De laatste dag in Intercontinental Kuala Lumpur, de laatste keer noedelsoep bij het ontbijt. Boy, wat zal ik dit overdadige ontbijtbuffet missen als we thuis zijn. KL zelf zal ik echter niet missen. De klik was er voor mij niet met deze stad. Te veel verkeer, te veel luchtvervuiling, te veel gaten in de stoepen, te veel stinkende rioolgeuren. KL is een stad in volle ontwikkeling, over tien jaar zal deze stad er wellicht helemaal anders uitzien, tenzij de crisis ook hier zal toeslaan en de dolle groei van wolkenkrabbers abrupt een halt wordt toegeroepen. Wellicht zullen we hier nog wel eens terugkeren als we de rest van Maleisië willen bezoeken, maar het zal alleszins niet voor een lang verblijf zijn.
Bij het ontbijt namen we afscheid van onze vrienden en hun lieve dochter. Zij zouden die middag al terugkeren naar Jakarta, wij hadden nog een dagje KL voor de boeg. Omdat we het niet zagen zitten om bezweet het vliegtuig op te stappen, kozen we voor de late checkout. Zodat we nog een douche konden nemen vooraleer aan de lange vlucht naar huis te beginnen.
Na het ontbijt keerden we terug naar de kamer om onze spullen bijeen te pakken. We waren een beetje aan het twijfelen wat we deze laatste dag nog zouden doen. Omdat we hét beroemdste gebouw van KL: de Twin Towers alleen nog maar vanaf de buitenkant gezien hadden, besloten we onze kans te wagen om een ticketje te bemachtigen om naar boven te gaan. Al wisten we dat de kans klein zou zijn, we konden maar proberen. Tickets om de Twin Towers te bezoeken zijn online verkrijgbaar, maar je moet wel meer dan 24 uur op voorhand boeken. Meestal plan ik zulke dingen op voorhand, maar nu was het er gewoon niet van gekomen.
Toen we terug beneden in de lobby waren, gaf het toeval ons de kans om nog even langer met het koppel uit Jakarta en hun dochter op te trekken. Zij gingen nog een laatste boodschap doen in het KLCC (een nerf gun voor de toch wel verwende dochter) en we liepen samen naar de Twin Towers. Ik was erg blij dat we hen nog even konden zien, want we waren de dag voordien vergeten een foto van hen te maken. Aangezien herinneringen zo snel vervagen, wilde ik een levendig beeld van hen overhouden. Ze poseerden gewillig in het blinkende shopping center en we namen opnieuw afscheid. Maar niet getreurd, ik ben er zeker van dat we hen zullen terugzien. Het is nu eenmaal een kleine wereld.
Natuurlijk waren de tickets voor de Twin Towers uitverkocht. Veel zin om nog in de drukke stad rond te lopen hadden we echter niet. Dus besloten we naar het KL Bird Park te gaan, volgens de reclamefolders het grootste vogelverblijf ter wereld waar de vogels vrij rondvliegen tussen de bezoekers. Er zouden ongeveer 3000 tropische vogels in het park leven, genoeg om een paar leuke plaatjes te schieten.
We namen een taxi naar het Bird Park. De taxichauffeur was erg vriendelijk (al reed hij zonder meter) en wilde ons maar al te graag rondrijden langs al de belangrijke attracties in KL. Hij bleef ons maar foto’s tonen en zijn uitleg was bijna beter dan op de hop-on hop-off bus. Hij bood ook aan om ons naar Putrajaya te brengen, de nieuwe federale hoofdstad van Maleisië en hoewel de foto’s er prachtig uitzagen, bleven we toch bij ons oorspronkelijke plan: KL Bird Park it was.
Het park bleek een meevaller te zijn. Je kon de vogels echt tot heel erg dicht benaderen en de meeste waren helemaal niet schuw. Ik had ook het gevoel dat ze het er best naar hun zin hadden. Alleen de grote roofvogels in kooien, dat hoefde niet voor mij. Zulke beesten geef je beter de vrijheid i.p.v. ze zielig in een kooitje op te sluiten.
Niet alle vogels waren echter even vriendelijk. Ik was in volle concentratie bezig met een foto van een Indische Nimmerzat, toen ik opeens het gevoel had alsof iemand keihard in mijn billen kneep. Ik wilde me verontwaardigd omdraaien, toen ik opnieuw een kneep voelde in mijn bovenbeen. Opeens realiseerde ik me dat ik niet te maken had met een seksbeluste vent, maar met een Nimmerzat die het op mijn vlees gemunt had. Het beest had ondertussen mijn dikke teen in het vizier en haalde opnieuw uit met zijn snavel. Ik kon niet voorkomen dat ik een gil slaakte en maakte me zo snel als ik kon uit de voeten. Tot grote hilariteit van de omstaanders, natuurlijk.
Waarom het beest het op mij gemunt had, was me niet echt duidelijk, want ik werd onverhoeds langs achteren aangevallen. Misschien hield hij niet van de kleur rood, want zowel mijn kleedje als mijn teennagels waren vuurrood. Ik hield er alleszins een paar mooie blauwe plekken en een oppervlakkige wonde op mijn teen aan over. De eerste keer in mijn leven dat ik door een vogel aangevallen werd. De rest van onze wandeling door het Bird Park hield ik me alleszins ver van de Nimmerzat vogels.
