Duiding

Misschien toch een beetje uitleg bij het gedicht hieronder. Dit gedicht wordt geciteerd in twee boeken van Tonke Dragt: “Torenhoog en mijlenbreed” en “Ogen van tijgers”. In die tijd droomde ik al eens graag weg bij ruimtereizen, buitenaardse wezens en onderwerpen als telepathie. Vooral “Ogen van tijgers” heeft toendertijd enorm veel indruk op mij gemaakt.

Groot was dan ook mijn vreugde toen jaren later bleek dat mijn goeie vriendin M – ik leerde haar kennen op mijn eerste jaar aan de unief – ook een fan was van dit boek en dit gedicht.

Nog later heb ik de Nederlandse vertaling van het gedicht van Walter De La Mare gebruikt in mijn openingswoord voor haar huwelijk met C.

En blijkbaar zijn er nog mensen die mooie jeugdherinneringen aan dit boek hebben. Jammer dat haar laatste berichtje dateert van september vorig jaar.

Gedichtendag

Under the Rose (geschreven door Walter De La Mare, in het Nederlands vertaald door Tonke Dragt)

Niemand, niemand heeft mij verteld
Wat niemand, niemand weet,
Maar ik weet nu waar het eind van de Regenboog is,
IK weet waar er groeit
Een boom die Boom des Levens heet,
IK weet waar er vloeit
De Rivier van de Vergetelheid
En waar de Lotus bloeit
en ik – ik heb het Woud betreden, waar
In vlammen, roze en goud,
Verbrandend – en herrijzend steeds
De Feniks zich ophoudt.

Niemand, niemand heeft mij verteld
Wat niemand, niemand weet.
Verberg je gezicht in een waas van Licht,
Die met zilver schoeisel treedt –
Jij bent de Vreemdeling die ik het best ken,
Van wie ik het meest hou.
Je kwam van het Land tussen Waken en Droom,
Koud van de Morgen-dauw.

Slecht geslapen vannacht

En ‘t schriftelijk examen van Italiaans ging ook al niet zo vlot als ik gehoopt had. Ik zou het kunnen steken op de twee lessen die ik gemist heb in de loop van het jaar, maar de vocabulaire zat er gewoon niet zo goed in als andere jaren. ‘k Had wat meer Italiaans moeten blokken op de trein in plaats van in slaap te vallen. Ach ja, ‘t zal zeker meer dan goed genoeg zijn, maar, mits wat meer tijd om die Italiaanse woordjes te studeren, had er meer in gezeten.

Op naar het volgende examen morgen. Dat zal nog een ander paar mouwen zijn, vooral na deze slechte nacht en wetende dat ik de dag voor het examen nog ongeveer 70 procent van de leerstof erdoor ram.

Hup, hup, genoeg getreuzeld, aan het werk.

Squash

Vanavond ben ik met ons vaste groepje gaan squashen. Dat was er in 2007 nog niet van gekomen met al dat gefeest en die examens en zo. Het squashen verliep voor allevier wat stroef. Wat niet verwonderlijk is na zo lang stilgezeten te hebben.

We hadden trouwens een interessant gesprek in de squashpauze. Het ging over het studentenleven en dat je dat na verloop van tijd toch wel wat beu wordt. “Er is een tijd voor alles,” formuleerde vriendin M het. Misschien heeft ze wel gelijk. Misschien heb ik het studentenleven nooit echt kunnen loslaten omdat ik na mijn eerste diploma op een flatje tussen de studenten ben blijven wonen en omdat ik, tja, nog steeds studeer. Het feit dat mijn vriend en ik geen plek voor onszelf hebben, zal daar ook wel wat mee te maken hebben.

Misschien heb ikzelf nog steeds heimwee naar het studentenleven omdat ik mijn draai in het werkleven niet goed gevonden heb en ik geen duidelijk toekomstperspectief voor mezelf heb uitgetekend. Ik wil alles en dan liefst nog tegelijk. Dat is niet mogelijk en het onmogelijke willen bereiken heeft nog nooit iemand gelukkig gemaakt. Dus moet ik stoppen met achteruitkijken en mijn blik proberen te fixeren op één vast punt voor mij.

Eerste doel: dit jaar mijn tweede diploma behalen. Ik ben niet zo goed bezig, dat besef ik. Ik heb een beetje last om mezelf te motiveren voor het studeren. Tweede doel: na het behalen van dat diploma eens heel hard en heel diep nadenken over waar ik mijn prioriteiten wil leggen.