12 november: Tweede dag op de Reef Encounter

Om kwart voor zes opgestaan en om kwart na zes lagen we al in het water voor de eerste snorkelbeurt van de dag. Na de eerste snorkelbeurt stond het ontbijt op ons te wachten. Zelfs de scrambled eggs gingen er vlotjes in. Het snorkelen ging me ook steeds beter af. Ik voelde me zeker van mezelf en hoefde niet meer in de nabijheid van mijn vriendje te blijven. Helaas ging het bij de derde snorkelbeurt van de voormiddag mis. Water in mijn ogen. Tranen, tranen, tranen. Ogen die niet meer open wilden. En snorkelen met je ogen dicht, geloof me, daar is niet zo veel aan. Daarop ben ik maar teruggekeerd naar de boot en heb ik mijn vriendje alleen gelaten in het zoute water met al de visjes en koralen.

Voor de lunch kregen we thai fishcakes, iets wat nog het meest leek op viskroketten, maar helaas helemaal niet zo lekker was. Maar hey, we waren uitgehongerd. Blijkbaar verbrand je met snorkelen heel veel calorieën. Mijn vriend had na zijn eerste initiatieduik zin in meer gekregen en ging in de namiddag opnieuw duiken. Ik liet deze kelk aan mij voorbij gaan en koos voor de veilige optie: snorkelen. Ik heb er geen minuut spijt van gehad. Het was de beste snorkelbeurt tot dan toe. Het rif was maar een armlengte verwijderd, de zon stond bijna loodrecht op het water en de zichtbaarheid was fantastisch. Alle grote vissen leken gezamenlijk beslist te hebben zich die namiddag aan mij te tonen. De enorme variatie aan soorten en kleuren bleef me verbazen. Ik zag een koraal zichzelf voeden via een soort blauwachtige minipluimpjes die in- en uitgetrokken werden. Een heel raar gezicht.

De laatste snorkelbeurt bracht echter de meest fantastisch ervaring. Een grote schildpad kruiste ons pad en bleef vlak bij ons zwemmen. Op een gegeven moment was ze zo dicht bij mij dat ik maar mijn arm moest uitsteken om haar aan te raken. Wat ik natuurlijk deed. Ik raakte heel voorzichtig het schild aan en verwachtte dat de schildpad er nu wel elk moment vandoor kon gaan. Niets van dat alles, ze bleef mooi onder mij zwemmen en poseerde zelfs gewillig voor een paar foto’s die gerust als postkaart dienst konden doen. Magnifiek! Na deze snorkelbeurt trokken we de wetsuits uit en haastten we ons naar onze kamer. Dingen die ik niet zo leuk vind aan snorkelen: de vervelende wetsuits die je steeds aan en uit moet trekken, je zwempak dat nooit volledig opdroogt tussen verschillende snorkelbeurten, je haar dat tussen de duikbril raakt, het spuwen in de bril om aandampen te voorkomen,… Maar het geluk dat je ervaart als je het bedreigde Great Barrier Reef ziet, maakt dat je dat alles erbij neemt.

Blijkbaar geeft het zien van wonderlijke onderwaterwezens het libido een extra boost, want tussen het douchen en het avondeten hadden mijn vriend en ik werkelijk geweldige sex. Op ons kleine kamertje op ons cruiseship. Met het beeld van de waterschildpad nog op ons netvlies. Terwijl de boot ons allebei zachtje wiegde. Mmm.

Tijdens het avondeten maakten we kennis met Robert de Zweed, een duiker die aan boord was om zijn certificaat voor divemaster te halen. Hij werd een beetje geplaagd door de rest van de crew om wille van zijn Zweedse accent. We praatten ook met een vriendelijk oud Canadees koppel, waarvan de man momenteel niet kon duiken omdat hij problemen met zijn oor had. We hadden grote honger en de porties eten die ons geserveerd werden, volstonden niet om deze honger te stillen. Ik denk dat de porties met opzet niet al te groot waren, omdat duiken met een overvolle maag niet gezond is.

Na het diner vertrok mijn vriend voor zijn derde duikbeurt van deze cruise. Een night dive. Iets wat een beginner normaal niet toegestaan is, maar de crew van de Reef Encounter heeft toestemming om initiatieduikers ‘s nachts mee naar beneden te nemen. Zelf bleef ik braaf op de boot om de onderwaterfoto’s die we tot nu toe genomen hadden wat te organiseren en mijn teksten aan te vullen. Terwijl ik de foto’s van de zeeschildpak bekeek, kwam er een vriendelijk Zwitsers meisje naast me zitten. Ik herkende in haar het meisje dat na de laatste snorkelbeurt werkelijk extatisch was omdat ze een turtle gezien had.

We raakten aan de praat en al gauw kreeg ik te horen dat ze met nog drie andere vriendinnen voor een jaar op wereldreis was. Jammer genoeg had een liefdesgeschiedenis in Papoea New Guinea voor wrevel tussen haar twee reisgenoten gezorgd en was het trio bijna een duo geworden. Simone was zelf ook verliefd geworden in Papoea New Guinea. Gelukkig niet op dezelfde kerel als één van haar vriendinnen. Haar vriend uit Papoea New Guinea zou over twee dagen naar Cairns komen en ze hoopte dat hun romance meer was dan een gewone vakantieliefde. Hoewel ik haar natuurlijk het allerbeste toewenste, kon ik niet anders dan een beetje sceptisch tegenover deze wens staan.

Gelukkig bleef ons gesprek niet te lang bij liefdesperikelen hangen, we praatten over alle mooie plekken die Simone al bezocht had op haar reis. Ze had haar job opgezegd om deze reis te kunnen maken. Een jaar lang zou ze samen met haar twee vriendinnen over de wereld zwerven. Al hadden de ontwikkelingen in Papoea New Guinea het één en ander in gedrang gebracht. Ik merkte aan de manier waarop ze over haar vriend sprak dat zij van deze relatie meer dan een vakantieliefde verwachtte. Ze was zelfs bereid haar reisplannen aan te passen voor hem.

