De vluchtigheid van een mensenleven

Vandaag kwam er een pakje aan voor ons. Aangezien wij nooit thuis zijn, wanneer de koerierdiensten langskomen (het concept dat twee mensen voltijds werken, is hen wellicht vreemd), werd het pakje in ontvangst genomen door onze gepensioneerde bovenburen.

Deze avond gingen we het ophalen, met een klein presentje om hen te bedanken voor de moeite. We werden zoals gewoonlijk vriendelijk onthaald, al was ik even wat van mijn stuk gebracht toen de buurvrouw zei: “Kom binnen, deel in mijn groot verdriet.” Bleek dat haar petekind dit weekend was overleden. 33 jaar, hartaderbreuk. Poef, en gedaan. Mooie, pijnloze dood, maar wat een ramp voor de achterblijvers. Zo’n een jonge kerel, in de fleur van zijn leven, plots weggerukt van zijn geliefden.

Het was voor mij, nogmaals, een duidelijke aanmoediging om het maximum uit mijn leven te halen en me niet te laten opslorpen door onbenulligheden. Iets waar ik me goed genoeg van bewust ben, maar toch trap ik nog al te vaak in de valkuil van het geklaag en gezaag om trivialiteiten, terwijl het leven toch zoveel moois te bieden heeft.

Yolo? Of zoiets?

Contrast

Eerst op bezoek in het rusthuis bij mijn bomma wiens geest zich steeds verder en verder terugtrekt op plekken waar we haar niet meer kunnen bereiken. Een rusthuis waar de stank van geleefde, deels vergeten levens en opgedroogde urine zich met elkaar vermengt. Een gesprek dat er geen is in een dialect dat ik nog amper kan verstaan. Gaat alles goed? Alles gaat goed en met u?

En daarna naar de kraamafdeling van een ziekenhuis, voor de tweede keer op babybezoek dit weekend. Een nieuw leven net begonnen en zo vol belofte. Wat zal hij later worden? De mogelijkheden zijn onbegrensd. Iedereen is vrolijk. Bubbels, kussen en trotse grootouders, zelf nog in de fleur van hun leven.

Vergeet geen suikerbonen mee te nemen.

Levenswil

Mijn vriend en ik zijn gisteren mijn bomma in het ziekenhuis gaan bezoeken. Ze ligt er al een tijdje en ze zal er waarschijnlijk nog een tijdje verblijven. Ze heeft een barstje in het heupgewricht in combinatie met botontkalking, enfin zoals gewoonlijk zijn de dokters weer redelijk vaag. Buiten het feit dat ze heel moeilijk kan stappen, is het allemaal niet zo ernstig. Ze heeft geen pijn, maar door haar hoge ouderdom is het een genezingsproces van lange adem.

Haar geestelijk achteruitgang is echter niet meer te stoppen. Ze herhaalt dingen die ze enkele minuten daarvoor al gezegd heeft, herkent ons totaal niet meer, heeft soms woedeaanvallen omdat ze naar huis wil en niet begrijpt waar ze is en sluit elk bezoek af met: “Jullie komen toch gauw terug?” En dat beloof ik dan maar, wetende dat ze ons bezoek tien minuten later toch vergeten is.

En dan denk ik: zo zou ik niet oud willen worden. Langzaam uitdoven tot er niks meer overblijft. Geef mij maar een bang en een boem. Paf, gedaan. En toch zie ik de wil om te leven in de ogen van mijn bomma, ze laat het leven niet los. Komt dit omdat ze de dood al in de ogen gekeken heeft (ze kreeg tientallen jaren geleden het Heilig Oliesel toegediend)? Of klopt het toch dat je met het ouder worden, je beperkte mogelijkheden leert aanvaarden, iets wat ik mij nu nog niet kan voorstellen.

Ik heb geen angst voor de dood, die elk mens vroeg of laat onherroepelijk treft, maar wel voor het proces dat leidt naar de dood. Een proces dat door de moderne geneeskunde, naar mijn mening, vaak te lang gerokken wordt. Ik had mijn bomma een aangenamere weg naar de dood gewenst dan dit totaal vervreemden van alles wat rond haar is.

Beschermengel

Daarnet toen ik terug kwam van mijn werk een oude kennis tegengekomen. Hij droeg een nekbrace, dus mijn voor de hand liggende eerste vraag was: “Hey, wat is er met jou gebeurd? Heb je een ongeluk gehad?” Hij, doodserieus: “Ja, ze hebben mij omvergereden op een kruispunt. Ik liep op het zebrapad en had groen licht. Mijn nek was vier keer gebroken en mijn knieschijf verbrijzeld.” Ik kreeg koude rillingen van zijn verhaal. Lange revalidatie. Alleen thuiszitten. Zijn hoofd en nek vastgezet met zo’n harnas. Hij liet me de littekens zien. Brrr. En dan besef je dat het toch allemaal snel gebeurd kan zijn. En dat N ongelooflijk veel geluk gehad heeft. Voor hetzelfde geld had hij het niet overleefd of zat hij nu in een rolstoel van de nek af verlamd. Man, ik krijg weer kippenvel als ik eraan denk.

