Zondag spoorde ik opnieuw richting Schulen om samen met mijn familie te klinken op het nieuwe jaar. Het traditionele nieuwjaarsfeest op 1 januari bij mijn vader was dit jaar afgelast omdat niemand er echt veel goesting in had. In de plaats daarvan hadden we afgesproken in het rusthuis waar mijn moeder verblijft om een stukje taart te eten en te proeven van de champagne die mijn vader kocht op zijn uitstapje naar de champagnestreek. Waren aanwezig: mijn vader, mijn moeder, mijn broer en zijn vriendin, mijn nonkel en tante, mijn neef met zijn vriendin en babyzoontje en ikzelf.
Stiekem had ik gehoopt dat er een driekoningentaart zou zijn, maar blijkbaar bakte de bakker waar mijn vader al jaren klant is geen driekoningentaarten. Niet te begrijpen, feitelijk, en al zeker niet als je weet dat mijn vader een trouwe klant is die maar al te graag een stukje taart of twee eet. Daarvoor kan een bakker al wel eens een boon in een taart steken, dacht ik zo! Enfin ja, dus bleef het bij een spinnenwebtaart en een smurfentaart zonder boon. Persoonlijk van geen van beide fan (zeker niet als er geen boon in steekt), maar over kleur en smaak valt nu eenmaal niet te twisten. En de champagne was wel heel lekker!
Toegegeven, zonder het berichtje van Goofball was ik waarschijnlijk de ganse dag niet buiten gekomen, want ik was niet bepaald in goede doen zaterdag. Het druilerig grijze weer weerspiegelde perfect mijn gemoedsgesteldheid. Maar hey, soms moet een mens zichzelf een schop onder zijn of haar gat geven, de wandelschoenen en een warme jas aantrekken en een chocoladesmoothie gaan drinken in het pas geopende Chocolate Company Café. En ja, voelde ik mij een beetje een verrader van onze vaderlandse trots door bij een Nederlandse keten chocolade te consumeren, voorzeker! Maar ik was vooral nieuwsgierig. En ik moet zeggen dat de combinatie van fruit en chocolade in een smoothie er bij mij bijzonder vlotjes binnen ging. Volgende keer probeer ik de fameuze hotchocspoon (chocolade op een houten lepel die je kan smelten in warme melk).
Na dit calorierijk vieruurtje namen we een kijkje op de Grote Markt waar de traditionele nieuwjaarsdrink plaats vond. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de klassieke biscuittaart mis, smoutebollen zijn mijn ding niet. En zo’n speenvarken aan ‘t spit is wel lekker, maar associeer ik niet direct met nieuwjaar. Het was ook een beetje te druk om gezellig te zijn. Maar kabouter en beertje vonden het leuk op de draaimolen en ik kwam onverwacht een oude bekende tegen. Altijd leuk.
Een sympathieke foto om dit stukje mee af te sluiten:
Doet me altijd deugd om de vrolijke stemmetjes van Kabouter en Beertje te horen.
De kop is eraf. Naar goede gewoonte met de collega’s geklonken op een succesvol 2019 en daarna eens goed de bloemetjes buiten gezet. Al hoop ik dat 2019 me iets minder lange werkdagen brengt dan 2018.
Opgestaan met regen en volgens de voorspellingen gaat het de ganse dag regenen. Blah. Gelukkig is er het geweldige ontbijt in het hotel om mij wat op te beuren. We hebben geen grootse plannen voor vandaag, dus gaan we eerst op zoek naar een extra geheugenkaartje voor mijn fototoestel. Ik ben namelijk aan mijn laatste megabytes bezig. Ben trouwens ook ergens de dop van mijn lens kwijtgeraakt (I know, ik ben ondertussen de tel kwijtgeraakt van hoe vaak me dit al overkomen is). De missie is een half succes: we vinden zonder problemen een nieuwe geheugenkaartje, maar een dop voor mijn lens verkopen ze niet in de nochtans gigantische elektronicawinkel die we gevonden hebben. Nuja, zonder gaat ook.
Wanneer we uit de winkel komen, stellen we tot onze grote vreugde vast dat het gestopt is met regenen. De voorspellingen zaten er dus glansrijk naast. Niet dat we daarom malen, natuurlijk! Omdat de afstanden in Busan te groot zijn om te voet te doen (Busan heeft een oppervlakte van 456 km² en meer dan 3,5 mio inwoners), kopen we een ticketje voor de hop on hop off bus. Die brengt ons naar het UN Memorial Cemetery and Peace Park, het enige UN kerkhof ter wereld. Op het kerkhof liggen de gesneuvelden van het UN Command die het leven lieten tijdens de Koreaanse oorlog. Het kerkhof bevat in totaal 23.000 graven van gesneuvelden afkomstig uit 21 verschillende landen, waaronder ook België.
We beginnen ons bezoek aan deze bijzondere plek met een film die de geschiedenis van de Koreaanse oorlog en de betrokkenheid van de UN daarin uiteen zet. Uiteindelijk komt het erop neer dat de tussenkomst van de UN geen succes was, de UN troepen uiteindelijk werden teruggetrokken en het de Amerikanen waren die verder de kastanjes uit het vuur moesten halen. Het resultaat van deze trieste passage in de Koreaanse geschiedenis is jullie wel bekend: de creatie van de befaamde DMZ en een wapenstilstand tussen het Noorden en het Zuiden die 65 jaar later nog steeds niet officieel werd omgezet in een vredesverdrag.
Het kerkhof is een plek die indruk maakt. Geen grassprietje groeit hier verkeerd en hoewel de plek zich midden in de stad bevindt, ademt alles rust en sereniteit uit. Prachtig. De zon gaat er zelfs van schijnen.