Samen bekeken we de foto’s van hun reizen door Vietnam, China en Papoea New Guinea. Ze vertelde over de onveiligheid in Papoea New Guinea. Blijkbaar kan je daar als vrouw niet alleen het huis uit gaan en heb je ten allen tijden een guard nodig die je vergezelt. Ondertussen was mijn vriendje teruggekeerd van zijn night dive. Mijn foto’s had ik niet georganiseerd gekregen, maar dat kon me niet deren. Ik had genoten van het gesprek met Simone. Mijn vriend was erg enthousiast over zijn belevenissen in het nachtelijke water. Spijtig genoeg was de ervaring voor de vriendin van Simone, die haar duikerscertificaat op deze cruise wilde halen, niet zo positief. Ze had zich erg onzeker gevoeld tijdens de duik en de communicatie tussen haar en de instructeur was niet altijd even goed verlopen.

Ik voelde me heel erg blij omdat ik een leuke nieuwe vriendin had leren kennen en omdat mijn vriend zo tevreden was over zijn night dive. Een dag om in te kaderen.

11 november: Reef Encounter

Na de lunch aan boord van de Reef Experience werden we met een klein bootje met glazen bodem naar ons cruiseship de Reef Encounter overgebracht. Nu het snorkelen goed was gegaan, wist mijn vriend met te overhalen om ons in te schrijven voor een duikinitiatie. Nu moeten jullie weten dat ik al twee duikinitiaties achter de rug heb. Beide tijdens onze vakantie in Tenerife. De eerste duikinitiatie was ik zo bang dat ik de duikinstructeur een paar blauwe plekken geschopt heb. De tweede duikinitiatie was ongeveer op dezelfde manier gestart als de eerste, maar uiteindelijk ben ik afgedaald naar de zeebodem. Om eerlijk te zijn, stond ik wat weigerachtig ten opzichte van deze nieuwe initiatie.

Maar goed, een mens moet zijn angsten overwinnen en voordat ik het goed en wel besefte, zat ik op de rand van het platform met mijn zuurstoffles op de rug mezelf te overreden dat angst een irrationeel iets is en dat ik toch al een keer gedoken had en waarom moest ik daar nu zo flauw over doen? Als dit een blog met fictieve teksten was, zou ik jullie nu vertellen hoe ik mijn angst overwon en hoe geweldig de duik wel niet was en hoezeer ik ervan genoten had. Maar ik wil jullie geen rad voor ogen draaien. Dit is wat werkelijk gebeurde. De duikinstructeur haalde me over om in het water te springen. En daar ging het mis. Masker niet goed bevestigd, zout water in mijn ogen. Pijn, traanvocht dat niet te stuiten was. En toen gaf ik het op, nog voordat ik het goed en wel geprobeerd had. Met pijnlijke ogen kan ik niet duiken en zout water pikt en zout water in ogen met lenzen pikt, denk ik, nog veel meer.

Sissie yab klom terug aan boord, deed haar duikgerief af en snorkelbril terug aan. En wuifde haar vriendje uit die niet door een irrationele angst gebonden is aan het wateroppervlak. Gelukkig viel het snorkelen wel heel goed mee en zag ik veel mooie kleurrijke vissen die mij een beetje troost brachten om zo mijn eigen lafheid te vergeten. Van de drie duikpogingen die ik in mijn leven ondernomen heb, is er tot nu toe slechts één geslaagd en dit na veel aandringen van de instructeur. Het Great Barrier Reef kreeg ik enkel vanaf het zee-oppervlak te zien. De diepere geheimen bleven voor mij verborgen. Moet ik mij erbij neerleggen dat duiken niets voor mij is? Of opnieuw een poging wagen, misschien in een meer gecontroleerde omgeving als een zwembad?

Na mijn eenzame snorkelbeurt, kwam mijn stoere vriendje terug met verhalen over hoe leuk hij het gevonden had. Na enkele snacks, bereid door de scheepskok, was het al tijd voor de volgende snorkelbeurt. Ditmaal werden we met de boot met glasbodem tot vlakbij een eiland met prachtig zandstrand gebracht. Het eiland wemelde van de vogels, maar was helaas verboden terrein. Gelukkig kregen we na enkele minuten snorkelen een fantastische troostprijs: we zagen onze eerste zeeschildpad. En we slaagden er zelfs in deze vast te leggen op onze gehuurde onderwatercamera. Al was de schildpad een beetje te ver af om een goede foto op te leveren.

‘s Avonds waren we bekaf van al die activiteit. Bovendien bleek dat zowel mijn vriend als ik serieus verbrand waren van het snorkelen. We hadden allebei onze benen ingesmeerd met waterresistente zonnecrème, maar blijkbaar was de factor die we gebruikt hadden niet hoog genoeg. De achterkant van onze benen zag knalrood. Bijzonder komisch, ware het niet zo pijnlijk geweest. Vooral mijn vriend had het erg zitten. Zijn sneeuwwitte benen hadden ongeveer de kleur van tomaat aangenomen. Het deed al pijn als je er nog maar naar keek. Geen ideale uitgangspositie voor nog twee dagen snorkelen. Gelukkig was er een heel goeie zonnecrème aan boord die drie uur waterresistent was en een factor hoger dan 30 had. En die we de dag erna mochten gebruiken.

Na een verfrissende douche schoven we aan voor het avondeten. De creatie van de scheepskok, iets met lams, kon ons niet echt bekoren, maar een hongerige maag doet eten. We zaten aan tafel met een Amerikaans koppel van ongeveer onze leeftijd en een Australisch koppel uit Sydney die op honeymoon waren. Gezellig. Na het avondmaal waren we zo moe dat we al rond acht uur in bed lagen. Zo’n dag op zee doet wat met een mens.

11 november: Reef Experience

Een kleine quiz voor de aandachtige volgers van deze reisverslagen. Op welk uur zijn mijn vriend en ik uit ons bed gekropen? Jullie kunnen kiezen uit 6, 7 of 8 uur. Iemand die het antwoord weet? Niemand? Goed, dan verklap ik het antwoord: om 6 uur!

We hadden een taxi besteld om ons, onze valies en onze twee rugzakken (eentje voor het fototoestel en eentje voor de laptop) tijdig ter plaatse te krijgen. Natuurlijk waren we naar goede gewoonte weer veel te vroeg en hadden we nog tijd om een licht ontbijt te nuttigen voordat we aan boord gingen. De schrik om zeeziek te worden zat er bij ons nog steeds goed in, dus ik hield het bij een bananenmilkshake. Aan boord werd ons een hamburger als ontbijt aangeboden, maar daar heb ik feestelijk voor bedankt. Wat ik wel aannam, waren de gemberpilletjes tegen de zeeziekte die uitgedeeld werden aan de passagiers. En omdat ik liever het zekere voor het onzekere nam, deed ik daar nog een touristil pilletje bovenop. Een wijze beslissing, zo bleek later, want na een dik uurtje varen, waren er al verschillende mensen die groen zagen en zich krampachtig vastklampten aan hun kotszakje. Terwijl al de andere passagiers erg hun best deden om vooral niet hun richting uit te kijken.

