Geluidsoverlast

Ik ben zelf de eerste om te zeggen dat mensen die klagen over geluidsoverlast van speelpleinen in hun buurt weinig verdraagzaam zijn. Maar vanavond kon ik hen heel even begrijpen. In de zetel naast mij zat een kind van een jaar of drie met de meest irritante lach ooit. Haar schelle lach duurde minutenlang, kaatste tegen de ruiten en vulde de ganse treincoupé. En net wanneer ik dacht, oef het is gedaan, en ik me weer probeerde te concentreren op mijn cursus Japans begon het opnieuw. En opnieuw en opnieuw en opnieuw. Waarop de ouders zo nu en dan met weinig overtuigingskracht “sst” zeiden. Zonder resultaat, want die door merg en been gaande lach bleef maar voortduren.  En ik maar hopen dat de rit snel gedaan zou zijn.

Jaja, deze treinrit was ik even een verzuurde mens.

Snooker

Vanavond waren we uitgenodigd voor een diner bij vrienden (de vriendschap gaat bij ons echt wel door de maag ;-)) met drie kleine kinderen, goed voor heel wat decibels en kleine brandjes die voortdurend geblust moesten worden. Zo werd er gevochten om een sjaal, gesprongen op voetbankjes, gesmeekt om nog een paaseitje en ging er een hoop voedsel tegen de grond. En de ouders bleven de hele tijd kalm en beheerst glimlachen. Ik zie het mezelf nog niet doen.

Anyway, ik wilde het niet hebben over mijn opvoedkundige kwaliteiten die zich beperken tot heel veel theorie en bijzonder weinig praktijk, maar wel over het prachtige huis waarin onze vrienden wonen. Ik denk dat ons appartementje er ongeveer vijf keer in kan (in Limburg is er nog heel veel plaats). Het pronkstuk is de kamer onder het dak, waar een heuse snookertafel staat. Nu, is snooker niet meteen één van de sporten waarin ik uitblink, maar met een glaasje wijn op, gaat alles beter. Ik slaagde er zelfs in een gekleurde bal te potten, die, ik geef het toe, nog maar een tikje nodig had om in de pocket te rollen, maar toch.

Een onverwacht compliment

Ik ben al een ganse week in A Very Bad Mood. Deze ochtend was ik dan ook liever in bed blijven liggen dan naar het werk gegaan. Het werk laat zich echter niet zo makkelijk brossen als de lessen vroeger, dus sleurde ik mezelf uit bed met de belofte nog een dutje te doen op de trein. Dit was buiten de waard en een bende middelbare scholieren gerekend, die in bijzonder luid Frans hun favoriete “em pee trois” met elkaar deelden.

Tegen de tijd dat we in Brussel centraal waren, diende zich een beginnende hoofdpijn aan. En toen was daar plots een collega die me een compliment gaf over een project waar ik al heel veel tijd en moeite in gestoken heb. Ik voelde mij meteen een beetje beter. :-)

Verstoorde nachtrust

Als het niet de bouwende buren zijn, dan is het wel het alarm van het kantoorgebouw vlak tegenover ons. Eén keer kan ik dat alarm nog wel negeren, maar víer keer op een zondagochtend, da’s toch net iets van het goeie teveel. Grommel, grommel.

‘k Heb een mail gestuurd met de vraag hun alarm eens te laten nakijken. Volgens mij staat dat veel te licht afgesteld. Nu maar hopen dat ze er effectief iets aan gaan doen.

Hoera, de bouwvakkers zijn opnieuw in gang geschoten!

En dat is, ondanks het feit dat ik deze week al elke ochtend gewekt werd door geklop, geboor en het geluid van betonmolens, helemaal niet sarcastisch bedoeld. Ik kan niet wachten tot het moment is aangebroken dat de bouwwerf naast ons is omgetoverd tot een schitterend nieuw appartementsgebouw. En hopelijk metselen ze nu snel een tweede muurtje naast onze enige overgebleven zijmuur.