Na een (alweer) een dagje ontwikkelen (de voorlaatste keer van het traject, nog even doorbijten), sloten we de dag onder collega’s af met een glas crémant op het terras van Le Pain Quotidien. De zon brak iet of wat aarzelend door de wolken en wij hadden naar goede gewoonte meer dan stof genoeg om over te praten, want er komt weer een herschikking binnen onze organisatie. De naweeën van de reorganisatie blijven voortduren.
Omdat het zo gezellig was, bleef ik wat langer op het terrasje hangen dan gepland. Terwijl de collega’s één voor één huiswaarts vertrokken, bleef ik uiteindelijk achter met nog één collega. Nog twee glazen crémant, ober! Ik heb het al vaak gezegd: ik heb echt het geluk dat ik zoveel collega’s heb met wie het uitstekend klikt. En dit terras bood de ideale gelegenheid om mijn collega beter te leren kennen en te praten over zijn wilde plannen voor het weekend. (Ligt dat aan mij of hebben holebi’s werkelijk een spannender uitgaansleven dan hetero’s?)
Na twee eerderemislukte pogingen, is het mijn vriendin en mij vandaag eindelijk gelukt om samen te genieten van een bentoboxlunch bij de Samourai. Natuurlijk lag de focus van het gesprek door de omgeving op hun recente reis naar Japan. En ik moet zeggen, ik heb eigenlijk veel zin om terug te gaan naar dit prachtige land waarvan ik nog maar een fractieontdekt heb. Nu alleen mijn vriend nog weten te overtuigen…
Ik geef toe, er begint zich een zeker patroon af te tekenen onder mijn favoriete lunchplekjes in Brussel. Want het is beslist niet de eerste keer dat ik bij Horia uitkom. Ik heb nu eenmaal een zwak voor mediterrane mezze en hummus in het bijzonder. Voor mijn peer coach daarentegen was dit het eerste bezoekje aan Horia. Het was de eerste keer dan mijn peer coach en ik samen lunchten, dus kende ik zijn smaak nog niet echt. Horia was bijgevolg een beetje een gok, maar het bleek een goede te zijn.
Mijn peer coach vond het heel lekker en we hadden een echt fijne babbel samen. Hoewel we al een tijd elkaars peer coach zijn, wijden we onze gesprekken voornamelijk aan het werk (logisch natuurlijk als je elkaar moet coachen). Privé-onderwerpen kwamen tot nu toe maar vluchtig aan bod, dus was het leuk om hem ook eens de andere kant van deze hardwerkende en nauwgezette teamverantwoordelijke te leren kennen: een atleet en liefhebbende vader van twee met een zwak voor Spanje. Misschien moeten we tijdens onze volgende lunch Spaans tegen elkaar babbelen!
Deze ochtend opgestaan om 6.45u. Ik kan niet ontkennen dat het pijn deed. Een ochtendmens zal ik wel nooit worden… We stond zo vroeg op omdat we op tijd wilden zijn om de allereerste ferry naar het vasteland te nemen en aangezien het een dikke tien minuten stappen van de bungalow naar de ontbijtplek was, hadden we genoeg marge ingecalculeerd.
Ons groepje van vier was als allereerste aan het ontbijt. Of wacht, neen, die brutale kaas stelende vogel van gisteren was nóg vroeger opgestaan om zich een lekker ontbijthapje toe te eigenen. Ik probeerde de pannenkoeken, maar dat bleek geen succes. Het eten op dit eiland kon me maar matig bekoren, maar goed, we zijn er niet ziek van geworden, dat is ook al iets.
Na uitgecheckt te hebben bij dezelfde onvriendelijke onthaalbediende als gisteren (ik begin te vermoeden dat zijn slechte humeur wel eens iets te maken zou kunnen hebben met de onmenselijk lange dagen dat hij hier moet kloppen) lopen we met onze bagage naar de aanlegsteiger van de ferry. Onderweg merken we ontelbaar veel krabbetjes op die zich verstoppen tussen de wortels van de mangroves.