Na ons bezoek aan het kerkhof nemen we een rode hop on hop off dubbeldekkerbus met een open dak. Aangezien het weer een pak beter is, durven we het aan ons op de bovenste verdieping te placeren. Bij het opstappen, vraagt de chauffeur van de bus vanwaar we afkomstig zijn. Dus ik mijn mijn beste Koreaans gezegd dat we Belgen zijn (벨기에 사람이에요). Wat voor de chauffeur voldoende aanleiding is om de rest van de rit grapjes over België te maken doorheen de microfoon. Oh well, ik versta er toch de helft niet van. 😉
Een beetje later stappen we over op een groene bus (de hop on hop off routes zijn opgedeeld in vier verschillende circuits: blauw, groen, geel en rood) die (naar we hopen) ons naar de Oryukdo eilandjes moet brengen. We hebben de ganse bus voor ons alleen en de chauffeur vraagt een paar keer of we wel zeker zijn dat we deze bus willen hebben. Wij dubbel checken de busroutes en knikken overtuigend: jawel.
En we hebben ons niet vergist: we stappen uit bij de bushalte die we in gedachten hadden. De eilandjes zelf kunnen we niet bezoeken, maar er is wel een glazen skywalk met uitzicht op de zee en de eilandjes. Maar eerst lassen we een korte stop in bij een café waar we een smoothie, een koffie en een cupcake bestellen. Voor we op de glazen skywalk mogen, moeten we plastieken overschoenen over ons schoeisel doen. Dit ongetwijfeld om de glazen vloer te beschermen. Deze vloer heeft echter duidelijk al hard afgezien: door de vele krassen op het glas is de sensatie van boven een rotsachtige afgrond te staan helemaal weg. Maar het uitzicht op de eilandjes is wel mooi. De Oryukdo eilandjes zijn befaamd omdat het er, afhankelijk van de dag en de getijden, soms vijf, dan weer zes lijken te zijn.
We nemen achtereenvolgens een groene en een rode bus tot aan het Dongbaekseom schiereiland. Het dichtbegroeide schiereiland bevindt zich vlakbij Haeundae Beach en is echt de moeite van een bezoekje waard. Alleen jammer dat we te laat zijn om het Nurimaru APEC House te bezoeken. Blijkt trouwens dat Busan zijn eigen versie heeft van de kleine zeemeermin: een zeemeerminstandbeeld dat refereert aan de legende van prinses Hwagok. Uiteraard een populair beeld om mee op de foto te gaan. Toeristen zijn zo voorspelbaar. 😉 We wandelen over het mooie wandelpad dat is aangelegd rondom het eiland en genieten van het prachtige uitzicht op Haeundae Beach.
We eindigen onze wandeling bij The Bay 101 alwaar ik het niet kan laten opnieuw zo’n lekker ijsje te kopen. Een ideaal voorgerechtje, nietwaar, Want we moeten nog op zoek naar een plek om te eten. Vlakbij de zeepromenade merken we dat er een heus tentenkamp ontstaan is van kleine, met plastic zeil overdekte stalletjes waar ajumma‘s seafood klaarmaken. Wellicht worden deze stalletjes hier enkel voor het weekend opgezet, want tijdens onze eerdere wandeling hebben wij deze niet opgemerkt. Alsof het zo moest zijn, begin het net op dat moment te regenen. En geen lichte motregen, deze keer, maar dikke druppels. Aangezien ik altijd al in zo’n overdekt stalletje heb willen eten (insert Korean drama cliché), installeren we ons in het eerste het beste stalletje waar plaats is.
Even schetsen hoe zo’n stalletje eruit ziet: In het midden van het stalletje staan aquaria met levende vissen en schaaldieren. Daarrond is een soort toog gebouwd waarrond krukjes staan waarop je kan zitten. Je kijkt dus letterlijk naar de dieren die je enkele minuten later op je bord krijgt. We twijfelen er trouwens geen moment aan dat alles super vers is, want terwijl wij ons installeren, komt een visser op een brommer nieuwe schaaldieren leveren.
De ajumma van dienst is (letterlijk) een kleurrijke dame met paars en roos haar en een brede, enthousiaste glimlach. Ze is duidelijk blij dat er twee westerlingen haar kraampje komen binnen waaien. We kunnen om heel eerlijk te zijn, niet zo heel goed uit aan de menu, maar gelukkig is er een Koreaans koppel aanwezig dat ons een beetje helpt met vertalen. Ik zie dat het meisje van het koppel bewegende inktvis op haar bord heeft, iets wat ik altijd al heb willen proberen. Het gerecht heet San-nakji en, maak jullie geen zorgen, de inktvis is wel degelijk dood. De tentakels van de inktvis blijven echter bewegen door de zenuwactiviteit in de tentakels. Het is wel bijzonder om iets dat beweegt in je mond te steken. De smaak is eerder gewoontjes, maar ‘t is het idee dat telt. En oja, de ajumma vindt het nodig mij persoonlijk wat stukjes inktvis te voederen. 😉
De inktvis is uiteraard maar een quirky voorgerechtje. We zien dat het koppel naast ons kreeft heeft besteld en besluiten gewoon te volgen. De ajumma vraagt ons of we wel zeker zijn, want kreeft is duur. Ze laat ons zelfs op een rekenmachine zien hoeveel won ons dit zal kosten. Wij knikken van ja: bring it on! En man, dat hebben we ons niet beklaagd! We krijgen eerst sashimi van kreeft, daarna een bereide versie van de kreeft en als afsluiter kreeftensoep met ramen. Heerlijk! En jawel, de soju vloeit rijkelijk. Super ervaring!
Na alweer een overvloedig avondmaal genieten we nog wat van het (illegale, zo blijkt, want er komt een boodschap uit de luidsprekers die het afsteken verbiedt) vuurwerk op het strand en ik steek zelfs even mijn voeten in het water.
Op het hotel draaien we voor de laatste keer dronken een wasje. Beetje surreële afsluiter van een zeer afwisselende dag.
