Vragen

Hoe help je kinderen tussen 0 en 3 jaar oud, die onze taal nog niet eens voldoende beheersen zo’n trauma verwerken? Wat als de overlevende kinderen na hun herstel terug moeten naar de plaats waar het allemaal gebeurd is? Hoe kunnen zij daar nog ooit zorgeloos spelen, eten en slapen?

Nieuwe aanwinsten

Jaja, binnenkort gaat onze boekenkast nog te klein zijn. 😉

Aanwinst nummer 1: Het 3D-boek van Leuven (gedoopt met rode wijn door één helft van de Stew-crew, al een geluk dat er geen wijn op de foto’s kwam) met prachtige 3D-foto’s van fotograaf Frank Matthys. Vooral de luchtfoto’s zijn fenomenaal, alleen dat stomme 3D-brilletje is er wat te veel aan:

3d-boek Leuven

Aanwinst nummer 2: oogverblindend boek met 360graden-foto’s van Jan Hoogsteyns. Een cadeautje van de provincie Vlaams-Brabant, waarvoor dank. En kijk eens, die professor die daar vooraan staat les te geven, komt die mij niet verschrikkelijk bekend voor? (klik voor groter)

Analyse

En daar zijn ook weer vanaf

Toegegeven, de examenstress is dit jaar ver te zoeken. Een paar taalcursussen aan het CLT volgen, valt echt niet te vergelijken met universitaire examens. Wat niet wegneemt dat ik het schriftelijk examen van Japans vandaag niet zo makkelijk vond. Maar waarschijnlijk was het dat wel en heb ik gewoon veel te weinig gestudeerd. Met het schaamrood op de wangen moet ik bekennen dat de motivatie om Japans te studeren ver te zoeken was en is, wegens een beetje pijn aan de goesting. Ik leg de schuld daarvoor gedeeltelijk bij de juffrouw, die écht de slechtste lesgeefster ooit is. Maar dat is slechts een excuus. Als ik de moeite zou nemen om mijn Japans elke week een beetje bij te houden, zouden de lessen een pak aangenamer zijn.

Het lijkt wel alsof mijn taalgevoel mij in de steek laat bij de Japanse taal. Bij Russich ligt dat helemaal anders. Ik begin al wat feeling voor die taal te ontwikkelen, op het gevoel de juiste naamvallen gebruiken en zo. Japans staat echter té ver van onze taal af. De woorden zijn me té vreemd en ik moet meer moeite doen dan gewoonlijk om de woordenschat te onthouden. Ik denk dat ik eens wat meer manga moet kijken, les Chevaliers du Zodiaque eens terug opsnorren ofzo. Per slot van rekening kan je een taal pas echt beheersen als je er regelmatig mee in contact komt. En wat dat betreft is één les per week veel en veel te weinig.

Arbeidsmarkt

Ik las bij Chelone en Aïda twee interessante stukjes over werkloosheid en loon naar werken. Nu moet ik toegeven dat ik op werkvlak niet te klagen heb. Ik had mijn eerste contract op zak voordat ik afgestudeerd was en heb sindsdien nog geen dag zonder job gezeten. Ik werk  in een erg jobzekere sector, dus de huidige crisis doet me weinig.

Ik heb altijd gezegd dat als ik ooit werkloos zou worden en niet dadelijk een geschikte job zou vinden, ik interimarbeid zou doen. Maar tegen welke prijs? Een shopmanager die 1700 euro bruto verdient? Moeilijk om te geloven. Dertig euro meer verdienen om van een halftime job naar een fulltime te gaan? Neen, dat gaat mij toch ook net iets te ver. Dat iedereen gezien de huidige economische omstandigheden wat moet inleveren, daar kan ik inkomen, maar men moet wel redelijk blijven…

Eerste diner in 2009

Allez, ‘t is niet dat mijn vriend en ik in 2009 nog niet gedineerd hebben, maar gisteren hadden we voor het eerst in 2009 nog eens gasten te eten. 2009 bracht ons al een paar drinks en wat bezoekjes, maar het was toch van 2008 geleden dat we nog eens een volledige driegangenmenu in mekaar boksten. 

En het mag gezegd, de avond was een succes. Naar goede gewoonte kwam er weer heel wat voorbereidingsstress bij kijken (race tegen de klok om alles (mezelf incluis) op tijd gekuist te krijgen), maar de avond zelf verliep vlekkeloos. We zaten met drie koppels aan tafel en er werd gezellig gekeuveld. Het was zelfs zo plezant dat het enige koppel met kindjes veel later bleef dan gepland (gelukkig hadden ze de ouders opgetrommeld als babysit). Al zal het verslavend effect van het spelletje chapeau daar ook wel voor iets tussen gezeten hebben. Niets leuker dan mekaar beliegen en bedriegen. 😉

Wat aten wij:

  • Gevulde aardappel uit de oven met gerookte zalm, bieslook, mierikswortel en zure room;
  • Kip in een zakje met witte wijn, thijm, boschampignons en boter (een recept van Jamie Oliver, supergemakkelijk klaar te maken en heel lekker: gewoon alles bijeenkappen in een zakje van aluminiumfolie en daarna in de oven schuiven);
  • Chocoladefondue als afsluiter.

