Alweer eentje

In september vertrekken vrienden van ons naar Bratislava, definitief. Het is natuurlijk niet zo ver als Amerika of Australië of Singapore, maar bij de deur is het toch ook niet bepaald. En dan lijkt België opeens zo klein en saai en grijs. Een nieuwe uitdaging in een nieuw land? Misschien moet ik daar, nu mijn studies eindelijk afgerond zijn, eens over denken. Al vrees ik dat er te veel dingen zijn die ons hier binden.

Chili con carne

Gisteren met liefde bereid door vriendin F, de enige vriendin die ik overgehouden heb uit het middelbaar. En dan beseffen dat je elkaar veel te lang niet meer gezien hebt. Bij een vorig bezoek was dochtertje O een platte baby, nu kroop ze al vrolijk door het huis. De tijd gaat veel te snel. Kan iemand eens aan de handrem trekken?

Beter geplet dan uit bed!

Mijn belofte van vorig jaar indachtig, maakten mijn vriend en ik dankbaar gebruik van de extra vrije dag ter ere van de Belgische feestdag (in België wordt de nationale feestdag elk jaar gevierd alsof het de laatste zou zijn 😉 ) en het ons door Peter en Lynn aangeboden éénpersoonsbed. Rond zes uur stonden we bij onze gastheer en gastvrouw op de stoep. Klaar voor een avond en nachtjes feesten.

We startten de avond op het Sint-Baafsplein met wat junkfood. Kwestie van een goeie fond te leggen voor de cocktails. 😉 We liepen door de stad, dronken een caipirinha, doken even een café in om te schuilen voor een regenbui, dronken een mojito op Polé Polé en toen was het tijd om tramsgewijs richting Watersportbaan te trekken voor het vuurwerk.

Jammer genoeg liet ons geluk ons in de steek en kozen we de verkeerde plek uit om te zitten. Ons uitzicht werd geblokkeerd door een grote boom. Tussen de takken door zag ik toch nog wat vuurpijlen en het gezelschap maakte veel goed. Met dank aan Joke en Vincent die ervoor zorgden dat onze alcoholinname blikjesgewijs op peil gehouden werd.

Blikjesbier heeft blijkbaar een stimulerende werking op blazen, want na onze tram gemist te hebben, zat er niets anders op dan lopend de terugweg richting centrum aan te vatten, wanhopig biddend dat de blaas in kwestie haar inhoud niet vroegtijdig zou lossen. Na verlost te zijn van overtollig vocht deden we nog enkele terrasjes om te eindigen in de Duveltent, een bijna mytische plaats waar Peter altijd heel enthousiast over vertelde.

Ik had veel verwacht van de Duveltent, maar eerlijk gezegd, viel het wat tegen. De muziek stond onverstaanbaar zacht (wat spelen ze nu? Abba of een Hollandse schlager?) en de Duvel was al op. Hierdoor verlieten veel mensen vóór sluitingsuur de tent en werd er niet uit volle borst met de nummers meegeschreeuwd. Er was wel een bende zatte kerels die aan mij kwamen vragen of ik van de pers was (blijkbaar heeft een groot fototoestel die uitwerking op de mensen of was het gewoon een goed excuus om een praatje te slaan). Als dank voor dit compliment heb ik ze dan maar vereeuwigd. 😉

Oja, we merkten dat Gentenaars mijn vriend en mezelf gewoonweg niet verstaan. Een voor de rest sympathieke jongedame vroeg zelfs of we Nederlanders waren. Mijn van oorsprong Limburgse hart kneep even samen. En ik die dacht dat ik zo duidelijk en goed verstaanbaar sprak. Of komt het door het Gentse onafhankelijkheidsverhaal dat ze hun mede-Vlamingen opeens niet meer begrijpen?

Na de Duveltent wachtte ons nog een mooie, ontnuchterende wandeling naar het huisje van Peter en Lynn. Helemaal nostalgisch (waar is de tijd dat we nog elke nacht samen in een éénpersoonsbed sliepen) kropen we onder de dekens voor een veel te korte nachtrust.

De volgende dag besloten we na het ontbijt de toren van de Sint-Baafs te beklimmen. Amai, dat viel niet mee na een nacht met te weinig slaap. De opluchting was groot toen we lichtjes en minder lichtjes hijgend de bovenste treden bereikten. Jammer van het barslechte weer (koude wind en regen), want het uitzicht was spectaculair. Na de afdaling (die iets vlotter ging dan de beklimming) gingen Lynn, mijn vriend en ikzelf de kathedraal bezichtigen, terwijl Peter naar een debat trok, iets met de toekomst van België. 😉

We maakten van de gelegenheid gebruik om het Lam Gods te bekijken. Ik heb al vaak afbeeldingen van dit beroemde schilderij gezien, maar het deed me toch iets voor dit schitterende kunstwerk te staan. Een meesterwerk van kleur en symboliek. De details zijn overweldigend. Al schept de glazen kooi een net iets te grote afstand om alle miniscule details goed te kunnen waarnemen.

