Kick-off

En met de eerste les Spaans van het derde jaar zijn we weer vertrokken voor een jaartje talen studeren aan het CLT. En o wonder, voor de eerste keer in mijn toch al lange CLT-carrière stond er een mannelijke leerkracht voor de klas. Wat een verademing in vergelijking met de leerkracht van vorig jaar. Geen fake enthousiaste zinnetjes te bespeuren en de vier uren waren sneller voorbij dan verwacht. Ondanks het feit dat ik geen woord Spaans meer geoefend heb sinds mei, bleek dat er in mijn langetermijngeheugen toch meer blijven hangen was van al die verschillende tijden dan verwacht. Nice. Benieuwd wat voor Spaans boek we dit jaar zullen moeten lezen.

The big 3-0

Een paar maanden geleden werd mijn broertje dertig. Op zijn verjaardagsfeestje zaten we voor een trouwfeest in Duitsland en die sprong uit dat vliegmachien konden we ook al niet live meemaken. Om dat goed te maken, nodigden we hem uit voor zijn allereerste etentje in een sterrenrestaurant,want dertig is toch wel een memorabele leeftijd. We vonden een datum die voor ons allevier paste (ik pleit schuldig, ik ben degene met de overvolle agenda) en de keuze viel op Couvert Couvert. Het werd een zalige avond waarbij de culinaire hoogstandjes mekaar opvolgden, vergezeld van de heerlijkste wijnen. En die dessertjes, man, man, man! En dankzij de Lijn konden we allemaal een glaasje drinken. Lang leve de gratis nachtbussen en hoera voor onze logeerkamer die toch al goed dienst gedaan heeft!

Onder vrienden – PB Gronda

Mijn eerste boek van deze in Leuven geboren auteur was een voltreffer. Het begint met een onschuldig verjaardagsfeestje van een kersverse dertiger. Een groep vrienden is samengekomen in zijn Italiaanse villa om te toasten op zijn nieuwe voordeur, maar dan beginnen één voor één de maskers te vallen en krijgen we te zien welke geheimen zich achter de façades ophouden. Een fijn boek over vriendschap, liefde, bedrog en verdriet. Maar vooral: over volwassen worden, over het definitieve verlies van de jeugd, over keuzes maken en nooit weten of je keuze de juiste was. Een sentiment dat ik maar al te zeer ken. Ik las dit boek in één ruk uit en zou er zo opnieuw aan kunnen beginnen. Wat een talent, die PB Gronda. Ik kijk al uit naar zijn volgende boek.

Een zonnige zondag

Op voorlopig de laatste mooie zonnige zomerzondag trokken we in de namiddag naar de opendeurdag van Chardonnay Meerdael. Altijd al een fan van streekproducten geweest en deze bubbels zijn naast heel erg lekker ook ideaal om cadeau te geven. De Chardonnay Meerdael was zo populair dat we onze bestelling niet dadelijk mee naar huis konden nemen, de flessen zullen later thuis afgeleverd worden. We zullen nog even geduld moeten uitoefenen.

Daarna haalden we onze fiets van stal om in Wijgmaal Lotta, zusje van Ella, te bezoeken. We telden alle vingers en teentjes, voelden of ze goed op de arm lag en genoten van een uitgebreid aperitief in de tuin. Omdat de eerste herfstkilte zich na zonsondergang aandiende, verhuisden we naar binnen om bij kaarslicht pizza’s te smullen. Dit alles onder het genot van een lekker glaasje wijn. A pleasant evening, indeed. En die Lotta, da’s een schatje!

Reünie!

Gisteren was het dan eindelijk zover: de lang verwachte reünie met mijn collega-ingenieurs! Ik was al een jaar op voorhand begonnen met de planning en het prikken van een datum, omdat ik wilde proberen zoveel mogelijk mensen uit mijn jaar terug te zien. En dat lukte wonderwel. In totaal waren er 29 volwassenen (mede-studenten en partners) en 23 kinderen ingeschreven. De leeftijden van de kinderen variëerden tussen de nul en zeven jaar. Ja, mijn collega studenten hebben druk aan gezinsuitbreiding gedaan de laatste jaren. Eén mede-studente en haar gezin konden niet komen omdat ze door haar zwangerschap moest platliggen, een andere mede-student was net op het tijdstip van de reünie met zijn gezin met vakantie in het buitenland en een derde medestudente woont ondertussen in Canada en zag het begrijpelijk niet echt zitten om over te komen.

