Dinsdag 13 juli 2010 – Berlijn

We begonnen de dag met een ontbijt in dezelfde bar als gisteren. Weinig origineel misschien, maar als het je ergens bevalt, waarom dan niet teruggaan? De hitte was deze ochtend draaglijker en er vielen zowaar een paar (zeer welgekomen) druppels uit de hemel. De regendruppels waren een aangename verfrissing op mijn verhitte huid.

Eerste stop van de dag: het Neues Museum dat een formidabele collectie Egyptische kunst bezit. Mijn interesse in de tijd van de farao’s werd in het tweede middelbaar gewerkt tijdens de geschiedenislessen die gegeven werden door een leerkracht met passie voor zijn vak. De piramiden, de mysterieuze godheden in mensengedaante met dierenhoofden, de sfinxen, de Nijl die zich als een groen, leven gevend lint door het woestijnlandschap slingerde, het fascineerde me allemaal mateloos. De passie voor Egypte ging zelfs zover dat ik er een ring met hiërogliefen en twee gouden hangertjes aan overgehouden heb. Eentje stelt het levensteken voor en het andere mijn naam en die van mijn vriend (fonetisch) geschreven in hiërogliefen (of dat hebben ze ons althans wijsgemaakt toen we in Egypte waren).

Het Neues Museum is opnieuw geopend sinds november 2009. En zelfs zonder de Egyptische collectie is dit gebouw de moeite van het bezoeken waard. De ruïnes van het oude museum zijn knap gerestaureerd en aangevuld met nieuwe delen waar de schade onherstelbaar was. In sommige ruimten zijn de oude muurschilderingen van voor de oorlog bewaard gebleven. De architect heeft er echter voor gekozen deze niet te restaureren, maar ze in hun huidige toestand te bewaren. Wat een zeer bijzonder effect geeft. Je loopt als het ware rond in een museum vol littekens. Ik vond het prachtig.

De collectie zelf was natuurlijk ook geweldig: oude papyrusrollen, mummies, beelden, sarcofagen en als pièce de résistance het borstbeeld van Nefertite. De curatoren van het museum hadden ervoor gekozen de traditionele chronologische volgorde van de artefacten te doorbreken. Dit leidde ertoe dat ik het soms moeilijk had de samenhang van de getoonde voorwerpen in de zalen te begrijpen. En soms vond ik de link die tussen de voorwerpen gelegd werd gewoon ver gezocht.

Mij spraken de portretten van Egyptenaren het meeste aan. De borstbeelden gaven een idee over hoe deze mensen die duizenden jaren geleden leefden eruit gezien moeten hebben. Niet zo veel verschillend van onszelf. Het allermooiste borstbeeld was uiteraard dat van de mooie Nefertite. Helaas was het niet toegestaan haar beeltenis te fotograferen.

We waren alweer langer in het museum gebleven dan gepland, dus werkten we de bovenste verdieping met de prehistorische collectie op en drafje af. Toch het vermelden waard: een bijzondere, gouden ceremoniële hoed die dienst deed als maan- en zonnekalender. Verrassend accuraat voor een volk dat wij toch als primitief beschouwen.

Het Neues Museum heeft ook een klein, maar gezellig café met lekkere en originele gerechten. Zo kon je er bijvoorbeeld Egyptische tapas bestellen, helemaal in de sfeer van de collectie. Ik hield het op een broodje met tomaat en mozarella en een mango lassi (niet Egyptisch, wel lekker). Jammer dat het café zo klein was. Er kwamen regelmatig mensen binnen die tevergeefs zochten naar een plaatsje om te eten. Spijtig dat men bij de reconstructie geen grotere eet- en drinkruimte voorzien heeft. In dat opzicht kan men wel wat leren van de Amerikaanse musea waar je als je dat wenst een heel driegangenmenu kan eten en er plaats zat is.

Toen we het museum in de late namiddag verlieten waren de zon (en de hitte) weer van de partij. We wandelden langs de beroemde laan Unter den Linden en genoten van de mooie gebouwen langs weerszijden en de schaduw die de lindebomen ons boden. Ergens in de helft stopten we bij Casa Italia voor een ijsje (ik) en een biertje (mijn vriend). Mijn ijsje zag eruit als spaghetti: de tomatensaus werd nagebootst door aardbeiensaus, de spaghettislierten waren ijsslierten en bovenop dat alles lagen amarenakersen en geschaafde witte chocolade (kaas). Grappig.

