3 juli 2009: Helicoptervlucht, Ground Zero, Federal Reserve en sushi

Ontbijt in het gezelschap van de ouders en het zusje van H in Pigalle. Traditiegetrouw hadden we deze reis weer VISA-proberen. De VISA van mijn vriend weigerde dienst. Niet leuk als je van plan bent bijna al je reisuitgaven met VISA te betalen. Die dollerbiljetten lijken allemaal zo hard op mekaar en ‘t is toch zo gemakkelijk, nietwaar?

Een telefoontje naar de bank bracht geen opheldering over het waarom van het niet-functioneren. We werden doorverwezen naar de Bank Card Company, die ons wel konden verder helpen. De VISA-kaart van mijn vriend bleek geblokkeerd te zijn wegens verdachte transacties. Blijkbaar werd er de laatste tijd in Amerika veel gefraudeerd met VISA-kaarten uit België. Leuk als je kaart zomaar ongevraagd geblokkeerd wordt. Niemand die je daarvan op de hoogte brengt, maar je staat wel met het schaamrood op de wangen in de winkel als er plots de boodschap “denied” verschijnt. Gelukkig kon de blokkering snel ongedaan gemaakt worden.

Na het ontbijt spoedden we ons taxigewijs naar de oevers van de Hudson voor een helikoptervlucht naar het vrijheidsbeeld en terug. Mijn eerste helikoptervlucht ooit! Na wat veiligheidsinstructies (steek je handen niet tussen de draaiende rotoren en mijn vriend die het nodig vond om te vertellen dat hij ooit een filmpje van een dergelijk event gezien had) repten we ons naar het heliplatform. De mama van H bleef achter om op onze spullen te passen. Ze heeft hoogtevrees en durfde het niet aan om ons te vergezellen. Acht minuten lang vlogen we met ons vijven boven de Hudson en bewonderden we New York vanuit de lucht. Acht minuten is veel te kort, dat kan ik jullie wel vertellen, maar het was een onvergetelijke belevenis.

Om te bekomen van de helikoptervlucht maakten we een wandeling over de Greenway langs de oevers van de Hudson. De Greenway is een mooi voet-, jog- en fietspad dat helemaal rond Manhattan loopt. We kochten een ijsje en zochten een plekje op een bankje. Helaas belandde de helft van mijn ijsje op mijn kleren en op de grond. Gelukkig had ik een kleedje aan dat de plekken iet of wat camoufleerde.

Na het ijsje namen we een taxi naar de site van het voormalige World Trade Center, dat nu een drukke bouwwerf is in het midden van de stad. Goed om zien dat, na al dat gekibbel, dit lelijke litteken in het midden van de stad eindelijk weggewerkt wordt. Het was vreemd te staan op de plek waar vroeger de twee torens stonden en me de beelden van ondertussen al acht jaar geleden weer voor de geest te halen. Onwezenlijk bijna, want buiten een gedenkteken in een zijstraat is er weinig wat herinnert aan de aanslag.

Vlakbij de WTC-site ligt het World Financial Center met de mooie Winter Garden, één en al glas en palmbomen. We aten een snelle hap bij Cosí, een soort van fastfood restaurant waar je pizza’s, belegde broodjes en slaatjes kon krijgen. Ik nam een slaatje, kwestie van de uitspatting van de dag voordien een beetje te compenseren. Jammer genoeg viel het eten niet in de smaak bij de ouders van H. Ik denk dat de mama alleen een beetje droog brood gegeten heeft.

Tijd voor onze rondleiding bij de Federal Reserve Bank. We passeerden voor de zoveelste keer een security check point en werden goed bevonden om de goudvoorraad in de kluizen te bekijken. Terwijl we wachtten op de gids bekeken we de collectie munten en bankbriefjes. We bewonderden de 1933 Double Eagle, het duurste muntstuk aller tijden. 7,59 miljoen dollar had iemand voor dit muntstuk over om het daarna uit te lenen aan de Federal Reserve.

