Goede voornemens

Meestal doe ik daar niet aan. Maar toen mijn disgenoten bleven aandringen, kon ik mits een beetje denkwerk op één goed voornemen komen: mij meer focussen. Ik neem veel hooi op mijn vork, misschien soms een beetje te veel, waardoor ik er niet in slaag iets écht goed te doen. Mijn grootste frustratie is nog steeds dat ik in niets uitblink, maar misschien ligt dit louter en alleen aan mezelf. Om in iets te kunnen uitblinken, moet je in dat iets tijd investeren en mijn tijd wordt maar al te vaak in kleine stukjes gekapt en over veel te veel dingen verstrooid.

Focussen dus. Al vrees ik dat dit een aartsmoeilijke opgave zal zijn. Want dat wil zeggen dat ik keuzes zal moeten maken en (gasp!) dingen zal moeten schrappen en iedereen weet dat dit niet mijn sterkste punt is. I want it all and I want it now.

Bloemencorso

Toen ik dit artikel op webpalet las, kreeg ik plots een flashback. Jullie kennen ze beslist wel, die ouderwetse Tiny-boekjes. Zo stereotiep als maar kan zijn, maar toch hebben enkele van deze boekjes een onuitwisbare indruk op mij gemaakt. Vooral dan het boekje “Tiny en het bloemencorso”. Ik had, toen ik het las, in heel mijn leven nog nooit van een bloemencorso gehoord, laat staan dat ik er eentje gezien had. De naam klonk zo geweldig exotisch: corso, het prikkelde mijn verbeelding. Binnen in het boekje stondje mooie plaatsjes van fantastische wagens versierd met bergen bloemen. Mijn groene hartje was er helemaal weg van. Ik nam me voor later als ik groot was, zeker eens naar zo’n fantastische stoet te gaan kijken.

Helaas, in Leuven en omgeving worden blijkbaar geen bloemencorso’s gehouden. Tot op de dag van vandaag heb ik zo’n corso alleen nog maar op foto’s kunnen bewonderen. Bij deze een warme oproep. Wordt er ergens in jouw buurt zo’n corso georganiseerd, geef mij een seintje!

Daar zijn de Werchtergangers weer

Grote hoeveelheden jongelingen met gigantische rugzakken en tentjes die je in twee seconden kan opzetten, stromen toe op de perrons van Leuven. Zij stappen af en maken zo plaats voor de pendelaars richting Brussel. Ik hou van de drukte in het station tijdens deze periode, het enthousiasme dat die jonge mensen uitstralen, de zin om er, ondanks de regen, een geslaagd festival van te maken. Even heb ik zin om met hen mee te gaan, maar dan overwint mijn afkeer voor modder en slapen in tentjes het van deze bevlieging. Even ben ik jaloers op hun jeugdige zorgeloosheid, dat alles-is-mogelijk-gevoel dat ze uitstralen, maar ook dat gaat voorbij.

Ik stap de trein op, het begin van een nieuwe werkdag.

Vriendschap is een continuüm

Toen ik nog jong en idealistisch was, geloofde ik dat vriendschap voor eeuwig en altijd was. Helaas, een mens wordt volwassen en met het voortschrijden der jaren worden vele mooie idealen van de jeugdige onschuld één voor één geslecht. Vriendschap is niet voor eeuwig. Vriendschap is een tijdelijke band tussen twee mensen, mensen die hun eigen weg gaan en soms verwijderen die wegen zich van elkaar. Je verandert, je vrienden veranderen en soms moet je vaststellen dat die innige band die ooit tussen jullie bestond in rook is opgegaan. Hoe dat komt. Geen idee. Het gebeurde langzaam, zonder dat je er veel erg in had.

Vriendschap is belangrijk voor mij en ik probeer dan ook mijn best te doen om mijn vriendschappen te onderhouden. Daarom doet het altijd een beetje pijn te moeten vaststellen dat een mooie vriendschap uitdoofde. Niet eens heftig brandend in een spetterende ruzie, maar neen, stilletjes, niemand heeft gemerkt dat het vuur langzaam doofde. Ik pleit zelf ook schuldig, ik heb te weinig tijd voor mijn vrienden. Mijn agenda is barstensvol gepland. De eerste afspraken voor augustus zijn al gemaakt. Maar hoe kan je een vriendschap levendig houden als je elkaar maar twee keer per jaar ziet? Als je zelfs niet meer weet bij welk bedrijf de vriend of vriendin in kwestie aan de slag is? Vriendschap vergt een investering van tijd en laat ik net aan dit laatste goed een groot gebrek hebben.

