niet moeilijk om te maken: verse mango, ijs en witte rum en dat alles in de blender samengooien.

Na de cocktails gingen we aan boord. Ons gezelschap bleek voornamelijk uit oudere mensen te bestaan. Van zeeziekte gelukkig geen spoor. De catamaran voer aan een gezapig tempo de zee op. Het briesje aan boord maakte de hitte veel draaglijker en we genoten. We gingen eerst een krokodillenval inspecteren in de buurt van het mangrovewoud, maar die was leeg. Ondertussen maakten we kennis met sommige mensen aan boord: een Hollands koppel waarvan vooral de vrouw het hoge woord voerde en die om de haverklap uitriep hoe gelukkig ze waren dat ze genoeg geld hadden om zich zo’n reis te kunnen permitteren en een Australisch koppel dat er duidelijk ook warmpjes bij zat.

De Hollandse vrouw was echt een geval apart. Als het haar niet aanstond of niet interesseerde, riep ze: “Hou toch op man, zeg!” Ze vertelde dat haar echtgenoot, een neuroloog, in Australië geboren was en hier tot zijn tiende jaar geleefd had. Het was al hun vierde reis naar Australië en ze was toch zo dol op het weer hier, want thuis in Holland was het toch zo’n rotweer. Maar ze zou niet willen verhuizen naar hier, want ze zou haar twee dochters te erg missen. Ze was er ook van overtuigd dat het helemaal niet uitmaakte wie de volgende president van de VS zou worden. Iets waar ik het totaal niet mee eens was, maar ik liet het passeren, het was een pleziertochtje en ik had geen zin in zware discussies. Het getetter werkte me zelfs niet op de zenuwen, integendeel, soms moest ik moeite doen om een glimlach te onderdrukken na alweer een straffe uitspraak. De neuroloog zelf bleek een zeer beminnelijk man te zijn, die opviel door zijn mooie Engels. Voor een Nederlander uitzonderlijk, maar begrijpelijk als je wist dat hij in Australië geboren was.

Nog een straffe Hollandse uitspraak: “Cairns is geweldig! Jullie moeten zeker de botanische tuin doen. Ze hebben daar een mini tropisch oerwoud. Lekker makkelijk, moet je het echte oerwoud helemaal niet meer bekijken.” Ik was even sprakeloos. 😉

Ondertussen had mijn vriend de eerste dolfijn gespot. We zagen hier een daar vinnen opduiken in het blinkende water en al gauw kwam een nieuwsgierig exemplaar langs onze boeg meezwemmen om al die rare mensen eens van dichtbij te bekijken. Een heel fijne, zij het onverwachte, ervaring. Ondertussen zakte de zon steeds lager en konden we genieten van de prachtige kleuren die de hemel ons bood. Als dinner kregen we satés met krokodil, kangoeroe en scampi recht van de barbecue. Mijn satés waren wat aan de koude kant, maar ik moet zeggen dat het mij ontzettend gesmaakt heeft. Ik voelde me helemaal ontspannen.

Al gauw verschenen de eerste sterren en planeten aan de hemel, vergezeld van een mooie maan. We herkenden Venus en Jupiter terwijl we daar met ons bootje dobberden op de golven van de zee. In de verte zagen we de tekenen van een fiks onweer. Klank kregen we er niet bij te horen, maar het lichtspel was absoluut de moeite. De wolken lichtten op van de bliksemschichten, een magisch schouwspel. Jammer genoeg interesseerde de Hollandse mevrouw zich niet zo aan onweders, want ze bleef gezellig verder ratelen, terwijl ik op dat moment liever in stilte had genoten.

De tocht was veel te snel voorbij. Het Australische koppel had ondertussen al helemaal vriendschap gesloten met het Hollandse koppel. Ze nodigden hen en ons uit om nog een kopje koffie te komen drinken in hun appartement met uitzicht op de baai. We gingen akkoord en daar zaten we in een poepchic luxehotel met een kopje koffie en een glas fruitsap in de hand naar een herhaling van een voetbalwedstrijd uit het seizoen 94-95 te kijken, terwijl onze metgezellen herinneringen ophaalden aan oude films en oude muziek. Behoorlijk surreëel.