We kregen tijdens de rondleiding wat filmpjes te zien over de werking van de Federal Reserve en daarna daalden we af tot de kluizen. We zagen door de tralies heen een berg goudstaven en de weegschaal die gebruikt wordt om het goud te wegen. De medewerkers die met de goudstaven werken, moeten speciale schoenenbeschermers uit aluminium dragen om hun tenen te beschermen tegen vallende goudstaven.

Op zich vond ik het bezoek wel boeiend, maar ik had er meer van verwacht. De Federal Reserve mikt duidelijk op het wow-effect van het bezoek aan de kluis, zodat je thuis kan zeggen dat je langs een stuk of honderd goudstaven gestaan hebt. Het wegen van het goud en het afsluiten van de kluizen gebeurt trouwens nog altijd volledig mechanisch, omdat men niet van de elektriciteitsvoorziening afhankelijk wil zijn. Als afscheidsgeschenkje kregen we een zakje met verscheurd geld cadeau. Een cadeautje dat ik gracieus afstond aan de ouders van H, per slot van rekening is het maar een zakje papier.
Daarna kuierden we wat rond in het financial district. Het wemelde er van de toeristen die allemaal graag bij de Wall Street Bull wilden poseren. En als het niet lukte bij de voorkant, dan maar bij de achterkant (waar de geslachtsorganen duidelijk in beeld bengelden).

Tijd om afscheid te nemen van de ouders en het zusje van H die dezelfde dag nog naar Washington vlogen. Het was leuk om met een groepje van zes op stap te zijn, maar stiekem was ik opgelucht dat ze ons niet langer vergezelden. Mijn vriend en ik waren voortdurend bezig de groep samen te houden. De moeder van H liep altijd vijftig meter voorop, terwijl de vader achteraan liep te treuzelen en foto’s te nemen. En wij daar tussenin, bang dat we iemand kwijt zouden geraken. Heel vermoeiend. 😉 We bedankten hen nogmaals voor de traktatie en wuifden tot hun taxi uit het zicht verdween.

Ons gehalveerde groepje slaakte een zucht van opluchting en we zochten meteen een terrasje op om wat te bekomen. Tijd voor cocktails. Vriend H vroeg zich ietwat bezorgd af of het niet te vroeg was voor cocktails. Mijn vriend en ik stelden hem onmiddellijk gerust. Het is nooit te vroeg voor cocktails. 😉 Het moet gezegd, over de cocktails in New York kan ik beslist niet klagen. De cocktails zijn échte cocktails, niet één of ander zoet, waterig goedje.

Nadat we nieuwe energie opgedaan hadden, namen we de veerboot naar Staten Island. Niet dat we daar iets gingen bezoeken, gewoon voor het tochtje over de Hudson en het zicht op het vrijheidsbeeld. De zon deed haar best om de herinnering aan de stortregens bij onze aankomst uit te vegen en scheen volop op onze hoofden en armen. De zonnecrème werd bovengehaald.

Terug in Manhattan gingen we op zoek naar een geschikt restaurantje. We hadden alledrie zin in sushi. (De kans dat ik zin heb in sushi is meestal groot.) De Lonely Planet gids van vriend H raadde ons restaurant Megu aan. We sloegen ergens een klein straatje in en glipten door een kleine deur om vervolgens in een andere wereld terecht te komen.

Achter de onopvallende deur en gevel school een groot restaurant met een aparte, sfeervolle bar. We waren vroeg en kregen een prachtig tafeltje naast de levensgrote, uit ijs gehouwen boeddha. I kid you not: naast ons stond een ijsboeddha te smelten.

Terwijl het licht in het ijs speelde, bestelden we drie voorgerechtjes en twee sushi-schotels. Goedkoop was het niet, maar het eten en de atmosfeer konden de concurrentie met Daniel zeker aan. Ik denk dat ik nog nooit zo lekkere sushi gegeten heb. De verschillende soorten tonijn waren boterzacht. Alleen het voorgerechtje van H was een beetje gewoontjes.