Onze eerste snorkelbeurt vond plaats op de Reef Experience, de boot die ons naar ons cruiseship zou brengen. Het is misschien moeilijk te geloven, maar dit was de allereerste keer in mijn leven dat ik zou snorkelen. En ik moet zeggen dat ik er toch niet helemaal gerust in was. Ik weet niet juist wat die nervositeit veroorzaakte, ik denk dat het het idee is van ademen door een buisje en de angst om mijn ogen onder water open te doen. Dat laatste heb ik sinds mijn tienerjaren niet meer gedaan. Harde lenzen, weten jullie, gaan gezellig meezwemmen als je je ogen opendoet onder water. En omdat ik maar één paar harde lenzen heb, ben ik als de dood om ze te verliezen. Met mijn oogafwijking ben ik blind zonder lenzen. Natuurlijk heb ik een bril bij, maar de glazen zijn niet meer aangepast aan mijn huidige oogafwijking. En zeg nu zelf, is het geen zonde om op reis te zijn in een ver land en alles nog maar half te kunnen zien? (Even meegeven dat ik een uitstekend zwemmer ben, jaren bij de zwemclub gezeten en nooit watervrees gehad.)

Daar zat ik dan, met mijn wetsuit, zwemvliezen en snorkel aan, moed te verzamelen om in het water te gaan. Ja, dat klinkt belachelijk, ik weet het. Gelukkig waren er naast mij nog mensen die hum schrik moesten overwinnen. En toen opeens vond ik mezelf zo flauw en kinderachtig dat ik hup het water in sprong en een tel later mijn ogen opende voor de wonderen van de onderwaterwereld tegelijkertijd ademend door een buisje. En weten jullie wat, het was de moeite. We moesten eerst wat afstand afleggen tot aan het koraalrif, maar toen ging er een geheel nieuwe wereld voor mij open. Schitterende vissen en alle kleuren en formaten flitsten voorbij. Het koraal bood hen een veilige haven. Ongelooflijk mooi. Ik zorgde er wel voor steeds dicht in de buurt van mijn vriend te blijven. Het snorkelen ging vlot, maar heel zeker voelde ik me nog niet.

10 november: Botanical Gardens in Cairns

Een vrij dagje. We sliepen uit tot maar liefst 7 uur. Langslapers dat we zijn!  Ik heb in één ruk alle kaartjes geschreven, nog enkele bijkomende kaartjes gekocht en het verslag van de voorbije dagen aangevuld. In totaal hebben we vijftig kaartjes geschreven. Dus als jij geen kaartje gehad hebt, komt dit doordat ik je adres niet had of omdat de post het kaartje verloren gedaan heeft. 😉

We verlieten het hotel pas rond een uur of elf. Via de prachtige houten boardwalk wandelden we op ons gemak naar het winkelcentrum The Pier. Terwijl we gisteren enkel modder zagen, bleven we nu wat langer stilstaan bij de door eb blootgelegde zandvlakte. Ons oog viel eerst op een groepjes pelikanen, maar daarna spotte mijn vriend een krabbetje in de modder. En daar, nog één en nog één. Hoe beter we keken, hoe meer leven we ontdekten: krabbetjes met feloranje scharen, zwarte krabbetjes, heremietkreeften, mudskippers (wandelende vissen), enzovoort. De op het eerste zicht doodse moddervlakte bleek te krioelen van het leven.

The Pier was een mooi splinternieuw winkelcentrum dat echter nog een beetje steriel aanvoelde. Veel winkelruimten stonden nog leeg en het was er niet bepaald druk. We kochten niks. Keken gewoon wat rond. We waren vlakbij de plaats waar de volgende dag onze boot zou aanmeren, dus gingen we daar ook even een kijkje nemen. ‘s Middags aten we snel en goedkoop in de food court vlakbij de Night Markets. Ik kocht me een paar nieuwe havanas (teenslippers) ter vervanging van mijn eigen slippers die er deze vakantie ergens in de buurt van Ayers Rock de brui aan gegeven hadden.

Na de middag stond de botanische tuin van Cairns op het programma. We legden de afstand van ons hotel naar de tuin te voet af, al bleek de tuin verder te zijn dan eerst gedacht en sloeg onderweg de vermoeidheid (en het daarbij gepaard gaande zeuren) toe. Het Nederlandse koppel dat we in Darwin leerden kennen, was heel enthousiast over de botanical gardens. En dit bleek geheel terecht. De botanische tuinen in Sydney verbleken gewoon ten opzichte van die in Cairns. Je vindt er een fantastische variëteit aan planten. Hoogtepunt vond ik de boardwalk door een stukje regenwoud, een overblijfsel van het regenwoud dat eens het grondgebied van Cairns volledig bedekte. Interessant: een plant met giftige haartjes die je maar beter vermijdt. Wie in contact komt met de holle haartjes vol met gif van deze plant kan zelfs overlijden. In het beste geval lijd je onuitstaanbare pijnen omdat het gif inwerkt op je zenuwstelsel. Gelukkig werd deze plant achter dik plastic glas tentoongesteld. Verder bood de tuin een weeping paper bark (wat een mooie naam voor een boom) en schitterende bloemen. Zeker een must als je in Cairns bent.

De terugweg naar ons hotel voerde ons langs het kerkhof van Cairns en een mooi gerestaureerd historisch houten huis. We hadden geen haast en namen de tijd om van de late namiddag te genieten. Terug in ons Bay Village hotel waren we best wel moe van het vele stappen en merkten we dat mijn decolleté wat te veel zon gezien had en een prachtig rode kleur had aangenomen. After Sun to the rescue!

‘s Avonds begaven we ons weer naar de esplanade op zoek naar een leuk restaurantje en om een onderwaterfototoestel te huren voor onze driedaagse cruise naar het Great Barrier Reef. ‘s Avonds is de Esplanade blijkbaar een verzamelplaats voor sportieve Australiërs: het wemelde er van de joggers, de ene al meer afgetraind dan de andere. Ik gaf mijn ogen de kost terwijl we omringd werden door knappe venten die sit-ups of push-ups deden aan de vele fitnesstoestellen. We bleven ook even staan bij een skatepark, waar jonge gasten met skateborden, fietsjes en rollerblades hun beste stunts boven haalden. De verlichting van het skatepark samen met de ondergaande zon zorgde voor een heel bijzonder effect.