De ferry van 9u is mooi op tijd. Ditmaal krijgen we een plekje op de oude ferry toegewezen. Wat we geen van allen erg vinden, want het is best een aangename boottocht en zo hebben we langer de kans om ervan te genieten. Gelukkig is de ferry lang niet zo volgeladen als gisteren.
Wij hadden met onze taxichauffeur geregeld dat hij ons zou komen ophalen op dezelfde plek waar hij ons de dag voordien had afgezet. Tot onze verbazing staat er ons echter geen mooie, rode oldtimer te wachten, maar een kleine, lelijke, gele lada. De chauffeur is ook een andere dan de dag voordien, maar hij is duidelijk goed gebrieft, want hij stapt recht op ons af en legt uit dat onze chauffeur verhinderd was, maar hij zal ons naar Las Terrazas brengen. We kijken iet of wat vertwijfeld naar de lada, maar low and behold, al onze valiezen passen zelfs in de koffer en dat zónder dat daar een touw aan te pas moet komen.
Binnen in de wagen is het zitcomfort helaas niet zo hoog. De zetels zijn behoorlijk oncomfortabel en het is gezellig warm, zo dicht op elkaar gepakt. Op de koop toe is de staat van de wegen waar we langs rijden abominabel. De ene put volgt na de andere en we worden flink door elkaar geschud.
De rit is echt onaangenaam, maar de chauffeur spant zich in om er het beste van te maken. Hij stopt zelfs onderweg om ons van de befaamde mamey vrucht te laten proeven, die een dame langs de kant van de weg te koop aanbiedt. Hij vraagt aan de dame om een mes en snijdt de vrucht voor ons open. Mijn vriend en ik proeven van de (lekkere!) vrucht, maar mijn broer en zijn vriendin durven het niet te wagen. De schrik om ziek te worden zit er goed in.
Na meer dan twee uur afzien in de lada, komen we aan in Hotel Moka in Las Terrazas. Las Terrazas is een dorp met 900 inwoners in de heuvels van Sierra de Rosario. Midden in een door de UNESCO beschermt natuurreservaat. De naam Las Terrazas verwijst naar de voor de pijnbomen aangelegde terrassen waar het gebied om bekend staat. De huidige inwoners halen hun inkomsten vooral uit het eco-toerisme.
We melden ons bij de receptie en krijgen te horen dat we pas om 16u kunnen inchecken. Tot we kunnen inchecken, mogen we onze bagage achterlaten in een opberghok. Hotel Moka biedt een ruim aanbod aan wandelingen en activiteiten aan en we besluiten meteen de natuurwandeling met gids te boeken. Altijd leuk om wat bij te leren over de lokale fauna en flora.
We eten een lichte lunch in het hotel (voor zover je spaghetti carbonara licht kan noemen, natuurlijk, het smaakt alleszins) en wachten aan ons tafeltje tot het 13u is. Ons groepje van vier krijgt voor de wandeling gezelschap van een Nederlands koppel, die met een huurwagen door Cuba reizen. Ze bevestigen ons dat dit niet altijd even makkelijk is. Wij blij dat we voor taxi’s als vervoermiddel gekozen hebben.
De gids is een oudere man die enorm veel weet te vertellen over de natuur in de omgeving van Las Terrazas. De wandeling doorheen de groene bossen is schitterend en we spotten onderweg hagedissen en veel verschillende vogelsoorten. Op de letterlijke hoofdvogel (de tocororo, de nationale vogel van Cuba) is het echter nog even wachten. Hoezeer de gids ook zijn best doet om de roep van de tocororo na te bootsen, het beestje laat zich niet zien. Al horen we nu en dan wel zijn roep als antwoord weerklinken vanuit het gebladerte.
Ondertussen wordt ons gezelschap aangevallen door duizenden muggen. Ondanks al de deet die ik op mijn lichaam smeer, vallen de muggen elk stukje bloot lijf aan dat ze kunnen vinden. Ze steken zelfs gewoon door mijn kleedje heen. Het is duidelijk dat een beetje deet deze muggen niet kan ontmoedigen om van mijn lekkere bloed te proeven. Ik probeer de muggen zo goed mogelijk weg te slaan, maar dat is onbegonnen werk. Ik houd mijn hart vast voor het resultaat van deze onverholen aanval.