Op naar de Brandenburger Tor, aan de voet waarvan op Pariser Platz de Franse feestdag één dag te vroeg gevierd werd met fastfoodkraampjes en optredens in de taal van Molière. Ik had een beetje moeite om me onder de zonnige hemel en in het feestgedruis de zwaarwichtige geschiedenis van deze plek voor de geest te halen. Zelfs bij het Holocaust Denkmal aan de Ebertstrasse lukte me dit niet goed. Het was gewoon te leuk om tussen de rechthoekige blokken van verschillende hoogtes verstoppertje te spelen.

Voor het avondeten richtten we onze schreden naar het Sony Center aan de Potsdamer Platz. Aan de Potsdamer Platz waan je je even in New York met al die futuristische hoogbouw. Mij sprak het Sony Center het meeste aan: een soort reusachtige glazen tent boven een binnenplaats met een fontein, terrasjes en zelfs een cinemazaal. We zochten een plek op het terras van het Australische restaurant Corroboree, een prima manier om onze Australiëreis van twee jaar geleden in de herinnering te brengen en een goed excuus voor mijn vriend om een vettige burger te eten. Ik hield het bij een wrap, want dat ijsje in de namiddag was groter dan verwacht.

Volgens de planning zouden we na het avondeten Checkpoint Charlie bezoeken, maar zover zijn we nooit geraakt. Een luchtballon aan een touwtje zorgde voor een onverwachte, maar zeer geapprecieerde wijziging in de plannen. En zo zagen we, hangend in een luchtballon, de zon roodgloeiend ondergaan boven Berlijn. We waren maar twaalf minuten boven en dit tochtje kostte ons meer dan een euro per minuut, maar het was de moeite waard.

Ondertussen was het te laat voor Checkpoint Charlie en keerden we terug naar het Sony Center, omdat ik dringend naar het toilet moest. Het mag trouwens gezegd dat Duitsland het land is met de properste toiletten. Ik heb een kleine blaas dus ik heb veel vergelijkingsmateriaal. Zelfs de openbare toiletten zijn onberispelijk schoon. We rustten nog even uit aan de fontein en genoten van de lichtshow (blauw en roze) boven onze hoofden. Een flinke wandeling later waren we terug in ons hotel.

Maandag 12 juli 2010 – Berlijn

Het leuke aan vakantie is dat er eindelijk nog eens tijd is voor ochtendseks op een weekdag. Minder leuk is het als tijdens deze ochtendlijke oefeningen plots de poetsvrouw de deur van de hotelkamer open doet. Gelukkig hebben wij goede reflexen en was er een deken in de buurt. De poetsvrouw was zo mogelijk nog sneller buiten dan binnen. 😉

De weersvoorspellingen voor vandaag waren: 38 graden en zon, véél zon. Ik geef toe dat we even de moed in onze schoenen voelden zakken, maar hey, het was onze eerste dag Berlijn, veel water drinken en we zouden het wel overleven. Ik denk dat ik nog nooit zoveel gedronken heb op een dag, en neen, dan bedoel ik niet alcohol.

Ontbijten deden we in een kleine bar om de hoek. Veel goedkoper dan in ons hotel zelf waar ze woekerprijzen vragen voor een simpel ontbijt. Om de hitte te ontvluchten, besloten we een museum te doen. Op naar de Museumsinsel (het museumeiland). Onze keuze viel op het Pergamonmuseum, omdat we wel zin hadden in een wandeling door de oudheid. Het museum dankt zijn naam aan het Pergamonaltaar dat gedeeltelijk werd gereconstrueerd in de eerste hal. Pergamon was een Griekse stad gelegen in het huidige Turkije. De indrukwekkende friezen met het gevecht tussen Olympische goden en giganten aan de buitenzijde van het altaar en het levensverhaal van Telephos aan de binnenzijde van het heiligdom deden me sterk denken aan de Elgin marbles, met dit verschil dat Turkije blijkbaar niet de nood voelt deze prachtige overblijfselen uit de Oudheid terug te eisen.