Voor ons avondeten kozen we ditmaal een Thais restaurant uit. Thais is mijn favoriete keuken, bijgevolg heb ik al veel Thaise restaurants uitgeprobeerd, maar dit was toch één van de betere. Het eten was werkelijk overheerlijk. Na het eten deden we nog enkele moedige pogingen om wat foto’s van onze reis online te zetten. Met als enige resultaat veel gevloek en frustratie. De internetconnectie in de hotels waar we tot nu toe logeerden was, werkelijk overal abominabel. Ik heb het hier dan over de wireless connectie. Soms waren er ook vaste pc’s ter beschikking, maar daar kon je alleen maar mee surfen. Niet echt nuttig als je een usb-stick met foto’s wil inpluggen.

Aangezien we nog steeds geen telefoontje van Hertz gekregen hadden ivm de waarborg die wij nog terug moesten krijgen, belde ik zelf. Natuurlijk kreeg ik iemand aan de lijn die net uit vakantie was en van toeten nog blazen wist. Het hele verhaal nog eens uit de doeken gedaan. Gezegd dat ons een cheque beloofd was, dat wij buitenlanders zijn en die cheque graag in Australië wilden innen, jadajada. Ze beloofde haar manager erover aan te spreken van zodra die op kantoor was en ze zou proberen de cheque naar ons hotel op te sturen. Enfin, afwachten of deze belofte nu wel gehouden zal worden.

Voor het slapengaan pakten we één valies met alles wat we nodig hadden voor de cruise. De andere valies en de overige rugzakken zouden we achterlaten in ons hotel. Travel light, maties.

9 november: Cairns

De wekker stond om vier uur. Geheel overbodig, want we waren beiden al om drie uur klaarwakker. Schrik om door de wekker heen te slapen en ons vliegtuig te missen, waarschijnlijk. We waren dus ruimschoots op tijd in de luchthaven om onze huurwagen in te leveren. Bij het kantoor van Hertz bleek echter dat de ons beloofde cheque van 400 australian dollar (de waarborg die we cash moesten betalen omdat de credit card van mijn vriend het tijdelijk liet afweten) niet in het kantoor aanwezig was. Maar geen probleem, ze zouden die cheque achterna sturen naar ons thuisadres. Nogmaals uitgelegd dat ons thuisadres in België was en dat het voor ons nadelig zou zijn om daar de cheque te innen. Het meisje in het kantoor was zeer vriendelijk en beloofde dat ze de manager zou vragen om zo snel mogelijk naar ons terug te bellen om het één en ander geregeld te krijgen.

Een beetje misnoegd gingen we naar de incheckbalie. Bleek dat ons vliegtuig pas om zeven uur zou vertrekken en niet om half zeven zoals op onze papieren stond. Hoera, een half uurtje langer om te profiteren van het gratis internet op de luchthaven. Helaas vliegt zo’n uurtje internetten veel te snel voorbij als je wat foto’s wil uploaden en van commentaar voorzien. De vlucht zelf was uneventful. Naar goede gewoonte zaten we weer aan de nooduitgang. Als er ooit iets misloopt op een vliegtuig, zullen we zeker weten hoe de nooddeuren te openen. 😉 Na een vlucht van nog geen twee uur, zetten we voet aan de grond in Cairns, onze laatste bestemming op Australische bodem. Wat we zouden doen in Cairns lag nog niet vast. We hadden enkel twee nachten in een hotel geboekt. De resterende zes dagen moesten we nog logies vinden.

We dropten onze valiezen in het hotel en trokken er meteen op uit. We wilden Cairns verkennen en wat ideeën opdoen over hoe we de rest van onze vakantie zouden invullen. Ons eerste wapenfeit in Cairns: met een cocktail voor onze neus bekomen van de vlucht. Cairns is een zonnige havenstad die uitgegroeid is tot de ideale uitvalsbasis voor het toerisme naar het regenwoud en het Great Barrier Reef. Cairns heeft een prachtige esplanade langs de rand van de zee met aan de ene kant restaurantjes en langs de andere kant een strook groen die grenst aan de zee. Bij onze eerste wandeling over de houten boardwalk langs de kustlijn was het laag tij en werd een weidse moddervlakte blootgelegd. Een echt strand vind je in het centrum van Cairns niet. Je zal ook niemand in zee zien zwemmen, omdat er zoveel gevaarlijke kwallen in het water aanwezig zijn. Om de inwoners toch een beetje verfrissing aan te bieden, is er een publiek openluchtzwembad vlak aan de zee. Heel bijzonder. De temperatuur was er ook veel draaglijker dan onze laatste dagen in Katherine en Darwin.

We lunchten in the Raw Prawn aan de Esplanade. Voor een zeer schappelijke prijs hadden we een voorgerecht en een hoofdgerecht, vergezeld van een glaasje huiswijn. Vlak naast ons restaurant was er een boekingskantoor met allerlei info over uitstappen en bezienswaardigheden in en rond Cairns. Na de lunch gingen we er een kijkje nemen. Het kantoor had een overvloed aan folders waardoor kiezen niet gemakkelijk was. Van twee dingen waren we zeker: het Great Barrier Reef en het regenwoud moesten we gezien hebben. We werden geholpen door een zeer vriendelijk meisje dat een quasi onstuitbare woordenvloed produceerde. Het leek wel of ze elk van de aanbiedingen in de brochures persoonlijk had gedaan of dat liet ze althans zo uitschijnen. Op haar aanraden boekten we een cruise van drie dagen met de Reef Encounter en een 4WD dagtrip naar het regenwoud. In één moeite besloten we de overige dagen in het hotel waar we verbleven bij te boeken. De nog niet opgevulde dagen konden we dan nog later bekijken.