Naar het einde van de wandeling toe hebben we geluk, daar vertoont zich, eindelijk, de tocororo, een prachtig, klein vogeltje met een rood, blauw en wit verenkleed, dat net aan die kleurencombinatie zijn titel van nationale vogel te danken heeft. Ik slaag er zelfs in een min of meer geslaagde foto van het beestje te maken. We sluiten de wandeling af in koffiestop Aire Libre voor een, volgens onze gids, geweldige ijskoffie. Helaas lust ik geen koffie, dus ik houd het op een flesje water.
Gelukkig zijn we ondertussen vlakbij ons hotel, want net op het einde van de wandeling barst er een fameuze regenbui los. We haasten ons tussen de regendruppels door terug naar Hotel Moka. Het is ondertussen 16u en de receptie wordt overspoeld door vers aangekomen gasten die allemaal tegelijkertijd willen inchecken. We zien het niet zitten om in de rij te gaan staan, dus drinken we nog iets in de bar. Ik bestel me een daiquiri, maar het smaakt me minder als de vorige keren. Kan het zijn dat ik de Cubaanse cocktails beu begin te worden? Een beetje meer variatie zou alleszins leuk zijn. Terwijl we onze cocktail drinken, barst het onweer in alle hevigheid los boven Las Terrazas. Het hele hotel is zo geconstrueerd dat in het gebouw bomen geïntegreerd zijn en de gangen zijn wel overdekt maar open naar buiten toe. Heel mooi, maar als het regent, staat er wel overal water in het hotel.
Wanneer de rij aan de check-in balie eindelijk is opgelost, checken we in en gaan we naar onze kamer. We profiteren van de goeie douche (met veel druk op het water, da’s niet overal het geval) en maken tijd voor een uitgebreide vrijpartij. Het regent nog steeds, dus veel activiteiten (buiten muggenbeten tellen, ik kom aan een goede dertig steken) staan er vandaag niet meer op het programma.
Ons avondmaal nuttigen we in het restaurant van Hotel Moka. Het is gestopt met regenen en vanaf het terras van het restaurant zien we de zon ondergaan tussen de bomen. Omdat er verder niet veel te doen valt in het hotel, drinken we rum op de kamer en kijken we naar de gopro filmpjes van de voorbije dagen. Ik moet eerlijk zijn dat voor mij Las Terrazas iet of wat een tegenvaller is. Mijn verwachtingen worden alleszins niet ingelost.
Omdat ons vorig uitstapje naar Lyon zo goed was meegevallen en mijn vriend en ik allebei het gevoel hadden dat er nog veel te ontdekken viel in deze stad, boekte ik een tijdje geleden opnieuw een ritje met de tgv naar Lyon.
De trein vertrok vrijdagavond mooi op tijd in het station van Brussel-Zuid, ik vond vlotjes mijn toegewezen zetel (helaas deze keer niet in eerste klas) en na een klein akkefietje met iemand die beweerde hetzelfde stoelnummer te hebben als ik (spoiler: ze had zich vergist), liep alles vlotjes.
Helaas, rond Lille was het uit met de pret. Vlak voor het station van Lille stopte de tgv. Een hoop passagiers stonden al klaar aan de deuren om uit te stappen, dus het leek een korte stop alvorens het station binnen te rijden. Helaas, na een tiental minuten wachten, kwam de boodschap dat er problemen waren met de elektriciteit en dat de treinbestuurden onderzocht wat het probleem was. Ik vloekte inwendig en zag al allerlei doemscenario’s aan mijn geestesoog voorbij glijden, waarbij geëvacueerd worden uit een in panne gevallen tgv het ergste was.
Nog een beetje later kwam de boodschap dat de trein niet reed om dat er in Lille een persoon in nood was. Ik fronste even mijn wenkbrauwen, niet helemaal zeker of ik het correct verstaan had (de communicatie gebeurde enkel in het Frans en de kwaliteit van die intercoms aan boord van treinen is niet zo geweldig). Nog wat later kwam de boodschap dat er personen op het spoor liepen en dat al het treinverkeer rond Lille was stilgelegd. Diepe zucht, maar aan de andere kant een geruststelling: aan onze trein mankeerde niks. Het was gewoon wachten tot het probleem in het station van Lille was opgelost.