Ook zeer mooi: de Aleppo-kamer, de marktpoort uit Milete, de façade van het Mshattapaleis en de Ishtarpoort uit Babylon. Ik was het meeste onder de indruk van de Ishtarpoort die duidelijk maakte hoe machtig de verdwenen Babylonische beschaving moet zijn geweest. Respect ook voor de archeologen en oudheidkundigen die de brokstukken aan mekaar gepuzzeld hebben.

Heel interessant vond ik de afdeling waar op zoek gegaan werd naar de kleur die de oudheidkundige beelden vroeger hadden. Door onderzoek te doen naar verfresten, gebruik te maken van ultraviolet licht en de corrosie van beelden te bestuderen, kon men een redelijk accurate reconstructie maken van de kleuren. In mijn hoofd zijn klassieke beeldhouwwerken altijd sober wit of grijs. Dit beeld stemt echter niet overeen met de werkelijkheid. Toch was het even wennen om geconfronteerd te worden met die felgekleurde beelden.

Het museum wist ons zo te boeien dat we pas rond half zes weer buiten stonden. Net op tijd om aan boord te gaan van één van de vele toeristische boten die toeristen via een rondvaart op de Spree een andere blik op Berlijn bieden. Het boottochtje zorgde voor een beetje verkoeling en wij genoten van de grote architecturale verscheidenheid van Berlijn.

En daarmee was het tijd voor het avondeten. Hiervoor trokken we naar het Nikolaiviertel, een kleine gezellige buurt waar vroeger de oudste huizen van de stad stond. Nu bestaat de wijk grotendeels uit kopieën van historische gebouwen. Mijn gids raadde ons Zum Nussbaum aan, een klein restaurant waar de traditionele Berlijnse keuken wordt geserveerd. Mijn vriend en ik lieten ons niet kennen en bestelden allebei de specialiteit van het huis: “Vater Zilles Jaumenschmeichler”, een bord met Schusterjungen, Sol-Ei, Boulette, Rollmops, Schmalz und Spreewälder Salzgurke. Over het gerecht kan ik kort zijn: dat was een vergissing. Niet dat het slecht was, het was gewoon helemaal mijn ding niet. Ik ben sowieso al geen fan van gehakt, de rolmops kon er mee door, maar vloekte me net iets te hard met het gehakt, de augurken vond ik te zout en het brood met reuzel was yakkie bah.

Na het eten wandelden we naar Alexanderplatz, een groot en lelijk, maar erg levendig plein. Kan me voorstellen dat dit een populaire uitgangsplaats is. Onze pijp was echter bijna uit, dus van uitgaan zou er sowieso niet veel meer komen. Even dachten we er nog over om de Fernsehturm te bezoeken, maar we beslisten dit uit te stellen tot een later moment.

We eindigden onze avond op een boot die voor anker lag in de Oude Berlijnse haven waar ik een glaasje schuimwijn dronk en mijn vriend een superstraffe Red Russian (aja, Russen zijn geen watjes, he). In de verte zagen we de bliksemflitsen van een naderend onweer. Al bleef het waar wij zaten droog. We genoten van het schouwspel van moeder natuur. Heel de ervaring deed me terugdenken aan die keer, lang, lang geleden, toen ik met een vriendin op een boot in Praag wodka orange zat te drinken terwijl we in de verte bliksemschichten zagen. Dat magische moment beleefden we vandaag opnieuw. Hopelijk brengt het onweer morgen verfrissing.

PS: Vandaag twee keer onze reisgids ergens laten liggen. Gelukkig twee keer bijtijds gemerkt en hem zonder problemen teruggevonden Oef.

Zondag 11 juli – Laatste dag in Dresden

Vandaag stond onze wekker om negen uur. Onze tweede dag en laatste dag in Dresden begonnen we met onze valiezen te maken. Het voordeel van met de wagen reizen, is dat je zoveel meeneemt als je wil. Het nadeel is dat je veel te veel meeneemt en dat je dus steeds met al die bagage moet zeulen als er van hotel gewisseld wordt.