Nu ons verblijf in Cairns meer vaste vorm had aangenomen, brachten we de rest van de dag op ons gemak door met wat slenteren en winkelen. We kochten handdoeken en een nieuwe zwembroek voor mijn vriend. In dezelfde winkel op verschillende tijdstippen, tot grote hilariteit van de winkeluitbater. Kwestie van met de juiste uitrusting op cruise te kunnen gaan. We gaven onze ogen de kost in de kleurrijke nightmarkets van Cairns waar je souvenirs kon kopen, neptattoos laten zetten, schoonheidsproducten uittesten, ijsjes kopen en zelfs een Chinese massage krijgen. In een zijstraat van de esplanade kocht ik een ijsje met vanille en baileys met daaronder professioneel geplette malthesers. Tegenwoordig moet je je ijs niet meer zelf tot een lekker smurrie mengen, men doet dat voor jou. 😉

Voordat we het beseften was het avond. We dronken een cocktail aan de bar van het hotel en slaagden erin nog net een tafeltje te bemachtigen in het Balinese restaurant van het hotel. Een Balinees restaurant is heel bijzonder, omdat het in de Balinese cultuur erg ongebruikelijk is om uit eten te gaan. Het was de eerste maal dat mijn vriend en ik ons aan deze keuken waagden en het bleek een meevaller. Balinees deed me erg aan Thais denken, met een vleugje Indisch erdoor. Al waren de gebruikte kruiden anders. Mijn vriend had eendengehakt in bananenbladeren en ik hield het bij een noedelsoepje. Niet te zwaar, want ik wilde een goede nachtrust.

Na het eten begon ik aan de zware al te lang uitgestelde taak van het kaartjes schrijven, terwijl mijn vriend uitgeteld op bed lag. Als jullie je afvragen waarom er zo weinig tekst op onze kaartjes stond, dit is de reden. 😉

8 november: Litchfield National Park en terugreis naar Darwin

Volgende stop: de magnetische termietenheuvels van Litchfield National Park. Elk van de duizenden, meer dan twee meter hoge, termietenheuvels heeft dezelfde oriëntatie en kan dus als kompas dienen. De dunne kant van de heuvels wijst de noord-zuidrichting aan, de brede kant de oost-westrichting. Reden voor dit toch wel bijzonder natuurfenomeen is dat op die manier de kleinst mogelijke oppervlakte van de heuvel volledig aan de zon wordt blootgesteld. Die termieten voorzien hun woonplaats dus van een ingebouwd temperatuurcontrolemechanisme. Een klein wonder der natuur. De stop duurde hoop en al een kwartiertje, net lang genoeg om een paar foto’s te nemen van de magnetische termietenheuvels en te poseren bij een andere gigantische termietenheuvel. Verder viel er op die plek niet veel te beleven en je bent snel uitgekeken op zo’n hoop heuvels, hoe ingenieus ook.

Florence Falls kon ons meer boeien dan de termietenheuvels. Aan de voet van de dubbele waterval was er een prachtige meertje, omgeven door hoge steile wanden. Ideaal om af te koelen. Snel in ons zwempak geschoten en de trappen naar beneden genomen. Al hijgend kwamen we beneden aan om daar vast te stellen dat we niet de enigen waren op zoek naar verfrissing. Het was er verschrikkelijk druk. Jammer, want het was echt een heel mooie waterval en de plek kon zo figureren in één of andere oerwoudfilm. We lieten het echter niet aan ons hart komen en doken het water in. Nuja, duiken zou ik het niet willen noemen, we klauterden voorzichtig wat rotsen over en deden ons best niet uit te glijden en een been te breken. Het water deed ontzettend deugd en een aantal macho kerels zorgden voor entertainment door de rotsen op te klauteren en dan van een paar meters hoogte naar beneden te duiken, terwijl uitdrukkelijk aangegeven stond dat duiken verboden was omdat er stenen onder het wateroppervlak verborgen lagen. Ik hield mijn hard vast. Gelukkig zijn er tijdens onze aanwezigheid geen ongelukken gebeurd.

Na het zwemmen maakten we een mooie én interessante wandeling langs Sandy Creek, het riviertje dat de Florence Falls voedt. We waanden ons echt in het oerwoud. De vegetatie was groen en rijk en overal om ons heen hoorden we geluiden van dieren, die zich jammer genoeg meestal verstopten voor ons. Blijkbaar had niemand van de andere zwemmers zin om in deze hitte te wandelen en hadden wij het mooie pad bijna voor ons alleen. Het was boeiend omdat de wandeling ons eerst langs oerwoedgebied bracht en dan in droger bushland. Wat een contrast.

Volgende waterval op ons lijstje: Tolmer Falls. Bijzonder spectaculair en zeer mooi. Jammer dat we ditmaal niet ons zwempak konden bovenhalen. Het meertje beneden is afgesloten voor toeristen omdat er kolonies zeldzame vleermuizen leven. Op het moment dat we uit de auto stapten begon het te rommelen. Een onweer op komst. We haastten ons naar de waterval voor een paar foto’s en haalden droog de auto. Het onweer liet gelukkig nog even op zich wachten en toen we aan Wangi Falls (onze laatste bestemming in Litchfield National Park) kwamen, waren de donkere wolken alweer verdwenen. In Wangi Falls kon je ook zwemmen, maar we kozen ervoor niet te lang te blijven hangen en snel door te rijden naar Darwin. Achteraf gezien, hadden we beter bij Wangi Falls dan bij Florence Falls gezwommen. Bij Wangi Falls was het veel minder druk. De waterval was aan de andere kant bijzonder populair bij spinnen. We raakten al gauw de tel kwijt van het aantal achtpotigen dat wachtend in hun web zat. Wachtend op de argeloze prooi.

Na Wangi Falls keerden we op onze stappen (of is het autobanden?) terug naar Batchelor. We legden dezelfde weg af, maar dan in omgekeerde richting. Onze auto was niet echt uitgerust om de rechtstreekse weg naar Darwin te nemen die enkel toegankelijk is voor 4WD. We waren nog een kwartier vertrokken of we werden overvallen door een gigantische regenbui. Mijn vriend minderde snelheid en ditmaal was het helemaal niet erg als hij zich vergiste tussen richtingaanwijzers en ruitenwissers. Gieten, gieten, onvoorstelbaar. Spektakel verzekerd. Al voelden we ons tussen al dat natuurgeweld slecht op ons gemak in ons rood autootje. Gelukkig lieten we na een kwartier het ergste van de storm achter ons en klaarde de hemel al weer op. Om op enkele kilometers van Darwin donkere rookwolken afkomstig van bosbranden prijs te geven.

