7 juli 2009: Afscheid van New York

Onze laatste dag in Amerika. De dag waarop Michael Jackson begraven werd. Sinds het overlijden van de voormalige superster was het al Michael Jackson wat de klok sloeg. Op tv werd 24/24 over hem gepraat. Overal hoorde je zijn muziek, zag je t-shirts met zijn beeltenis. Mensen liepen op straat te leuren met Michael Jackson prullaria. Het leek wel alsof heel Amerika plots fan geworden was.

We begonnen de dag met een snel ontbijt in ons hotel. Daarna gingen we te voet naar het UN-gebouw. Een flinke wandeling van meer dan een half uur, maar dat kon ons niet deren. De zon scheen. In het UN-gebouw moesten we voor de verandering nog eens door de security. Onze rugzak en de daarin zittende lenzen moesten we achterlaten.

In de hal bleek er een lange, lange rij staan aan te schuiven voor tickets voor de rondleiding. Het duurde ongeveer tien minuten voordat ik een minibordje zag waarop de tijd voor de volgende rondleiding stond aangegeven. Je zou denken dat je zulke informatie zou kunnen krijgen aan de informatiebalie, maar dat was niet het geval. Ik denk dat het meisje aan de infobalie daar gewoon voor de show zat, want iedereen kwam haar enkel en alleen vragen stellen over de rondleiding en daarop kon ze niet antwoorden.

Het bordje leerde ons dat we nog tot half één in de namiddag moesten wachten om een rondleiding te krijgen. We aarzelden. Aan de ene kant wilden we graag een rondleiding in het UN-gebouw, maar zo lang wachten op onze laatste dag hadden we er niet voor over. We hadden gehoopt ‘s ochtends telefonisch kaarten te kunnen reserveren, maar ik kreeg enkel een bandje aan de lijn waarop de openingsuren van de UN ingesproken waren. De enige manier om aan kaarten voor de rondleiding te geraken is op tijd opstaan en aanschuiven. Online reserveren, is voor wussies. Klantvriendelijkheid behoort duidelijk niet tot de prioriteiten van de UN. Nuja, hun missie is dan ook de vrede te bevorderen. 😉

We besloten de rondleiding te laten voor wat het was en bekeken de fototentoonstelling in de inkomhal die de fauna van de savanne en Antarctica op een magnifieke manier in beeld bracht. Beide ecosystemen hebben gemeen dat ze langzaam maar zeker aan het verdwijnen zijn.

Een beetje teleurgesteld hoopten we de reis toch met een (letterlijk) hoogtepunt te beëindigen. We gebruikten andermaal onze New York Pass voor een bezoekje aan de Top of the Rock. De klok tikte en we hadden al te veel tijd verloren in het UN-gebouw. De mevrouw aan de kassa van Rockefeller Center verzekerde ons echter dat we in een twintigtal minuten de Top of the Rock konden bekijken en op tijd beneden zouden zijn voor een rondleiding door het Rockefeller Center.

Ze had niet gelogen. Geen sprake van lange wachtrijen aan de liften, zoals in het Empire State Building. Rechtstreeks de lift in, nog twee trappen en we stonden helemaal op de zeventigste verdieping te genieten van een uitzicht dat zelfs nog beter was als dat vanaf het Empire State Building. Bovendien was de scheiding volledig in glas zodat er geen vervelend traliewerk was dat het uitzicht belemmerde. Als je een hekel hebt aan wachten en toch New York aan je voeten wil zien liggen, is de Top of the Rock iets voor jou.

Na twintig minuten stonden we inderdaad weer beneden. Ondertussen was het weer omgeslagen. Omdat onze wandeling ons ook naar buiten bracht, nam de gids extra paraplu’s mee voor de deelnemers die er zelf geen hadden. Wat een service! En zoals zo vaak, bleek dat ze die paraplu’s helemaal niet nodig hadden. Het bleef mooi droog.

Tijdens de rondleiding kregen we meer informatie over het leven van John D. Rockefeller junior. De man die dit reusachtige complex met privémiddelen gefinancierd had na de Wall Street Crash van 1929. De gids gaf ons meer inzicht in het samengaan van kunst en architectuur. Het complex is nu een beschermde landmark, maar daarom hoef ik het nog niet mooi te vinden.

De kunst was nogal belerend en erg bombastisch. Helemaal mijn ding niet. Blijkbaar dacht John D. Rockefeller junior er zelf ook zo over. Hij vond de kunst in zijn eigen complex lelijk. Als ik zoveel geld investeerde, dan zou ik er toch voor zorgen dat de gebouwen in kwestie naar mijn smaak waren. 😉 Eén van de muurschilderingen was een voorstelling van de bergrede, maar Christus was met zijn rug naar het publiek afgebeeld om niet te veel te shockeren. Rockefeller junior was namelijk een puriteins christen en tevens groot voorstander van de drooglegging.

De rondleiding duurde langer dan verwacht en tijdens het laatste kwartier dwaalde onze blik herhaaldelijk af naar onze horloges. We moesten rond drie uur terug in het hotel zijn om een taxi naar de luchthaven te nemen. Na het allerlaatste woord van de gids, spurtten we weg. We namen het zeker voor het onzekere en namen de taxi terwijl we slechts een paar blokken van ons hotel verwijderd waren.

We haalden onze koffers op, sprongen in de eerste de beste taxi en vertrokken naar de luchthaven. We zaten nog geen vijf minuten in de taxi of de hemelsluizen werden open gezet. Een regelrechte wolkbreuk met de bijhorende klank- en lichteffecten. Wat een spectaculair onweer!