Voor het slapengaan maakten we een wandeling over de nachtelijke Brooklyn Bridge. We keken naar de verlichte stad en voelden ons perfect gelukkig.

Woensdag 24 juni: Lincoln Zoo, sushi en vuurwerk

Ontbijt met waffles. Waffles zijn geen aanrader op ontbijtvlak.

Onze laatste dag in Chicago. We hadden ons voorgenomen het een beetje rustig aan te doen. In de voormiddag namen we de bus naar Lincoln Zoo. De Zoo is gratis en werd tijdens ons bezoek overspoeld door allerlei kinderopvangtoestanden. Elk groepje kinderen en hun begeleiders hadden dezelfde t-shirts aan waardoor er een bonte kleurenmengeling ontstond. Handig om in één oogopslag te zien waar de kinderen van je groep uithangen en als er eentje verloren loopt, zie je meteen bij welke groep hij of zij hoort..

Lincoln Zoo is niet erg groot. Ik denk niet dat je je er een volledige dag ksn bezighouden. De dierentuin is vooral gericht op kinderen, met kleurrijke en duidelijke informatieborden. Dit heeft als gevolg dat alle glazen afscheidingswanden vol met vette vingertjes staan. 😉 De zoo heeft dieren uit gans de wereld. Persoonlijk vond ik de ijsbeer het leukste, vooral omdat je het beest kon observeren terwijl het onder water zwom.

Het stukje Afrika dat nagebootst werd, was erg goed gedaan. We zagen een aardvarken in een regenton die het duidelijk naar zijn zin had. De meerkatten waren schattig en de grote spinnen die zonder afscheiding in het paviljoen rondhingen waren brrr.

De grote katten (panters, leeuwen, tijgers) hadden naar mijn aanvoelen een veel te krappe behuizing. Ik vond dat ze er maar zielig bij zaten. Dieren achter tralies, het is en blijft onnatuurlijk, Zelfs al hangen er overal plaatjes dat de dierentuin deelneemt aan internationale kweekprogramma’s. Helaas is het vaak onmogelijk om de tentoongestelde dieren in hun natuurlijke habitat op te zoeken.
De apen waren een ander succesnummer,vooral bij de jonge kinderen. Deze beestjes zijn altijd leuk om naar te kijken, waarschijnlijk omdat we in hen rudimentair menselijk gedrag herkennen. De gorillla’s waren mijn favoriet. Jammer dat deze magnifieke dieren met uitsterven bedreigd zijn. Zo’n silverback in het wild, dat moet geweldig zijn.

Tijdens ons bezoek aan de zoo werd de stralend blauwe lucht opeens vervangen door een dreigend grijze. In de verte hoorden we gerommel. Een fikse onweersbui dreef onze richting uit. We besloten ons er niet al te veel van aan te trekken en gewoon af te wachten hoe hevig het onweer zou worden. Al bij al viel er niet veel regen uit de hemel. En het was zo warm dat een beetje afkoeling deugd deed.

Voordat we de bus terug naar het centrum namen, kocht ik een waterijsje aan een kraampje. Een heleboel kleur- en smaakstoffen op een stokje. De makers hadden een beetje overdreven met de kleurstoffen, want mijn tong zag helemaal groen na het nuttigen van het ijsje. Dit tot hilariteit van mijn vriendje.

Na de middag wandelden we wat rond op de museum campus. We waren te laat om de musea daar nog te bezoeken, maar de gebouwen waren aan de buitenkant heel indrukwekkend. De afkoeling die het onweer had gebracht, was maar van korte duur. De zon scheen ongenadig op onze hoofden en de zweet droop langs onze ruggen naar beneden.

De museum campus is prachtig gelegen op een landtong in het meer. We wandelden langs de oevers van het meer in de richting van het restaurant waar we met vriend H hadden afgesproken. Vriend H had nog een etentje voor zijn verjaardag (in december) van ons te goed en sushi leek een perfecte manier om zijn verjaardag op gepaste wijze te vieren.