Uiteindelijk liepen we meer dan een uur vertraging op. Ik had medelijden met al die mensen die al meer dan een uur op hun tgv stonden te wachten in één of andere Frans station. Ik had tenminste een comfortabele zitplaats en een laptop om de tijd te verdrijven. Vertragingen horen bij het reizen, zullen we maar denken. Uiteindelijk was ik pas om twintig voor één ‘s nachts in het Ibis Styles hotel dat ik gereserveerd had. Kapot van vermoeidheid na die veel te lange treinrit. Niet echt een romantisch weerzien met mijn vriend, dus. Maar het deed deugd om mijn hoofd (eindelijk!) op een kussen te kunnen neervlijen.
Onze laatste ochtend in Viñales. Jammer, want het was hier echt prachtig. Na het ontbijt nemen we afscheid van de iet of wat handtastelijke huisbaas en zijn vrouw en bedanken hen voor de goede zorgen. Ze hebben ons alleszins overvloedig voorzien van lekker eten en bijhorende tips over hoe maag- en darmproblemen te bekampen.
Om 8 uur vertrekken we. Een beetje vroeger dan gewoonlijk, maar vandaag hebben we een ferry te halen. Opnieuw worden we opgehaald door een prachtige oldtimer. De rit naar het vertrekpunt van de ferry verloopt vlekkeloos. De taxi zet ons af vlak voor het ticketverkooppunt. Ditmaal moeten we geen schrik hebben om de ferry te missen: we zijn de allereerste klanten en dan moeten we nog niet eens een ticket kopen, want dat hebben we al. We nestelen ons in de comfortabele zeteltjes en wachten tot de ferry aankomt. Een vriendelijke oude heer laadt onze bagage op een kar en brengt deze naar de aanlegsteiger van de ferry. Lekker makkelijk én goedkoop (slechts 1 CUC).
Een half uur later zien we twee boten aankomen: een oude aftandse ferry en een snellere, moderne boot. We hebben geluk, aangezien de kruier onze bagage op de nieuwe boot heeft gezet, kunnen wij een plaatsje daarop bemachtigen. We zijn dan ook veel sneller dan de andere boot op onze bestemming: Cayo Levisa, een prachtig tropisch eiland met witte stranden en helderblauw water.
We stappen van de boot en lopen met onze bagage over een vlonderpad omringd door mangroven. Wanneer we aan het onthaal van het hotel komen, krijgen we meteen een drankje aangeboden. Helaas, dit drankje is niet een versgeperste heerlijkheid, zoals we ondertussen gewoon zijn, maar zo’n vies oplospoeder-fruitdrankje. Ik krijg met de beste wil van de wereld niet meer dan één slok binnen. De rest laat ik discreet ergens achter.
Het is nog geen 11u wanneer we ons melden aan het onthaal, hopend dat we al in onze bungalows kunnen. Helaas, de bediende aan het onthaal maakt ons duidelijk dat hij geen minuut wil afwijken van de checkintijd van 15u, of onze kamers nu klaar zijn of niet. Op zich heb ik daar uiteraard begrip voor, maar wij storen ons vooral aan de bijzonder onvriendelijke manier waarop de bediende aan het onthaal dit ons meedeelt. Het verschil tussen een casa (uitgebaat door privépersonen) en een staatshotel is meteen duidelijk.
De bediende aan het onthaal staat erop dat we onze paspoorten bij hem achterlaten (terwijl elke Cubagids zegt dat je dit nooit mag doen). Onze valiezen moeten we ergens dumpen in een kleine ruimte achter het onthaal. We voelen ons niet meteen welkom.
We hebben de cruciale fout gemaakt niet ‘s ochtends in onze casa al ons badpak aan te trekken. Ondanks het feit dat dit eiland een populaire bestemming is voor dagjestoeristen, zijn er nergens omkleedruimtes en de toiletten, wel, die zijn op twee na allemaal verstopt. Niet bepaald een prettig gezicht. Ik kleed me dan maar om in de ruimte met de wastafels. De andere toiletbezoeksters zullen wel tegen wat blote borsten kunnen.