In de luchthaven deden we een curbside check in en zochten we een plaatsje bij onze gate. Terwijl we wachtten op ons vliegtuig werden de herhalingen van de begrafenis van MJ uitgezonden. Iedereen, maar dan ook iedereen stond of zat naar de tv-schermen te kijken. Mezelf inbegrepen. Na de zoveelste herhaling van het fragment waarin zijn dochter het woord nam, had ik het wel gezien en schreef ik verder aan mijn reisverslag.

Door het hevige onweer konden we niet dadelijk opstijgen. Tien minuutjes vertraging werden een half uur, een uur en uiteindelijk anderhalf uur. Toen we eindelijk opstegen lag New York alweer in de zon. De vlucht naar huis verliep zonder problemen.

Het was een prachtige reis die ons op veel mooie plaatsen bracht. Een speciale dankjewel aan vrienden L en J die zo gastvrij waren en vriend H die de beste Grote Leider ooit was.

6 juli 2009: Intrepid, Madame Tussauds & Guggenheim

Het voelde een beetje onwennig, zo op stap gaan zonder vriend H, aka onze Grote Leider. Er waren nog zoveel dingen die we wilden bezoeken in New York, maar wie zou er ons nu helpen de knopen door te hakken? Na lang en zwaar en diep nadenken, besloten we optimaal gebruik te maken van onze New York Pass. Als je een bezoek aan New York wil brengen en van plan bent de grote toeristische attracties te bezoeken, kan ik deze pas alleen maar aanraden. Je kan de lange rijen aan de kassa’s ermee vermijden en als je veel bezoekt, maak je zeker winst.

We ontbeten in het hotel om zoveel mogelijk tijd uit te sparen en begonnen de dag met een bezoek aan het vliegdekschip Intrepid dat omgebouwd is tot een zee-, luchtvaart- en ruimtevaartmuseum. Aan boord van de Intrepid lieten we ons verleiden om tweemaal in een flight simulator te stappen. De eerste simulator was de leukste, want die konden we zelf besturen. Ik merkte dat ik niet in de wieg gelegd ben om piloot te worden, want we hingen met mij aan het stuur meer op onze kop dan wat anders, maar fun was het wel. De tweede flight simulator was een passievere ervaring. We kregen een 3D-brilletje op onze neus en ondergingen. Dan hang ik liever op mijn kop. 😉 Wel jammer dat we voor die flight simulators alweer moesten bijbetalen.

Daarna bezochten we de tweede duikboot van de reis. Een Amerikaanse duikboot met nucleaire raketten die tijdens de Koude Oorlog kort gediend had in de Amerikaanse marine. Na negen jaar dienst was de technologie van deze duikboot al achterhaald, omdat ze moest boven water komen om haar raketten af te vuren en zo stel je je natuurlijk bloot aan ontdekking door de vijand. Ik vond dit bezoek interessanter dan dat aan de U-505 omdat we nu wel een degelijke uitleg kregen en er voldoende informatieborden in de duikboot zelf aangebracht waren.

In het museum kon je ook een oude Concorde bekijken. Toch een zeer mooi en elegant toestel. Jammer dat ik nooit in zo’n toestel heb kunnen vliegen. In minder dan drie uur van Londen naar New York, ik zou mijn tickets snel besteld hebben.

We liepen rond op de brug van het vliegdekschip, bekeken de werkplek van de admiraal en maakten dat we snel buiten waren, want het was daar snikheet. Na nog wat helikopters en vliegtuigen bewonderd te hebben, was het tijd voor ons ritje met the Beast. Voordat we de Intrepid gingen bezoeken, hadden we een kaartje gekocht voor een rondvaart met the Beast om 13.00u. The Beast is een grote speedboat die ons een dolle rit beloofde.

We stonden als eerste in de rij om toch maar een goed plaatsje op the Beast te bemachtigen. Ik had gehoord dat het wel eens een natte rit kon worden, dus had ik mij daarop voorzien met geschikte, sneldrogende kledij. Na ongeveer tien minuten wachten, bleek dat we samen waren met een grote groep lawaaierige tieners. Nuja, geen erg, we stonden nog altijd vooraan.

Wat later kwam er een werknemer van de Circle Line ons zeggen dat de groep voorrang had. Wij waren lichtelijk geïrriteerd omdat wij al een tijdje stonden te wachten. Al mopperend lieten we de groep voor. Nog wat later werd ons gezegd dat we niet op de boot konden. Wij, niet-begrijpend: “Maar we hebben een kaartje voor de tocht van 13.00u.” Hij: “De boot is gecharterd door deze groep.” Wij:”So what? We kunnen er best nog bij en we hebben aan de kassa expliciet een ticket voor déze rondvaart gevraagd.”

Koppig bleven we staan in de rij. Ondertussen was 13.00u al een tijdje voorbij en we werden wat ongeduldig. We wrongen ons tussen de blauwe t-shirts van de groep en schoven mee op met de rij. Toen dan eindelijk de groep op de boot gelaten werd, werden we ergens in het helft van de rij tegengehouden. Neen, we mochten er echt niet op. Neen, het maakte niet uit dat we tickets voor deze rit hadden.

Ik had me echt heel erg verheugd op een wilde waterrit op the Beast en mijn irritatie begon naar boosheid om te slaan. Ik zei dat men ons dan maar geen tickets voor dit uur verkocht moest hebben en dat we al andere afspraken hadden later op de dag waardoor we ons ticket ook niet konden omruilen (een leugentje). Het maakte niet uit, ze voerden slechts bevelen uit, ik moest maar met de manager gaan spreken.