Heerlijk geslapen! We ontbijten in het hotel en jawel, het aanbod stelt niet teleur. Zoveel verschillende gerechten om uit te proberen, al blijft rijstporridge voor mij de ideale manier om de dag te starten. Na het heerlijke ontbijt rijden we met de auto naar het vertrekpunt van de Geumgang Park Cable Car. Best wel een lange rit in een drukke stad, maar met het openbaar vervoer zouden we er nog veel langer over doen. We parkeren de wagen en steken via een brug de weg over om Geumgang Park te bereiken. We moeten een stukje wandelen door dit park om de ticketbalie van de cable car te bereiken. In het park zien we veel oudere Koreanen in een tot in de puntjes verzorgde wandeloutfit. Op dat vlak lijken Koreanen heel erg op Japanners, die ook allemaal een professionele hiking outfit in de kast hebben liggen. Ik houd het koppig bij een jurkje met wandelschoenen daaronder. 😉
We hebben de cable car bijna voor ons alleen. We delen hem enkel met de cable car bestuurder en een oudere Koreaan die met luide stem de ganse rit zit te roepen tegen de bestuurder van de cable car, die met alle moeite van de wereld beleefd probeert te blijven. Het uitzicht vanuit de cable car is fenomenaal: we zien de miljoenenstad Busan zich onder ons ontvouwen met in de verte de zee. Schitterend.
Eens boven aangekomen, willen we een wandeling maken naar één van de poorten van het Geumjeongsanseong fort. Helaas zijn de wandelingen niet zo duidelijk aangegeven. We informeren bij voorbijgangers welke richting we uit moeten voor de south gate (남문) en jawel, na een redelijk korte wandeling bereiken we onze bestemming. We nemen wat foto’s van de gereconstrueerde south gate (veel Koreaans cultureel erfgoed werd vernietigd door de Japanners, maar heropgebouwd vanaf de jaren zestig) en twijfelen dan welke richting uit te gaan. We halen onze Lonely Planet nog eens boven ter inspiratie (ontstellend weinig gebruikt, deze reisgids, te weinig prentjes voor deze visueel ingestelde persoonlijkheid). Afgaande op de beschrijving, besluiten we naar de Seokbulsa tempel te gaan. Alleen is het volstrekt onduidelijk hoe we daar moeten geraken, wegens volledige afwezigheid van signalisatie.
Ik haal mijn beste Koreaans boven een spreek een rustende wandelaar op leeftijd aan met de vraag waar zich de Seokbulsa tempel bevindt. De meneer doet zelfs geen moeite om het ons uit te leggen, pakt zijn wandelstokken op en gebaart ons hem te volgen. Dat doen we dan maar. Op een stevig marstempo lopen we langs een mooi wandelpad achter een vriendelijke Koreaan aan. We zijn blij dat hij ons de weg wijst, want alleen zouden we dit nooit gevonden hebben. Al begint ons op den duur wel op te vallen dat het pad gemarkeerd is met linten in een bepaalde kleur.
Op een gegeven moment komen we bij een splitsing en de vriendelijke wandelaar gebaart ons dat we naar boven moeten wandelen. We nemen afscheid en bedanken hem uitgebreid. Hij zet zijn weg voort op het pad terwijl wij aan een steile klim naar boven beginnen langs een asfaltweg. Niet zo’n plezant stuk van de wandeling, maar de tocht is het waard. Wat een ronduit prachtige tempel. De tempel bevindt zich tegen een steile rotswand aan. Het uitzicht is fenomenaal, maar wat nog meer indruk maakt zijn de gigantische in de rots uitgehakte beelden. De boeddha-afbeeldingen zijn ongeveer 10 meter hoog. Ik doe mijn best om dit alles zo goed mogelijk in beeld te brengen, maar het is onmogelijk om dit in zijn geheel in een foto te vatten.
We keren terug langs dezelfde route en stoppen onderweg in Nammun Village (niet meer dan een paar restaurants en een sportvelden) om iets te eten. Het terras van het restaurant bestaat uit een aantal plastieken tafeltjes en stoelen onder een luifel midden in het bos. Het is 15u. Tijd voor de lunch! Uiteraard zijn wij de enige klanten op dat moment, maar dat trekken we ons niet aan. De vriendelijke dame die ons bedient, doet al de moeite van de wereld om ons de menukaart uit te leggen en ik heb zelfs een klein gesprekje met haar in Koreaans dat er best mee door kan. Trots! De vriendelijke dame raadt ons de geit bulgogi aan en dat bestellen we dan ook. De plaats waar we eten is echt heel bijzonder, alleen jammer dat er zoveel muggen zijn. Maar geen nood, daar komt de dame alweer terug met een soort opgerold wierrookstokje dat de muggen op afstand zou moeten houden. En zo eten we voor het eerst geit in Zuid-Korea en het smaakt heerlijk! En daar drinken we uiteraard, zoals echte Koreaanse wandelaars, makgeolli bij. Als afsluiter komt de dame vragen of we nog extra energie nodig hebben voor de wandeling. Of iets in die aard, zo goed is mijn Koreaans nu ook weer niet. Resultaat: we krijgen nog een extra portie rijstporridge van het huis. En daarna kunnen we helemaal geen pap meer zeggen. 😉
Terug in het hotel is het al bijna avond. Het lijkt ons een leuk idee om een boottocht te doen, want Busan is bekend omwille van de prachtige Gwangandaegyo brug. Google leert ons dat de volgende Tiffany 21 Night Cruise vertrekt om 19u. En het vertrekpunt is zo’n half uur stappen van ons hotel. Dat wordt krap om te halen, maar we wagen het erop. In marstempo vertrekken we naar de terminal van Tiffany 21. We zijn nét op tijd om tickets te kopen, want amper een minuut later wordt omgeroepen dat het inschepen is begonnen. Oef!