We waren alleszins blij dat we in de late namiddag zonder kleerscheuren ons hotel in Dwarin bereikten. Het eerste wat we deden was de koffers leegmaken en al de vuile was bijeen te zoeken. Het was hoogdringend dat er gewassen werd, want we zaten zowat door al onze kleren heen. En ik had die ochtend mijn laatste propere onderbroek aangedaan. Een mens zweet wat af bij zulke tropische temperaturen. Elke dag propere kleren aandoen, was heus geen luxe. Maar omdat ik, noch mijn vriend graag wassen, hadden we dit karwei uitgesteld tot het allerlaatste moment. Nu konden we er helaas niet meer onderuit. Gelukkig was het hotel uitgerust met goede wasmachines. Al bij al ging het wassen vlotjes. Niets gekrompen of verkleurd in de was. Mooi, mooi. Al was het wel vervelend dat sommige van mijn kleedjes niet in de droogkast mochten en we die in de kast te drogen moesten hangen. Verre van ideaal.

We sloten de avond af met een lekkere maaltijd, vergezeld van (jullie raden het nooit) een flesje schuimwijn. Mijn barramundi was superlekker en heel elegant gepresenteerd. Doodop kropen we vervolgens in bed. De volgende dag moesten we supervroeg uit de veren om op tijd op het vliegveld te zijn.

8 november: Batchelor

Volgende stop: Batchelor, “the official gatewate to Litchfield National Park”. Batchelor bleek in tegenstelling tot Pine Creek wel een leuk dorpje te zijn, met mooie huizen op palen en prachtige tuinen. In het midden van het dorpje lag een vreemd bouwsel: een minikasteeltje naar het model van Karlstein Castle in het vroegere Bohemen (Tsjechoslovakije). Dit kasteeltje was het werk van een bejaarde immigrant afkomstig uit die streek. Hij was een tijdlang tuinier geweest en had zich altijd geërgerd aan een paar rotsen in het park. Na zijn pensioen begon hij aan dit bouwwerk waaraan hij tot op zijn sterfbed gewerkt heeft. Het kasteeltje en het park errond is nu opgedragen aan zijn nagedachtenis.

In Batchelor was het tijd voor het middagmaal. Grote borden wezen ons op het bestaan van de Butterfly Farm and Restaurant. Wie (buiten mensen met een fobie voor fladderende dingen) houdt er nu niet van vlinders, dus wij daar naartoe. Man, dat was iets speciaals. Het restaurant annex café annex receptie voor de bijhorende camping waren versierd met symbolen uit alle grote wereldgodsdiensten, aangevuld met wijsgerige spreuken die ons op het hart drukten toch vooral van het leven te genieten. Ik zag een boeddha, een christusbeeld, hindoeïstische goden, gebedsvlaggetjes, shintobeeldjes. Er heerste echt een hippiesfeertje. De baas van het etablissement vertelde ons dat zijn fiancé (die volgens mij half zo oud was als hijzelf) uit Gent afkomstig was, maar Nederlands bleek ze niet te snappen. (Achja, ik snap dat Gents ook niet. 😉 )

We waren onderling al grapjes aan het maken over sektes en zo toen een vreemd figuur opstond uit de zetels niet zo ver van ons. De uitbater had naar hem geroepen dat we uit België afkomstig waren en we Nederlands spraken. Hinkend kwam een kerel van achteraan in de twintig naar ons toe. Ik dacht eerst dat hij een kater had, maar mijn vriend geloofde dat hij aan de drugs zat. De kerel stelde zich voor en zei dat hij al liftend vanuit Darwin Sydney probeerde te bereiken. Hij was echter afgezet in Batchelor en hier min of meer gestrand. Had de hele dag staan liften in de zon, maar geen succes gehad. Wat een idee! Al liftend door het binnenland trekken. Het verkeer is er superrustig, dus je kan maar hopen dat de chauffeur van zo’n roadtrain op zoek is naar gezelschap. Wij gingen de ander kant op, dus konden we hem niet verder helpen. En eerlijk gezegd, het was zo’n vreemd figuur dat ik hem ook niet graag had meegenomen. Achja, er was toch geen plaats meer voor een derde persoon met bagage, aangezien wij al één van onze koffers op de achterbank moesten, leggen omdat de koffer van ons Toyotaatje te klein was.

Oja, het eten dat we geserveerd kregen in de Butterfly Farm was ok. Al zag mijn nasi goreng er helemaal anders uit dan ik had verwacht; het was wel gebakken rijst. Een beetje te vettig naar mijn zin, maar hey, het vulde onze maag meer dan voldoende en de verse mangosmoothie was overheerlijk. Na het eten rekenden we snel af. Stel je voor dat de vreemde Hollander zich opeens bedacht en terug naar Darwin wilde… 😉

8 november: Vertrek uit Katherine en Adelaide River

De Australië-reis transformeert ons langzaam maar zeker in vroege vogels. Om de grote hitte voor te zijn, stonden we vandaag om half zes op. Half zes! De zon was nog niet eens op. We kleedden ons aan, pakten onze valiezen en dan was het wachten geblazen tot het restaurant openging voor het ontbijt. We waren niet de enige vroege vogels. Samen met ons zaten nog een tiental Duitsers te wachten tot ze de verlossende airco van het restaurant konden binnengaan en ondertussen maar klagen dat het toch zo warm was, om kwart na zes ‘s ochtends. Dat beloofde voor de rest van de dag.

Na het ontbijt (weer roereieren, spek, tomaten, worstjes en champignons, geen kaas te bekennen) vertrokken we onmiddellijk voor een tocht van 320 kilometer langs de Stuart Highway naar Darwin. Het eerste stuk ging vlotjes. We stopten onderweg in Hayes Creek Roadhouse, helemaal in the middle of nowhere. Man, ik zou toch niet graag willen werken op zo’n plek. Ver van alles en iedereen. Mijn vriend bestelde een koffie en ik had wel zin in een waterijsje. Blijkt dat in Australië in veel wegrestaurants drivers gratis koffie krijgen. De afstanden in Australië zijn gigantisch, de wegen leeg en de wilde dieren steken hier om de haverklap zonder te kijken de straat over. Vermoeidheid van chauffeurs is een belangrijke oorzaak van ongevallen en je merkt dat verkeersveiligheid serieus wordt genomen. Alle wegen zijn voorzien van uitgebreide signalisatie en je wordt regelmatig via borden herinnerd aan het feit dat men in Australië links rijdt. Komen daar nog eens de gigantisch road trains bij. Massieve gevaarten die zeer log te besturen zijn. Een mooi initiatief, die gratis koffie.