Briesend vertrokken we uit de lijn en klampten de eerste de beste Circle Line-medewerker aan met de vraag waar we de manager konden vinden. Niemand die ons kon of wilde verder helpen. Naar de kassa dan maar, waar men ons het foute ticket verkocht had. De mevrouw aan de kassa wist dat ze een fout gemaakt had en probeerde ons nog een ander ticket aan te bieden, maar ondertussen was ik zodanig tot het kookpunt gekomen door de botte behandeling door Circle Line dat ik op geen enkele andere boot meer wilde dan the Beast van 13.00u. Het was een principekwestie geworden. En wees maar zeker dat er na dit incident een klachtenmail naar de New York pass zal vertrekken. Schandalig.

Teleurgesteld trokken we naar het centrum van Manhattan, onderweg aten we een chocolatechip cookie om het suikerpeil op niveau te houden. We besloten eens iets echt supertoeristisch te doen: een bezoekje brengen aan Madame Tussauds. Een attractie die mij normaal gezien niet echt aanspreekt, maar hey, het was inbegrepen in de New York pass en het kon geen kwaad er gewoon eens door te lopen.

Madame Tussauds viel beter mee dan verwacht. Sommige wassen beelden waren echt heel geslaagd. Bij andere had ik dan weer moeite om de beroemdheid in kwestie te herkennen. Ik poseerde met mijn grote helden Captain Jean-Luc Picard en Bill Gates 😉 en had er vooral plezier in om de vele tienermeisjes te observeren die zich in alle mogelijke poses bij hun idolen lieten vastleggen.

Hoogtepunt voor mijn vriendje: het bezoek aan het house of horrors. Zelf vond ik het heel erg flauw. Ik ben iemand die niet aan het schrikken te brengen is met de doorsnee middeltjes. Een mens die vanachter een deur komt en boe roept, in een situatie waarin ik zulke dingen verwacht, ik knipper niet eens met mijn ogen. We waren tegelijkertijd met een troep tienermeisjes in het house of horrors binnengelaten en ik heb mijn oren moeten dichthouden om mijn trommelvliezen tegen het gegil te beschermen. Ze vonden blijkbaar mijn vriend een hele stoere (hij was de enige man in het groepje) want op een gegeven moment hingen er drie tienermeisjes aan zijn rugzak op zoek naar bescherming. Hilarisch. :-)

Na drie kwartier Madame Tussauds hielden we het voor bekeken en beslisten we serieuzere dingen te doen. Een museum of zo. Guggenheim Museum sprak me alleen al aan door de schitterende architectuur van Frank Lloyd Wright. Bij het binnenkomen doorzocht de security voor de zoveelste keer onze rugzak en konden we vervolgens het gebouw in ons opnemen.

Jammer genoeg was het enkel in de inkomhal toegelaten foto’s te nemen. De hoofdtentoonstelling stond volledig in het teken van Frank Lloyd Wright. Ik moet toegeven dat ik maar oppervlakkig bekend was met het werk van deze architect, maar wat ik zag in het Guggenheim Museum was buitengewoon inspirerend. De mens had een passie voor architectuur die zich uitte in de vele futuristische plannen die nooit gerealiseerd werden. Zijn dada was de integratie van architectuur in de omgeving. Typisch voorbeeld daarvan is het bekende Fallingwater.

Na het Guggenheim Museum wandelden we door Central Park naar het restaurant dat we uitgekozen hadden voor ons laatste avondmaal in New York. Omdat al het Japanse eten tot nu toe exquisite was geweest en we grote liefhebbers zijn van deze keuken, gingen we naar En Japanese Brasserie. Al doet de naam brasserie het restaurant beslist geen eer aan.

We gingen meteen all the way met het zevengangenmenu: Chef’s Osusume. Bij elke gang werd er aangepaste sake of shochu geserveerd. Shochu is een soort Japanse wodka, maar dan minder straf (rond de 25%) die met heel veel ijs geserveerd wordt. De verschillende gangen waren naar goede Japanse gewoonte kunstwerkjes. En de bediening is zeker tien keer komen vragen wat we van de shochu vonden. Blijkbaar waren er klanten die dit drankje niet wisten te smaken. Wij vonden het zalig om de nieuwe en bijzondere smaken uit te proberen. En na het eten hadden we zelfs niet dat onaangenaame gevoel van veel te veel gegeten te hebben. Echt een aanrader voor wie eens wat anders wil proberen.

5 juli: Cheesecake, Statue of Liberty, Ellis Island, Empire State Building, Grand Central Station en nog veel meer

Een drukke dag voor de boeg. De laatste dag die H in New York zou doorbrengen. Er waren nog een hoop dingen die hij wilde bezoeken, voordat hij ‘s avonds op het vliegtuig naar Chicago zou stappen. We stonden extra vroeg op en sloegen zelfs onze ochtendlijke douche over. Wat een mens al niet doet uit vriendschap. 😉

We ontbeten in supersneltempo (ik denk dat ik sinds ik in New York ben alleen nog maar in supersneltempo ontbeten heb, de jachtigheid van de grootstad heeft me in zijn greep). We nuttigden ons ontbijt bij Junior’s. Ik dacht: “Hey, laat ik eens gezond doen en een yoghurtje als ontbijt nemen.” Maar omdat een yoghurtje alleen me ook zo zielig leek, liet ik me verleiden door (volgens de menukaart) de World’s Most Fabulous Cheesecake.