En dan zijn we vertrokken voor ongetwijfeld onze meest toeristisch uitstap van de reis. De boot zit vol met scholieren die geen moment stoppen met kwebbelen en selfies nemen. We gaan op het buitendek zitten en zijn blij dat we onze fleece hebben meegenomen: op het open water is het behoorlijk frisjes, eens de zon onder is. De boottocht heeft als hoofddoel het veelkleurige lichtspektakel van de Gwangandaegyo brug te tonen onder begeleiding van Koreaanse life muziek. Het is duidelijk dat de eenzame zanger een aantal populaire nummers brengt, want er wordt duchtig meegezongen op de boot door een paar oude dametjes op de eerste rij. Hoewel het ganse uitstapje kitsch is tot en met, stoort me dat niet. Mijn vriend daarentegen vindt er niets aan.
Terug op het vasteland besluiten we nog iets te gaan drinken. We zijn nog altijd ons middagmaal aan het verteren, dus veel honger hebben we niet. We komen terecht op het prachtige rooftop terrace van The Bay 101, waar we bijna het ganse terras voor ons alleen hebben. Zo kunnen we in alle rust genieten van ons drankje en het uitzicht op de skyline van Busan. Vreemd dat het zo rustig is op dit terras, want in de foodcourt op het gelijkvloers van de The Bay 101 is het wel druk. Ik koop er een softijsje met chocoladesaus dat om duimen en vingers af te likken is, zo lekker. Mijn vriend probeert een portie fish and chips vast te krijgen, maar die blijken net uitverkocht te zijn. Jammer.
Het is een heerlijk zachte avond en we wandelen op ons gemak terug naar het hotel. Onderweg lopen we nog snel langs een McDonalds om het hongertje van mijn vriend te stillen. Ssst, niet verder vertellen. We pauzeren even op Haeundae Beach, niet ver van ons hotel. Overal op het strand zien we mensen vuurwerkpijlen afschieten. En wat verderop ontdekken we kraampjes waar iedereen zomaar vuurpijlen kan kopen. Mooi om naar te kijken, maar misschien toch niet al te veilig op een druk strand?
En jawel, ook vandaag kruipen we op tijd in bed na een goed gevulde dag.
Barslechte nacht. Heel moeilijk in slaap gekomen en vervolgens klaarwakker om 3.15u. We hebben bij het inchecken ook maar één laken gekregen en geen overtrekken voor de kussens en dekens. Ik heb me proberen behelpen met mijn superdunne, sneldrogende handdoek, maar jullie begrijpen dat dit geen ideale slaapomstandigheden zijn voor iemand met lichte smetvrees. Ik heb nochtans alle moeite van de wereld gedaan om in slaap te vallen, maar zelfs mijn speciale koptelefoon met slaapmuziek hielp niet. Really, als ik ooit nog eens op de grond slaap, neem ik een slaapmatje of zoiets mee. En mijn eigen kussen! Horrible. Ik voel me totaal geradbraakt, sta vol muggenbeten en heb een gigantische blauwe plek. Kortom, ik vind mezelf erg zielig. Rond een uur of half vier besluit ik dan maar wat filmpjes te kijken in afwachting van het signaal dat we mogen opstaan.
Ik ben alleszins blij dat ik om 5u kan opstaan om de morning chanting service bij te wonen én de zon te zien opgaan. De nacht overleefd! Opnieuw klimmen naar een hoger gedeelte van de tempel. Het is even zoeken om de juiste plek te vinden, dus we zijn een tikkeltje te laat. Niet dat we de laatste zijn, want een dik kwartier na ons druppelen er nog jongeren van de groep van gisteren binnen. Ik voel plaatsvervangende schaamte wanneer ik zie dat sommigen gewoonweg liggen te slapen op hun matje. Echt, je kan toch een beetje respect betonen. Op een gegeven moment wordt het zelfs de monnik die de dienst voorgaat te veel: hij geeft één van de jongeren een uitbrander. Ik versta niet goed wat hij zegt, maar het is iets in de aard van: “schamen jullie je niet en dat waar die westerlingen bij zijn”.
Om 6.30u zitten we aan het ontbijt. Het ontbijt is duidelijk samengesteld uit de overschotjes van het avondmaal van gisteren, maar wie maalt daarom? Het smaakt! En het is de perfecte brandstof voor onze volgende Sunmudo training om 9u. Ditmaal gelukkig een minder intensieve versie dan gisterenavond. De oefeningen vallen nog het meest te vergelijken met yoga. Aangenaam en ontspannend dus. Allez, dat vinden wij toch, want de weerspannige jongeren van gisteren vinden er duidelijk niets aan. We sluiten de sessie af met 108 buigingen op een ritme dat aangegeven werd door de Sunmudo master. 108 buigingen klinkt vrij eenvoudig, maar zo’n Koreaanse buiging is toch lastiger dan gedacht. Ik denk dat ik er maar een stuk of 90 gedaan heb. Onderstaand filmpje ter illustratie van de techniek:
Na anderhalf uur training is het tijd voor een zenmoment: een Koreaanse theeceremonie. Bedoeling van deze ceremonie is naast thee drinken, ook van gedachten wisselen met de monnik die de ceremonie leidt. Mijn vriend en ik zitten met ons tweetjes in een kring van weerbarstige scholieren die het nu duidelijk helemaal beu zijn. Jammer, want een theeceremonie vind ik altijd bijzonder om mee te maken. Al vind ik de Japanse ceremonie mooier om naar te kijken. De monnik vertelt allerlei levenswijsheden die voor ons naar het Engels vertaald worden door de leerkracht die de scholieren begeleidt. Na de ceremonie praten mijn vriend en ik kort met de leerkracht. Hij bevestigt dat het gaat om een groep jongeren uit het vijfde en zesde middelbaar. Misschien op verplichte bezinning, zoals ik dat ook in mijn jonge jaren gedaan heb. Om eerlijk te zijn denk ik dat ons verblijf in de tempel meer indruk gemaakt zou hebben, zonder een bende onverschillige pubers. Jammer, toch wel.
We genieten nog een laatste keer van een heerlijk veganistisch middagmaal, waarbij we (opnieuw!) kongguksu (콩국수) geserveerd krijgen. Grappig dat we dit gerecht dat we nog nooit eerder aten, nu twee dagen na mekaar voorgeschoteld krijgen.
