Ons laatste ontbijt langs het zwembad van hotel Bartaccia. Om eerlijk te zijn, kwamen de scrambled eggs zo langzamerhand mijn oren uit. Helaas was het ontbijtaanbod ook in dit hotel eerder beperkt. En ik ben iemand die nood heeft aan afwisseling. Zo’n crème brûlée zoals in hotel La Lagune zou er daarentegen wel ingaan!
Vandaag stond er een stevige rit naar Bonifacio op het programma. De laatste bestemming van onze Corsicareis. Niet te geloven dat het einde alweer in zicht komt. Tot nu toe is Corsica mij honderd procent meegevallen. Enorm genoten van de prachtige natuur, boeiende geschiedenis en het heerlijke eten, natuurlijk. Bij vertrek kon ik me amper voorstellen dat dit eiland zo’n indruk op mij zou maken. Mijn vriend en ik zijn alleszins vast van plan om nog eens terug te keren. Zoveel moois op nog geen anderhalf uur vliegen!
Net als andere dagen stippelden we een route met wat tussenstops uit. Onze eerste stop van de dag was het prachtige Campomoro, bekend om de mooie Genuese toren en gelegen aan een ongelooflijk blauwe baai. Enfin ja, het was dus de bedoeling om de Genuese toren te bezoeken, maar het bleek werkelijk onmogelijk om een parkeerplaats te vinden. We reden doorheen het centrum van Campomoro tot aan de toren, in de overtuiging dat daar een grote parkeerplaats zou zijn, zoals dat op andere plekken het geval was. Na een bijzonder lastig parcours door veel te smalle straatjes liep de weg echter dood en werden we begroet door een parkeerverbodsteken.
Zo snel wilden we ons echter niet gewonnen geven, we reden terug langs dezelfde weg als waarlangs we gekomen waren en zochten wanhopig naar een vrij plekje langs de kant van de weg. Gewoon niet te vinden. Elk plekje dat min of meer voor een parkeerplaats kon doorgaan stond vol. Terwijl we steeds verder van het centrum van Campomoro wegreden, slonk onze hoop om dit schattig dorpje nog te kunnen bezoeken. Na een uur zoeken naar een parkeerplaats gaven we het op. Zwaar teleurgesteld verlieten we het prachtige Campomoro. Ongelooflijk dat men geen moeite doet om betere parkeervoorzieningen uit te bouwen. ‘t Is duidelijk dat dit dorp op deze manier heel wat toeristen (en inkomsten) misloopt.
We lunchten in de buurt van restaurant U Sirenu waar we de dag voordien gegeten hadden. Omdat we graag een andere eetgelegenheid wilden uitproberen, belandden we in La Bergerie d’Acciola. La Bergerie d’Acciola bood een mooi uitzicht op de omgeving maar de hartige pannenkoek gemaakt van kastanjemeel die ik bestelde was niet echt zo’n succes. Jaloers keek ik naar de canard au miel op het bord van mijn vriend. Gelukkig was hij zo vriendelijk enkele stukjes vlees met mij te delen.
We reden verder richting le Lion de Roccapina, volgens onze gids een prachtige rots in de vorm van een leeuw gelegen aan de kust. Onze gps leidde ons naar de parking bij een Auberge die een nogal mager uitzicht bood op de zee. Toen we de parking opdraaiden keken de twee lifters die met een kartonnen bordje aangaven richting Bonifacio te willen, bijzonder hoopvol in onze richting. Ik had de jongens die in de blakende zon stonden, graag meegenomen, maar ik twijfelde eraan of ze zin hadden om samen met ons naar de leeuw van Roccapina op zoek te gaan.
Een bordje dat naar een zandweg wees, duidde het strand van Roccapina aan. We twijfelden bij het zien van de bochtige zandweg, maar besloten het er toch op te wagen. De smalle zandweg vormde een stevige uitdaging. Op verschillende plekken moesten we gewoon de struiken inrijden om tegenliggers te laten passeren. We hoorden de doornige struiken langs de flanken van onze wagen schuren en hoopten dat onze huurwagen er min of meer ongeschonden uit zou komen.
De stresserende rit bracht ons bij een grote parking vlakbij een schitterend strand. We deden voor de zoveelste keer de grote omkleedtruc in de wagen, zochten onze strandspullen bijeen en liepen naar het vlakbij geleden strand. We genoten van het uitzicht op de leeuw van Roccapina (al geraakten mijn vriend en ik er niet helemaal uit welk gedeelte van de rots nu effectief de leeuw moest voorstellen) en op Sardinië. Het water was helblauw en bijzonder aangenaam om in te zwemmen.
Een fijne verfrissing later keerden we terug langs onze favoriete kronkelende zandweg en reden we verder naar Bonifacio. Van de lifters geen spoor meer, die zouden ondertussen al wel in Bonifacio geraakt zijn.
We vonden nog net een parkeerplaats op de smalle parking van hotel Solemare, namen snel een douche en trokken vervolgens de stad in. Het werd een aangename eerste kennismaking met Bonifacio. De haven lag vol met luxueuze jachten en zeilboten waaraan we ons konden vergapen en de ligging van het oude stadsgedeelte op de witte kalkstenen kliffen was fantastisch.
Dineren deden we bij Les Quatre Vents. Spijtig genoeg was er geen plaats meer op het terras met uitzicht op de peperdure jachten, maar gelukkig vonden we nog een vrij tafeltje binnen. Als voorgerecht nam ik de ‘palourdes fraîches á la nage’ en mijn vriend de ‘tartare d’avocat a la chair de tourteaux’. Mijn schelpjes waren heerlijk, maar het voorgerecht van mijn vriend was werkelijk fenomenaal. Het was meteen duidelijk dat dit niet ons laatste diner in dit restaurant zou zijn. 😉
We werden trouwens bediend door een Waal die de moeite nam het menu in het Nederlands voor te stellen. Van een aangename verrassing gesproken! Als hoofdgerecht nam ik de specialiteit van de huis: de bouillabaisse. De vriendelijke bediening nam de moeite om me uit te leggen hoe ik deze soep moest eten. Blijkt dat ik dit al jaren verkeerd doe. Je moet eerst een toastje nemen, dan daar het knoflookteentje op uitsmeren, vervolgens het toastje rijkelijk met rouille bedekken en dan laten weken in de bouillabaisse tot de toast zacht is. Heerlijk!
We waren iets te lang blijven hangen bij Les Quatres Vents, want toen we de rekening vroegen was de zon al bijna onder. We besloten toch de klim naar de citadel aan te vangen en ons naar het kerkhof te begeven waar we volgens de vriendelijke dame in ons hotel een prachtig uitzicht op de zonsondergang zouden hebben. Helaas tegen dat we boven waren, was de zon volledig onder. Het laatste zonlicht zorgde echter voor een mooie gloed en daarna werden we getrakteerd op een prachtige volle maan. Daarvoor moesten we wel heel veel trappen beklimmen, een lange wandeling over een parking doen en over het muurtje van het kerkhof klimmen om uiteindelijk de verste versterkingen van de citadel te bereiken. Het uitzicht op de zee was echter de moeite.
Nadat het laatste licht verdwenen was, keerden we terug naar beneden, alwaar we ons nog een citroensorbet met basilicum kochten om de dag af te sluiten.