Een kleine misrekening, zo bleek. Mijn yoghurt met fruit en granola was gigantisch en vulde enorm. De cheesecake stond naast mijn bord te blinken. Ik nam één hap en meteen werden er signalen naar mijn hersenen gestuurd dat mijn maag echt vol zat. Er kon geen tweede hap, laat staan de rest van de cheesecake meer bij. En toen deed ik iets wat ik nog nooit had gedaan. Ik vroeg of ik een doosje kon krijgen om mijn cheesecake mee te nemen. Jaja, de Amerikaanse gewoonten begonnen me in hun greep te krijgen. 😉

Om zoveel mogelijk tijd te besparen, namen we een taxi naar de ferry. Ik had gedacht dat we in New York heel veel gebruik zouden maken van de metro, maar door de alomtegenwoordigheid van taxi’s was de verleiding om snel een taxi te roepen om je van punt A naar punt B te brengen gewoon te groot. We namen tijdens ons ganse verblijf in New York slechts één maal de metro (schaam, schaam, en dat terwijl ik zo’n grote voorstander van het openbaar vervoer ben).

De taxirit naar de ferry was een belevenis op zich. De chauffeur feliciteerde ons bij het instappen omdat we de enige taxi in New York gevonden hadden die bestuurd werd door iemand die effectief in Amerika geboren was. En het klopte wel, de vorige taxi’s die we genomen hadden, werden, te oordelen aan de zware accenten waarmee de chauffeurs spraken, bestuurd door inwijkelingen.

Onze chauffeur was niet te stoppen. Na de standaardvraag: “Where are you from?” kregen we een heel verhaal te horen. Over hoe hij eerst eigenaar van een bar was, daarna in de immobiliënsector was gestapt, maar dat daar nu geen geld meer mee te verdienen viel en dat hij daarom taxichauffeur geworden was. Ja, dat Belgische bier, ja, dat kende hij als baruitbater natuurlijk heel goed. Dat hij in zijn jonge jaren met de Harley Davidson door Europa getrokken had. Dat hij tijdens die reis was beginnen knokken ergens in een kroeg in Noord-Italië en dat hij vervolgens door de Italiaanse politie de grens overgezet was. En dat de mensen hem altijd vroegen wat hij van dit of dat land vond en dat hij dan antwoordde: “I don’t know, I’ve only seen the bars.” Als laatste goeie raad gaf hij ons mee dat we maar veel moesten roken (tabak én wiet) en drinken nu we nog jong waren. De rit was een hele belevenis. 😉

Na de taxirit namen we de veerboot naar Liberty Island waar we het cadeautje van de staat Frankrijk bewonderden. Een koperen, flink uit de kluiten gewassen madame. We hadden gehoopt de kroon van het vrijheidsbeeld te kunnen bezoeken, maar de tickets waren al lang op voorhand uitverkocht. En hoewel H zijn best gedaan had om tickets vast te krijgen, was dit niet gelukt. We deden een poging om de rest van de cheesecake op te eten en wandelden rond het beeld. We namen wat typische toeristenfotootjes. We zochten naar een 9/11 memorial dat op de kaart stond aangegeven, maar onvindbaar bleek en volgens één van de locals op een ander eiland lag. We sloegen het museum over en namen de ferry naar Ellis Island.

Ellis Island is een eiland dat vroeger één van de toegangspoorten tot de USA vormde. In totaal kwamen er zo’n 12 miljoen migranten via Ellis Island het land binnen. We kregen een rondleiding van een ranger op pensioen die ons uit de doeken deed hoe de verwerkingsprocedure van een doorsnee immigrant in zijn werk ging. Ik vond het hele proces erg onmenselijk aandoen: die medische controle na de lange bootreis op mekaar gepakt in derde klasse, het scheiden van de zieken van de gezonden, de slaapzalen met drie stapelbedden boven mekaar waarin de familie van de zieke moest wachten tot die laatste genezen was, de juridische controle,… Een bureaucratisch proces heeft natuurlijk altijd dat afstandelijke, dat tikkeltje onmenselijke in zich. Uiteindelijk werden slechts 2% van de inwijkelingen geweigerd en terug op de boot naar Europa gezet.

We namen de ferry terug naar Manhatten en lieten ons door een taxi voor het Empire State Building afzetten. Het Empire State Building is met 381 meter de hoogste wolkenkrabber in New York. We hadden ons voorbereid op lange wachtrijen, maar uiteindelijk bereikten we de top in een kleine twintig minuten. We sloegen een deel van de wachtrijen over door de laatste zes verdiepingen naar het observatory op de 86ste verdieping met de trap te doen. Goed om al die cheesecake te verbranden. 😉 Verdieping 102 bezochten we niet, omdat dit ons afgeraden werd door de vader van H die het niet de moeite vond om er de extra kostprijs voor te betalen.

Na het Empire State Building bezochten we in zeven haasten de New York Public Library, Grand Central Station, St Patrick’s Cathedral en Rockefeller Plaza. Als alternatief voor de lunch aten we onderweg snel een chocolate chip cookie. So much to see, so little time. Na deze laatste eindsprint hadden we alles gezien wat nog op H zijn verlanglijstje stond. Hij kon met een gerust gemoed naar Chicago vertrekken.