Mijn instrument

Ik vermoed dat niet veel van mijn lezers op de hoogte zijn van het feit dat ik een instrument bespeel. De dwarsfluit meer bepaald. Waarom dwarsfluit? Tja, om dezelfde reden als zovelen van mijn generatie: Berdien Stenberg. Toendertijd niet weg te branden van de tv. Achja, wat kan ik zeggen? Ik was jong en beïnvloedbaar en de meeste andere instrumenten (buiten piano en viool) waren grote onbekenden voor mij. Pas op, ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze, maar moest ik opnieuw voor dezelfde keuze mogen maken, het zou waarschijnlijk hobo worden.

Het is jammer, maar de laatste twee jaar heb ik mijn fluit niet meer aan de lippen gezet. Het komt er niet meer van. Nochtans ben ik best wel trots op mijn kunnen. Ik was alles behalve een natuurtalent, maar heb me zonder al te veel problemen door de eerste jaren dwarsfluitles geworsteld, daar waar mijn medestudentjes het één voor één lieten afweten. Mijn eindexamen dwarsfluit moet zowat het enige examen geweest zijn, in mijn zeer uitgebreide examencarrière, waar ik mij écht voor ingespannen heb. Een jaar lang, elke dag twee uur spelen. Een geweldig technisch stuk van buiten geleerd. Het eindexamen was een triomf: grote onderscheiding. Ik had nooit gedacht dat ik het in me had. Ik beschouwde mezelf altijd als de mindere van mijn medestudentjes, die duidelijk meer muzikaal talent bezaten.

Eens aan de unief hield ik mijn muzikale verleden in ere. Ik speelde jarenlang bij het Arenbergorkest, maar geleidelijk aan kwamen er andere prioriteiten in mijn leven. De dwarsfluit raakte in de verdrukking. Ik bleef rondlopen met vage plannen om mij opnieuw aan te sluiten bij een orkest, maar zette nooit de stap naar daadwerkelijke actie. Die plannen zijn er nog steeds, maar ze zijn nog altijd even vaag. Wie weet, ooit, als ik eens wat meer tijd heb…

Verschuivingen

Deze middag na het examen nam ik even de tijd voor een wandeling in de Parkstraat en omgeving. Vijf jaar hebben mijn vriend en ik daar gewoond, in een klein flatje op een studentenresidentie. Leuk en gezellig, maar wel wat krapjes voor twee personen. Koken voor gasten was er een ware uitdaging met twee kleine vuurtjes en helemaal geen werkblad om groenten en vlees op te snijden. Ik denk dat daar onze voorliefde voor wokgerechten is ontstaan. 😉  Sinds we verhuisd zijn, kom ik nog zelden in die buurt. Uit het oog, uit het hart, zo gaat dat. Al mis ik de goeie bakker en slager die we toen op loopafstand hadden, nog steeds. In de plaats daarvan hebben we het comfort van een station op kruipafstand gekregen. Erg, erg handig. En wonen we nu wat dichter bij de winkelstraten.

Ik zal niet zeggen dat ik nostalgisch werd, daarstraks, al kon ik het niet laten een paar meergranenkoeken met chocolade te gaan halen bij Bakkerij van Huyck-Vandenplas. Al knabbelend wandelde ik verder (het gebeurt niet vaak dat ik de tijd neem om rustig te wandelen, ik zou dat vaker moeten doen). Het viel me op hoeveel nieuwe huizen er waren bijgekomen en hoeveel bouwputten de plaats van oude, vervallen huizen hadden ingenomen. Er komt geen einde aan de bouwwoede in Leuven. In elke straat staan er wel een paar kranen.

De campus Sociale Wetenschappen ziet er ook steeds beter uit. Wat een metamorfose. Ik herinner me de lelijke parking en de afstandse gebouwen van vroeger nog goed. Die hebben nu plaats geruimd voor een nieuwe aula, een nieuwe studentenresidentie, een binnenplein met rare, groot uitgevallen molshopen en een mooie glazen ingang voor de gebouwen van de campus zelf. Het beeld van hoe het vroeger was wordt echter steeds vager en moeilijker op te roepen. Het wordt verdrongen door het nieuwe uitzicht. Een mens zou wat meer moeten fotografisch vastleggen, want mijn geheugen is te klein om al deze informatie te bewaren.

Back to the future

En vandaag bevond ik mij plots weer in het gebouw waar ik ooit nachtjes doordeed met collegastudenten, zwoegend op één of ander werkje dat af moest. Deadlines zijn er om te halen met een minuut of twee overschot, daarover waren we het allemaal roerend eens. Waarom hebben ze dat anders deadlines genoemd? Of waar we die keer met gans de richting samen een opdracht maakten voor het meest gehate vak. Een opdracht die we normaalgezien in groepjes van twee moesten maken, maar niemand die daar zin in had. Klassikaal maakten we het vervelende werkje, gingen chinees halen om op te eten tussen de pc’s en dienden één oplossing in voor gans de richting (zo’n vijfentwintig personen). We kregen allemaal een zestien. Of toen midden in de nacht het brandalarm afging, terwijl wij nog in de pc-klassen zaten te werken. Een stomme pipo bekende lijkbleek dat hij per ongeluk het glas van het alarm gebroken had. Toen na tien minuten de veiligheidsdienst nog altijd niet gearriveerd was, bliezen we de aftocht wegens verregaande concentratieproblemen door het doordringende geluid van het brandalarm.

