Deprimerend

Man, vrolijk wordt een mens daar niet van, van die uitzendingen van inEuropa.nl. En ik zit momenteel nog maar aan de eerste wereldoorlog. Dat belooft voor de rest van de eeuw. Ik kan het gewoon niet bevatten, al die ellende en miserie. Ik ben in Ieper geweest, ik heb de rijen graven gezien, ik heb de sterfdata van jonge mannen, jongens nog, gelezen op eindeloze rijen grafstenen, ik heb het In Flanders Field museum bezocht. Om het te begrijpen. Om een antwoord te vinden op de vraag waarom. Ik denk dat er geen antwoord is.

Ik kan me maar al te goed inleven in de gedachten van de lafaards, de deserteurs, de getraumatiseerden, die maar één ding wilden: weg van die plek des doods. In een oorlog zou ik de allergrootste lafaard zijn. Ik zou vluchten zo ver als ik kon. Als iedereen dat deed, zou er nooit oorlog zijn.

David Miliband over de oorlog tegen het terrorisme

Dit opiniestuk van David Miliband, Brits minister van Buitenlandse Zaken, slaat nagels met koppen. Omdat ik de tekst zo goed vindt, neem ik hem integraal over op mijn blog. Ik heb twee zinnen in het vet gezet, die voor mij de kern van dit betoog vormen.

Zeven jaar na 9/11 is het duidelijk dat wij onze inspanningen om extremisme en zijn vreselijke uitwassen, met name terroristisch geweld, te voorkomen, dringend onder de loep moeten nemen. Sinds 9/11 heeft het begrip War on Terror het terrein afgebakend. De benaming had een aantal voordelen: ze verwees naar de ernst van de bedreigingen en naar de nood aan solidariteit en aan dringend ingrijpen, waar nodig met geweld. Maar uiteindelijk blijkt het begrip misleidend en onjuist te zijn. De vraag is niet of we het gebruik van terreur moeten uitroeien met alle middelen waarover we beschikken. Natuurlijk moeten we dat doen. De vraag is alleen hoe.

De idee van een ‘oorlog tegen terrorisme’ wekte de indruk van één gezamenlijke, grensoverschrijdende vijand, belichaamd door Osama bin Laden en Al-Qaeda. In realiteit zijn de motieven en de identiteiten van de terroristische groeperingen heel uiteenlopend. Lashkar-e-Taiba heeft wortels in Pakistan en beweert te strijden voor Kashmir. Hezbollah zweert bij verzet tegen de bezetting van de Golanhoogvlakte. De sjiitische en soennitische opstandelingen in Irak hebben massa’s eisen. Deze groeperingen zijn net zo verschillend als de Europese bewegingen uit de jaren 70 van vorige eeuw: Ira, Baader-Meinhof en Eta. Zij namen allemaal hun toevlucht tot terrorisme en soms steunden zij elkaar, maar ze hadden geen gemeenschappelijke redenen, en hun samenwerking was alleen ingegeven door opportunisme. Zo is het ook vandaag.

Hoe meer we terroristische groeperingen over één kam scheren en de conflicten louter beschouwen als een tweeledige strijd tussen gematigden en extremisten of tussen goed en kwaad, hoe meer we in de kaart spelen van hen, die groepen die weinig gemeen hebben willen verenigen. We moeten terroristische groeperingen bij de wortel aanpakken, hun wapen- en geldstromen droogleggen en de oppervlakkigheid van hun eisen blootleggen door hun aanhangers te kanaliseren naar een meer democratisch beleid.

De oorlog tegen terrorisme suggereerde ook dat de juiste aanpak in de eerste plaats militair was. Maar zoals generaal Petraeus en anderen tegen mij zeiden in Irak, kon de daar aanwezige coalitie de problemen niet oplossen door de tegenstanders uit te roeien. Dat is wat de aanhangers en de tegenstanders van de militaire acties in Gaza verdeelt. Gelijkaardige vragen duiken op in het debat over het antwoord op de aanslagen in Mumbai. De verantwoordelijken moeten door het gerecht bestraft worden en de Pakistaanse regering moet dringend efficiënte acties ondernemen om de terroristische netwerken op haar grondgebied te ontmantelen. Maar tijdens mijn bezoek aan Zuid-Azië deze week, benadruk ik dat samenwerking op lange termijn de beste remedie is tegen de terroristische dreiging.