Voor mijn broertje is het onvriendelijke onthaal de druppel en hij gaat in staking. Hij vindt Cayo Levisa maar niks en laat dit duidelijk blijken. Wij proberen hem te zeggen dat dit de andere kant van Cuba is en dat zo’n staatshotel een ervaring op zich is, hoe onvriendelijk het personeel hier ook mag zijn. Maar hij ziet het anders.
Mijn vriend, de vriendin van mijn broertje en ikzelf beslissen dat we één onvriendelijke bediende ons verblijf op Cayo Levisa niet gaan laten verpesten en we boeken een snorkeltochtje om 11.30u. Dat heldere blauwe water hier zit ongetwijfeld vol met vissen. We laten het aan mijn broer om onze bagage te bewaken bij het onthaal.
De boot die ons naar de snorkel- en duikplek brengt, is dezelfde als degene die ons naar Cayo Levisa gebracht heeft. Mijn vriend en ik hebben onze eigen snorkels bij (gekocht in Corsica) en de vriendin van mijn broertje heeft een snorkel geleend. We trekken onze zwemvliezen aan en springen in het heldere, turquoise water. We zien meteen hele scholen vissen rond de boot zwermen (het feit dat de matrozen brood in het water gooien, zal daar ook wel iets mee te maken hebben).
De vriendin van mijn broertje heeft iet of wat last met de zwemvliezen, maar nadat ze die heeft uitgedaan gaat het beter. We snorkelen zo’n drie kwartier in het heldere water en keren dan met de boot terug naar Cayo Levisa, alwaar mijn broer nog steeds op dezelfde plak bij het onthaal zit te wachten.
Tijd voor de lunch. Aangezien er zich slechts één hotel bevindt op Cayo Levisa, beperkt het aanbod aan restaurants zich tot twee. Wij maken het ons niet te moeilijk en gaan voor het grote self service buffetrestaurant vlakbij de receptie. Het lunch-piekuur is gepasseerd, wat maakt dat het niet zo gemakkelijk is om een aanvaardbaar propere tafel te vinden. Na wat rondlopen, vinden we een tafel die ermee door kan.
Het buffet is best ok. De gerechten zijn vrij basic, maar we hebben genoeg keuze. We blijven wel ver weg van de kazen, want er zijn een aantal brutale vogels die zomaar het restaurant binnen vliegen en zo stout zijn om wat blokjes kaas van het buffet weg te plukken. Het personeel doet enkele halfslachtige pogingen om de vogels met wat geklap weg te jagen, maar dat maakt duidelijk weinig indruk. Gratis entertainment tijdens de lunch. -)
Ondertussen is het 15u en kunnen we eindelijk inchecken. Wanneer we ons om 15u stipt opnieuw naar het onthaal begeven, blijkt dat de onthaalbediende onze paspoorten die daar al een uur of vier liggen nog niet gekopieerd heeft. We zuchten even om de slechte service, maar laten het passeren.
Het is een stevig eindje stappen van de receptie over het vlonderpad naar onze bungalows, maar gelukkig blijken onze twee bungalows goed mee te vallen. Ze zijn reusachtig groot, liggen op een paar meter stappen van het strand en beschikken over zowel een binnen- als een buitendouche.
We slagen er zowaar in een strandhutje met strandstoelen te bemachtigen van dagjestoeristen die met de ferry vertrekken (met als bonus een prachtig zicht op enkele Franse billen). Zelfs het humeur van mijn broer lijkt op te klaren. We doen de ganse namiddag niet veel meer dan zwemmen en genieten van het lege strand. Nu de dagjestoeristen weg zijn, is het aangenaam rustig en kunnen we uitgebreid de schoonheid van de turquoise zee en het witte strand opzuigen.