Deze ochtend nam ik de bus naar de plek die mij zo vertrouwd was om een focusvergadering bij te wonen (don’t worry, ik weet ook niet wat een focusvergadering is). En vond een gebouw dat een totale metamorfose had ondergaan. Een extra verdieping erbij, een mooi terras, een grote ontvangstruimte. Lucht, licht en moderniteit straalden mij tegemoet. Een geslaagde metamorfose, dat zeker, een onherkenbare metamorfose, dat ook. Weg waren de pc-klassen, de ietwat benauwde gangen, het kopieerapparaat waar de eerste versie van mijn thesis uitrolde. Gelukkig vond ik verspreid over bureaus her en der in het gebouw nog wat oude studiegenootjes terug. Ik voelde mij meteen weer thuis.

Bomma

Mijn bomma weet niet meer wie ik ben. Het begon een klein jaar geleden. Spullen die ze ergens legde en daarna niet meer kon terugvinden. Vreemde mensen die in haar verbeelding ‘s nachts zomaar haar kamer binnen wandelden. ‘s Nachts wakker worden en zich beginnen aankleden omdat ze dacht dat het tijd is om op te staan. Namen die vergeten werden, mensen die vergeten werden. Het verergde stap voor stap. Eerst langzaam, nu steeds sneller. Elke dag gaat er een stukje geheugen verloren.

Ik zeg: “Dag bomma.” Ze kijkt me aan met grote verbaasde ogen. Ik zeg: “Dag, alles goed?” Mijn broer wijst naar mij en vraagt: “Weet je nog wie dat is?” Mijn bomma zegt: “Oei, ik ben het vergeten.” Ik zie aan haar gezicht dat ze rondzoekt in de diepste, duistere hoekjes van haar geheugen. Ze zoekt wanhopig, maar vindt niks. Ze weet het niet meer. Ze is het vergeten. Ze glimlacht naar mij: “Je komt toch nog eens terug, he? Wanneer kom je weer op bezoek?” Ik zie aan haar ogen dat ze geen flauw idee heeft wie er voor haar staat, maar ze probeer de schijn op te houden. Ik zeg: “Ik kom gauw weer.”

De tijd is genadeloos.

Friendship never ends?

Gisteren hebben mijn vriend en ik de vooruitgang van baby O bewonderd. Baby O is in september ontsproten aan de lenderen van mijn beste vriendin uit het middelbaar. Omdat baby’s de neiging hebben om als kool te groeien, werd het hoog tijd om met eigen ogen te aanschouwen hoeveel vooruitgang ze al gemaakt had. Baby O beschikt alvast over de nodige mensenkennis, want ze trakteerde mij zowaar op een (zij het aarzelend) glimlachje. 😉

Een bezoekje aan vriendin F en haar man heeft altijd iets nostalgisch. Op een zeker moment mondt het gesprek steevast uit in herinneringen ophalen aan vroeger. En hoe zou het met die zijn? En die, heb jij daar nog iets van gehoord? En dan komen we telkens weer tot de vaststelling dat al die vroegere klasgenootjes uit ons leven zijn verdwenen. Foetsie, weg. Zelfs van ons vaste meisjeskliekje van vier (de meisjes van de Latijnse, neen, echt populair waren we toen niet) zijn wij twee de enige restanten. Via via hebben we vernomen dat nummer drie ondertussen al twee kindjes heeft en nummer vier is geëmigreerd naar Italië.

Vind ik het jammer dat die vriendschapsbanden verbroken zijn? Soms wel, meestal niet. Ik maak ook geen aanstalten om het contact te vernieuwen en dat zegt genoeg. Niets duurt eeuwig.

IMEC Talent Right pendelbus

Dat stond er op het bordje dat de bevallige jongedame die in de tunnel van het station stond te wachten, in haar hand had. Even heb ik getwijfeld of ik niet in de bus zou stappen uit weemoed naar een vorig memorabel Imec-bezoek. In een ver en studentikoos verleden heeft een gelijkaardig Imec-event ons groepje een voorliefde voor caipirinha, een gewonnen digitaal fototoestel, een paar volle flesjes Desperados en ettelijke glazen uit de Imec-collectie opgeleverd, het één al legaler verkregen dan het ander. 😉 Ik hoop dat ze het ons ondertussen vergeven hebben, daar bij Imec, en ben toch maar gewoon verder gewandeld. Ik gun de échte studenten graag hun pleziertje.