Omdat we in Genève al ongeveer alles gezien hebben, wat er te zien valt, leek het ons een fijn idee om tijdens het weekend een andere Zwitserse stad te verkennen. Aangezien het bijna de verjaardag van mijn vriend was, liet ik het aan hem over om mij te verrassen. 😉 Enige voorwaarde was dat de locatie makkelijk met de trein bereikbaar zou zijn. Natuurlijk had ik mits wat inspanning kunnen gokken waar we naartoe gingen, maar aangezien het wel eens leuk is om in het ongewisse te blijven, deed ik op voorhand geen enkele moeite om het geheim te ontsluieren. Totdat we op het perron van Cornavin op de trein stapten had ik dus geen idee waarheen de reis ging.
Op het perron kon ik natuurlijk op de schermen zien waarheen de trein ging en aangezien ik wist dat we zo’n tweetal uur onderweg zouden zijn, kon de bestemming niet anders dan Bern zijn. De hoofdstad van Zwitserland was voor mij een nobele onbekende. Ik kon me zelfs geen enkel beeld voor de geest halen van deze stad. Steden zoals Zürich, Genève en Basel zijn immers zoveel bekender. Totaal onterecht, moet ik daaraan toevoegen, want Bern heeft mij bijzonder aangenaam verrast.
We hadden geluk dat we dadelijk konden inchecken in ons berenhotel (letterlijk: de naam van ons hotel was Hotel Bären). Beren zijn trouwens heel de rage in Bern, dat volgens de legende gesticht is op een plek waar enkele jagers een beer gedood hebben. Op elke straathoek vind je wel een verwijzing naar dit befaamde dier en Bern heeft zelfs heuse berenkuilen!
We dropten onze spullen af in het hotel en trokken meteen op verkenning in het historische stadscentrum. UNESCO werelderfgoed, zowaar, en als je een paar minuten rondloopt in de oude stad, begrijp je meteen waarom. De huizen zijn in een prachtig uniforme stijl opgetrokken langs drie parallelle straten, met arcades op straatniveau waar je kan wandelen zonder de elementen te moeten trotseren. In de statige huizen bevinden zich allerlei leuke winkels, cafés en restaurants en heel het oude stadsgedeelte is versierd met fonteinen met prachtige kleurrijke beelden. Komt daar nog eens bij dat de oude stad op een soort schiereiland ligt omgeven door de Aare rivier. Echt een plaatje.
Jammer dat het zo verschrikkelijk koud was tijdens ons bezoek dat onze neus er bijna af vroor. In het bijzonder toen we Kornhausbrücke over staken leek het of al de spieren in mijn gezicht versteven door de ijzige wind. Voor één keer gebruikten we daarom geen tripadvisor om een lunchplek te zoeken, maar liepen we het eerste het beste restaurant binnen dat er een beetje warm uit zag. Onze verkleumde lijven wonnen het van onze kieskeurigheid. De Spaghetti Factory serveerde degelijke paste, maar mijn slaatje met zeevruchten vond ik toch ietwat te duur voor wat het was.
Verder bezochten we twee kerken (de Französische Kirche en de Nydeggkirche) en één kathedraal, vlak bij elkaar gelegen in de oude stad. Mijn favoriete kerk was de sobere Franse kerk, met zeer oude, prachtig geconserveerde muurschilderingen. Bij beter weer zouden we zeker de toren van de kathedraal beklommen hebben, maar het idee alleen al mij op zo’n hoogte te moeten blootstellen aan gevoelstemperaturen van min elf, deed me de moed in de schoenen zakken.
We pauzeerden een tweede keer in het Altes Tramdepot, alwaar ik een theetje dronk om op te warmen. Mijn vriend dronk een ter plekke gebrouwd biertje met de kleur van vuile guinness. Het uitzicht op het oude stadscentrum mocht er wezen en het prachtige (geheel verlaten) terras deed me dromen van lange zomerse dagen met de warme zon op mijn gezicht. Opeens kon ik mij bijzonder goed verplaatsen in de winterslaap houdende beren van de Bärengraben (berenkuilen) vlakbij.
Eén ding is zeker: op een mooie zomerdag keer ik met plezier terug naar Bern.