Studiekeuze

Stel dat je alles mag overdoen. Dat je opnieuw een studiekeuze mag maken. Zou je dan precies hetzelfde doen? Nu je weet wat je toen niet wist?

Die vraag stelt Nike aan haar lezers. Net als Lien wil ik hier graag een apart berichtje aan wijden.

Het antwoord op deze vraag is simpel: neen, ik zou niet precies hetzelfde doen. Ik zou voor een nóg bredere vorming gaan in mijn middelbare school opleiding. Ik ben ervan overtuigd dat de combinatie van Latijn en wiskunde de beste voorbereiding is op latere universitaire studies (waarvan ik altijd al geweten heb dat ik die zou doen). Jammer genoeg heb ik Latijn maar tot in het vierde middelbaar gevolgd, omdat de combinatie Latijn – 8u wiskunde in mijn school niet aangeboden werd.

Als een echt watje, koos ik voor mijn vertrouwde school en mijn vertrouwde vrienden en liet ik Latijn vallen voor de wiskunde. Ik heb daar nu nog altijd spijt van. Let op, ik was zeer goed in wiskunde. Bij het afstuderen zelfs een prijs gekregen voor dit vak. (De prijs voor Frans en Nederlands kreeg ik niet omdat er per leerling maar één prijs uitgedeeld werd, flauw, flauw.) Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik mezelf de meest interessante jaren Latijn ontnomen heb. Tot en met het vierde leer je woordenschat en grammatica, maar in het vijfde en het zesde ga je echt de klassieken lezen. Ik zou die klassieken nu wel opnieuw ter hand kunnen nemen, maar ik kan ze niet meer lezen in hun eigen taal.

Voor mij is wiskunde het beste startpunt voor wetenschappelijke opleidingen en Latijn de beste basis voor talen. Ik merk in mijn taallessen aan het CLT dat die vier jaar Latijn het mij makkelijker maken om andere (Europese) talen te leren. Naamvallen en zo, fluitje van een cent, in Latijn hebben we dat allemaal geleerd. Verder ben ik ervan overtuigd dat het steeds mogelijk is ‘verkeerde’ keuzes recht te zetten. Wil je toch graag een wetenschappelijk richting doen aan de unief, maar volgde je in het middelbaar talen? Volg dan een voorbereidend jaar. Laat je keuzes daardoor niet beperken. En wat is nu een extra jaar op een mensenleven?

Een volgende vraag is of ik nog dezelfde studierichting zou volgen aan de unief. Dit vind ik een heel moeilijke vraag. Ik denk het wel, maar ik zou misschien wat harder studeren, wat meer naar de les gaan (of naar de les gaan, tout court) en wat minder uitgaan en sociaal actief zijn. Al heb ik in mijn studententijd zoveel fantastische mensen leren kennen dat ik daar een heel leven op verder kan teren. En natuurlijk heb ik tijdens mijn, toch wel wilde, studententijd mijn vriend leren kennen.

Ondertussen heb ik twee universitaire diploma’s op zak. Eentje in de richting toegepaste wetenschappen en eentje in de humane wetenschappen. En ik ben nu stevig aan het denken om daar misschien nog een diploma aan toe te voegen. Ik heb als kind nooit geweten wat ik wilde worden. En helaas, ik denk dat het nog steeds niet weet.

Moe

Na twee vergaderingen en een workshop in Gent, een avondje Russische les in Leuven, een veel te korte nacht gevolgd door een conferentie en ‘s avonds een rondleiding in de Gentse boekentoren, zullen jullie mij het ongetwijfeld niet kwalijk nemen dat ik vanavond niet veel productiefs meer doe.

De stank van urine en menselijke uitwerpselen

De liftdeur gaat open, ik stap de gang op met de bordjes “Wilgenlaan” en “Notenlaan”. De stank overvalt me. Mijn eerste reflex is me omdraaien en de lift weer instappen. Maar ik verman me en ga naar het kleine kamertje dat mijn bomma deelt met een onbekende vrouw. In dit kamertje zal ze de laatste jaren van haar leven slijten. Ze is blij dat ze ons ziet en ik denk dat ze deze keer zelfs weet wie ik ben. Of steeds beter wordt in het doen alsof.