We vergezelden H naar het hotel, wuifden hem uit en bezwoeren onszelf de rest van de avond in een trager tempo door te brengen. We aten ons avondmaal (vis, gezond!) in de buitenlucht op Rockefeller Plaza, met uitzicht op de lelijkste fontein ooit Boven de fontein zweefde een aartslelijk, verguld beeld van Prometheus. Gelukkig zat ik er met mijn rug naartoe.

De rest van de avond brachten we door op de hotelkamer. Eindelijk was het gedaan met de stiekeme, stille seks onder de lakens. 😉

4 juli 2009: Independance day in New York

The fourth of july. Met het verkeerde been uit bed gestapt, vandaag. Te weinig en slecht geslapen, een ontbijt to go gekocht in een veel te hectische broodjeszaak, het brood dat mijn omelet vergezelde bleek doordrenkt met olie en liet een gigantische vetvlek achter op mijn favoriete kleedje. Allemaal kleine dingen die mijn humeur tot onder het vriespunt lieten zakken. Jammer, want de zon scheen en de lucht was stralend blauw.

We aten ons ontbijt to go op Times Square. Ik weet eerlijk gezegd niet wat ik van dit bekende plein verwacht had, maar ik vond het lelijk, lelijk, lelijk. Het was niet eens een echt plein. Eerder een strook gewrongen tussen druk verkeer. Het ganse plein is omgeven door schreeuwerige billboards met flitsende reclame. Het is nog lelijker dan Piccadilly Circus in Londen. Piccadilly Circus heeft ten minste nog een mooi Eros-beeldje om de lelijkheid te doorbreken. Op Times Square word je bovendien om de vijf minuten aangeklampt door iemand die je een ritje met een bus, een ticket voor standup comedy, een ticket voor een talkshow en ga zo maar door wil aansmeren. Ik krijg het daar een beetje van op mijn heupen.

We lieten het drukke en lawaaierige Times Square snel achter ons en gingen naar Central Park. Een groene oase in het midden van de drukke stad. Veel beter voor mijn humeur. 😉 Central Park is werkelijk prachtig, alleen laat de bewegwijzering een beetje te wensen over. Van die handige bordjes die aangeven waar de belangrijke attracties in het park zich bevinden, ‘t zou gemakkelijk zijn. Nu moesten we telkens voorbijgangers lastig vallen om de weg te vragen.

We zagen de Bethesda Fountain, kuierden over the Mall, wandelden door Strawberry Fields dat ingericht werd ter nagedachtenis van John Lennon, keken naar de schildpadden in de Turtle Pond, en genoten van het uitzicht vanaf Belvedere Castle. Central Park is echt gigantisch groot. Je kan er makkelijk een dag in rondwandelen en naar de eekhoorntjes en andere beestjes kijken. Heel mooi.

In Central Park ligt het Metropolitan Museum of Art, één van de grootste musea ter wereld. Een beetje het Louvre op Amerikaanse bodem. De volledige collectie omvat 200,000 stukken. Ik vraag me af of de curatoren die zelf ooit allemaal gezien hebben. We lunchten in het museum en de vaststelling die we al eerder gedaan hadden:, dat het eten in musea gezond en lekker is, gold ook hier. Ik schepte een berg sla op aan de salad bar. Verse groenten, jui! En de ravioli met bospaddenstoelen was echt lekker.

Daarna sloten we aan bij de gratis rondleiding in het museum. Een gepensioneerde vrijwilliger leidde ons van een Griekse kouros, over Afrikaanse en Azteekse kunst, naar negentiende-eeuws beeldhouwwerk en twintigste-eeuwse schilderkunst. We zagen een bijzonder houten beeld van een jonge viriele Johannes de Doper dat gevonden werd op een rommelmarkt en sloten af met de impressionisten.

Ik heb nog nooit zo’n boeiende rondleiding gehad. De gids vertelde geen droog verhaal over kunststromingen, schildertechnieken en data, neen, hij weefde aan de hand van de door hem getoonde kunstwerken een heel verhaal dat kunst, filosofie, religie en wetenschap verbond. Zelfs Einstein werd geciteerd. Fantastisch. Ik was zwaar onder de indruk van de welsprekendheid waarmee hij zijn kennis tentoon spreidde. In een anekdote vertelde hij dat hij ooit Catherine Deneuve had rondgeleid die niet bepaald onder de indruk geweest was van de kunst die hij toonde. Nu, ik was dat wel.

Wist je trouwens dat “het kleine museum dat niemand ooit bezoekt” waarnaar verwezen wordt in The Age of Innocence het Met is?

Na de rondleiding verkenden we het Metropolitan Museum verder op ons eentje. We bleven even hangen bij de impressionisten en gingen daarna iets drinken op het dak van het museum. Ja, op het dak van het Met kan je cocktails drinken terwijl je geniet van het schitterende uitzicht op New York en het boeiende kunstwerk Maelstrom van Roxy Paine.

Ondertussen was het alweer later dan verwacht. We hadden afgesproken met vrienden van H uit België die toevallig ook met vakantie in New York waren om samen naar het vuurwerk aan de Hudson te gaan kijken. We renden op een drafje door de Egyptische kunstcollectie, namen een taxi naar het hotel waar ik eindelijk mijn bevlekt kleedje kon omruilen voor een propere outfit en aten in een recordtempo (een half uur!) bij een Italiaan.

We waren een paar minuten te laat op onze afspraak en het mag een wonder heten dat het er niet meer waren. C en M stonden al op ons te wachten. We wandelden samen naar de Hudson en maakte kennis met mekaar. Eens te meer bleek dat six degrees of separation geen verzinsel is. C en ik bleken, naast H, nog een andere gemeenschappelijke kennis te hebben.