Eer we goed en wel uitgecheckt waren was het alweer half elf en besloten we dezelfde truc als gisteren toe te passen: een vroeg middagmaal. Op het terras van restaurant Sophienkeller aten we een spaghetti met groenten. Koolhydraten om vandaag goed te kunnen stappen. Heel toevallig waren we op het terras terecht gekomen van één van de twee restaurants uit Dresden die door mijn reisgids aanbevolen werden. Na een bezoek aan het toilet werd duidelijk waarom. In de gang naar het toilet werd je verwelkomd door een betoverde spiegel die je uitriep tot de mooiste van het land. Daarna zwaaide de deur naar het toilet volautomatisch open. Geweldig. :) Onder het gebouw bleek zowaar een gigantische kelder verstopt met houten tafels en zitbanken en alkoven en twee varkens die rondjes draaiden aan het spit. We wisten meteen waar we ons avondmaal zouden nuttigen.

Na het ontbijt/middagmaal trokken we naar de magistrale Frauenkirche. De Frauenkirche werd volledig verwoest tijdens de tweede wereldoorlog. Tot in de jaren negentig lag op dezelfde plaats waar nu de prachtige kerk verrijst een met rozen overgroeide ruïne. In 1993 begon men met de wederopbouw en vandaag kan Dresden weer trots zijn op dit prachtig staaltje bouwkunde. Een ritje met de lift en enkele trappen later lag Dresden aan onze voeten. En ja, gisteren hadden we ook al van een schitterend uitzicht kunnen genieten, maar geef mij een toren en ik wil naar boven. 😉

Jammer genoeg mochten we in de Frauenkirche “uit eerbied voor god” geen foto’s nemen. Als er al een almachtig wezen dat zichzelf god noemt, zou bestaan, zou dat er dan werkelijk wakker van liggen dat ik wat fotootjes van het gebouw neem waar het aanbeden wordt? Ik denk het niet. Dus heb ik er stiekem toch enkele gemaakt.

Na de beklimming van de Frauenkirche wandelden we wat rond in het centrum van Dresden waar een fietshappening plaatsvond. Honderden dappere fietsers (in temperaturen van meer dan dertig graden kruip ik liever niet op de fiets) deden zich te goed aan braadworsten, bier en ander fastfood. Zelf liet ik me verleiden tot de aankoop van een bekertje kwark (platte kaas met heel veel suiker) met drie smaakjes: vanille, kirsch en mojito (dat laatste smaakje was geen succes).

Het werd ons toch een beetje te heet, daarom besloten we de koelte van een museum op te zoeken. De Zwinger was vlakbij en bood een collectie schilderijen van oude meesters, wapentuig en bijzonder porselein. We begonnen met de Gemäldegalerie Alte Meister. Schitterende werken van Rembrandt, Canaletto, Vermeer, Rubens, van Eyck, Velázquez en Titiaan zorgden voor een overbelasting van mijn zintuigen. Hoe schitterend ik deze schilderijen ook vind, op den duur ben je zo overdonderd door het overaanbod dat je er niet meer in slaagt alles op te nemen. Ik zal nog eens moeten terugkomen.

Na de schilderijen volgden de wapenuitrustigen van de Rüstkammer aan een iets hoger tempo. Verontrustend toch dat iets zo dodelijk zo mooi kan zijn. Prachtige pistolen, schitterende lansen en dolken, de een al dodelijker dan de ander. Gelukkig waren er ook praalharnassen voor ridder én paard die van boven tot onder met de fijnste afbeeldingen versierd waren en beslist nooit een slagveld of riddertoernooi gezien hadden. Er restte ons nog een klein beetje tijd tot het museum sloot. Net genoeg om nog een snelle blik op het porselein te werpen. Iedereen die mij een beetje kent, weet dat ik dol ben op “pottekes”, wel de Porzellansammlung bezorgde me bijna een indigestie. Vooral de levensgrote dierenbeelden in porselein waren magnifiek. Of heeft u ooit al een Cassowary in porselein gezien?

Tijd voor het avondeten waarvoor we terugkeerden naar de Sophienkeller. We lieten ons bedienen door de in middeleeuwse kledij gestoken meisjes en kozen voor twee traditionele gerechten met varkensvlees: Sächsischer Sauerbraten mit Apfelrotkraut und Königskloss en Ferkel im Brotteig mit Sauerkraut, Sef und Röstzwiebeln eingebacken, dazu hausgemachter Weisskrautsalat (zeg nu zelf, klinkt dat niet geweldig?). En daarmee zat ons bezoek aan Dresden erop. We keerden terug naar het hotel en begonnen aan de twee uur durende autorit naar Berlijn.

