Een daverend succes

Eigen lof stinkt, uiteraard, maar de waarheid mag gezegd worden: ons groepje uit de Spaanse les kreeg het grootste applaus van allemaal voor onze ontroerende interpretatie van La torre tiene una plaza. Ere wie ere toekomt, het applaus was bijna volledig de verdienste van onze caballero, die zich volledig in zijn rol had ingeleefd en vanuit het publiek kwam gegaloppeerd om de dame met haar blanca flor te schaken. Dit deed hij met verve en met de witte roos tussen zijn tanden. De dame wist niet wat haar overkwam, terwijl het publiek in daverend applaus losbrak. En oja, we hadden zelfs begeleiding op gitaar! Na dit hoogtepunt kan Сероглазый король alleen maar teleurstellen…

Fotootje van de rekwisieten die ik in een bui van enthousiasme bijeen knutselde (de roos uitgezonderd, natuurlijk):

Onze hele klas heeft het trouwens prima gedaan. Iedereen was na de optredens zo goed geluimd dat het een kleintje was om de juffrouw over te halen de laatste drie kwartier van de les te skippen en met z’n allen iets te gaan drinken in Café Cuvee, een charmant rookvrij café met heerlijke cava en rode wijn. We palmden met ons vijfentwintigen zowat alle tafeltjes en stoelen in het café in, maar daar hoorden we de uitbater niet over klagen. 😉

Ziekjes

Niet ik, maar mijn vriend. Al zijn vierde dag ondertussen. Wij zijn dat niet gewoon, ziek zijn. Buiten de tweejaarlijkse verkoudheden en daarbij horende keelpijn en ontsteking van de bovenste luchtwegen, mankeren wij eigenlijk nooit iets. En zo’n verkoudheid daar voel je je wel mottig van, maar dat is meestal niet van het kaliber dat je de ganse dag in bed moet blijven liggen. De laatste keer dat ik nog een ganse dag in bed gelegen heb, was op mijn allerlaatste skivakantie in 2003, waarop ik prompt de brui aan skivakanties gegeven heb. 😉

Maar nu is hij dus echt ziek. Ziek genoeg om niet naar het alumni-etentje te gaan en ganser dagen in bed te liggen. Geveld door één of ander virus. Hopelijk is het tegen vanavond wat beter, want er staat een etentje in de Oesterbar op het programma voor zijn verjaardag en hij wil het niet afzeggen. Wie wordt er nu ook ziek vlak voor zijn verjaardagsweekend? ‘t Is zielig.

Een fijn weerzien

Vrijdagavond bracht ik door in het gezelschap van één jongedame en zestien charmante heren. De Ming was het decor voor de jaarlijkse reünie van leden van mijn oud-studentenvereniging, die voor de allereerste keer sinds 2001 (man wat vliegt de tijd) niet door mij georganiseerd werd. Mijn vriend moest spijtig genoeg afhaken wegens ziekte. En dat was zonde, want de avond vloog voorbij. Fijn om al die oude bekenden nog eens terug te zien en herinneringen aan vroeger op te halen. Per slot van rekening ben ik toch een groot deel van mijn eerste en tweede universitaire studie lid geweest van deze vereniging. Het verbaasde me echter hoe snel de herinneringen beginnen te vervagen. Gelukkig kan ik bij het herinneringen ophalen rekenen op al die andere hersenen én is er fotografisch bewijsmateriaal.

Ik kijk al uit naar volgende jaar.

Dwaallicht

Van mijn lieve tante kreeg ik als nieuwjaarsgeschenkje de stripversie van “Het Dwaallicht” van Willem Elsschot. Tot mijn grote scha en schande moet ik bekennen dat het enige wat ik ooit van Elsschot gelezen heb, “Kaas” is, maar ter verschoning, dat vond ik dan ook geweldig goed. Al is me vooral bijgebleven dat ik die sukkel van een Laarmans eens goed door mekaar wilde schudden. “Het Dwaallicht” liet me in dat opzicht met een minder gefrustreerd gevoel achter. De verstripping is trouwens zeer mooi gedaan met sfeervolle sepiakleurige tekeningen die perfect bij de sfeer van de novelle passen.