Als locatie had ik brasserie Sint-Jean gekozen, gelegen bij de Zoete Waters in Oud-Heverlee, waar we een apart zaaltje op het eerste verdiep voor onze groep ter beschikking hadden. Omdat er zoveel kleine kindjes aanwezig zouden zijn op de reünie, koos ik voor een brunchformule. We startten om 12.00u stipt met een aperitiefje en langzaamaan drupten alle gasten binnen. Last minute hadden we twee afzeggingen door zieke kindjes, spijtig genoeg was ons petekindje één van de twee zieke kindjes. Heel erg jammer want we hadden onze pittige tante graag voorgesteld aan iedereen.

Verder was het werkelijk een perfecte namiddag. Lekker eten, vriendelijke bediening, veel gespreksstof, aangenaam herfstweertje. De namiddag vloog voorbij. De kindjes amuseerden zich rot op de schommels, de trampoline en de andere speeltuigen en kwamen geweldig goed overeen. Ik kan niet anders dan vaststellen dat mijn mede-studentjes allemaal goed terecht gekomen zijn. Interessante jobs, leuke gezinnen. Alleen jammer dat het niet gelukt is een groepsfoto te maken. Een uitdaging voor de volgende reünie!

En ik hield er een prachtig boeketje en een fles champagne aan over. De voordelen van het organisatrice zijn.

Tokyo – 8 september 2012

Onze laatste dag in Japan brachten we grotendeels door in de trein van Hakodate naar Tokyo. Veel valt er niet te vertellen over deze treinrit, buiten het feit dat we, net als vorig jaar, uitermate onder de indruk waren van de stiptheid en netheid van de Japanse treinen. Het systeem om op voorhand een zitje te reserveren, is geweldig praktisch. Met je Japan Railpass reserveer je een paar dagen op voorhand je plaats, je stapt op in de juiste wagon op het juiste spoor (als je het niet vindt, is er altijd wel personeel aanwezig om je de weg te wijzen), je zet je bagage op de daarvoor voorziene plek (geen stress dat er iets gestolen wordt, want in Japan steelt men niet) en je bent op je gemak voor de rest van de reis. Zalig.

Zo rond een uur of vijf in de namiddag waren we eindelijk in ons hotel in Tokyo beland. De afstand tussen Tokyo station en ons hotel hadden we toch een beetje onderschat en Tokyo was nog altijd even warm als twee weken geleden. We propten onze koffers in onze superkleine hotelkamer en trokken meteen de stad in. Van alle hotels tijdens onze trip was het Sumisho hotel echt wel het minste. Maar kom, het was maar voor één nachtje.

We namen de metro naar Shibuya, omdat we dachten dat we daar wel makkelijk iets zouden vinden om te eten. Ik was echter vergeten dat in Tokyo de meeste restaurants zich op één van de tien verdiepingen in een gigantisch appartementsgebouw bevinden. Enkel aan de verlichte uithangborden met fotootjes van eten kan je zien dat er zich één of meerdere restaurants in het gebouw bevinden. Het is op goed geluk dat je ergens een smalle lift instapt, want al die uithangborden zien er exact hetzelfde uit. Wij lieten ons door een enthousiast meisje kortingsbonnen aansmeren en stapten een kleine, benauwende lift in terwijl het meisje nauwlettend toekeek dat we wel op het juiste knopje duwden, want er waren concurrerende restaurants in het gebouw.

De izakaya waarin we terechtkwamen was donker en zonder natuurlijk licht, maar blijkbaar wel populair, want het zat er vol luidruchtige jongeren. Het was een izakaya met een touch screen, zoals we de eerste avond bezocht hadden met onze bruidegom. Nu stonden we er echter alleen uit en alhoewel we snel door hadden hoe we een gerecht konden terug vinden, was het helemaal niet duidelijk op welk van de tientallen knopjes je moest duwen om dat gerecht dan ook effectief te bestellen. Gelukkig was er een sympathieke ober die ons dit even kwam voordoen en al snel bestelden we gerechtjes als echte pro’s.

Omdat we dit zo lekker vonden, bestelden we opnieuw de inktvisballetjes, om de smaak mee naar België te kunnen nemen. Waar ik ook een grote fan van ben is de Vietnamese versie van sushi (summer rolls, weet google mij te melden) gemaakt van rijstpapier met zalm en sla. Lekker fris en voor het eerst gegeten in juli in Kopenhagen. Er passeerden ook nog edamame, yakitori van kip en van kaas met spek, sashimi, yaki-gyoza en gebakken paddenstoelen met heel veel look.

Niet het beste wat we tijdens onze reis gegeten hebben, maar wel een mooie doorsnee van de Japanse cuisine. We waren nog aan het twijfelen of we nog iets zouden bestellen om te drinken (umeshu met vers citroensap, man, dat is lekker), toen men ons vriendelijk kwam vertellen dat onze tijd aan ons tafeltje er bijna op zat. Oké dan. En zo stonden we vroeger dan verwacht terug op straat.