Een oude heer ziet ons aan voor artsen begint spontaan zijn hemd uit zijn pyamabroek te trekken. We kunnen hem nog op het laatste nippertje tegenhouden. De aanblik van verschrompeld mannenvlees, daar heb ik nu echt geen behoefte aan. Hij geeft ons een hand en druipt af.

We praten wat met bomma. Stappen mee in haar fantasiewereld. Ze heeft de hele dag hard gewerkt en gekookt. We vragen wat ze gekookt heeft. Dat weet ze niet meer, maar dat ze hard gewerkt heeft, dat staat vast. Ze vertrouwt ons toe dat er hier veel rare mensen zijn, die roepen en ruzie maken. En dan moet zij het altijd oplossen.

Het tv-toestel in de gemeenschapsruimte staat keihard. Een andere oude heer wil de bewegende poppetjes op het scherm vastpakken. Dat lukt niet. Hij kijkt teleurgesteld.

We nemen afscheid. Bomma begeleid ons tot aan de lift. Ze zwaait en blijft voor het oog van de lift staan. De deuren gaan niet dicht. We zwaaien nogmaals. Ze stapt naar achter. De liftdeuren sluiten zich. Ik haal diep adem en probeer de stank uit mijn neusgaten te verdrijven.

Littekens

Een hele tijd geleden schreef Greet een stukje over littekens. Omdat achter elk litteken een verhaal schuil gaat, pik ik haar idee en krijgen jullie vandaag te lezen waar ik zoal gekrast en gedeukt ben.

  • Mijn oudste litteken, moet wel datgene zijn dat zich net onder de wenkbrauw van mijn linkeroog bevindt. Als kind was ik nogal gesteld op avontuur en op een goeie dag ontsnapte ik aan het ouderlijk toezicht op weg naar de paarden die achter onze tuin in een mooie grote weide stonden. Zo’n weide is meestal voorzien van stevig prikkeldraad om de paarden daar te houden waar ze horen. In een poging om zo dicht mogelijk bij de paarden te geraken, heb ik onder de prikkeldraad  willen doorkruipen. Dit op het eerste zicht fantastische plan faalde echter jammerlijk waardoor ik in de prikkeldraad bleef hangen en ei zo na een oog verloor. Ik herinner mij niets meer van dit hele voorval, maar ik vermoed dat de wonde vrij spectaculair geweest moet zijn.
  • Ik beschik over een mooi rijtje littekens boven de knokkels van mijn linkerhand, boven elke knokkel eentje. Op een mooie zonnige lentedag fietste ik ‘s middags opgewekt naar de basisschool op mijn vouwfietsje. Plots zag ik daar een helicopter blinken in de lucht. Blijgezind wierp ik mijn hoofd in mijn nek om dit vliegende wonder te bekijken en pats, boem, patat, daar lag ik op de grond te bloeden. Op zich waren de wonden helemaal niet groot, maar de plaats van de wondes zorgde ervoor dat ze heel langzaam dichtgroeiden en het is dus nooit meer volledig goed gekomen.
  • Ik heb een broertje dat zes jaar jonger is. Toen hij nog een peuter was, was hij een bijzonder aaibaar kind met mooie blauwe ogen en prachtige krulletjes (de blauwe ogen en de krulletjes heeft hij nog altijd, aaibaar is hij iets minder tegenwoordig). Hij moet anderhalf of zo geweest zijn toen het accident zich voordeed. Ik pakte hem op en op de één of andere manier haakte het metalen stukje van de gesp van zijn sandaal dat je normaal door het leren riempje met gaatjes steekt, zich vast aan de binnenkant van mijn rechterdij. Gevolg: een snee van meer dan een centimeter diep en ongeveer een middelvinger lang. Het ding heeft ongeveer nog een hele dag gebloed en het litteken is nu nog altijd stevig zichtbaar. Daarna heb ik mijn broertje nooit meer opgepakt. 😉
  • Toen ik nog jong en ontstuimig was, was ik aan het spingen in de zetels, ondanks het feit dat dit mij al ettelijke keren uitdrukkelijk verboden was. Ik gleed uit en viel met mijn kin op de armlening waarbij mijn voortanden in mijn onderlip doordrongen. Gevolg: stevige snee aan de binnenkant van mijn onderlip, veel bloed en genaaid worden zonder verdoving bij de dokter. Je ziet niks van het litteken omdat het aan de binnenkant van mijn lip zit, maar ik voel de aanwezigheid nog altijd als ik er met mijn tong over ga.
  • In mijn jonge jaren was ik nogal een driftkikker. Naar het schijnt is iets daarvan blijven plakken, maar ik kan u verzekeren dat ik er tegenwoordig beter in slaag mijn lichtontvlambaarheid onder controle te houden (écht waar). Wat ik mij herinner van het accident is dat ik om de één of andere reden heel boos was, heel erg verschrikkelijk boos. Zo boos dat deze boosheid naar een uitweg zocht en ik heel hard op de deur klopte. Zo hard dat het gebloemde glas van de deur (het was zo’n ouderwetse deur met twee ruitjes in) waartegen ik geklopt had, het begaf en mij een snee in mijn rechterpols opleverde. Ik besef dat dit een redelijk domme move was en dat als er een groter stuk glas op die plaats mijn lichaam was binnengedrongen dit niet zo’n prettige afloop had kunnen hebben. Daarna heb ik dan ook nooit meer op glazen voorwerpen geklopt.
  • En dan was er die keer dat ik tijdens de examenperiode aan de unief omvergereden ben door een auto aan een kruispunt. Ik stak over aan de Naamsepoort, de wagen die van de Naamsesteenweg kwam en rechts de ring opdraaide  zag mij niet en pats ik lag op de grond. Souvenirs van dit voorval: litteken op mijn kin, een kroon op mijn achterste kies en een deuk in mijn linkerdij die gelukkig enkel zichtbaar is onder de juiste lichtinval.