Na het middagmaal keren we terug naar de kamer om ons te ontdoen van die afschuwelijk lelijke uniformen en weer onze eigen kleren aan te doen. Ik moet eerlijk zijn, voor mij was dit bezoek geen succes en ik denk niet dat ik het nog opnieuw zou doen, mocht ik de kans krijgen. Op de één of andere manier vond ik het ook wat commercieel over komen, zo’n temple stay. Een gemakkelijke manier om wat geld te verdienen voor zo’n tempel. Maar goed, het is wel een unieke ervaring, natuurlijk.
We checken uit en rijden verder naar Busan. Rond kwart na twee komen we aan in het Ramada Encore hotel. Ik ben dolbij dat ik de komende nacht opnieuw in een écht bed kan slapen en ben benieuwd of het ontbijt hier ook zo uitgebreid zal zijn als in Sokcho. We zijn te vroeg om al op de kamer te kunnen, dus besluiten we ergens iets te gaan drinken. Het is ronduit schitterend weer, maar blijkbaar niet zo eenvoudig om een terrasje te vind om daarvan te genieten. Gelukkig vinden we een Novotel met een terras buiten. Fijn om even te kunnen relaxen.
Na één drankje keren we terug naar ons hotel om in te checken en onze valiezen op de kamer achter te laten. Vervolgens wandelen we naar het mooie zandstrand van Busan. We wandelen langs de promenade en genieten van de zon. We buigen weg van de zee en volgen een tijdje een oude, verlaten spoorweg tot we aan het startpunt komen van Moontan Road, een weg tussen de dennenbomen die befaamd is om zijn mooie uitzichten, vooral wanneer de maan schijnt. En ja, de wandeling is prachtig, zeker in het zachte avondlicht. Spijtig genoeg hebben we geen van beide wandelschoenen aangedaan en wordt het pad steeds lastiger. Omdat we het te riskant vinden om op flipflops verder te gaan in het donker, maken we rechtsomkeer.
Omdat we al wat honger beginnen te krijgen, kijken we op de terugweg uit naar een restaurantje om iets te eten. We koken langs een aantal restaurantjes die zich boven een viswinkel bevinden. Altijd een goeie combinatie. Op goed geluk willen we er eentje binnen stappen, maar we worden tegen gehouden door de uitbater. Om de één of andere onduidelijke reden vraagt hij ons op voorhand te betalen. Euh, ok, we bestellen random een set menu en een fles soju en hopen op het beste. En man, dat hebben we ons niet beklaagd: wat een heerlijkheden passeren er op ons bord! Verser dan verse vis, echt een culinair hoogtepunt op een reis waar we op dat vlak nog niets te kort gekomen zijn. We zijn in opperbeste stemmen en bestellen nog een tweede en dan nog een derde fles soju. Toegegeven, die derde fles was er wellicht ietwat te veel aan. (Ter info: een fles soju is 375 milliliter.)
Na dit overvloedig avondmaal keren we langs het strand terug naar ons hotel. In licht beschonken toestand doen we de was om vervolgens doodop ons neer te vleien op een echter matras. Wat een zaligheid!
Omdat we de dagelijkse zoektocht naar ontbijt een beetje beu zijn, reserveerden we de dag voordien voor het ontbijt in ons Mini Hotel 141. Onze verwachtingen zijn niet al te hoog, want we betaalden voor dit ontbijt slechts 2000 won per persoon (1,5 euro). Na al dat overvloedige eten van de laatste dagen, vinden we het echter geen van beiden erg om het met wat minder te doen. En ja, veel meer dan een hardgekookt ei, geroosterd brood, confituur en cornflakes treffen we niet aan in de behoorlijk ongezellige en raamloze ontbijtzaal in de kelder van het Mini Hotel.
Helaas, ook vandaag regent het. We proberen het niet aan ons hart te laten komen en vertrekken met de wagen naar de Bunhwangsa tempel en haar stenen pagoda, daterend uit 634. De pagoda is de oudste pagoda van het Silla koninkrijk en jawel, daarom National Treasure no. 30! De pagoda telt drie verdiepingen, maar volgens oude bronnen zouden dit er vroeger negen geweest zijn. Doordat de bovenste verdiepingen van de pagoda ingestort zijn, is het niet langer mogelijk de pagoda te betreden. Dat de pagoda er nu redelijk goed uit ziet, komt doordat de Japanners deze gedeeltelijk gerestaureerd hebben tijdens de bezetting van Korea in 1915.
Vlakbij de Bunhwangsa tempel liggen de ruïnes van de Hwangnyongsa tempel. Deze tempel was volledig gebouwd in hout zonder gebruik te maken van ijzeren nagels om de negen verdiepingen hoge structuur bij mekaar te houden. De tempel moet een fenomenaal gezicht geweest zijn. Met zijn hoogte van 68 meter was het in de 7de eeuw het hoogste gebouw van Oost-Azië. Jammer genoeg zijn op de site enkel nog de overblijfselen van het grondplan van dit ongetwijfeld indrukwekkende tempelcomplex te zien. In 1972 vonden er opgravingen plaats op deze site die zo’n 40.000 artefacten opleverden. Ongetwijfeld een archeologische droom om aan zo’n opgraving te kunnen meewerken.