Van trappen en kerken bezoeken, krijgt een mens honger. Ik had al sinds de dag ervoor zin in Novotel-pannenkoeken, waardoor de keuze snel gemaakt was. Onze pannenkoeken waren net op toen we gezelschap kregen van bevriend koppel E en C, waarmee we op de tweede dag van onze Gentse tweedaagse hadden afgesproken. Even later kwamen Peter en Linde terug van het debat, werden er druk handjes en kussen uitgewisseld en scheidden onze wegen.

E, C, ikzelf en mijn vriend twijfelden tussen het Puppetbuskersfestival en een boottochtje op de Gentse wateren. We kozen voor de tweede optie, kregen een Vedett (die de meisjes snel doorgaven aan de jongens) en een paraplu in de hand geduwd en vertrokken voor een waterige tocht. Ik vond de tocht zeer mooi, maar k-k-k-koud. De weergoden waren ons niet bepaald gunstig gezind. Regen, nog wat regen en ijskoude tot op het bot verkillende wind. We snakten naar iets warms en zo belandden we in het Oeverloze Eiland waar we onze handen warmden aan een chocopunch.

Niemand had nog zin om de kou en de regen te trotseren. We zochten een restaurantje uit, aten Gentse stoverij en besloten dat het daarna welletjes was geweest. Moe, enigzins verkleumd, maar tevreden vatten we de terugrit naar Leuven aan. Volgend jaar weer! (Maar dan met beter weer.)

PS: De gevleugelde woorden in de titel zijn toe te schrijven aan onze sympathieke gastvrouwe.

Een kinderhand…

Eergisteren nam de oudste van de drie bij het naar bed gaan afscheid met de gevleugelde woorden: “Jullie mogen nog eens terugkomen. Maar wel cadeautjes meebrengen, he!”

Gisteren zat ik tussen twee kindjes van drie en vierenhalf jaar oud, terwijl ze rustig aan het luisteren waren, terwijl ik uit het boekje voorlas dat we net cadeau gegeven hadden. Superbraaf.

En toch ben ik telkens opgelucht als de kindjes naar bed zijn en we onder volwassenen een goed gesprek kunnen voeren.

Duvel sorbet

Vanavond waren we uitgenodigd bij vrienden K en O en hun schattige kroost (twee jongens en drie meisjes op drie jaar tijd, ze hebben hun best gedaan). K was pas sinds gisteren terug van een werkbezoek aan Boedapest en toch slaagde hij erin een voortreffelijke driegangen menu op tafel te zetten.  “Koken is een plezier voor mij”, zei hij en dat was te merken. Prachtige, tot in de puntjes afgewerkte gerechten. En ja, Duvel sorbet. Mijn vriend en ik waren onder de indruk. Ik zag mezelf in gedachten al cava sorbet maken (bier is niet echt mijn ding). Staat dus op het verlanglijstje: een ijsmachine, maar dan een degelijk geval dat zelf de koeling doet: onze diepvriezer is nogal klein uitgevallen.

(Oja, ik heb ook voor de allereerste keer in mijn leven op een Wii fit gestaan. Leuk ding!)

Een weekend in Jevoumont

Mijn slecht-weer-angst bleek ongegrond. Op een paar fikse regenbuien na, waar we geen last van hadden omdat we binnen zaten spelletjes te spelen of ondergedoken waren in les Grottes de Remouchamps, hielden we het verrassend droog. Met de voorhoede van onze twintigkoppige bende deden we op vrijdag (lang leve de Vlaamse Feestdag) een Fonteinentocht (klinkt indrukwekkender dan het is) in Verviers, de Waalse hoofdstad van het water.

Daarna bezochten we de ruïnes van het château de Franchimont, waar we een gevaarlijke trap afdaalden naar lang vergeten kerkers en één van mijn vrienden net niet zijn been brak. Tijdens ons bezoek belde de vrouw van vriend F om te melden dat F in het ziekenhuis lag ter observatie. Hartritmestoornissen. Dat was even slikken. Er zijn leukere dingen dan een nacht in het ziekenhuis doorbrengen en zo’n hart dat op hol slaat, schijnt een heel akelig gevoel te zijn. Gelukkig bleek het allemaal mee te vallen en konden F en L ‘s avonds nog bij onze groep aansluiten. Een geluk, want F is er al van het begin bij en dan zou dit het eerste weekendje zijn dat hij moest missen.

Rond 18.00u vrijdagavond konden we in ons kasteel. Het Chateau de Jevoumont had iets van zijn vroegere grandeur behouden (gigantische inkomhal, prachtig grasveld, zwembad), maar  de kiemen van verval waren zichtbaar. Zelfs de splinternieuwe douche (het bleek helaas onmogelijk om de douchekop aan de stang te bevestigen) kon dit niet verbergen. Gevlekt vast tapijt, versleten meubels, bedden van vóór de tweede wereldoorlog, een doolhof van gangen en kamers, een keuken die zijn beste tijd gehad had, het had zijn charmes. Al had ik de beker van het charmante dubbelbed met doorgezakte verenmatras graag aan mij laten voorbijgaan. Slecht slapen op weekend, het hoort erbij.