Geweldig nieuws!

Ik kreeg vandaag een mailtje dat me superblij maakte. Het koppel waarvan we wisten dat ze al een tijdje probeerden zwanger te worden en die ondertussen al drie miskramen achter de rug hadden, zijn opnieuw zwanger! Ditmaal is de kaap van de drie maanden gerond, de gevaarlijkste periode is voorbij. Natuurlijk kan er na die drie maanden nog vanalles misgaan, maar het is de eerste keer dat de zwangerschap langer dan drie maanden duurt.

We duimen heel hard dat alles goed blijft gaan.

De ondraaglijke saaiheid van het bestaan

Ik weet niet wat het de laatste tijd is, maar mijn leven lijkt zo verschrikkelijk saai geworden. Elke dag sta ik op met een waslijst verplichtingen en ‘s avonds in mijn bed lig ik todo-lijstjes te overlopen. De ene dag lijkt wel akelig veel op de andere. Wanneer gebeurt er nog eens iets leuks en onverwachts? Och wacht, in 2010 heb ik nog wat ruimte in mijn kalender voor niet-geplande dingen.

En het ergste is dat ik dit vooral aan mezelf te wijten heb. Ik heb de niet te stoppen drang om mijn agenda propvol te plannen en weet dus al ongeveer tot begin augustus wat ik elk weekend zal doen. Vroeger toen ik nog studeerde was dat wel anders. Ik sprong op mijn fiets en reed wat rond van de ene vriend naar de andere vriendin als ik daar zin in had. Studeren? Dat was voor watjes. Maar nu heeft iedereen kinderen, is iedereen verhuisd naar verre uithoeken van het land of zelfs ver daarbuiten. Elkaar zien, wordt een kwestie van veel te drukke agenda’s naast mekaar leggen en lang op voorhand plannen

Ik mis de spontaneïteit, ik mis het gevoel van vrijheid en het idee dat alles mogelijk is. Ik mis het gevoel jong te zijn. Ouder worden, houdt in dat je keuzes moet maken, en met elke keuze die je maakt, sluit je talloze andere mogelijkheden uit. Ik hou niet van keuzes maken.