Uiteraard wilden we nog iets gaan drinken, maar we wisten niet goed waar. De enige bar die we vanaf de straatkant konden zien, zat stampvol en voor de rest vonden we alleen maar restaurants verstopt in torens. Een andere bar deed mij te hard denken aan die bar in Hiroshima, dus daar liepen we toch ook maar voorbij. Lastig, lastig. Uiteindelijk dachten we iets leuks gevonden te hebben in een toren. Wij de kleine, smalle lift binnen en uitgestapt op het juiste verdiep. Het zag er inderdaad heel erg gezellig uit, alleen was het volledig afgehuurd voor een privéfeestje. Heel vriendelijk bood men ons aan te blijven, maar dat zagen we toch niet echt zitten. Ik was gewoon te moe om een ganse avond te converseren in ons gebrekkig Japans. Ik wilde gewoon iets drinken.

Na nog een beetje doelloos rondgelopen te hebben op zoek naar een cocktailbar, liepen we dan maar een izakaya binnen. Het personeel was heel sympathiek, maar had blijkbaar toch niet zo goed begrepen dat we alleen maar iets wilden drinken. Maar toen we er eenmaal zaten, durfden ze ons natuurlijk niet weg te jagen. Dus bestelde mijn vriend een sake en ik nog een umeshu. De sake werd, zoals het hoort, geserveerd met het glas in een vierkant bakje. De ober schenkt dan het glas zo vol sake dat het overloopt en de overschot in het bakje terecht komt. Je drinkt eerst de sake uit het glas en dat kieper je de overschot van de sake uit het bakje in je glas. Grappig. :-)
We maakten het niet al te laat en trokken al snel naar onze kleine hotelkamer voor onze allerlaatste nacht in Tokyo. De volgende keer een beetje op voorhand research doen naar de beste bars, dat hebben we dan ook weer geleerd.

Het was alleszins een onvergetelijke reis. Met spijt in het hart namen we afscheid van het land van de rijzende zon. Wie weet wanneer we hier nog eens terugkeren?

Hakodate – 7 september 2012

We begonnen de dag met het traditionele Toyoko-Inn ontbijt: onigiri en misosoep! Per ongeluk pikte ik er een onigiri met ajuin uit en bij deze kan ik jullie meedelen dat ik voor het eerst een onigiri at die ik helemaal niet lekker vond.

In Hakodate rijdt nog een charmant trammetje dat rechtstreeks uit vroeger tijden afkomstig lijkt. Wij lieten ons door zo’n trammetje naar Goryokakupark brengen. Wat een prachtige plek! Het vijfhoekige Goryokakufort werd in 1865 gebouwd ter verdediging tegen de Russen. Voor de bouwplannen haalde de architect  Takeda Ayasaburō zijn inspiratie bij gelijkaardige forten van Vauban in Europa en dat is eraan te zien. Ik had niet verwacht zo’n Europees aandoende constructie te vinden in Japan, but then again, ik had ook niet verwacht een katholieke, evangelische en Russisch-orthodoxe kerk op een steenworp afstand van mekaar te vinden.

In de lente moet Goryokakupark een onvergetelijke ervaring zijn. Op en rond de omwallingen staan maar liefst 1500 kersenbomen. Als die allemaal gelijktijdig in bloei staan, moet dit een magische plek zijn om te wandelen. Nu was het anders ook de moeite. Ik was erg onder de indruk van de reconstructie van het bureau van de magistraat in het midden van het fort. Het bureau werd slechts gedeeltelijk vanaf nul heropgebouwd, maar men had de moeite gedaan om de details zo goed mogelijk te reconstrueren op basis van oude tekeningen en foto’s. Het duurde 20 jaar om de plannen voor de reconstructie uit te tekenen.

Een filmpje toonde het ganse proces vanaf het archeologisch onderzoek tot de zegening van het gebouw. Het vakmanschap dat  bij de bouw van dit geheel te pas gekomen is, was fenomenaal. Ik genoot van de strakke lijnen en de eenvoud van het Japanse interieur. Het bureau van de magistraat werd opgericht ten tijde van de openstelling van de verdragshaven. Hakodate werd vanaf dan het administratieve centrum van de Ezo regio.

Goryokaku speelt een belangrijke rol in de geschiedenis van Hokkaido. Hier werd immers de laatste slag uitgevochten van de Boshin Oorlog ten tijde van de Meiji Restoratie. Het Shogunaat moest in het zand bijten en de troepen van de Meiji regering haalden de bovenhand. Het bureau van de magistraat werd hierbij volledig vernietigd. Gelukkig is er nu de mogelijkheid om de reconstructie te bezoeken.