Mijn vriend en ik maken een wandeling naar een verlaten plek op het strand alwaar we van de gelegenheid gebruik maken om de liefde te bedrijven. Hoe vaak heeft een mens een strand voor zich alleen? 😉
Op de terugweg naar ons strandhutje zien we dat er boven het hoofdeiland een flinke regenbui hangt, gelukkig blijven wij op Cayo Levisa daarvan gespaard. Heel mooi, dat prachtige witte zand, maar het kruipt wel overal tussen. We maken uitgebreid gebruik van onze twee douches om al het zand van ons af te spoelen en keren terug naar het buffetrestaurant voor het avondmaal. Het buffetaanbod is ongeveer hetzelfde als ‘s middags, maar we hebben wel de mogelijkheid om verse vis en te laten bakken op de gril.
Na het avondmaal willen we nog iets te gaan drinken in de enige bar die het eiland rijk is. We zijn nog geen twintig meter gevorderd op het vlonderpad, wanneer er een stevige regenbui losbarst. Mijn vriend en ik rennen zo snel als we kunnen over het vlonderpad naar de bar, alwaar we nog net kunnen binnen glippen voordat de bediening het laatste luik neerlaat om de regen buiten te houden. Wij stellen vast dat we onderweg echter ergens mijn broer en zijn vriendin zijn kwijtgeraakt. De bar zit stampvol, maar omdat we het allebei jammer zouden vinden om de avond op dit mooie eiland niet samen met onze reisgenoten door te brengen, besluiten we de bar te verlaten en verder te lopen naar onze bungalows.
Het is even wringen om buiten te geraken uit de bar, waarvan alle luiken nu helemaal dicht zijn (een bediende moet voor ons een luik opnieuw een stukje openen), maar gelukkig is het ergste van de regenbui ondertussen achter de rug. De hemel klaart verrassend snel op en we zien zelfs sterren aan de hemel verschijnen. Veel meer dan dat wij gewoon zijn in het door licht vervuilde Europa.
Mijn broer en zijn vriendin waren inderdaad doorgelopen tot aan hun bungalow. Allebei flink doorweekt door de regen. We besluiten een fles rum te openen die we in Viñales kochten en wat gezellig te babbelen in de bungalow van mijn broer tot we opeens een gigantische kakkerlak opmerken die zomaar onbeschaamd door de leefruimte paradeert. Ik kan er niets aan doen, maar er ontsnapt een kleine gil aan mijn lippen. Kakkerlakken zijn nu eenmaal ontzettend vieze beesten en opeens moet ik eraan denken dat mijn koffer gewoon open in onze bungalow ligt. Meteen flitsen er scenario’s door mijn hoofd van kakkerlakken die over mijn proper gewassen kleren kruipen.
Wat volgt is een onvervalst slapstickmoment. Mijn broer die met een asbak het dier probeert te vangen, want, ocharme dat beestje, hij gaat dat gewoon buiten zetten… En wij met ons drieën die dat ongedierte liefst willen doodkloppen met de schoenmaat 48 van mijn broer. Uiteindelijk slaagt mijn broer er zowaar in het ding te vangen (na het één keer te laten ontsnappen), maar ik denk wel dat er in de achtervolging een aantal poten gesneuveld zijn. Mijn broer zet de (hopelijk zwaargewonde) kakkerlak buiten en wij zetten onze avond verder.
Terug in onze eigen bungalow heb ik nog de eer het broertje of zusje van onze gehandicapte kakkerlak tegen te komen, terwijl ik poedelnaakt op het toilet zit. Geen genade deze keer. Het beest sneuvelt na een moedige strijd en wordt vervolgens door mij door het toilet gespoeld. Eind goed, al goed. 😉
Jawadde, drie keer na mekaar in dezelfde week gaan lunchen op restaurant, weet niet of ik dat al ooit in mijn carrière heb klaargespeeld en om duidelijk te zijn, dat is absoluut niet van mijn gewoonte. Meestal heb ik het te druk om uitgebreid te lunchen en steek ik snel een broodje of een slaatje binnen op het werk zelf. Ik was ook niet van plan om drie keer na mekaar te eten, maar een collega uit een ander team wilde mij graag spreken en zag dat er op de middag nog een gaatje in mijn agenda zat en tja, dan is een lunchafspraak snel gemaakt, niet?
