Onze laatste dag in Japan brachten we grotendeels door in de trein van Hakodate naar Tokyo. Veel valt er niet te vertellen over deze treinrit, buiten het feit dat we, net als vorig jaar, uitermate onder de indruk waren van de stiptheid en netheid van de Japanse treinen. Het systeem om op voorhand een zitje te reserveren, is geweldig praktisch. Met je Japan Railpass reserveer je een paar dagen op voorhand je plaats, je stapt op in de juiste wagon op het juiste spoor (als je het niet vindt, is er altijd wel personeel aanwezig om je de weg te wijzen), je zet je bagage op de daarvoor voorziene plek (geen stress dat er iets gestolen wordt, want in Japan steelt men niet) en je bent op je gemak voor de rest van de reis. Zalig.
Zo rond een uur of vijf in de namiddag waren we eindelijk in ons hotel in Tokyo beland. De afstand tussen Tokyo station en ons hotel hadden we toch een beetje onderschat en Tokyo was nog altijd even warm als twee weken geleden. We propten onze koffers in onze superkleine hotelkamer en trokken meteen de stad in. Van alle hotels tijdens onze trip was het Sumisho hotel echt wel het minste. Maar kom, het was maar voor één nachtje.
We namen de metro naar Shibuya, omdat we dachten dat we daar wel makkelijk iets zouden vinden om te eten. Ik was echter vergeten dat in Tokyo de meeste restaurants zich op één van de tien verdiepingen in een gigantisch appartementsgebouw bevinden. Enkel aan de verlichte uithangborden met fotootjes van eten kan je zien dat er zich één of meerdere restaurants in het gebouw bevinden. Het is op goed geluk dat je ergens een smalle lift instapt, want al die uithangborden zien er exact hetzelfde uit. Wij lieten ons door een enthousiast meisje kortingsbonnen aansmeren en stapten een kleine, benauwende lift in terwijl het meisje nauwlettend toekeek dat we wel op het juiste knopje duwden, want er waren concurrerende restaurants in het gebouw.
De izakaya waarin we terechtkwamen was donker en zonder natuurlijk licht, maar blijkbaar wel populair, want het zat er vol luidruchtige jongeren. Het was een izakaya met een touch screen, zoals we de eerste avond bezocht hadden met onze bruidegom. Nu stonden we er echter alleen uit en alhoewel we snel door hadden hoe we een gerecht konden terug vinden, was het helemaal niet duidelijk op welk van de tientallen knopjes je moest duwen om dat gerecht dan ook effectief te bestellen. Gelukkig was er een sympathieke ober die ons dit even kwam voordoen en al snel bestelden we gerechtjes als echte pro’s.
Omdat we dit zo lekker vonden, bestelden we opnieuw de inktvisballetjes, om de smaak mee naar België te kunnen nemen. Waar ik ook een grote fan van ben is de Vietnamese versie van sushi (summer rolls, weet google mij te melden) gemaakt van rijstpapier met zalm en sla. Lekker fris en voor het eerst gegeten in juli in Kopenhagen. Er passeerden ook nog edamame, yakitori van kip en van kaas met spek, sashimi, yaki-gyoza en gebakken paddenstoelen met heel veel look.
Niet het beste wat we tijdens onze reis gegeten hebben, maar wel een mooie doorsnee van de Japanse cuisine. We waren nog aan het twijfelen of we nog iets zouden bestellen om te drinken (umeshu met vers citroensap, man, dat is lekker), toen men ons vriendelijk kwam vertellen dat onze tijd aan ons tafeltje er bijna op zat. Oké dan. En zo stonden we vroeger dan verwacht terug op straat.
Uiteraard wilden we nog iets gaan drinken, maar we wisten niet goed waar. De enige bar die we vanaf de straatkant konden zien, zat stampvol en voor de rest vonden we alleen maar restaurants verstopt in torens. Een andere bar deed mij te hard denken aan die bar in Hiroshima, dus daar liepen we toch ook maar voorbij. Lastig, lastig. Uiteindelijk dachten we iets leuks gevonden te hebben in een toren. Wij de kleine, smalle lift binnen en uitgestapt op het juiste verdiep. Het zag er inderdaad heel erg gezellig uit, alleen was het volledig afgehuurd voor een privéfeestje. Heel vriendelijk bood men ons aan te blijven, maar dat zagen we toch niet echt zitten. Ik was gewoon te moe om een ganse avond te converseren in ons gebrekkig Japans. Ik wilde gewoon iets drinken.
Na nog een beetje doelloos rondgelopen te hebben op zoek naar een cocktailbar, liepen we dan maar een izakaya binnen. Het personeel was heel sympathiek, maar had blijkbaar toch niet zo goed begrepen dat we alleen maar iets wilden drinken. Maar toen we er eenmaal zaten, durfden ze ons natuurlijk niet weg te jagen. Dus bestelde mijn vriend een sake en ik nog een umeshu. De sake werd, zoals het hoort, geserveerd met het glas in een vierkant bakje. De ober schenkt dan het glas zo vol sake dat het overloopt en de overschot in het bakje terecht komt. Je drinkt eerst de sake uit het glas en dat kieper je de overschot van de sake uit het bakje in je glas. Grappig.
We maakten het niet al te laat en trokken al snel naar onze kleine hotelkamer voor onze allerlaatste nacht in Tokyo. De volgende keer een beetje op voorhand research doen naar de beste bars, dat hebben we dan ook weer geleerd.
Het was alleszins een onvergetelijke reis. Met spijt in het hart namen we afscheid van het land van de rijzende zon. Wie weet wanneer we hier nog eens terugkeren?