Imec

Gisteren een bezoekje gebracht aan Imec. Imec organiseert elke maand nocturnes. De kans om een cleanroom te bezoeken, krijg je niet elke dag, dus schreven we ons snel in. Het was ongemeen boeiend. We kregen een zeer goeie uitleg door twee gepassioneerde Imec-medewerkers, waarvan er eentje al sinds 1974 bij Imec werkte. Even dacht ik dat we in van die ruimtepakjes de cleanroom zouden bezoeken, maar de 300mm cleanroom is voorzien van een glazen gang waardoor je zonder space suit de bedrijvigheid daarbinnen kan bekijken. Een aanrader voor iedereen die ook maar een beetje geïnteresseerd is in nanotechnologie.

Pakkend verhaal

Vanmiddag vertelde een collega mij een verhaal dat me erg aangreep. Mijn collega moet zowat de mooiste zwangere vrouw geweest zijn die ik ooit zag. Ze paradeerde door de gangen met een prachtig buikje, gezond roze wangetjes en had helemaal geen last van zwangerschapskwaaltjes of overdreven gewichtstoename. Stralend zwanger, leek voor haar uitgevonden te zijn. Eens te meer werd ik eraan herinnerd dat je aan het uiterlijk niet kan aflezen wat er zich in een persoon afspeelt.

Ze vertelde me dat ze in de eerste weken van de zwangerschap te horen kreeg dat haar kindje een kans van 20% had om mentaal gehandicapt te zijn. Een verbinding tussen de twee hersenhelften ontbrak. Een vruchtwaterpunctie en verder onderzoek zouden nodig zijn om na te gaan of het kindje effectief gehandicapt was of niet. De resultaten van de vruchtwaterpunctie zouden pas beschikbaar zijn na drie weken. Ze had nog één week om te beslissen of ze de zwangerschap zou afbreken of niet.

Wat een afschuwelijk dilemma. Ik kreeg er kippenvel van. Mijn collega vertelde er heel rustig over, maar het moet een loodzware beslissing geweest zijn. Zij en haar echtgenoot besloten het kindje te houden. Het te nemen zoals het was.

Vandaag is ze de trotse moeder van een gezonde zoon van 13 maanden. Een happy end, het is niet iedereen gegeven.

Deprimerend

Man, vrolijk wordt een mens daar niet van, van die uitzendingen van inEuropa.nl. En ik zit momenteel nog maar aan de eerste wereldoorlog. Dat belooft voor de rest van de eeuw. Ik kan het gewoon niet bevatten, al die ellende en miserie. Ik ben in Ieper geweest, ik heb de rijen graven gezien, ik heb de sterfdata van jonge mannen, jongens nog, gelezen op eindeloze rijen grafstenen, ik heb het In Flanders Field museum bezocht. Om het te begrijpen. Om een antwoord te vinden op de vraag waarom. Ik denk dat er geen antwoord is.

Ik kan me maar al te goed inleven in de gedachten van de lafaards, de deserteurs, de getraumatiseerden, die maar één ding wilden: weg van die plek des doods. In een oorlog zou ik de allergrootste lafaard zijn. Ik zou vluchten zo ver als ik kon. Als iedereen dat deed, zou er nooit oorlog zijn.

Machtsvertoon

Gisteren was de Leuvense binnenstad een belegerde vesting. Twee betogingen van twee lijnrecht tegenover mekaar staande groeperingen trokken door de Leuvense straten. En dat zouden we geweten hebben. De politie had de grote middelen uit de kast gehaald: overvalwagens, Friese ruiters en hopen geüniformeerde agenten met matrak en rond schild om eventuele relletjes meteen de kop te kunnen indrukken.

Heel deze machtsontplooiing was vooral hinderlijk voor de brave Leuvense burger die zich van punt A naar punt B wilde begeven. Mezelf inbegrepen. Na de Russische les wilde ik naar de feestelijke opening van Kunstroute ontspoort, een kunstig project in samenwerking met de Leuvense horeca. Toevallig leidde deze weg mij langs het Hooverplein en de Tiensestraat alwaar ik op een bende NSV’ers stootte. En iets verderop op een politiecordon dat mij de weg naar de Tiensestraat versperde. Heel vriendelijk vroeg ik of ik mocht passeren. Een kortaf neen was het antwoord. Hen wijzen op het ongemak van heel deze omweg leverde niet veel op, ik mocht niet door.

Opeens merkte ik een kennis op, gestrand aan de andere kant van het cordon. Wat tot een hilarisch gesprek over de hoofden van de politie-agenten heen leidde. De politie-agenten in kwestie vonden het blijkbaar niet zo grappig, want er werd mij redelijk onvriendelijk gevraagd om achteruit te gaan, terwijl ik toch echt helemaal niks mis deed.  Op datzelfde moment, lieten twee politieagenten wat verder in de rij wel een aantal mensen van het Hooverplein naar de Tiensestraat gaan. Ikke, vol verontwaardiging: “Hoe? En zij mogen wel passeren?” “Allez vooruit dan”, was het antwoord en toen stond ik in de Tiensestraat. Victory!

