Oef, de werkweek zit er weer op. Het was hectisch door de vele zieken, maar er zijn gelukkig ook voordelen aan mijn job. Eén van die voordelen was een uitnodiging voor twee personen voor de opening van het Filmfestival van Gent. In Zaal 2 van de Kinepolis vonden we, na de rode loper getrotseerd te hebben en door geen enkel journalist interessant genoeg bevonden te zijn om geïnterviewd te worden, twee zetels met mijn naam erop. Op de zetel naast mij plakte de naam van Freya Van den Bossche en ik zag mezelf al uitgebreid netwerken met de minister. Jammer genoeg kwam ze niet opdagen en kon ik haar niet uithoren over de interne strubbelingen bij de sp.a en zaak Frank Vandenbroucke.
Het filmfestival werd geopend door De Helaasheid der Dingen, de film van het boek van Verhulst. Een goeie keuze van de organisatoren om op die manier Vlaams talent in de kijker te zetten. Een terechte keuze ook, de film is een meesterlijke verfilming van het boek. Veel scènes komen rechtstreeks uit het boek en de marginaliteit dit Verhulst zo prachtig weet te omschrijven, spat van het scherm. En toch voel je een zeker mededogen voor deze losers. Ze graven hun eigen graf, maar doen het op een onvergetelijke manier. Applaus trouwens voor de jonge Kenneth Vanbaeden die een werkelijk magistrale vertolking neerzet van de jonge Gunther Strobbe (ja, de namen in de film zijn veranderd, waarschijnlijk om niet nog meer boel te krijgen met de échte familie Verhulst). De hele cast is trouwens uitmuntend. Ik begrijp waarom men in Cannes zo enthousiast was over deze film.
Genoeg lof over De Helaasheid der Dingen. Oordeel gewoon zelf als je de film gaat bekijken met één van de tickets die Humo gratis weggeeft. Na de film ondervonden we pas echt het voordeel van als een VIP behandeld te worden. In de VIP-tent wachtten ons drank à volonté, gesponsord door Martini en zeer bijzondere hapjes. Ik ben niet echt een Martini-fan, dus de cocktails op basis van dit drankje liet ik aan me voorbij gaan. Het drankje met de weinig originele naam Martini Rosé bleek echter een onverwacht schot in de roos. Veel lekkerder dan de cava waarmee de obers rondkwamen, al moest je dit drankje wel zelf gaan halen aan de Martinibar. Terwijl we aan celebrity spotting deden, probeerden we zoveel mogelijk obers met hapjes naar ons plekje te lokken. Er passeerden bloedworst, een bietenslaatje, iets in de vorm van een eidooier dat pikant smaakte (drie keer gevraagd wat het was en dan maar opgegeven), oesters, consommé, sushi, patébolletjes vermomd als kaaskroketjes (ieuw), moelleux, taartjes, limoenmousse en de sterkste sangria die ik in mijn leven ooit gedronken heb.
Enfin, ik hoef er geen tekening bij te maken dat we behoorlijk goedgezind, maar veel en veel te laat de snikhete (het zweet liep langs mijn rug en ik had een open kleed aan, ocharme die heren in smoking) VIP-tent verlieten. Aan de vestiaire liepen we nog Stijn Coninx tegen het lijf waar we nog even een saaie, werkgerelateerde babbel mee had.
Als afscheidscadeautje kregen we een exemplaar van de Morgen, parfum en een fotoboek van de film. Gelukkig konden mijn vriend en ik met collega’s van mij mee naar Leuven rijden, want ik denk niet dat we er al liftend geraakt zouden zijn, in onze lichtelijk beschonken toestand. 😉