De site waar vroeger de Hwangnyongsa tempel lag, is een groen open veld omringd door bergen, waar tientallen witte reigers zitten te genieten van het zonnetje dat inmiddels is doorgebroken. We waden door het groene gras om ons een beeld te vormen van de afmetingen van de bouwwerken die hier vroeger stonden, tot ik een slang vlak voor mijn voeten zie wegglippen. Ongetwijfeld ook aan het genieten van het zonnetje. 😉
Omdat het ontbijt deze ochtend nogal karig was, hebben we zin in een uitgebreid middagmaal. We rijden terug naar de parking vlakbij Tumuli-gongwon, parkeren de auto en lopen te voet naar het restaurant dat onze Lonely Planet gids aanraadt. Helaas, net vandaag is het sluitingsdag. Op goed geluk lopen we een ander etablissement in dezelfde buurt binnen. We zijn de enige westerlingen in het restaurant. Rondom ons zien we Koreanen die hier duidelijk komen eten tijdens hun lunchpauze. We laten onze schoenen achter aan de ingang en hurken aan een lange tafel naast drie Koreanen. Uiteraard is er geen Engelstalig menu, dus bestel ik gewoon hetzelfde als de mannen naast ons. En zo eten we dus voor de allereerste keer van ons leven kongguksu (콩국수): koude noedelsoep op basis van sojamelk. Heerlijk verfrissend op een warme dag!
Wel jammer dat we, net nu de zon zich van haar beste kant laat zien, afscheid moeten nemen van Gyeongju. Die groene tumuli zien er nog honderd keer mooier uit als de zon schijnt. Net of je in teletubbieland bent beland. We kunnen echter niet blijven, want om 13u moeten we inchecken in de Golgulsa tempel voor een onvervalste temple stay! Ik zal eerlijk zijn dat ik met gemengde gevoelens uitkijk naar dit verblijf van 24 uur in een authentieke Koreaanse tempel. De combinatie van op de grond slapen en om 5 uur ‘s ochtends moeten opstaan, lijkt me niet echt ideaal. Nuja, we zullen zien wat het geeft.
Bij aankomst krijgen we het uniform van de tempel in onze handen gedrukt. Iedereen loopt er hier op dezelfde manier gekleed bij: in een ruime bruine pofbroek die je op een bepaalde manier rond je middel moet knopen (gelukkig krijgen we een demonstratie van hoe dit moet) en een lelijk geel vest dat je over een t-shirt moet dragen. Op zich heb ik niets tegen uniformen, maar deze combinatie is echt afzichtelijk. Hadden ze niet hetzelfde in het donkerblauw of zoiets kunnen maken? Bij het inchecken blijkt dat mijn vriend en ik van elkaar gescheiden worden. Mannen en vrouwen mogen op het terrein van de tempel immers niet in dezelfde kamer verblijven. Op zich kan ik daar wel mee leven, het is maar voor één nacht, maar wat ik niet verwacht, is dat ik een kamer moet delen met een andere dame. De Koreaanse dame in kwestie is vriendelijk genoeg, maar samen met iemand in dezelfde kamer op de grond slapen, neen, dat zie ik echt niet zitten. Gelukkig heeft mijn vriend wel een kamer voor hem alleen. Omdat nergens vermeld staat op de voucher dat we een kamer moeten delen, keren we terug om te een andere kamer te vragen. De dame van de tempel wil eerst van geen wijken weten en belt zelfs het reisbureau waarmee we geboekt hebben, maar na nog wat aandringen van onze kant krijg ik dan toch een kamer voor mij alleen toegewezen. Oef!
Mijn vriend en ik kleden ons om in de kamer en trekken dan naar de eerste activiteit van de dag: boogschieten. Het is niet verplicht om aan de activiteiten deel te nemen, maar we willen natuurlijk zoveel mogelijk meepikken van het programma. Het boogschieten op zich lukt wel, maar het is een beetje op het gevoel, want uiteraard verstaan we niks van de uitleg die in het Koreaans gegeven wordt. Dat soort woordenschat hoort niet bepaald tot mijn actieve kennis. Het is geen probleem om ver te schieten, raak schieten daarentegen is een ander paar mouwen. Ik kom zelfs niet in de buurt van de roos.
Tijdens het boogschieten doe ik me een eerste keer flink pijn doordat de pees van de boog de binnenkant van mijn arm raakt. Ik besluit het daarna voor bekeken te houden, maar laat me toch overhalen nog één keer te schieten. En dan gebeurt het: de pees schampt langs de binnenkant van mijn linkeronderarm en ik voel meteen dat het prijs is. Het doet ontzettend veel pijn, maar dat is niet het ergste, ik weet dat er mij een gigantische bloeduitstorting te wachten staat. Na het einde van de activiteit lopen we snel naar de wagen, waar in de koffer mijn tube Hirudoid ligt. Ik smeer meteen een flinke laag op mijn onderarm die al helemaal dik en blauw gezwollen is. Dat wordt een souvenir dat ik voor de rest van de reis zal meedragen.
Een flink stuk klimmen in de volle zon later, hebben we de plek gevonden waar het volgend item op het programma plaats vindt: een Sunmudo demonstratie. De Golgulsa tempel is het wereldhoofdkwartier van deze Koreaanse vechtkunst. Ik ben erg onder de indruk van de demonstratie van de Sunmudo masters. De manier waarop zij hun lichaam beheersen heeft iets weg van ballet dansen. Iets minder onder de indruk ben ik van de dame op leeftijd die tussen de demonstraties door haar zangkunsten etaleert. Niet bepaald een genot voor mijn oren. Het voelt ook allemaal een tikkeltje té toeristisch aan, zo gezeten op onze plastic stoeltjes.
Na de demonstratie klimmen we nog een beetje hoger om de befaamde in de rots uitgehakte boeddha te bewonderen. Mooi, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik deze reis al mooiere gezien heb.
Om 17u worden we verwacht in de gezamenlijke eetzaal voor het diner. De veganistische gerechten die we voorgeschoteld krijgen, zijn met zorg bereid door een aantal ajumma’s. Het concept is dat je zoveel mag opscheppen als je wil, zolang je maar je bord leeg eet. Het eten smaakt heerlijk en ik ga graag terug voor een tweede portie.