Zo’n twee uur voor de start van het vuurwerk waren we ter plaatse. Mooi op tijd zou je denken. Wel, er waren mensen die nog veel meer op tijd waren, met opklapstoeltjes en al. We geraakten niet verder dan een zijstraat waar het uitzicht nogal hinderlijk geblokkeerd werd door een paar bomen en een huizenblok. Op andere plaatsen was het niet veel beter, want er werd niemand van de toeschouwers toegelaten tot vlak bij het water uit veiligheidsoverwegingen.

Volk, mensen, volk, Liefhebbers van crowdsurfen zouden zeker een paar huizenblokken kunnen surfen op de handen van de toeschouwers, als de massaal aanwezige politie ze al niet eerder uit de massa zou plukken, natuurlijk. Het vuurwerk was een massaspektakel zoals ik er nog nooit één heb meegemaakt. Ik las ergens dat meer dan 22 ton vuurwerk de lucht ingeschoten werd, maar of dit correct is, weet ik niet. Het vuurwerk werd afgeschoten vanaf boten op de Hudson. Men had gekozen voor deze plek omdat het dit jaar exact 400 jaar geleden is dat de Nederlander Henry Hudson de Hudson rivier ontdekte en zo aan de basis lag van het ontstaan van New York.

Het vuurwerk was magistraal. Vuurpijlen die zich ontvouwden tot dobbelstenen, strikjes, hartjes. Blauw, wit en rood voerden de boventoon. Het was adembenemend. Na het vuurwerk volgden we de mensenmassa richting centrum. We kwamen terecht op Times Square waar we besloten onze kans te wagen en iets te gaan drinken in het Hard Rock Café. We vonden een plaatsje aan een toog. Maar wat een tegenvaller bleek dat te zijn. Onvriendelijk personeel, te dure drankjes, waterige mojito’s, een bloody mary met een preistengel erin. Dit was mijn eerste bezoek aan een etablissement van de Hard Rock keten, maar je zal er mij niet snel terugzien. Gelukkig maakte het uitstekende gezelschap veel goed!

3 juli 2009: Helicoptervlucht, Ground Zero, Federal Reserve en sushi

Ontbijt in het gezelschap van de ouders en het zusje van H in Pigalle. Traditiegetrouw hadden we deze reis weer VISA-proberen. De VISA van mijn vriend weigerde dienst. Niet leuk als je van plan bent bijna al je reisuitgaven met VISA te betalen. Die dollerbiljetten lijken allemaal zo hard op mekaar en ‘t is toch zo gemakkelijk, nietwaar?

Een telefoontje naar de bank bracht geen opheldering over het waarom van het niet-functioneren. We werden doorverwezen naar de Bank Card Company, die ons wel konden verder helpen. De VISA-kaart van mijn vriend bleek geblokkeerd te zijn wegens verdachte transacties. Blijkbaar werd er de laatste tijd in Amerika veel gefraudeerd met VISA-kaarten uit België. Leuk als je kaart zomaar ongevraagd geblokkeerd wordt. Niemand die je daarvan op de hoogte brengt, maar je staat wel met het schaamrood op de wangen in de winkel als er plots de boodschap “denied” verschijnt. Gelukkig kon de blokkering snel ongedaan gemaakt worden.

Na het ontbijt spoedden we ons taxigewijs naar de oevers van de Hudson voor een helikoptervlucht naar het vrijheidsbeeld en terug. Mijn eerste helikoptervlucht ooit! Na wat veiligheidsinstructies (steek je handen niet tussen de draaiende rotoren en mijn vriend die het nodig vond om te vertellen dat hij ooit een filmpje van een dergelijk event gezien had) repten we ons naar het heliplatform. De mama van H bleef achter om op onze spullen te passen. Ze heeft hoogtevrees en durfde het niet aan om ons te vergezellen. Acht minuten lang vlogen we met ons vijven boven de Hudson en bewonderden we New York vanuit de lucht. Acht minuten is veel te kort, dat kan ik jullie wel vertellen, maar het was een onvergetelijke belevenis.

Om te bekomen van de helikoptervlucht maakten we een wandeling over de Greenway langs de oevers van de Hudson. De Greenway is een mooi voet-, jog- en fietspad dat helemaal rond Manhattan loopt. We kochten een ijsje en zochten een plekje op een bankje. Helaas belandde de helft van mijn ijsje op mijn kleren en op de grond. Gelukkig had ik een kleedje aan dat de plekken iet of wat camoufleerde.

Na het ijsje namen we een taxi naar de site van het voormalige World Trade Center, dat nu een drukke bouwwerf is in het midden van de stad. Goed om zien dat, na al dat gekibbel, dit lelijke litteken in het midden van de stad eindelijk weggewerkt wordt. Het was vreemd te staan op de plek waar vroeger de twee torens stonden en me de beelden van ondertussen al acht jaar geleden weer voor de geest te halen. Onwezenlijk bijna, want buiten een gedenkteken in een zijstraat is er weinig wat herinnert aan de aanslag.

Vlakbij de WTC-site ligt het World Financial Center met de mooie Winter Garden, één en al glas en palmbomen. We aten een snelle hap bij Cosí, een soort van fastfood restaurant waar je pizza’s, belegde broodjes en slaatjes kon krijgen. Ik nam een slaatje, kwestie van de uitspatting van de dag voordien een beetje te compenseren. Jammer genoeg viel het eten niet in de smaak bij de ouders van H. Ik denk dat de mama alleen een beetje droog brood gegeten heeft.