En om het helemaal decadent te maken, werden er tijdens het spelletje chapeau pralientjes op tafel gezet. Een desastreuze avond voor de lijn, maar o zo gezellig.

David Miliband over de oorlog tegen het terrorisme

Dit opiniestuk van David Miliband, Brits minister van Buitenlandse Zaken, slaat nagels met koppen. Omdat ik de tekst zo goed vindt, neem ik hem integraal over op mijn blog. Ik heb twee zinnen in het vet gezet, die voor mij de kern van dit betoog vormen.

Zeven jaar na 9/11 is het duidelijk dat wij onze inspanningen om extremisme en zijn vreselijke uitwassen, met name terroristisch geweld, te voorkomen, dringend onder de loep moeten nemen. Sinds 9/11 heeft het begrip War on Terror het terrein afgebakend. De benaming had een aantal voordelen: ze verwees naar de ernst van de bedreigingen en naar de nood aan solidariteit en aan dringend ingrijpen, waar nodig met geweld. Maar uiteindelijk blijkt het begrip misleidend en onjuist te zijn. De vraag is niet of we het gebruik van terreur moeten uitroeien met alle middelen waarover we beschikken. Natuurlijk moeten we dat doen. De vraag is alleen hoe.

De idee van een ‘oorlog tegen terrorisme’ wekte de indruk van één gezamenlijke, grensoverschrijdende vijand, belichaamd door Osama bin Laden en Al-Qaeda. In realiteit zijn de motieven en de identiteiten van de terroristische groeperingen heel uiteenlopend. Lashkar-e-Taiba heeft wortels in Pakistan en beweert te strijden voor Kashmir. Hezbollah zweert bij verzet tegen de bezetting van de Golanhoogvlakte. De sjiitische en soennitische opstandelingen in Irak hebben massa’s eisen. Deze groeperingen zijn net zo verschillend als de Europese bewegingen uit de jaren 70 van vorige eeuw: Ira, Baader-Meinhof en Eta. Zij namen allemaal hun toevlucht tot terrorisme en soms steunden zij elkaar, maar ze hadden geen gemeenschappelijke redenen, en hun samenwerking was alleen ingegeven door opportunisme. Zo is het ook vandaag.

Hoe meer we terroristische groeperingen over één kam scheren en de conflicten louter beschouwen als een tweeledige strijd tussen gematigden en extremisten of tussen goed en kwaad, hoe meer we in de kaart spelen van hen, die groepen die weinig gemeen hebben willen verenigen. We moeten terroristische groeperingen bij de wortel aanpakken, hun wapen- en geldstromen droogleggen en de oppervlakkigheid van hun eisen blootleggen door hun aanhangers te kanaliseren naar een meer democratisch beleid.

De oorlog tegen terrorisme suggereerde ook dat de juiste aanpak in de eerste plaats militair was. Maar zoals generaal Petraeus en anderen tegen mij zeiden in Irak, kon de daar aanwezige coalitie de problemen niet oplossen door de tegenstanders uit te roeien. Dat is wat de aanhangers en de tegenstanders van de militaire acties in Gaza verdeelt. Gelijkaardige vragen duiken op in het debat over het antwoord op de aanslagen in Mumbai. De verantwoordelijken moeten door het gerecht bestraft worden en de Pakistaanse regering moet dringend efficiënte acties ondernemen om de terroristische netwerken op haar grondgebied te ontmantelen. Maar tijdens mijn bezoek aan Zuid-Azië deze week, benadruk ik dat samenwerking op lange termijn de beste remedie is tegen de terroristische dreiging.

We moeten het terrorisme aanpakken door de wet te laten zegevieren, niet door ze te ondermijnen, want wetten vormen toch de hoeksteen van de democratische samenleving. We moeten ons engagement voor mensenrechten en burgerlijke vrijheden handhaven. Dat is ongetwijfeld de les die we moeten trekken uit Guantanamo, en daarom zijn wij blij met het engagement van de verkozen president Obama om deze gevangenis te sluiten. De oproep tot een ‘oorlog tegen terrorisme’ was een oproep om de wapens op te nemen, een poging om solidariteit te verkrijgen voor een strijd tegen één gemeenschappelijke vijand. Maar de solidariteit tussen mensen en landen mag niet gebaseerd zijn op tegen wie we strijden, maar moet zich baseren op het beeld van wie we echt zijn en de waarden die we delen. Terroristen slagen in hun opzet als ze naties bang en wraakzuchtig maken, als ze landen dwingen om te antwoorden met geweld en repressie. Het beste antwoord hierop is weigeren om ons te laten intimideren.