Om 18u staat er ‘orientation’ op ons programma. Het is niet geheel duidelijk wat hiervan de bedoeling is. We zitten met twee personen in een klein lokaaltje en de Sunmudo master die met moeite drie woorden Engels spreekt verontschuldigt zich dat de persoon die normaal de oriëntation doet afwezig is. We krijgen een filmpje te zien dat wat meer achtergrond geeft bij het leven in de tempel en vervolgens hebben we een gesprek met horten en stoten met de Sunmudo master. We komen te weten dat hij op Jeju island geboren is en daar een vrouw en twee kinderen heeft. Zijn gezin heeft hij een half jaar geleden achter gelaten om zich in deze tempel verder te bekwamen in de Sunmudo kunst. Momenteel zijn zijn twee kinderen (3 en 5 jaar) op bezoek bij hem. We hadden de twee kinderen al zien rondlopen op het tempelterrein en weten nu ook bij wie ze horen. Beetje een vreemd verhaal, want ik dacht eerst dat hij een monnik was.
Om 18.30u wonen we de evening chanting service bij. Het is een vrouwelijke monnik met een kaal geschoren hoofd die de dienst leidt. We zitten allemaal met de benen onder ons gevouwen op een matje en ik laat mijn gedachten meezweven op de klanken die de vrouw produceert. Best wel ontspannend. Daarna is het tijd voor wat inspanning: 90 minuten Sunmudo training. Wij zijn de enige westerlingen aanwezig op de training. Druppelsgewijs krijgen we gezelschap van een bende jongeren (ik schat rond de 17 jaar oud) die duidelijk allemaal bij dezelfde groep horen. Bij het inchecken werd nochtans benadrukt dat stiptheid belangrijk was… Alleszins blijkt al snel dat de jongeren er niet veel zin in hebben. Ze doen amper moeite om de makkelijke oefeningen te doen, om van de moeilijke nog maar te zwijgen. Heel mijn beeld van de hard werkende, gedisciplineerde Koreaanse jongere aan diggelen.
Ik zal niet zeggen dat ik de allerbeste conditie heb, maar ik doe wel moeite om de oefeningen zo goed mogelijk uit te voeren. Dit in tegenstelling tot de jongeren die duidelijk niet verstoppen dat ze hier dik tegen hun goesting aanwezig zijn. Na een tijdje zijn de kinderen van de Sunmudo master, die in de zaal waar de training plaatsvindt rondlopen) het duidelijk beu. Het lukt de Sunmudo master eerst nog hen te sussen, maar het is duidelijk dat het bedtijd is voor deze kinderen. Wanneer de kinderen echt niet meer in bedwang te houden zijn, geeft hij de opdracht aan één van zijn discipelen om de training verder te zetten, zodat hij de kinderen in bed kan steken. Een verstandige beslissing. Na best een intensieve training volgt het fijnste stuk: het stretchen!
Na 90 minuten trainen, keren mijn vriend en ik beiden naar onze kamer terug om daar apart nog wat op de laptop te werken. Eerlijk: ik zie erg op tegen een nacht op de grond slapen. Hopelijk valt het iet of wat mee.
Na een regenloze dag in Montreux is ons goedweergeluk opgebruikt. Regen op de dag van het Fête de l’Escalade in Genève… Dus doen we het rustig aan deze zondagochtend: uitslapen, uitgebreid ontbijten, douchen en dan seksen op een door de schoonmaakploeg vers opgemaakt bed. De sfeer dit weekend zit helemaal anders dan de vorige keer. Waar er de vorige keer weinig ruimte was voor een echt gesprek, lijkt dat nu beter te lukken. Ik zal niet zeggen dat we er al helemaal uit zijn, maar er is alvast bereidheid aan beide kanten om onze relatie opnieuw een kans te geven. We zullen alleen op zoek moeten naar een manier om de verschillen waarop we gestoten zijn een plek te geven.
Tegen de middag vertrekken we naar het oude stadsgedeelte van Genève om wat mee te pikken van het Fête de l’Escalade. Vorig jaar was het de zondag van dit feestweekend ook al zo’n rotweer, maar nu leek het wel of alle inwoners van Genève collectief beslist hadden om thuis te blijven. Er was ook veel minder te doen in de oude stad dan vorig jaar. Misschien vindt het hoogtepunt van de feestelijkheden plaats op zaterdag? Enfin ja, we dronken een soepje, aten een hartige pannenkoek en een glühwein later besloten we het voor bekeken te houden en op zoek te gaan naar een alternatieve manier om ons bezig te houden.
Dat alternatief vonden we in de Fondation Baur, Musée des arts d’Extrême-Orient. Een museum dat een prachtige collectie Chinese en Japanse kunstvoorwerpen tentoonstelt, voornamelijk keramiek. De voorwerpen die de heer Baur tijdens zijn leven verzamelde, vormen de basis van de collectie. Ik kan een bezoek aan dit museum echt van harte aanbevelen. Prachtige voorwerpen op een aantrekkelijke manier gepresenteerd. Tijdens ons bezoek hadden we het museum bijna voor ons alleen, wat ons bezoek net dat tikkeltje extra gaf. Zeker aan te raden als je, net als ik, een voorliefde heb voor alles wat Oosters is.
Ondanks de regen brachten we na het bezoek aan de Fondation Baur nog een blitzbezoek aan de kerstmarkt in het Parc des Bastions. Het was echter te slecht weer om er lang te blijven hangen. We deelden een glühwein om ons warm te houden en besloten een warme plek te zoeken om te aperitieven voor het avondmaal. Het Riverside café bleek een fijne en rustige plek om een glaasje wijn te drinken. Jammer dat het café al sloot om 18u op zondag.
De dag alweer begonnen om 7u. We worden nog vroege vogels! Helaas niet zo geweldig geslapen. Ik geraak maar niet gewoon aan dat slapen op de grond. Het is voor mij, als zijslaper, heel moeilijk om een comfortabele houding te vinden om in slaap te vallen. Eigenlijk lukt het slapen alleen als ik op mijn rug lig, maar dan krijg ik pijn in mijn onderrug. Komt daar nog bij dat de boiler in de badkamer de ganse nacht met veel lawaai op en af sprong. Enfin ja, conclusie is: matrassen zijn een geweldige uitvinding!
