Uitbollen op vrijdag?

Dan toch niet vandaag. De ganse voormiddag (en een klein stukje namiddag omdat de bus te laat was om ons te komen ophalen) geluisterd naar wisselend interessante uiteenzettingen over digitaal archiveren. Vooral onthouden dat het meeste werk kruipt in het voorbereiden van de documenten (lees, de nietjes eruit peuteren en de post-its eraf halen).

Prijs voor de meest boeiende uiteenzetting gaat naar de projectleider van het digitaliseringsproject in Alsace-Moselle. Men is daar volop bezig met het inscannen en digitaliseren van alle grondboeken (een systeem voor de registratie van eigendomsrechten op onroerende goederen). Een monnikenwerk voorwaar, omdat alles wat in die boeken staat met de hand geschreven is en na het inschannen overgetypt moet worden door typslaafjes in Madagascar. Ik heb wel even geslikt toen het prijskaartje vermeld werd.

De broodjes en de wijn die we na de uiteenzettingen kregen, vielen zeer in de smaak. Alleen het half uur ronddrentelen op de stoep voordat de bus kwam opdagen, mocht wat mij betreft overgeslagen worden. Door deze vertraging was ik natuurlijk te laat terug op het werk om de geplande vrijdagnamiddagvergadering bij te wonen (wie plant er nu in hemelsnaam een vergadering op vrijdagnamiddag, euh ja, ikke dus). Gelukkig was er nog een stukje bavarois over om te vieren dat ons departement na de Grote Hervorming net één jaartje bestaat. Elke reden is goed om een stukje (of twee of drie) bavarois te eten. 😉

En straks moet ik gaan eten bij vrienden in hun nieuwe stulpje, hopelijk heb ik tegen dan weer wat honger…

De stadswinkel

Daarstraks zat er voor de verandering nog eens een boete voor fout parkeren onder de ruitenwisser van de wagen van mijn vriendje (allez, technisch gezien is het de wagen van zijn bedrijf). Hoog tijd om naar de stadswinkel te gaan om ons een bewonerskaart aan te schaffen. ‘k Was die bewonerskaart eerlijk gezegd een beetje uit het oog verloren en aangezien ik mij meestal bekommer om de praktische zaken, was mijn vriendje het ook vergeten. 😉

Toen we de stadswinkel binnenstapten, voelde ik mij meteen enkele tientallen jaren teruggekatapulteerd in de tijd. Ik denk dat het hele stadswinkelconcept louter en alleen in het leven geroepen is om beide heren achter de balie een job te geven. Man, man, zulke volkse figuren, niet te doen. Ik was niet gehaast, dus vond ik het best nog wel charmant. Mijn vriend iets minder, want die verstond niet wat de meneer achter de toog zei. Met als gevolg dat ik bijna elk zinnetje van de meneer moest herhalen tegen mijn vriendje. Nochtans is het plat Leives niet mijn moedertaal. 😉

Toen we een bewonerskaart rijker de stadswinkel buiten kwamen, hoorden we opeens luid snikken. Aan de ingang van de bib en de dienst bevolking stond een schattig blond meisje van een jaar of acht de ziel uit haar lijf te wenen. Aangezien wij beiden niet zo goed tegen traantjes van kleine schattige meisjes kunnen, snelden we haar te hulp. Bleek dat ze haar papa kwijt was. Ze was samen met haar papa naar de bib gekomen en nu vond ze hem niet meer. Drama, drama! Aangezien ik zelf, toen ik tweeënhalf was, eens verloren ben gelopen in de grote stad, kon ik me levendig de paniek van het meisje voorstellen. Al is een papa kwijtraken in de bib natuurlijk iets minder erg dan een mama en een bomma kwijtraken in de grote stad als je je nog niet zo goed kan uitdrukken.

Ik het meisje dus bij de hand genomen en de papa gaan zoeken. Eerst binnen bij de dienst bevolking, want daar was hij ook geweest, maar daar was hij nu niet meer (die papa’s toch!). Waarna de vriendelijke mevrouw van de dienst bevolking ook mee kwam helpen zoeken. Ondertussen had ik het meisje al wat verder ondervraagd en wisten we hoe ze heette, hoe haar papa heette en waar ze woonde. De kans op een goede afloop nam zienderogen toe. En ja, wie bleek er gewoon nog in de bibliotheek rond te lopen. De papa, die nog niet eens gemerkt had dat zijn dochtertje weg was. Het meisje is recht naar haar papa gelopen en heeft hem zeker vijf minuten niet meer losgelaten. Eind goed, al goed. 😉

Tot zover onze goed daad van vandaag.

Deze ochtend

Heb ik voor de verandering nog eens een werkman binnengelaten die voor gesloten deur stond. Ik deed het slaapkamerraam open om de nieuwe dag te groeten toen er iemand beneden op de stoep naar mij begon te roepen of ik hem kon binnenlaten. Dus ik in badjas met warrig haar en mijn bril met confituurpotglazen op mijn neus de trap af om de werkman in kwestie binnen te laten.

Enfin, ondertusen ben ik het al gewoon. Een mens went aan alles.