In het hotel aangekomen dronken we om onze goede aankomst te vieren nog een veel te dure en veel te waterige cocktail (alcohol in Duitsland is pokkeduur) terwijl we met een half oog de wereldbekerfinale tussen Spanje en Nederland volgden. Ik keek net op van mijn computer waarop ik mijn verslag zat te typen toen Spanje in de verlengingen het winnende doelpunt scoorde. ‘t Is niet dat ik het de Nederlanders niet gunde, maar ik gunde de Spanjaarden deze overwinning toch net iets meer. Spanje werd wereldkampioen en wij gingen slapen. Op naar de volgende dag!

Zaterdag 10 juli – Eerste dag in Dresden

Omdat we de vakantie niet wilden beginnen met een torenhoog slaapgebrek, was de afspraak: geen wekkers deze ochtend. Het lukte ons zowaar om tot half elf uit te slapen. Jammer genoeg schrok ik wakker met de wetenschap dat ik op het werk één los eindje was vergeten vast te knopen. Achja, de wereld zal er niet door vergaan, maar het is wel een beetje vervelend. Het lijkt erop dat ik dus weer even nodig zal hebben om de omschakeling werk-vakantie te maken.

Na in het hotel wat folders met info over Dresden bekeken te hebben, was het al bijna middag. We sloegen het ontbijt over en stapten een sushizaak binnen met de originele naam Sushi&Wein, gelegen op een paar meter van ons hotel. 9,5 euro per persoon voor all you can eat sushi. Er bestaan slechtere deals op de wereld. En voor zo’n lage prijs viel de sushi best goed mee.

Na het middagmaal stapten we in de drukkende hitte naar de Zwinger, een prachtig barok gebouw daterend uit 1732. We wandelden onder de Kronentor naar de grote binnenplaats en bewonderden de grote verscheidenheid aan beelden die de balustrades sierden. Na een kijkje genomen te hebben bij het Nymphenbad (een barokke fontein), werd de hitte mij even te veel. Misschien was het een combinatie van slaapgebrek en de hitte of had ik wat te veel sushi gegeten. Feit is dat ik het gevoel had dat alle energie uit me weggestroomd was en ik me niet in staat achtte nog een vin te verroeren. Twee flesjes van een halve liter water later, voelde ik me weer beter.

We zochten de verkoeling op van de Hofkirche. Een kerk die net als het overgrote deel van Dresden de verwoestende nacht van 13 op 14 februari 1945, toen Britse en Amerikaanse vliegtuigen met brandbommen de stad in as legden, niet overleefde. De barokke kerk werd echter heropgebouwd en doet nu dienst als katholieke kathedraal in het protestantse Dresden.

Tijd voor een bezoekje aan de andere oever van de Elbe. We liepen over de Augustusbrücke richting Neustadt waar de Goldenen Reiter, blinkend op z’n paard ons verwelkomde. Net als de rest van Dresden, ontkwam de Neustadt niet aan de verwoestingen van de tweede wereldoorlog en daardoor heeft dit stadsdeel, volgens mijn reisgids, zijn vroegere glans verloren. Toch was ik gecharmeerd door de mooie schaduwrijke laan met platanen waarlangs winkels en restaurants gelegen waren. We kochten in een plaatselijke supermarkt nog enkele liters water (door de airco op het werk ben ik die hitte niet meer gewoon) en keerden op onze stappen terug.

Een reis is niet volledig zonder boottochtje. Stipt om vijf uur vertrok onze stoomboot voor een Stadtrundfahrt op de Elbe. Het werd een zalig ontspannend tochtje en ik voelde me weer helemaal de oude. De gids gaf uitleg in het Duits en in het Engels. Al vergat ze soms de Engelse vertaling, toch kon ik de uitleg goed volgen. Ik denk dat de mensen hier heel duidelijk spreken, want ik versta ze beter dan verwacht. Om te vieren dat ik de kleine inzinking van vlak na de middag overwonnen had, dronk ik een glaasje sekt. Mijn vriend zocht verkoeling bij een Eiscaffé.