Om eerlijk te zijn, vond ik de Hanok stay in hotel Hwang Nam Guan niet echt de moeite. Ik ben altijd geradbraakt na een nacht op de grond slapen en als daar dan geen lekker authentiek Koreaans ontbijt en bijzondere ervaring tegenover staan, dan pas ik liever.
Aangezien ons hotel geen ontbijtmogelijkheid heeft, zit er weinig anders op dan ons naar de dichtsbijzijnde Starbucks te begeven. Niet bepaald mijn favoriete ontbijtplek (ik probeer Amerikaanse ketens zoveel mogelijk te vermijden, maar er zijn weinig andere opties in de buurt van ons hotel en om eerlijk te zijn, begint de 7-eleven wat tegen te steken. En ere wie ere toekomt, dat Starbucks ontbijt valt beter mee dan verwacht. Mijn cajun wrap smaakt en dat zoete broodje met rode bonen als dessert is een goeie afsluiter. Goeie punten gescoord, Starbucks.
Na het ontbijt lopen we opnieuw naar het park met de tumuli. Net op het moment dat we een archeologische site aan het bewonderen zijn, gaan de hemelsluizen open. ‘t Is niet dat we het niet zien aankomen hebben, want de loodgrijze lucht achtervolgt ons al sinds gisterenmiddag. Dan maar naar het Gyeongju National Museum. En waw, wat een fabelachtig museum! Een archeologische droom! Enorm onder de indruk van de schatten uit het Silla Koninkrijk die er tentoongesteld zijn.
De ganse voormiddag blijven we geplaagd door buien, maar gelukkig hebben we daar niet zoveel last van, omdat we van het ene gebouw naar het andere lopen op de museumsite. Rond half twee ronden we ons bezoek af. Onze magen rammelen: hoog tijd om op zoek te gaan naar een fijne lunchplek. De Lonely Planet brengt ons naar een restaurant waar ssambap op het menu staat: vlees met slabladeren, banchan, sauzen en knoflook, veel knoflook. En ja, ondertussen weten we dus dat we het vlees met wat saus en knoflook moeten oprollen in de bladeren. Het eten is extreem goedkoop, maar niet zo bijzonder. Of misschien zijn we de voorbije dagen gewoon te veel verwend geweest. Gelukkig is de soju heel erg lekker! We hebben trouwens het ganse restaurant voor ons alleen.
Na het middagmaal lopen we naar Donggung Palace and Wolji Pond. Een hele mooie plek, die ongetwijfeld nog mooier zou zijn, mocht het niet zo’n grauwe dag zijn. We wandelen terug in de richting van de tumuli. Het blijft een bijzonder zicht, die gigantisch groene molshopen, een beetje willekeurig verspreid doorheen het landschap verspreid.
We kopen een ticketje en lopen het ommuurde Tumuli-gongwon binnen. De concentratie aan tumuli is hier nog hoger dan in de rest van Gyeongju. Het hoogtepunt is de Cheonmachong graftombe, het enige graf dat je kan betreden. In de grafkamer krijgen we een goed beeld van de schatten die zo’n koning letterlijk meenam in het graf. Ik ben echt onder de indruk van de rijkdom van de Silla cultuur. Jammer dat wij in het Westen zo weinig in aanraking komen met de Oosterse cultuur en er bijgevolg zo weinig vanaf weten.
Wanneer we ons bezoek afronden, is nog altijd een kwakkelweer. We keren naar het hotel terug om de auto en de valiezen op te halen en dan ergens te gaan eten. Een moeite die we ons misschien hadden kunnen besparen, want (letterlijk) een paar meter verder parkeren we de wagen bij een dessertcafé, waarop ik de dag voordien mijn oog had laten vallen. Want ja, wie wil er nu geen dessert in de vorm van een tumulus en een astronomisch observatorium?
Het dessert waarvoor we café 43 bezoeken, bestaat uit twee bollen groene theeijs geserveerd op ijsschilfers met daarover vermoedelijk sojamelk of iets in die aard. Het dessert is zoet en lekker en de portie is enorm. De thee die ik bestelde, blijkt spijtig genoeg een tegenvaller. Ik verwachtte warme hibiscusthee, maar in de plaats daarvan krijg ik een soort hyperzoete icetea. Nog erger dan frisdrank! Ik voel mijn bloedsuikerniveau letterlijk stijgen.
Helaas, wanneer we uit het dessertcafé komen, blijkt dat we een boete gekregen hebben wegens fout parkeren. Net als in Vilnius besluiten we deze boete feestelijk te negeren. We zullen wel zien of we op het einde van onze huur de rekening gepresenteerd zullen krijgen.
We rijden verder naar ons tweede hotel in Gyeongju: Mini Hotel 141. Een hotel met een bed, hoera! En wat meer ruimte om onze valiezen in kwijt te kunnen, alleen zijn ze de kapstokken vergeten. Serieus, elk zichzelf respecterend hotel zou toch minstens voor een paar kapstokken moeten zorgen.
We droppen onze bagage af in het hotel en maken nog een avondwandeling om wat nachtelijke foto’s van Gyeongju te maken. De regen die ons de ganse dag parten heeft gespeeld, is gelukkig opgehouden. De avond is aangenaam warm en we genieten van de zachte temperatuur.
Een beetje toevallig komen wij bij de prachtig verlichte Woljeonggyo brug. Het statief komt goed van pas om deze schitterend gereconstrueerd bouwwerk in beeld te brengen. Helaas zijn de tumuli minder goed verlicht en dus een grotere uitdaging om goed op de gevoelige plaat vast te leggen.
We keren terug naar het hotel, drinken het laatste flesje soju op dat we ondertussen al een paar hotels meesleuren, nemen een douche in een douchekabine en kruipen in bed. Van het het nachtleven in Zuid korea hebben we idd nog niet veel gezien…