Bij gebrek aan inspiratie kwamen we opnieuw bij Jour de Fête terecht (eigenlijk omdat Horia gesloten was), maar hey, niet dat ik klaag. Het is daar lekker, je hebt er snel je eten en de prijs-kwaliteitsverhouding is er voortreffelijk. Ditmaal was het iets te koud om buiten op het terras te zitten, maar binnen was het ook gezellig.
Ik had uiteraard al een vermoeden waarover het gesprek ging. De collega in kwestie kwam polsen naar de vacature binnen mijn team. Op zich denk ik dat zij een zeer goede kandidate zou zijn voor deze job, maar ik wilde haar ook open en eerlijk op de hoogte brengen van de mindere aspecten van de functie.
We hadden een heel boeiend en open gesprek over onze organisatie en onze hoop voor de toekomst. Ondanks de minpunten ben ik er nog altijd trots op voor onze organisatie te werken. En ben ik superblij met mijn collega’s, die gewoonweg geweldig zijn. Ondanks de mindere periode die onze organisatie doormaakt, geven zij elke dag weer het beste van zichzelf. Mooi, toch?
Het was lang geleden dat ik nog eens was gaan lunchen met de drie andere leidinggevenden van mijn afdeling. Daarom had ik een tijd geleden een lunchafspraak ingepland, in de hoop dat er geen onverwachte kink in de kabel zou komen. En kijk, geen last minute crisis die roet in het eten kwam strooien. We vertrokken mooi op tijd en waren zelfs één van de eerste klanten in het restaurant.
Onze keuze was op Le Comptoir des Galeries gevallen, een mij tot dan toe onbekend restaurant. Een leuke, lichte plek met een boeiende geschiedenis en zelfs een kleine binnentuin. Toen we er aankwamen, stonden alle deuren en ramen open. Een beetje frisjes, maar gelukkig deden ze die snel dicht zodat we konden opwarmen. Opvallend: het personeel sprak enkel Frans. Dat op zich kan ik nog begrijpen, Nederlands is geen makkelijke taal, maar zelfs wanneer we traag Nederlands spraken, verstonden ze ons niet. Ik verwacht verre van tweetaligheid, maar dit is toch onbegrijpelijk in de hoofdstad van België.
Enfin ja, het eten was lekker en erg verzorgd en zo kon ik mijn Frans nog eens oefenen. Al liep het grondig mis bij het afrekenen. Er stond vanalles op de rekening dat we niet besteld hadden en onze dienster moest tot twee keer toe de rekening corrigeren. Zullen we maar klasseren onder schoonheidsfoutjes, zeker?
Deze middag had ik afgesproken om te lunchen met een collega die al sinds het voorjaar op ziekteverlof is. Een burnout, de ziekte van onze moderne tijd. Niet dat ik het in haar geval niet had zien aankomen. Sinds het vertrek van haar naaste collega had ze zijn job er integraal bij genomen. Dat in combinatie met een gezin met drie kleine kinderen, dat houdt uiteraard niemand vol.
Bedoeling van de lunch was om wat bij te praten, maar ze wilde ook graag weten hoe het er tegenwoordig aan toe ging op het werk. En daar moest ik eerlijk in zijn, de grote pijnpunten waarmee zij zo worstelde in haar team waren helaas nog altijd niet weggewerkt. Ik gaf haar informatie over de vacature die er momenteel in mijn team is, door het vertrek van mijn lieve collega, maar ik had niet direct de indruk dat deze functie haar interesseerde.
Haar uitspraak dat ze al hoofdpijn kreeg als ze nog maar aan ons kantoorgebouw dacht, baarde me wel zorgen. En ik probeerde haar voorzichtig duidelijk te maken, dat het voor haarzelf wellicht beter was een ander carrièrepad te bewandelen. Ze gaf toe dat ze zelf ook worstelde met haar terugkeer en ondertussen al een aantal keer gesolliciteerd had. Ze was zelfs al een keer tweede geëindigd.