De collega van H had ons South Coast Sushi aangeraden en dat bleek een voltreffer te zijn. De serveerster stelde ons de cocktails op het menu uitgebreid voor. Het moet gezegd, we waren een beetje wantrouwig na onze eerdere cocktailervaringen, maar we besloten het er toch op te wagen. En daar hebben we geen spijt van gekregen. Na diverse mislukte pogingen hadden we eindelijk een plek gevonden die goeie cocktails serveerde.

Terwijl we op vriend H zaten te wachten die een beetje vertraging opgelopen had, bestelden we een lychee martini en een green kimono.De green kimono, een cocktail met vodka en een klein beetje wasabi, viel het beste in de smaak. Prompt bombardeerden we deze cocktail tot ons drankje van de avond. Op een verjaardagsfeestje mag een mens al eens gek doen, nietwaar?

Het werd een decadente avond. We bestelden drie voorgerechtjes die allemaal even lekker smaakte. De gefrituurde wortelnoedels waren echt bijzonder. Ik vond het heel leuk dat de voorgerechtjes na mekaar gebracht werden, zodat we alledrie van elk voorgerechtje konden proeven. Daarna bestelden we drie maki-rollen. We lieten ons verleiden door de specials van het huis, maar de ene sushirol was wat te zoet, de andere te pikant. Voor onze tweede portie hielden we het op de klassiekers. Er gaat niets boven rauwe tonijn of zalm op een beetje rijst.

Na het decadente etentje trokken we met z’n drieën naar Navy Pier voor het wekelijkse vuurwerk. Een feestelijke afsluiter voor onze laatste dag in Chicago.

Zon

Een stralende lentedag was het vandaag. Met een zon die zich geen wolkje in de weg liet leggen. Maar zelfs de zon die stralend naar binnen scheen, kon de sfeer in de ziekenkamer niet opvrolijken. Ogen die in mijn ogen keken en soms schenen te begrijpen. Of toch niet? Ik meende wanhoop af te lezen op haar vertrokken gezicht. Wanhoop om de hulpeloosheid. Een luide schreeuw die aan haar lippen ontsnapte. Tranen die over wangen rolden. Snapte ze het? Besefte ze het? Je probeert een sussende klank in je stem te leggen, want je weet niet of je woorden begrepen worden. En wat kan een mens zeggen als troost in een situatie waarvan je denkt dat je zelf ontroostbaar zou zijn. Dat de enige genadige uitweg jou de dood lijkt?

We praatten. We bespraken opties. Er is geen goeie optie. Deprimerend. Gelukkig scheen de zon.

Na het ziekenhuis, het tehuis voor dementerenden. Ook daar scheen de zon, zij het doorheen dichtgetrokken gordijnen. Want al dat felle licht, dat schijnt toch maar in de ogen. Dezelfde gesprekken als altijd. “Heb je lekker gegeten?” “Wat heb je vandaag gedaan?” Ogen die in mijn ogen keken. Deden alsof ze wisten wie ik was.  “Je komt toch gauw terug, niet?” We weten maar al te goed dat ze ons bezoek na tien minuten vergeten zal zijn.

Terug in Leuven. De zon scheen nog steeds. Ik had honger en hoofdpijn. Mijn vriend stelde voor sushi te gaan eten. Comfort food om het humeur op te krikken.

Soms helpt zelfs de zon niet.

Home made sushi!

Toegegeven de voorverpakte doosjes die je in de winkel kan kopen, zien er mooier uit. Maar er smaakt niets zo lekker als sushi die met veel liefde gemaakt is door het vriendje. En het is een volhouder, mijn vriendje, want hij is in de winkel vergeten bamboematjes te kopen, wat het toch allemaal net iets simpeler maakt. En dat allemaal om mij wat aan te moedigen. Een echte held.