We moeten het terrorisme aanpakken door de wet te laten zegevieren, niet door ze te ondermijnen, want wetten vormen toch de hoeksteen van de democratische samenleving. We moeten ons engagement voor mensenrechten en burgerlijke vrijheden handhaven. Dat is ongetwijfeld de les die we moeten trekken uit Guantanamo, en daarom zijn wij blij met het engagement van de verkozen president Obama om deze gevangenis te sluiten. De oproep tot een ‘oorlog tegen terrorisme’ was een oproep om de wapens op te nemen, een poging om solidariteit te verkrijgen voor een strijd tegen één gemeenschappelijke vijand. Maar de solidariteit tussen mensen en landen mag niet gebaseerd zijn op tegen wie we strijden, maar moet zich baseren op het beeld van wie we echt zijn en de waarden die we delen. Terroristen slagen in hun opzet als ze naties bang en wraakzuchtig maken, als ze landen dwingen om te antwoorden met geweld en repressie. Het beste antwoord hierop is weigeren om ons te laten intimideren.

Zin en onzin van de Amerikaanse aanwezigheid in Irak

Ik ben altijd een hevige tegenstander van de oorlog in Irak geweest. Het verhaaltje over de massavernietigingswapens van Saddam, ik heb het nooit geloofd. De oorlog leek mij ingegeven door minder onbaatzuchtige motieven dan het ons voorgespiegelde bewaren van de wereldvrede. Economische en andere belangen stonden op het spel. De toenmalige Amerikaanse regering vond in het Irak van Saddam een gemakkelijke zondebok.

Maar, maar, maar… Ik ben er niet echt van overtuigd dat het terugtrekken van de troepen uit Irak op dit moment de juiste beslissing is. Het land is volledig in puin geschoten en opgedeeld in drie verschillende fracties (sjiieten, soennieten en koerden) die elkaar het leven zuur maken. Nu wegtrekken, is het land in chaos achterlaten. Ik vind dat de Amerikanen een loodzware verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van het Iraakse volk en die verantwoordelijkheid bestaat uit het helpen heropbouwen van dit land, de gekapotgeschoten infrastructuur herstellen, het helpen uitbouwen van een betrouwbare politiemacht en het bevorderen van de verstandhouding tussen de verschillende bevolkingsgroepen (hoe moeilijk ook).

Via Ntone.

Duizend schitterende zonnen

Duizend schitterende zonnen is het tweede boek van Khaled Hosseini dat ik gelezen heb. Waar ik De vliegeraar goed vond zonder meer, moet ik de superlatieven bovenhalen voor Duizend schitterende zonnen. De hoofdpersonages van dit boek zijn twee vrouwen die ondanks de aanhoudende bommenregen, het onmenselijke regime van de Taliban en een gewelddadige echtgenoot blijven hopen en vechten voor de toekomst. Bij het lezen was ik meermaals tot de tranen toe bewogen. Het boek geeft een goed beeld van het leven van gewone mensen in Afghanistan, een land dat al decennialang geteisterd wordt door oorlog. Een gruwelijk mooi boek dat de waanzin van oorlog, de willekeur, de machteloosheid zeer dichtbij brengt.

Bij het lezen van het boek stelde ik me meermaals de vraag hoe het mogelijk is dat een regime als dat van de Taliban zo’n haat jegens vrouwen kon ontwikkelen. In één van de vele pijnlijke passages van het boek wordt beschreven hoe een vrouw een keizersnede moet ondergaan zonder verdoving, terwijl de vrouwelijke artsen gedwongen worden te opereren in burka. De goed uitgeruste ziekenhuizen zijn voor de mannen. Vrouwen krijgen derderangs gezondheidszorg. Waanzin, pure onversneden waanzin.

Uitgelezen

Deze ochtend op de trein. Oorlog en vrede van Tolstoj (dat in het Russisch als Talstoi uitgesproken wordt, ‘t is maar dat u het weet). Ik heb er heel, heel lang over gedaan. Maar het was de moeite. “Oorlog en vrede” is veel meer dan een roman, het is een filosofisch werk waar de auteur zich meermaals verdiept in de loop der geschiedenis, het waarom van de gigantische, op het eerste zicht nutteloze slachtpartijen van het Napoleontische leger, de moraliteit van de mens, het vraagstuk van goed en kwaad. Hij gaat na of het werkelijk de daden van enkelen zijn die de richting van de massa sturen en komt tot de conclusie dat de menselijke vrijheid beperkt is. Tolstoj gaat ervan uit dat gebeurtenissen gedetermineerd zijn. Ze gebeuren omdat het zo moet zijn en wij mensen surfen mee op de golven der geschiedenis.

Hoewel ik het eens ben met de zienswijze van beperkte vrijheid -een mens is immers altijd het product van zijn omgeving en toevallige gebeurtenissen die zijn levensloop sturen- kan ik me toch niet helemaal achter die deterministische visie scharen. Het moet toch mogelijk zijn de loop der geschiedenis te beïnvloeden. Waarschijnlijk kan dit niet door één persoon gebeuren, maar er moet toch een kritische massa bestaan die zwaar genoeg weegt om dit wel te kunnen. Ik móet dat gewoonweg geloven. Enfin, het boek heeft me genoeg stof tot nadenken gegeven. Ik kan er nog lang op knabbelen.