Ik vond het eerlijk gezegd moeilijk om echt goed advies te geven, maar soms is een luisterend oor op zich al voldoende. Ik kan moeilijk in haar plaats beslissen wat de juiste keuze is, maar één ding weet ik zeker: zo’n slimme dame verdient een topjob!
Uitgerust wakker worden rond half negen op een zondagochtend, daar valt iets voor te zeggen. Mijn logee lag nog gezellig te slapen in het grote bed. Stiekem een beetje jaloers op haar vermogen om zo lang te slapen. Pas rond tien uur werd ze wakker. Modelkind, ik zeg het jullie!
Ik had enkel yoghurt in huis als ontbijt en aangezien dat yoghurt met brokjes was, kon ik mijn jonge vriendin niet overhalen om voor deze gezonde ontbijtoptie te kiezen. Dan maar naar de bakker om een vettige donut (voor haar, niet voor mij, snap niet waarom mensen donuts lekker vinden).
Na het ontbijt wierpen we ons weer op ons RISK spel. Na een hevige langgerekte doodsstrijd haalden mijn zwarte legers uiteindelijk de bovenhand op de groene legers. Maar echt goed gespeeld van H. Binnenkort maakt deze jongedame mij zeker in.
Tijd om opnieuw Leuven in te trekken, ditmaal liepen we langs de Vaartkom en de Geertruikerk, waarbij ik me realiseerde dat vandaag de GP Poeske Scherens plaats vond. In een ander leven zou ik dat weken op voorhand geweten hebben, maar de nauwe band die ik vroeger had met de stad Leuven is doorgeknipt geraakt door mijn verhuis naar Genève en nog steeds niet helemaal hersteld.
De grijze ochtendwolken maakten al snel plaats voor een prachtige blauwe lucht. Ideaal voor een wandeling! En zowaar, we waren net op tijd om het vertrek van de wielrenners op de Grote Markt te aanschouwen. Wat een perfecte timing. Vijf minuten na de start van de wedstrijd arriveerden de ouders en het broertje van mijn kleine vriendin op de Grote Markt. Het was 13u. Tijd om te lunchen!
Ik stelde voor om pannenkoeken te gaan eten bij Leo Pancakes. De ouders keken eerst wat twijfelachtig, maar ze lieten zich overhalen door hun kroost. Ik verzekerde hun dat Leo Pancakes ook nog andere gerechten op het menu had staan. We pikten eerst een tafel voor vijf in op het terras, maar al snel voelden we dat het te koud was om stil te zitten. Gelukkig was er binnen nog een grote tafel vrij.
De kinderen en ik bestelden pannenkoeken, de serieuze volwassenen bestelden een slaatje en een bagel. En natuurlijk kon ik het niet laten om daar een heerlijke smoothie met vijgen bij te drinken. Zo lekker! Tot mijn verrassing vond het broertje van H zijn pannenkoeken niet lekker. Na een grondig onderzoek bleek het vooral de kokos die hij niet lekker vond. Dat kan ik enigzins begrijpen, want ik ben ook niet zo gek op kokosschilfers. Na de kokos zo goed mogelijk van de pannenkoeken verwijderd te hebben, nam hij nog een paar happen, maar de lange tanden bleven. H daarentegen smikkelde haar pannenkoeken tot de laatste kruimel op.
Na de lunch wandelden we samen naar de universiteitsbibliotheek om de toren te beklimmen, maar niet zonder eerst de fantastische leeszaal bewonderd te hebben. Iedereen was oprecht onder de indruk. Tijdens de beklimming van de toren bekeken we de tentoonstelling over de twee bibliotheekbranden, maar het was het uitzicht dat meeste tot de verbeelding sprak. De kinderen genoten en vroegen geen enkele keer om naar de kermis te mogen gaan. Die kermis lag nochtans aan hun voeten op het Ladeuzeplein. Ik denk niet dat ik als kind zoveel discipline had. 😉
Na de beklimming naderde het moment van afscheid. We liepen samen naar het Martelarenplein, wipten nog even het station binnen en gaven mekaar een dikke knuffel.
Zeer geslaagd logeerpartijtje. Dat smaakt naar meer!