We bleven niet te lang plakken, want we moesten de dag erop weer vroeg opstaan. We wandelden samen met onze Nederlandse vrienden in de richting van ons hotel. We waren gezellig aan het keuvelen toen de weergoden plots de hemelsluizen open zetten en we een gigantische regenbui over ons heen kregen. Ik was in enkele tellen doorweekt. Het onweer had ons dan toch ingehaald. De neuroloog voer het tempo op om zo snel mogelijk droog en binnen te zijn, maar ik had moeite met volgen omdat de teenslippers die ik aanhad opeens superglibberig waren van al dat water. Slippers uitgedaan en op blote voeten verder gegaan. Niet zo leuk, want de grond was ruw en nog heel warm. Het voelde aan alsof ik op hete kolen liep.

Gelukkig waren we bijna aan ons hotel. We wisselden onze gegevens uit met de Hollanders en namen afscheid. In het hotel ontdeden we ons snel van de natte spullen en kropen we na een verkwikkende douche in bed. Wat een fantastische dag!

4 november: Vertrek uit Alice Springs en vlucht naar Darwin

Een bijzonder slechte nacht in ons bed in Alice Springs. Te warm, te veel lawaai, slecht bed. We pakten onze koffers bijeen en gingen naar de receptie om uit te checken. Scary moment van de dag: de VISA-kaart van mijn vriendje werd declined. Niet zo leuk. We hadden tot nu toe alles probleemloos met de VISA-kaart betaald en hadden dus niet voldoende geld bij om cash te betalen. Geprobeerd met twee maestrokaarten: ook declined. Op zo’n moment voel je je een echte schooier. De mevrouw aan de receptie stelde ons gerust: ze hadden die ochtend problemen met hun betaalsysteem gehad. Ze zou later nog eens proberen het verschuldigde bedrag van de rekening te halen (wat hier niet zal lukken zonder pincode, maar daar zwegen we wijselijk over).

We waren er toch niet echt gerust in. Op naar het tankstation om de huurwagen vol te tanken en daar nog eens geprobeerd om met credit card te betalen: weer mislukt. Gelukkig hadden we nog net genoeg cash geld om de brandstof te betalen. Met een paar Australische dollars en nutteloze euro’s op zak reden we terug naar het vliegveld waar we eerst onze huurwagen afleverden. Het was werkelijk mijn vriend zijn dagje niet, want bij het passeren van de security was hij de gelukkige die uit de rij gepikt werd voor een explosievencontrole. De veiligheidsbeambte zei het op zo’n manier dat het klonk alsof mijn vriend de lotto gewonnen had. “Congratulations, you’ve been selected for an extra security check.” Blijkbaar bleek mijn vriend nergens explosieven verstopt te hebben en mochten we zonder verder oponthoud doorlopen. Oef.

Tijdens het wachten op ons vliegtuig ontdekten we dat we gratis konden surfen. Hoera! Snel wat foto’s uploaden en dan het vliegtuig op. We bespraken wat we konden doen aan onze geldproblemen. Het was gelukt om cash geld af te halen op het vliegveld, maar hotels en wagenverhuurbedrijven vragen een credit card als waarborg. Blijkbaar blokkeren die bedrijven een bedrag als waarborg en doordat we nogal veel hotels aangedaan hadden, was waarschijnlijk de limiet overschreden. Mijn vriend zou, zodra de banken in België open gingen, bellen om te vragen de limiet (die op het minimumbedrag stond ingesteld) te verhogen. No worries, mate!

Voor de tweede keer zaten we in het vliegtuig aan een emergency exit. Blijkbaar zitten mijn vriend en ik net in een geschikte leeftijdscategorie om daar geplaatst te worden. Braaf lazen we nogmaals de veiligheidsinstructies terwijl we hoopten dat we ze niet nodig zouden hebben. Twee uur later stonden we in Darwin.

Update: Limiet van de credit card werd telefonisch verhoogd. Goeie service daar bij ING.