De gids op de boot legde uit dat Dresden qua oppervlakte de derde grootste stad van Duitsland is, al heeft de stad slechts een half miljoen inwoners. Dit heeft tot gevolg dat Dresden een heel groene stad is met veel open ruimte. Het water van de Elbe wordt tegenwoordig steeds schoner. Dat konden we met eigen ogen zien, want overal langs de oevers zaten mensen pootje te baden en werd er gezwommen. De oevers zijn zeer groen en op de meeste plaatsen niet ingedijkt.

We voeren langs enkele prachtige kastelen, gelegen op heuvels die over de Elbe uitkeken. Op die heuvels worden druiven voor witte wijn geteeld. Ongetwijfeld zal het mooie weer dit jaar voor een goede oogst zorgen. Aan het Blaues Wunder, een blauw geschilderde hangbrug van 141,5 meter lang, gebouwd in 1891-1893 keerde onze boot om. Op het einde van de rit genoten we ter afsluiting van het Canaletto-zicht op de torens van de stad. Boottochtjes en ik, dat klikt altijd. 😉

Na de boottocht trokken we richting het oude stadsgedeelte. Aan de balie van het hotel had men ons gezegd dat het zaterdag Museumnacht was. We besloten te profiteren van het feit dat de belangrijke musea tot 1 uur ‘s nachts open bleven en kochten een ticketje voor het Grünes Gewölbe in het Residenzschloss. Een collega had me op het hart gedrukt dat ik dit zeker niet mocht missen, maar ik had niet verwacht zo’n pracht en praal te zien.

Het lijkt wel of alle wonderen in de wereld verzameld zijn in het Grünes Gewölbe: de grootste groene diamant, prachtig gedraaid ivoor (uit een tijd dat het nog niet illegaal was in ivoor te handelen), kunstig bewerkte kersenpitten (jawel!) met meer dan honderd gezichtjes op, slechts goed waarneembaar met een vergrootglas, fabelachtige juwelen, drinkbekers met wondere wezens, bewerkte kokosnoten en struisvogeleieren, zeeschelpen verwerkt tot fabeldieren, een magnifieke maquette waar je gerust een dag naar kon kijken om steeds nieuwe details te ontdekken, goud, zilver, edelstenen, halfedelstenen, bergkristal,… Het is te veel om op te noemen en jammer genoeg was het strikt verboden te fotograferen, waardoor de herinneringen aan al dit moois langzaam zullen vervagen.

Het grappige is dat er ter gelegenheid van de museumnacht een quiz was. Mijn vriend en ik kregen allebei een blaadje in de hand gedrukt met daarop vragen in het Duits. Hierdoor lieten we ons echter niet ontmoedigen en met wat hulp van medebezoekers slaagden we erin alle vragen op te lossen. En nu weet ik meteen wat het Duitse woord voor hagedis is Eidechse. Alle deelnemers kregen een prijs. Die van ons bestond uit een button met een gouden drankenkop. Fier als een pauw spelden we dit ereteken op.

Terwijl de zon haar laatste stralen over Dresden uitstrooide, beklommen wij de Hausmannsturm van het Residenzschloss. Op het terras bovenaan hadden we een magnifiek uitzicht over de stad en haar rivier. In de verte hoorden we gejuich. Een doelpunt voor Duitsland tijdens de kleine finale tegen Uruguay. De hemel kleurde rood en er werd druk gefotografeerd om dit schouwspel digitaal te vereeuwigen.

Na het bezoek aan het Residenzschloss stelden we vast dat het al half tien was en we, op de sushi ‘s middags na, niets meer gegeten hadden. We zochten een plaats op het dichtsbijzijnde terras van een restaurant met de weinig Duitse naam Palais Bistro. Gelukkig was de keuken nog open en werd er niet veel later een lekkere canard à l’orange voor onze neus gezet. Terwijl we zaten te eten liep de match tegen Uruguay ten einde en barstte er een luid gejuich los in de stad. Overal hoorden we vuurwerk knallen en auto’s reden toeterend door de straten. Duitsland eindigt derde in de wereldbeker voetbal 2010.

Na het eten was onze pijp uit en keerden we terug naar het hotel.

