Na een redelijke nachtrust (superblij dat de schoonbroer van mijn vriend zich opofferde om samen met zijn jongste dochter in de twijfelaar te slapen, ik denk niet dat mijn vriend en ik een oog dicht gedaan zouden hebben in dat smalle bed) trokken we naar de beste bakker (althans volgens onze gastvrouw) van Bouillon, Philippe Legrand. Wij zijnde, de schoonbroer van mijn vriend, zijn middelste dochter en ikzelf. We kochten voldoende stokbrood, brood en koffiekoeken voor het ganse weekend. Iets te veel, want na al het stokbrood en bijna alle koffiekoeken verorberd te hebben, had niemand nog zin in een gewoon boterhammetje. Oh well, de rest is voor morgen.
Na het ontbijt trokken we onze wandelschoenen aan voor la promenade de la Passerelle du Moulin de l’Epine, een wandeling van acht kilometer die ons langs beide oevers van de Semois zou brengen. Het kostte wat overredingskracht om het middelste nichtje te overtuigen om mee te gaan, want “wandelen is saai”, maar eens ze de coole rotsen in de Semois zag en de steile boswanden, was het zaagmomentje gepasseerd. Het water in de Semois stond trouwens zo laag dat we zonder veel moeite van de ene naar de andere oever hadden kunnen waden. Wegens de lage waterstand gold er spijtig genoeg ook een kajakverbod.
Op het verste punt van de wandeling staken we de Semois over via la Passerelle du Moulin de l’Epine, een 55 meter lange hangbrug voor voetgangers, en keerden we terug langs de andere oever van de Semois. Een beetje verderop troffen we de Abbaye Notre-Dame de Clairefontaine, die we eerder al zagen liggen vanaf de andere oever. Spijtig genoeg opende het abdijwinkeltje pas om 14u.








