Tijd voor onze rondleiding bij de Federal Reserve Bank. We passeerden voor de zoveelste keer een security check point en werden goed bevonden om de goudvoorraad in de kluizen te bekijken. Terwijl we wachtten op de gids bekeken we de collectie munten en bankbriefjes. We bewonderden de 1933 Double Eagle, het duurste muntstuk aller tijden. 7,59 miljoen dollar had iemand voor dit muntstuk over om het daarna uit te lenen aan de Federal Reserve.

We kregen tijdens de rondleiding wat filmpjes te zien over de werking van de Federal Reserve en daarna daalden we af tot de kluizen. We zagen door de tralies heen een berg goudstaven en de weegschaal die gebruikt wordt om het goud te wegen. De medewerkers die met de goudstaven werken, moeten speciale schoenenbeschermers uit aluminium dragen om hun tenen te beschermen tegen vallende goudstaven.

Op zich vond ik het bezoek wel boeiend, maar ik had er meer van verwacht. De Federal Reserve mikt duidelijk op het wow-effect van het bezoek aan de kluis, zodat je thuis kan zeggen dat je langs een stuk of honderd goudstaven gestaan hebt. Het wegen van het goud en het afsluiten van de kluizen gebeurt trouwens nog altijd volledig mechanisch, omdat men niet van de elektriciteitsvoorziening afhankelijk wil zijn. Als afscheidsgeschenkje kregen we een zakje met verscheurd geld cadeau. Een cadeautje dat ik gracieus afstond aan de ouders van H, per slot van rekening is het maar een zakje papier.
Daarna kuierden we wat rond in het financial district. Het wemelde er van de toeristen die allemaal graag bij de Wall Street Bull wilden poseren. En als het niet lukte bij de voorkant, dan maar bij de achterkant (waar de geslachtsorganen duidelijk in beeld bengelden).

Tijd om afscheid te nemen van de ouders en het zusje van H die dezelfde dag nog naar Washington vlogen. Het was leuk om met een groepje van zes op stap te zijn, maar stiekem was ik opgelucht dat ze ons niet langer vergezelden. Mijn vriend en ik waren voortdurend bezig de groep samen te houden. De moeder van H liep altijd vijftig meter voorop, terwijl de vader achteraan liep te treuzelen en foto’s te nemen. En wij daar tussenin, bang dat we iemand kwijt zouden geraken. Heel vermoeiend. 😉 We bedankten hen nogmaals voor de traktatie en wuifden tot hun taxi uit het zicht verdween.

Ons gehalveerde groepje slaakte een zucht van opluchting en we zochten meteen een terrasje op om wat te bekomen. Tijd voor cocktails. Vriend H vroeg zich ietwat bezorgd af of het niet te vroeg was voor cocktails. Mijn vriend en ik stelden hem onmiddellijk gerust. Het is nooit te vroeg voor cocktails. 😉 Het moet gezegd, over de cocktails in New York kan ik beslist niet klagen. De cocktails zijn échte cocktails, niet één of ander zoet, waterig goedje.

Nadat we nieuwe energie opgedaan hadden, namen we de veerboot naar Staten Island. Niet dat we daar iets gingen bezoeken, gewoon voor het tochtje over de Hudson en het zicht op het vrijheidsbeeld. De zon deed haar best om de herinnering aan de stortregens bij onze aankomst uit te vegen en scheen volop op onze hoofden en armen. De zonnecrème werd bovengehaald.

Terug in Manhattan gingen we op zoek naar een geschikt restaurantje. We hadden alledrie zin in sushi. (De kans dat ik zin heb in sushi is meestal groot.) De Lonely Planet gids van vriend H raadde ons restaurant Megu aan. We sloegen ergens een klein straatje in en glipten door een kleine deur om vervolgens in een andere wereld terecht te komen.

Achter de onopvallende deur en gevel school een groot restaurant met een aparte, sfeervolle bar. We waren vroeg en kregen een prachtig tafeltje naast de levensgrote, uit ijs gehouwen boeddha. I kid you not: naast ons stond een ijsboeddha te smelten.

Terwijl het licht in het ijs speelde, bestelden we drie voorgerechtjes en twee sushi-schotels. Goedkoop was het niet, maar het eten en de atmosfeer konden de concurrentie met Daniel zeker aan. Ik denk dat ik nog nooit zo lekkere sushi gegeten heb. De verschillende soorten tonijn waren boterzacht. Alleen het voorgerechtje van H was een beetje gewoontjes.

Voor het slapengaan maakten we een wandeling over de nachtelijke Brooklyn Bridge. We keken naar de verlichte stad en voelden ons perfect gelukkig.

2 juli 2009: New York State Capitol in Albany en dineren bij Daniel in New York

Bij het opstaan deze ochtend werd duidelijk hoe geliefd ik ben bij de Adirondack muggen. Geloof het of niet, in totaal telde ik meer dan twaalf muggenbeten, waarvan er vier een mooi rijtje op mijn billen vormden. Nu vraag ik je! Hoe komt zo’n mug daar terecht? Het ergste is dat ik erg allergisch reageer op die beten, waardoor ze jeuken als gek en de huid twee centimeter rondom vuurrood, hard en dik wordt. Niet leuk.

We pakten alweer onze valiezen. Vandaag stond New York op het programma. Eerst maakten we een korte stop bij het New York State Capitol in Albany. De lucht was dreigend grijs en al gauw werd die dreiging realiteit. Yep, stortregen. We haastten ons het gebouw binnen.