We vervolgden onze weg naar Batchelor en Litchfield National Park. Het enige noemenswaardige feit van deze rit was de fietser met oranje fluovestje die eenzaam zwoegend over de lege weg reed. Welke gek rijdt zulke lange afstanden in zo’n hitte? Op een weg waar geen enkel fietspad te bekennen valt, waarschijnlijk omdat er nooit fietsers komen. De airco in de wagen deed op dat moment dubbel zo veel deugd. Ik had voor geen geld van de wereld willen ruilen.

Onderweg stopten we even in Adelaide River voor een bezoek aan het derde grootste oorlogskerkhof van Australië. Op een schitterende plek in het groen liggen 63 burgers en 434 militairen begraven die sneuvelden in de tweede Wereldoorlog. Tijdens WOII was Darwin een belangrijke uitvalsbasis voor de militaire actie tegen de Japanners. Na het bombardement op Darwin werden de Australische en Amerikaanse militaire hoofdkwartieren verplaatst naar Adelaide River. Vandaar dat ook de doden in Adelaide River begraven werden. Ik heb in mijn leven al veel oorlogskerkhoven bezocht, maar telkens weer ben ik ontroerd als ik tussen de rijen gelijkvormige graven sta en de opschriften lees. Jonge mensen die op een verschrikkelijke manier uit het leven weggerukt werden. Veel te jong en vaak ver van huis. Zelfs al was dit een relatief klein kerkhof, de piekfijn onderhouden graven en mooie bloemen maakten dat ik er stil van werd.

7 november: Edith Falls en Katherine Gorge

Het ontbijtaanbod begon ons vandaag wat tegen te steken: weer roereieren met champignons, tomaten, worstjes, spek en beans in tomato sauce. Het is in elk hotel exact hetzelfde. Een mens begint te verlagen naar een gewone boterham met kaas. Kaas is hier in het binnenland echter meestal niet te verkrijgen bij het ontbijt. Enfin, niet dat we honger moesten lijden, het aanbod aan fruit is altijd groot. En fruit is gezond.

Vandaag stond de pijl die de fire hazard aangaf op extreme. Een leuk vooruitzicht. Gelukkig hebben we tot nu toe enkel vanuit de verte branden gezien. En het is ook niet duidelijk of deze branden nu opzettelijk aangestoken zijn om ze beter te kunnen controleren of toevallig ontstane branden zijn. Eén ding is zeker: vandaag was de eerste dag dat we het echt te warm hadden. Het was meer dan veertig graden en je hoefde maar een paar stappen buiten de auto te zetten om helemaal in het zweet te staan.

Vandaag hadden we een lange rit in de auto voor de boeg. We lieten ons hotel in Kakadu National Park achter en richtten onze schreden naar Katherine, een tocht van ongeveer 300 kilometer. Dat lijkt niet zo lang, maar in Australië gelden strenge snelheidslimieten en de wegen lenen zich er vaak niet toe supersnel te rijden. Zeker als je de weg er niet kent en je schrik hebt om kangoeroes aan te rijden. Bovendien was onze rode Toyota niet zo’n stevige wagen. Bij hogere snelheden begon er vanalles te trillen. Niet bevorderlijk voor het veiligheidsgevoel. Gelukkig deed de airco schitterend zijn werk en konden we bekomen van de hitte in de wagen.

Onze eerste stop van de dag was Pine Creek. De brochure omschreef het als een kleurrijk oud goudmijnersstadje. Van dat kleurrijk was echter niet veel te merken. Het was er redelijk doods. Het dorpje zelf bestond hoop en al uit drie straten. We bezochten er enkele restanten van de mijningpraktijken die verzameld waren in een park aangelegd ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan. De borden met uitleg waren ondertussen al bijna niet meer te lezen, zo fel waren ze afgebleekt door de zon. Er stond ook nog een oud station opgetrokken uit golfplaten en een mooi gerestaureerde stoomlocomotief die blijkbaar in 2000 nog gereden had. Het ding stond er een beetje zielig te verkommeren. Een toeristische trekpleister zie ik Pine Creek nog niet dadelijk worden.

We hadden ondertussen honger gekregen. Op zoek naar een eetgelegenheid in zo’n gat, we hadden er niet al te veel vertrouwen in. Maar kijk, tot onze grote verrassing vonden we in Pine Creek een zeer leuke taverne. Herinneren jullie je de diner uit Twin Peaks nog? Wel, dit etablissement had zo als stand-in kunnen doorgaan. Van die lekkere ouderwetse tafeltjes en zitbanken, een koeltoog met taarten, vriendelijke dienstertjes en verse koffie gezet in van die ouderwetse koffiepotten. Zeer charmant. Ik moest met inhouden om geen stuk cherry pie te bestellen. Helaas stond dat niet op het menu. Als alternatief ben ik dan maar voor de cheese cake met limoen gegaan. Mijn vriend bestelde een burger voor een paar Australische dollars en kreeg een gigantisch groot geval op zijn bord. Goedkoop, lekker en een nostalgie oproepend interieur. Jammer dan Pine Creek niet bepaald bij de deur ligt. 😉

Volgende stop op het programma: Edith Falls. Een zeer welgekomen stop, want het eenzame rijden begon wat tegen te steken. Edith Falls is een onderdeel van het Nitmiluk National Park (die namen! schitterende gewoon) en bood de mogelijkheid om onze oververhitte lijven even af te koelen in het natuurlijk meertje aan de voet van de waterval. Kleren uit, zwempakken uit en zwemmen maar! Hier kon het mooiste zwembad niet aan tippen. Jammer dat de temperaturen zo hoog waren dat zelfs het water geen verkoeling bood. Mijn vriend slaakte even een gilletje toen een iets te ijverige vis een korstje van een wonde aan zijn been pulkte. Al een geluk dat het een minivisje was en geen krokodil .;-) We zwommen tot aan de waterval en terug. Een zeer aangename verpozing.

Na nog enkele kilometers rijden, kwamen we rond drie uur in de namiddag aan in Katherine. Katherine is een grote stad met alles erop en eraan. Zelfs grotten (de Cutta Cutta caves). We stopten even bij Woolworth om wat water in te slaan en wat geld bij te tanken. Het is misschien niet politiek correct om te zeggen, maar sommige aboriginals hebben echt wel een flinke lijfgeur. Dat gold zeker voor de aboriginals die voor ons aan de ATM machine stonden. Deodorant, mensen! Of zeep, dat helpt ook.