Vrijdag 9 juli – De rit naar Dresden

Veel valt er niet over te zeggen, eigenlijk. De rit was lang en saai. We zijn langs kilometers en kilometers wegenwerken gereden. Het is zalig om op de plaatsen waar dit toegelaten is het gaspedaal eens goed diep in te drukken en de kilometers op de GPS naar beneden te zien gaan.

Duitse wegrestaurants zijn superproper, zelfs de toiletten zijn onberispelijk schoon. Echt een plezier om een pitstop te maken. De mensen schijnen mijn pogingen tot Duits redelijk goed te begrijpen en ik versta de taal van Goethe beter dan ik had verwacht, want het is niet zo dat ik tegenwoordig nog veel met Duits in contact kom.

Het laatste uur van de rit kon ik mijn ogen echter niet meer open houden, zelfs al had ik me vast voorgenomen om wakker te blijven. Gelukkig had mijn vriend genoeg koffie gedronken om de rit tot een goed einde te brengen.

In het hotel aangekomen zag ik sterretjes van vermoeidheid. Het nachtleven van Dresden zouden we wel op een ander moment opzoeken. Niets is heerlijker dan de verlossing van de slaap na een vermoeiende dag.

Laatste werkdag

Mijn laatste werkdag voor de vakantie was er één vol tegenstellingen. Aan de ene kant moest ik nog heel veel losse eindjes aan mekaar knopen en zag ik de tijd veel te snel wegtikken, wat me de nodige stress bezorgde, maar aan de andere kant was er een heel gezellig etentje samen met de medewerkers van mijn team op het terras van het instrumentenmuseum en het afscheidsfeestje van collega Q. Natuurlijk vind ik het erg jammer dat Q ons verlaat, maar we hebben afgesproken dat we zeker nog eens samen in Brussel gaan lunchen. Per slot van rekening is zijn nieuwe werk helemaal niet zo ver van ons verwijderd. En de rosé die hij had meegebracht, smaakte heerlijk zomers en paste perfect bij deze hete temperaturen.

En toen was het plotseling vier uur en vertrok ik op een drafje naar huis, om daar in zeven haasten onze koffers bijeen te pakken en snel snel iets te eten, want vannacht slapen wij in Dresden!

Alice in Wonderland en Through the Looking-Glass

Tot mijn grote scha en schande moet ik toegeven dat ik, die vroeger zo’n boekenwurm was, tegenwoordig nog amper aan lezen toekom. Maar kom, ik heb nog eens een boek uitgelezen. Een echte klassieker dan nog wel. Het was leuk om het boek te lezen dat zoveel figuren heeft voortgebracht die tot het collectieve bewustzijn zijn gaan behoren.

Mij spraken vooral de leuke taalspelletjes, de absurditeiten en de mooie ouderwetse illustraties aan, maar echt gegrepen heeft het boek me niet. Daarvoor ligt mijn kindertijd al net iets te ver achter me, denk ik, en heb ik te weinig energie gestopt in het ontcijferen van de ongetwijfeld vele dubbele bodems. Al deed het boek me wel vol heimwee terugverlangen naar de tijd dat ik nog in sprookjes geloofde.

The 4th of july

Na eerst verschrikkelijk lang in bed gelegen te hebben (ik kan me zelfs de laatste keer dat we tot 1 uur ‘s middags geslapen hebben niet meer herinneren), stonden we met verwarde haardos op en constateerden dat de zon uitnodigend scheen. We trokken snel wat kleren aan en richtten onze schreden naar de Bondgenotenlaan voor een overvloedige maaltijd aan de Langste Tafel voor slechts tien euro. En dat terwijl ik het huwelijksdiner van de dag ervoor nog aan het verteren was. Ik had meteen genoeg gegeten voor de rest van de dag.

Na het eten slenterden we door de Leuvense winkelwandelstraten, want het was de eerste koopjeszondag en onze outfit kon wel eens een opfrisbeurt gebruiken. Zowel mijn vriend als ik werden helemaal in het nieuw gestoken bij onze favoriete kledingwinkel Ritss. Helaas was dit de laatste keer dat we de uitbaatster “een klein maatje zeker?” tegen mijn vriend zullen horen zeggen, want het pand waarin de winkel gelegen was, is verkocht en het huurcontract wordt niet vernieuwd. De uitbaatster was er zichtbaar niet goed van. Erg spijtig.