Vrijdagavond bakten we pannenkoeken, genoten we van de avondzon die flink haar best deed en trokken we naar binnen toen de eerste kilte ons kippenvel bezorgde om spelletjes te spelen. Ik verloor grandioos met poker, speelde een spelletje kaart om mijn frustratie te vergeten en daarna was het tijd voor weerwolven. We zouden vriendin L diep ongelukkig maken als we dit spelletje niet speelden op weekend. Al snel werden er vrolijk mensen in stukken gescheurd en gelyncht. Om de beurt speelde iemand anders verteller. Ondertussen werd het ene na het andere flesje cava gekraakt, waardoor we later in bed lagen dan gepland.

‘s Zaterdags rolde ik na een allesbehalve geweldige nacht rond tien uur uit bed. Hier en daar viel al leven te bespeuren. Een aantal dappere zielen hadden zich zelfs aan een duik in het zwembad gewaagd. Brrr, net iets te fris voor een koukleum als mezelf. Mijn vriend en ik reden samen met kameraden N en U naar de bakker in Theux voor een bestelling van vijf broden, twintig koffiekoeken, vijf stokbroden en twintig pistolets. De keukenprinsen zorgden voor een gebakken eitje bij de brunch en we stopten ons vol om voldoende energie op te doen voor een grottentocht. Twee minuten voordat de rondleiding begon, barstte de regenbui los. Over geluk gesproken. Na het afsluitende langste boottochtje over een ondergrondse rivier, was de bui over en begaven we ons richting terrasje.

Na een moeilijke discussie (het consensusmodel toepassen in een gezelschap van twintig personen is niet altijd evident) en een bezoekje aan de toeristische dienst, hakten we de knoop door. We zouden een wandeling langs het riviertje de Ninglinspo maken. Een wandeling die beslist af te raden is voor mensen met kinderkoetsen, maar mooi was het wel. Gelukkig waren de twee meereizende baby’s nog in foetus-stadium. 😉 Ondertussen hadden we redelijk wat tijd verloren met beslissen en tikte de tijd onverbiddelijk verder. Het zag ernaar uit dat de wandeling niet beëindigd zou zijn vóór sluitingstijd van de Colruyt en we moesten nog gaan winkelen. Een barbecue zonder vlees is toch niet hetzelfde. Mijn vriend en ik maakten rechtsomkeert om inkopen te doen en lieten de rest van de groep op het gemak verder wandelen. Je moet toch een beetje van het landschap kunnen genieten, nietwaar?

De rest van de avond verliep voorspelbaar gezellig: drank, vlees, scampi en aardappelen in aluminiumfolie, de mannen rond de barbecue, nog meer drank, weerwolven. S, de nieuwe vriend van de zus van mijn vriend, had het lumineuze idee elke nieuwe dode een shotje te laten drinken. Ons gezelschap werd vrolijker en vrolijker en de spelleiders lieten steeds meer steken vallen. Verkeerde mensen werden ‘s nachts vermoord, anderen dan weer niet tot leven gewekt. Toen ik er in de eerste ronde in slaagde mijn collegaweerwolf tijdens onze nachtelijke verscheuringsronde om zeep te helpen, zijn we maar wijselijk gestopt met weerwolven.

Daarna volgde er nog een werkelijk hilarische episode waarin we met vijf personen de slapende L twee verdiepingen langs de trap omhoog probeerden te dragen. Verder dan trede drie zijn we echter niet geraakt. L schoot plots wakker en was totaal in paniek door de vreemde situatie. Enfin, op het moment zelf vond ik het helemaal niet zo grappig. Ik was zelf nogal verschoten van haar heftige reactie en de traantjes die daarop volgden. Om wat te bekomen, warmden we ons aan het uitdovende barbecuevuur en speelden we nog enkele rondjes kleurenwies. Gelukkig kon iedereen er de dag nadien mee lachen. Overmatig drankgebruik, het doet wat met een mens.

Op zondag liet ik het ochtendlijke zwempartijtje aan me voorbijgaan. We brunchten, zonder koffiekoeken ditmaal, want de bakker was helemaal uitverkocht, ruimden het kasteel op en beslisten nog een geocache te zoeken. De multicache bracht ons een mooie wandeling, natte voeten, een geschaafde arm en een beetje ontgoocheling omdat we net op het laatste punt in de mist gingen en de cache niet vonden. Spijtig, vooral voor de mensen die nog nooit aan geocaching gedaan hadden.

Tijdens het afsluitende etentje op een terras in Verviers werden nog herinneringen opgehaald aan vorige weekends. Dit was het zesde jaar op rij dat we op weekend gingen. Een fijne traditie die ik plan nog jaren verder te zetten. En als er baby’s meegaan, dan passen we ons programma gewoon aan. Hoofddoel blijft gezellig samenzijn.