We pikten een kleine vogelshow mee die meer gericht was op kinderen, maar toch amusant was. Enkele goed getrainde papegaaien mochten hun kunstjes vertonen. Ik was het meeste onder de indruk van de papegaai die kon rekenen. Of er een trucje achter zat, dat weet ik niet, maar het toonde wel aan wat een slimme beesten papegaaien zijn.
In één van de grote kooien had je de mogelijkheid om kleurrijke parkieten te voeren. Je kon er een bakje melk en wat zonnebloempitten kopen. Mijn vriend en ik hadden ons net wat parkietenvoedsel aangeschaft toen de hemelsluizen open gingen. Al de vogels natuurlijk weg om te gaan schuilen en wij trokken ons, samen met nog wat andere toeristen terug in de sluisdeur die overdekt was. De stortbui bleef maar duren. Indrukwekkend om de kracht van dit natuurgeweld van dichtbij te kunnen meemaken. In geen tijd stond alles onder water.
Na zo’n drie kwartier was de bui voorbij en konden we terug de kooi in. De parkieten moesten nog een beetje bekomen van de regen en waren druk bezig hun verenkleed op orde te zetten. Met een beetje overtuigingskracht slaagden we er toch in een parkiet te strikken om wat melk en een paar zonnebloempitten bij ons te komen eten. Grappig om dat zwarte tongetje gretig de melk te zien opslurpen. Toen de rest van de parkieten door hadden dat er voedsel te rapen viel, kwamen ze al snel naar beneden. Op een gegeven moment zat ik met maar liefst vier parkieten op mijn handen. Super!
Rond iets na drie keerden we terug naar het hotel. We bestelden opnieuw een taxi aan een vaste kostprijs, de prijzen die we in KL aan taxichauffeurs betaald hebben, varieerden nogal, maar goed. Omdat we het middageten hadden overgeslagen aten we nog één van de lekkere gebakjes in het hotel om de tijd tot het avondmaal te overbruggen. En omdat ik dan toch al aan het zondigen was, bestelde ik er een chocolademelk bij, zo eentje waarbij je een dikke klomp chocolade krijgt om zelf te smelten. Lekker!
We gingen naar de kamer om ons op te frissen en hadden nog een laatste keer seks in het gigantisch brede, maar erg korte hotelbed. We checkten uit en lieten onze valiezen achter in de lobby, waar we nog een smoothie als aperitief dronken.
Om te eindigen in schoonheid, kozen we het Japanse restaurant Tatsu uit voor ons laatste avondmaal. In het weekend bleken ze een all you can eat formule aan te bieden. Je kon eender welk gerecht van de kaart bestellen, maar nooit meer dan vijf gerechten tegelijkertijd. Het was hemels. Zo, zo, lekker! En om mij helemaal gelukkig te maken, stond er mochi op de kaart. Mochi! <3
Na dit hemelse avondmaal bracht een supersnelle taxi ons naar de luchthaven. Op de luchthaven kocht ik wat eetbare souvenirs voor mijn collega’s en zochten mijn vriend en ik een plekje waar we onze stroomkabels konden inpluggen. We bleken naast een vriendelijke Hollander beland te zijn die net terugkwam van een business trip. We hadden een fijn gesprek tot we op het vliegtuig mochten.
De vlucht zelf was uneventful. In Schiphol hadden we echter maar 55 minuten om over te stappen, dus we hielden ons klaar om een klein sprintje in te zetten. We waren nog maar net van het vliegtuig af, toen ik me realiseerde dat ik mijn lenzen en mijn lenzenpotje vergeten was in het vliegtuig. Terug naar binnen, want zonder mijn lenzen ben ik gehandicapt en aangezien ik harde lenzen heb voor mijn hoge bijziendheid, kosten een nieuw paar lenzen best wel veel geld. Het potje was er gelukkig nog en we begonnen aan ons sprintje.
Bij de security moesten we om God weet welke reden opeens alle kabels en voedingen uit onze rugzakken halen. Echt waar, nog nooit moeten doen, ook niet in luchthavens als Heathrow, waar de security toch erg streng is. We stonden in de rij met een aantal passagiers van ons vliegtuig die ook de aansluiting naar Brussel moesten halen. Er werd wat binnensmonds gegrommeld. Maar niks aan te doen. Toch kon ik het niet laten om te vragen of ze misschien met een stiptheidsactie bezig waren. De reden waarom alle kabels en voedingen uit de handbagage moest, was volgens het personeel, omdat ze zo beter de scan konden doen. Toch vreemd dat dit op andere luchthavens niet dient te gebeuren.
Toen we eindelijk voorbij de security waren, liepen we als gekken om ons vliegtuig te halen. We hadden nog vijf minuten op overschot! En toen bleek natuurlijk dat ons vliegtuig met vertraging zou opstijgen, omdat het moest wachten om de aansluiting te verzekeren met een vlucht uit Shanghai die in vertraging was. Voor niks zo hard gelopen.
Grappig: ook deze keer kwamen we een oude bekende tegen op het vliegtuig, een ex-collega van mijn vriend. Wat zei ik ook alweer over die kleine wereld?
Om 7.35 waren we in de luchthaven van Zaventem, we pikten onze koffers op, namen de trein naar huis en suften de rest van de dag achter onze computers tot we een aanvaardbaar uur hadden bereikt om te gaan slapen.
Aan alle mooie liedjes komt een einde.