Binnen wachtte ons een waar doolhof aan gangen en zalen. We moesten verschillende keren de weg vragen, want we bleven maar in cirkels ronddraaien. Uiteindelijk vonden we de monumentale trap die het centrum van het state capitol vormde. De trap was inderdaad indrukwekkend en kostte een fortuin, maar mooi, neen, daarvoor vond ik het net iets te protserig.

Via de trap geraakten we in de barokke senaatskamer, het hart van de staat New York. Een gigantische zaal die perfect paste bij het protserige, kitcherig aandoende karakter van de rest van het gebouw. We hadden de senaatskamer helemaal voor ons alleen. Blijkbaar slaagden andere toeristen er niet in tot in het hart van dit gebouw door te dringen. 😉 Natuurlijk bleven we weer langer dan gepland en vertrokken we uit Albany met vertraging op ons schema.

De reis naar New York werd bemoeilijkt door het slechte weer, gelukkig gebeurden er geen ongelukken. We zagen nog enkele herten langs de kant van de weg en ik werkte naarstig verder aan mijn reisverslag. Rond het middaguur aten we iets in zo’n typisch Amerikaanse diner, waarvan het interieur waarschijnlijk al twintig jaar niet meer veranderd was. Geleerd door mijn eerdere ervaring in Malone, hield ik me ver van de sandwiches en bestelde ik een wrap met kip, waarvan ik de helft moest laten liggen wegens veel te groot.

Hoe dichter we New York naderden, hoe drukker het verkeer en al gauw zaten we in de file. Rond twee uur in de namiddag, stel je voor. Hoffelijkheid in het verkeer heeft in New York nog geen opgang gemaakt, want onze wagen werd om de haverklap de pas afgesneden, niemand liet ons ertussen als we van baanvak moesten veranderen en knipperlichten gebruiken was blijkbaar optioneel. Ik was blij dat ik niet achter het stuur zat. Gelukkig heeft vriend H stalen zenuwen en had hij de beste co-piloot ter wereld. 😉

Toen we Manhatten binnenreden, brak het wolkendek open en scheen zowaar de zon. Symbolisch? We slaakten een zucht van verlichting toen we de verkeerschaos achter ons konden laten en de auto bij het Belvedere hotel parkeerden. We laadden onze bagage uit en namen afscheid van de wagen die ons een week trouw gediend had.

We spoelden de modder en het zweet van de reis van ons af en maakten ons klaar voor onze dinnerdate. Twee dagen voordien waren de ouders en het zusje van vriend H in New York geland. Om het weerzien met hun zoon te vieren, hadden ze een tafel gereserveerd in het poepchique restaurant Daniel. Zo’n restaurant waar een kostuum met das verplicht is en er bijna evenveel personeel rondloopt als er klanten zijn.

We zagen er een beetje verfromfraaid uit. Bijna drie weken reizen en telkens opnieuw je koffer moeten maken, is niet echt bevorderlijk om er ongekreukt uit te zien. Maar dat lieten we niet aan ons hart komen. Helemaal opgedirkt, volgde de hereniging met de ouders van vriend H, die ons uitgebreid verslag deden van hun bagageperikelen. Bij aankomst in New York bleek dat hun bagage niet met hen was meegereisd. Tot nu toe is dit ons gelukkig nog nooit overkomen, maar telkens als ik aan een bagageband sta, hou ik mijn hart vast tot ik onze koffers zie aangerold komen. Het lijkt me vreselijk om enkele dagen zonder je bagage te zitten. De ouders van H namen het al bij al nog goed op. Ze hadden een ganse dag mogen winkelen, gedeeltelijk terugbetaald door de reisverzekering en vooral het zusje van H had het geweldig gevonden.

En hoe was het eten bij Daniel? Subliem. We kozen voor een driegangenmenu met aangepaste wijnen en werden door de staf werkelijk in de watten gelegd. We dronken in de bar een cocktail voordat we naar onze tafel gebracht werd. Onze cocktails werden achterna gebracht door het personeel en werden één voor één bij de juiste personen geplaatst. Ik had een cocktail met een grote ijsbol met daarin een bevroren orchidee. Een originele serveertruc die ik zelf ook eens moet proberen. 😉

Het eten was prachtig geserveerd en smaakte verrukkelijk. Ik had een heel bijzonder voorgerecht: een soort taartje van spruitjes gecombineerd met Sint-Jacobsvruchten. Zeer verfijnd. De eend als hoofdgerecht was al even lekker. Als dessert deed ik lekker zondig met kersen en veel chocolade.

Op een zeker moment kwam de ober naar onze tafel en vroeg hij of we een bijzondere gelegenheid vierden. De papa van H zei al grappend, op mij wijzend: “Ja, de verjaardag van deze jongedame.” Natuurlijk beaamde ik dit al gekscherend. De ober lachte wat en ging weg. Waarna ik niet één, maar twee desserts kreeg. Het tweede dessert was opgesmukt met een brandend kaarsje en er stond “Happy Birthday” op geschreven in chocoladeletters. En zo komt het dat ik in New York opnieuw mijn éénentwintigste verjaardag gevierd heb. 😉

De avond was geslaagd op alle vlakken. Het weerzien tussen H en zijn ouders en zusje was hartelijk. Het klikte goed met ons gezelschap, onze smaakpapillen werden verwend en de papa van H stond erop om de rekening te betalen. Ons verblijf in New York was goed van start gegaan.