Dus toen vriendin U voorstelde om samen naar Kulturama te gaan en ik zag dat “Dwaallicht” op het programma stond, was de keuze snel gemaakt. En zo zaten we vrijdag samen in het Wagehuys te genieten van de sublieme vertolking van Warre Borgmans. Het moet jaren geleden zijn dat ik nog een theatervoorstelling bijwoonde, maar deze voorstelling deed me alvast goesting krijgen in meer.

Na de voorstelling dronken we nog iets in de Improvisio en spraken we over de serieuze zaken des levens.

Een mooie afsluiter van een drukke week.

Artefact

Vanavond zijn mijn vriend en ik naar de openingsavond van Artefact geweest. Eerst trakteerde Hans W. Koch ons op de piepende en ruisende doodsstijd van een computer. De geluiden die geproduceerd werden, waren allesbehalve een streling voor het oor en ik was dan ook opgelucht toen redelijk snel een eind kwam aan de marteling van die arme computer en mijn oren even rust gegund werden.

Vervolgens was het de beurt aan Julien Maire, een Fransman die zich van zo’n schabouwelijk Engels bediende dat ik er even aan twijfelde dat het een act was. Hij haalde een camera uit mekaar en voerde tussendoor wat trucjes op met een oud stuk pelicule. Ik was zo afgeleid door zijn Frenglish dat de performance maar half tot me is doorgedrongen. Feit is dat hij de lachers op zijn hand had en er op het einde niet veel meer van de camera overbleef.

Enfin, geen van beide voorstellingen heeft me echt geboeid. Het deed me meer denken aan het geprutst van hobbyisten in hun garage dan aan kunst. Op een gegeven moment voelde ik zelfs mijn oogleden zwaar worden. Al kan dat ook gelegen hebben aan de glazen wijn die ik op de receptie genuttigd had. 😉

La plaza tiene una torre

La plaza tiene una torre,
la torre tiene un balcón,
el balcón tiene una dama,
la dama tiene una flor.
Ha pasado un caballero
-¡quién sabe por qué pasó!-
y se ha llevado la plaza
con su torre y su balcón,
con su balcón y su dama,
su dama y su blanca flor.

Dit is het gedicht van Antonio Machado dat we met een groepje medestudenten van de Spaanse les zullen declameren tijdens gedichtenweek. Er is nog wat werk aan onze act, want het meisje dat de jonkvrouwe uitbeeldde voelde zich niet zo op haar gemak op haar stoel die de toren uitbeeldde. En onze ridder is op het einde helemaal vergeten haar te schaken.

En ligt het nu aan mij of denken jullie ook dat dit gedicht over de ontmaagding van een onschuldige deerne gaat?

Fotografie is een banale hobby

Zondag bezocht ik tijdens de dag van de ambachten het atelier van een vioolbouwer. Uiteraard had ik mijn fototoestel meegenomen om enkele plaatjes te schieten. Bij mijn binnenkomst in het atelier vraag ik beleefd of ik enkele foto’s mag maken. “Ach, jij volgt zeker een fotocursus, ja er zijn deze voormiddag al een hele hoop fotografiestudenten gepasseerd.”

Het is gewoon een feit: je wordt tegenwoordig voor de voet gelopen door amateurfotografen. Overal waar er ook maar een hint van artisticiteit te bespeuren valt, staan de amateurfotografen te drummen met hun reflexcamera’s en veel te dure lenzen. En ik ben eentje van de zovelen. Mijn foto’s blijven steken op het niveau van de goeie amateur: zonder uitschieters en zonder dat ik “mijn ding” schijn te vinden. Tijd voor een nieuwe hobby?