De feestelijke opening van Kunstroute ontspoort, was trouwens heel gezellig. Gepraat met een kunstenaar die al heel wat watertjes doorzwommen had. Zo had hij onder andere drie jaar in Mozambique gewoond. Zeer boeiend om naar te luisteren. Alleen jammer dat er in het kunstenaarswereldje blijkbaar nog veel gerookt wordt, mijn kleren stonken verschrikkelijk toen we weer thuis waren.

Oja, op de terugweg zagen we het laatste restant van de tegenbetoging op de Oude Markt slogans scanderen, letterlijk omsingeld door politieagenten. Er waren meer politieagenten dan betogers, ik vond het er een beetje over. We zijn niet gebleven om te kijken wat er vervolgens gebeurde. Dus of de betogers opgepakt werden, weet ik niet.

Russische architectuur

Gisteren kwam een gastspreker ons tijdens de Russische les het één en ander vertellen over de Russische architectuur en dan meer specifiek die van na de Russische revolutie (die, mijn beste mensen, plaatsvond in 1917). Een onderwerp dat mij enorm boeit en ik had dus echt uitgekeken naar zijn uiteenzetting.

Klein probleempje echter, de mens praatte Russisch en ik verstond slechts een fractie van wat hij zei. Gelukkig merkte hij na een twintigtal minuten dat ik en mijn medestudenten niet echt goed konden volgen en vertaalde hij zijn zinnen daarna in het Engels. En dan wordt je nog maar eens met de neus op de feiten gedrukt: na bijna twee jaar Russisch, is je woordenschat nog steeds veel te beperkt om de taal vlot te begrijpen, laat staan te spreken. Misschien moet ik mij een Russische minnaar zoeken om wat meer te oefenen. 😉

Verbouwen

Vandaag zijn we het nieuwe huis van de broer van mijn vriend gaan bekijken. De gloednieuwe huiseigenaars straalden van trots, terwijl ik echt mijn best moest doen om iets anders te zien dan een oud afgeleefd huis dat héél, héél, héél veel werk zou vragen. Ik raakte al ontmoedigd bij de gedachte alleen aan al de weekends en vakantiedagen ze zouden moeten investeren om van het huis iets deftigs te maken. Chapeau voor de mensen die de tijd en energie kunnen opbrengen om een huis te renoveren. Het zou alleszins niks voor mij zijn. Ik vrees dat ik niet met een baksteen in de maag geboren ben. 😉

Gewoon gezellig

Gisteren zaten mijn vriend en ik met onze vrienden C en H Onder den Toren. We aten, praatten en dronken een fles cava om de aankoop van hun nieuwe huis te vieren. We dronken een beetje te veel en lachten een beetje te luid. Vandaag had ik in de voormiddag een vergadering in Gent, vlakbij de werkplek van Peter en ik dacht, hey ja, waarom niet voorstellen om samen te lunchen om wat bij te praten. Een sms’je later was alles in kannen en kruiken. We aten pasta in een klein restaurantje en wandelden na de lunch in de lentezon  naar het station.

Toen ik op de trein terug naar Brussel zat, besefte ik hoe erg ik van deze twee momenten genoten had. Gewoon eten en drinken in gezelschap van vrienden. Soms heb je niet meer nodig om je humeur een flinke opkikker te geven.

Boos

Ik ben de laatste dagen vaak boos. Boos omdat ik een klein stofdeeltje ben in een onmetelijk universum en omdat ik, hoe graag ik het ook zou willen, geen enkele invloed kan uitoefenen op al die andere stofdeeltjes. Boos omdat ik mij machteloos voel. Boos om mijn eigen nietigheid en onbeduidendheid. Boos omdat het leven niet eerlijk is. Boos omdat ik mij daar, tegen beter weten in, nog altijd niet bij heb leren neerleggen.

Boos omdat ik God niet ben.

Telefoneren

Ik weet niet of jullie het weten, maar ik heb een hekel aan telefoneren. Ik telefoneer zelden. Als ik me dan toch over mijn telefoonaversie kan zetten, is het om te melden dat mijn trein vertraging heeft of dat ik te laat op een afspraak ben. Ik denk dat de telefoon voor mij een te vluchtig medium is. Ik orden graag mijn gedachten in een geschreven tekst. Email is helemaal mijn ding, terwijl ik goed genoeg weet dat je sommige mensen best telefonisch contacteert om dingen gedaan te krijgen. Wat ik dan ook doe, maar met tegenzin en nooit zonder eerst een mailtje gestuurd te hebben.

In privécontext bel ik zelden en ik word (tot mijn opluchting) ook niet veel opgebeld. Dit weekend kreeg ik echter verschillende telefoontjes. Telkens ik het geluid (getril is correcter) van de gsm hoorde, sloeg mijn hart een slag over. Het verwachte slechte nieuws bleef echter uit, in de plaats daarvan kreeg ik een toezegging voor deelname aan ons feest en een uitnodiging voor een ander feest te horen.

Ik geloof dat mijn gsm zelf moet wennen aan al dat belverkeer, want ik had telkens moeite de heren aan de andere kant van de lijn te verstaan. Email, zoveel handiger. En je kan dat twee keer lezen om te zien of je alles wel goed begrepen hebt.