Katherine is vooral bekend om de Katherine Gorge: diepe kloven waardoor de rivier Katherine zich in de loop der eeuwen een weg gebaand heeft. We wilden net als de voorbije dagen een sunset dinner cruise doen. Cruises blijken helemaal ons ding te zijn. 😉 Jammer genoeg bleek alles volzet, zelfs het alternatief: de breakfast cruise. Heel spijtig, want zo’n cruise zou, naast een veel te dure scenic flight, de ideale manier zijn om de Gorge te verkennen. Ik was teleurgesteld. Vooral omdat we de dag erna alweer vroege moesten vertrekken en we waarschijnlijk nooit meer in Katherine zouden terugkomen. Mocht ik de reis opnieuw plannen, zou ik ervoor zorgen dat we twee dagen in Katherine konden verblijven. Dan zouden we ook de gelegenheid hebben om de grotten te bezoeken.

Nu moesten we ons tevreden stellen met een ritje naar de Gorge en klommen we een halve kilometer naar het uitzichtpunt. Ik verzeker jullie: een halve kilometer klimmen in een vochtige hitte van meer dan veertig graden is geen lachertje. Nat van het zweet kwamen we boven aan. Het uitzicht was mooi, maar ik vrees dat we ondertussen al wat verwend waren. Of misschien was het de combinatie van de hitte en de teleurstelling over het missen van de cruise. Ik had het mij allemaal net iets groter voorgesteld. Gelukkig zagen we onderweg nog een paar kangoeroes. Deze grappige beesten slagen er altijd in een glimlach op mijn gezicht te toveren.

Om de hitte van de dag van ons af te wassen, doken we het zwembad in. Ook dit water was warm. Zelfs na de douche was het buiten nog steeds meer dan dertig graden. Mijn vriend en ik kozen dan ook wijselijk voor een plekje binnen in het restaurant om te genieten van de outback barbecue. Als dat geen contradictie is! De Aziatische chef stond buiten het vlees en de vis te bakken, de groentjes stonden buiten en mijn vriend en ik zaten binnen in de koelte. :-) De barbecue was voortreffelijk. De chefkok kenden duidelijk zijn werk. Het kangoeroevlees was zelfs mals en ook de krokodil ging er vlot in. Dit alles overgoten we met een paar glaasjes Yellow schuimwijn. Een goede gewoonte die we hier hebben aangenomen.

6 november: Ubirr

In de namiddag hadden we het plan opgevat om naar Ubirr te rijden, ettelijke kilometers van Jabiru verwijderd. Ubirr is een site met aboriginal kunst van duizenden jaren oud. Het was echt prachtig en mijn vriend en ik liepen bijna helemaal alleen rond op deze site. Wat me vooral fascineerde aan deze rotstekeningen was het feit dat de kunstenaars niet alleen hun visvangst vastlegden, maar ook de ingewanden van de vissen zeer nauwkeurig weergaven. Verder waren er weer de nodige stichtelijke tekeningen op de wanden aangebracht: dat je schrik moet hebben van krokodillen bijvoorbeeld. Als dat geen wijze raad is!

Na een korte klim kregen we een prachtig uitzicht over de omringende gebieden. Langs alle kanten zagen we rookpluimen van bosbranden opstijgen en al gauw zaten we onder de roetdeeltjes die door de zonnecrème lekker bleven plakken. Ze proberen te verwijderen had geen zin, want dan kreeg je een prachtige zwarte streep. De lucht was vervuld van een doordringende brandgeur. Toch wel een beetje beangstigend. Net toen we aan de afdaling wilden beginnen hoorden we in de verte schelle stemmen: twee Hollandse meisjes. Het is een feit: Hollanders hoor je overal van ver aankomen. 😉

Na Ubirr twijfelden we tussen naar huis gaan wegens de bosbranden of een korte wandeling maken. We besloten het erop te wagen en begonnen aan de manngarre walk. Deze wandeling voerde ons door een klein gebied met regenwoudvegetatie en een gigantische kolonie vleermuizen die het duidelijk niet op mensen voorzien hadden. Piepen dat die beesten deden toen we onder de takken doorliepen, niet te doen. Ze wierpen ons boze blikken toe met hun kraaloogjes. “Hoe durven jullie onze rust te verstoren!” Ook deze plek was heilig voor de aboriginals en dan in het bijzonder voor de aboriginalvrouwen. Een gedeelte van de wandeling was zelfs verboden voor mannen. we hebben even getwijfeld of we dit verbod naast ons neer zouden leggen, maar besloten uiteindelijk de wens van de aboriginals te respecteren. Ik had dit verboden stuk natuurlijk alleen kunnen afleggen, maar wie zou mij dan komen redden als ik aangevallen werd door een boze vleermuis! 😉

De wandeling duurde niet zo lang en na een een dik half uur stonden we alweer bij de wagen, die tot onze grote opluchting ondertussen niet door vlammen verteerd was. Op weg naar huis hadden we nog twee bijna-aanvaringen met de plaatselijke fauna. Gelukkig hebben we tot nu toe nog geen dood van een australisch dier op ons geweten en blijft onze huurwagen blutsvrij. We rijden hier extra voorzichtig en kijken vooral bij zonsopgang en zonsondergang heel goed uit, want dan zijn de dieren het actiefst.

Terug in het hotel trekken we snel ons zwempak en haasten ons naar de rand van de pool om eerst het roet en het stof van ons af te spoelen en dan een heerlijke duik in het (duiken verboden, oeps) zwembad te nemen. Hoewel al onze hotels tot nu toe een zwembad hadden, is dit de eerste keer dat we onszelf te water laten en deugd dat het deed! Terwijl we ronddobberden, hoorden we overal het gekwetter van de vogels in het park. Vooral de witte kaketoes en de magpie gooses lieten zich horen. Die witte kaketoes zijn trouwens echte kuddebeesten. Als er eentje het signaal geeft, vliegen ze allemaal op en gaan ze in een ander boom zitten. De airco’s zijn voor hen de ideale manier om wat fris water te drinken en je ziet ze dan ook vaak aan de waterafvoer van de airco hangen.

‘s Avonds aten we weer in de bar van het hotel om de avond af te sluiten met een fles Yellow schuimwijn op het terras. Zalig!