Mensen, wees voorzichtig en vergeet niet te genieten van het leven.

Begrafenissen zijn niet leuk

Maar dat wist u waarschijnlijk al. Zaterdagochtend ben ik naar de begrafenis van de vader van mijn vriendin geweest. Ik was eerst niet van plan om er iets over te schrijven, want de laatste tijd staan er nogal veel zwaarmoedige berichtjes op deze blog. Maar leven en dood zijn nu eenmaal twee kanten van dezelfde medaille, onlosmakelijk met elkaar verbonden.

We zijn dus naar de begrafenis geweest. De kerk zat afgeladen vol. Er bleef geen stoel leeg. De mis heeft mij, als ongelovige ketter, zeer ontroerd. Zo’n afscheidsritueel, die plechtige manier om afscheid te nemen van een mens, ik denk dat het niemand koud laat. Vooral op de momenten dat zijn vier dochters aan het woord kwamen, kreeg ik het even moeilijk. Heel triest, maar ergens toch ook mooi. Verdrietig mooi. Ik denk dat de dochters en de mama die nu zonder hun rots in de branding verder moeten, zich door veel mensen gesteund voelden in deze moeilijke tijd.

Na de begrafenis zijn we met de aanwezige vrienden nog iets gaan drinken op de gezondheid van de overledene. Op een mooi leven dat veel te vroeg geëindigd is. En mijn leven, tja, dat ging gewoon verder.

Gezellige ex-collega’s

Gisteren had ik na het werk een afspraakje. Neen, niet dát soort afspraakje, maar wel een afspraak met de collega’s van mijn vorig werk. Om mekaar nog eens terug te zien en wat nieuwtjes over leven en werk uit te wisselen. Mijn collega’s waren nog niets veranderd. Hetzelfde kan ook gezegd worden van mijn ex-werk: zo te horen is het daar nog altijd een even grote puinhoop. Blij dat ik daar weg ben, denk ik dan maar. 😉

Onder het genot van een overheerlijk Turks gerecht (jofak of jokan of jolak of nog iets anders, ben de naam kwijt, ‘t was iets met rundsgehakt gerold in dürüm gebakken op de gril met daarover tomatensaus en geserveerd met yoghurt) werden de laatste roddels uitgewisseld: wie zwanger was, wie gescheiden was, wie veranderd was van werk, welke projecten nu weer in het honderd liepen, welke deadlines weer maar eens niet gehaald werden, enzovoort. Stof genoeg om de avond mee te vullen.

Na het eten ben ik dan samen met L, ex-collega, vriendin en mama van pluimgewichtje naar Leuven gespoord. Tijdens het wachten op de trein en de treinreis een goed gesprek gehad. Natuurlijk over pluimgewichtje, maar ook over haarzelf en haar man. Pluimgewichtje doet het beter dan verwacht. Hij zal natuurlijk steeds zwaar gehandicapt blijven, maar hij reageert op stimulansen en doet nu zelf zijn mondje open om melk en fruitpap te eten (dat was in het begin een probleem). Vorige week heeft hij even in het ziekenhuis gelegen met een virus op zijn luchtwegen, maar ondertussen is hij weer helemaal beter.

Ik heb zo’n bewondering voor L. Ze werkt vier-vijfde, is niet alleen mama van pluimgewichtje, maar ook van een zeer levendige dochter van twee die veel aandacht opeist. Het huishouden en de zorg voor de kinderen draagt ze bijna helemaal alleen. (Gelukkig heeft ze een heel lieve mama en lieve zussen die nu en dan bijspringen.) Haar man, een echte workaholic, is niet echt een huishoudelijke type en bemoeit zich niet al te veel met de opvoeding van de kinderen (boe!). Haar man heeft het ook moeilijk om de handicap van pluimgewichtje te aanvaarden en krijgt moeilijk een band met hem. Zij denkt dat dit komt, omdat er een kans van 1 op 4 is dat pluimgewichtje overlijdt voordat hij twee jaar is en dat haar man zich daarom niet durft binden.

Ik ben geen ouder, maar het op de wereld zetten van een gehandicapt kind lijkt me één van de zwaarste tegenslagen die je in het leven kan hebben. Je wil toch altijd het beste voor je kind? Dat hij of zij gelukkig is en iets van zijn of haar leven kan maken. Handicaps heb je natuurlijk in gradaties, maar de vooruitzichten van pluimgewichtje zijn op zijn zachtst gezegd niet zo goed. Hopelijk ondervindt hij iets van geluk door de liefde die hij krijgt van zijn mama en papa, zijn zusje dat dol op hem is, zijn grootouders en de familiehond die hem graag likjes geeft.

In Leuven moest L nog een half uurtje wachten om de trein naar Hasselt te nemen en zijn we nog even iets gaan drinken in de Kosmopol. Voor mij een cocktail (Sex on the beach!) en voor L een muntthee. In december komt ze met haar kindjes op bezoek bij ons in Leuven. Hopelijk kunnen we haar dan ontvangen in ons nieuwe appartement (nope, ‘t is nog steeds niet af).