Een hoop zomerse kleedjes, t-shirts en shorts rijker, keerden we ‘s avonds terug naar huis. Een mooie afsluiter van een geweldig weekend.

PS: Een jaar geleden brachten we onze fourth of july door aan de oevers van Hudson terwijl we naar het vuurwerk keken. Ongelooflijk hoe snel de tijd vliegt.

Een memorabel feestje

Na een prachtige viering, volgde een magistraal feest. Ik vond het ergens wel jammer dat we niet konden meeëten op het zestigsteverjaardagsfeest van mijn nonkel en tante, zeker nadat ik de water in de mond brengende koude schotels had gezien die ze voor de gasten besteld hadden. Maar dit gevoel verdween snel, toen we in het Huis van Mihr onthaald werden op een zalig drankje (een aftreksel van rozenbottel, citroen en suiker aangevuld met cava). Het Huis van Mihr is een heel bijzondere feestlocatie. In tegenstelling tot de meeste locaties, worden de gasten verdeeld over verschillende ruimtes. Elke ruimte heeft zijn eigen unieke stijl waarin je nog elementen van de vroegere vierkantshoeve kan terugvinden. Er werden ons geen plaatsen toegewezen, dus iedereen kon kiezen waar hij of zij wilde zitten. Heel gezellig en gemoedelijk allemaal.

Het eten was overheerlijk. Zo lekker dat ik mezelf een klein beetje te buiten gegaan ben. Die tweede portie groentencurry en dat laatste pannenkoekje van het dessertenbuffet, waren er wat te veel aan. Al heb ik die calorieën er later op de avond weer proberen af te dansen.

De bruid en de bruidegom waren, zoals we dat van hen gewoon zijn, te laat op hun eigen feest, maar niemand die daar om maalde. Hoogstens werden er met een kwinkslag herinneringen opgehaald over de legendarische last minute ingesteldheid van de bruidegom (die keer op de 24-urenloop dat hij bij het startschot nog de code voor het telsysteem zat te compileren). Op het feest hadden we heel veel toffe babbels met sympathieke en interessante mensen uit alle windrichtingen. Het was een atypisch feest, in die zin dat de openingsdans in de schuur een volksdans was en we daarna uitgenodigd werden om samen te boomballen. Er was voor life muziek gezorgd en een instructrice leerde de mensen de danspassen aan. Helaas kon ik mijn vriend niet echt overtuigen om de uitdaging aan te gaan, maar foto’s nemen van de dansende mensen was zeker zo leuk.

Daarna mocht de DJ in een andere ruimte met modernere muziek het volk aan het dansen brengen. Wat hem aardig lukte. Het was zo leuk dat het vier uur was, voordat we er goed en wel erg in hadden. En dat terwijl we ons voorgenomen hadden het niet te laat te maken, wegens erg vermoeid de laatste tijd. Ach, de fijne mensen en de toffe sfeer hebben me alleszins genoeg energie gegeven om dat slaapgebrek te vergeten.

Een muzikaal huwelijk

Altijd fijn, een huwelijksviering waar de bruid en bruidegom hun eigen persoonlijke stempel op drukken,. Deze middag werden we in het pittoreske kader van het Leuvense begijnhof verwacht om de huwelijksinzegening bij te wonen van twee mensen die leven voor muziek. Zij geeft les aan de muziekacademie en hij is in zijn vrije tijd een getalenteerd pianist. Samen leiden ze een koor. De trouwmis was één grote ode aan de muziek. Met een gelegenheidskoortje, een duet tussen bruid en bruidegom, een zelfgeschreven meerstemmige ode van de bruidegom aan de bruid en een afsluitende samenzang van de bruid met het koor. Genieten. En het leuke was dat ook in de kerk zelf meegezongen werd met de liederen.

Straks gaan we hun huwelijk verder vieren, maar eerst nog even over en weer naar Pulderbos om de zestigste verjaardag van mijn oom en tante te vieren. Jammer dat het bij een blitzbezoek zal blijven en dat we niet de ganse avond kunnen meefeesten. De mensen die op het feest aanwezig zullen zijn, heb ik al zeker in geen vijftien jaar meer gezien. Benieuwd of ik veel gezichten zal herkennen.