Na deze reis terug in de tijd, besloten we het fort van bovenaf te bewonderen. Goryokaku tower is 107 meter hoog en biedt een fantastisch zicht op het fort. Ik kan iedereen aanraden om te betalen voor een bezoekje aan Goryokaku tower, je zal het je niet beklagen. In de toren zelf krijg je meer uitleg over de geschiedenis van het fort en de burgeroorlog die op deze plek woedde. Al was de uitleg soms een beetje moeilijk volgen, omdat ik zelf niet genoeg achtergrond heb in de Japanse geschiedenis. Oja, het uitzicht vanuit de toren op de rest van Hakodate is ook beslist de moeite.

We aten een snelle lunch in het restaurant van de toren. We kozen iets dat op spaghetti bolognaise leek op de menukaart, gewoon om de Japanse versie van spaghetti met de westerse te kunnen vergelijken. De Japanse versie had een saus die meer op vleessaus leek, maar slecht was het zeker niet.

Na het middagmaal bracht het trammetje ons naar het dok waar we de dag voordien de twee speedboten hadden zien liggen. Na een geweldig misverstand met de dame die de tickets voor de Kanemori Bay Cruise verkocht, slaagden we er toch in een tochtje te regelen. Ik vroeg wanneer de volgende boot vertrok en zowel mijn vriend als ikzelf begrepen uit haar antwoord dat we nog twee uur moesten wachten. Daar hadden we niet zoveel zin in, want ondertussen waren we het wachten wat verleerd. We hadden tot nu toe nog bij geen enkele toeristische attractie moeten aanschuiven. Zalig.

We overlegden onderling en besloten toch maar eens opnieuw aan de dame te vragen of we het wel goed begrepen hadden en toen zei ze tot onze grote verbazing dat we direct konden vertrekken. Snel een kaartje gekocht en in de speedboot gestapt. Buiten ons waren er nog twee andere passagiers. De kapitein van de boot vertrok aan een rustig tempo uit de dokken, maar daarna gaf hij goed gas. Aan een rotvaart sjeesden we door de haven. Het hele tripje duurde maar een kwartier, maar was wel goed voor een adrenalineshot en een hoop bewegingsonscherpe foto’s.

Na dit korte, maar krachtige boottochtje, klommen we opnieuw de berg op naar het Motomachi district om een bezoekje te brengen aan de voormalige Public Hall. Die Public Hall dateert uit 1910 en werd gebouwd ter vervanging van de vorige die in vlammen opging. In de Public Hall konden we een blik werpen in het keizerlijk toilet dat speciaal gebouwd werd voor het driedaagse bezoek van de keizer in augustus 1911. Onder het toilet werd een verwijderbare doos geplaatst met zand en cederbladeren. Nadat de keizer zijn gevoeg had gedaan, werd deze doos verwijderd en aan de hofarts bezorgd voor inspectie. Hum, jah.

De concertzaal was een grote maar sobere zaal, waarin vooral het blinkende linoleum opviel. In de Public Hall liepen hordes in klassieke baljurken geklede Japanse meisjes rond. Wie wat extra flair aan haar bezoek van de Public Hall wil geven, kan zich voor 1500 yen laten opmaken en kleden in een chique baljurk. Een clevere manier om wat meer geld uit de bezoekers te slaan. Per slot van rekening zijn er weinig giechelende Japanse bakvissen die zo’n opportuniteit naast zich neerleggen.

Na ons bezoek liepen we opnieuw door de straat waar de ice cream war woedde. Gelukkig was elke zaak er nu min of meer in geslaagd wat klanten aan te trekken. Vandaag zou iedereen een graantje kunnen meepikken van het mooie weer en de drommen toeristen die deze historische wijk van Hakodate met een bezoekje wilden vereren.

Volgende halte: de Ropeway, want als de Michelingids zegt dat het uitzicht vanaf de berg Hakodate maar liefst drie sterren waard is, dan willen wij dit graag zelf controleren. Rond een uur of vier hadden we de top van de berg bereikt, twee uur voor zonsondergang, wanneer het uitzicht het mooist zou zijn. Geen erg, ik vond het uitzicht nu al pretty amazing. Je ziet de gebouwen van de stad Hakodate langs beide zijden omringd door zeewater. Toen we elk mogelijk uitzicht vanuit drie verschillende posities hadden gefotografeerd, vonden we het welletjes en gingen we iets drinken in de cafetaria die bij het observatieplatform hoorde.

Mijn vriend bestelde een blauw (!) biertje en ik at een Hakodate bavarois die een beetje flauw van smaak was. Ons tapwater werd in een steeds van kleur veranderend glas geserveerd. Een leuke gadget voor het thuisfront, ware het niet dat ze voor dat stukje elektronica belachelijk veel geld vroegen. Nadat we ons drankje en gebakje achter de kiezen hadden, was het tijd voor de zonsondergang.

En kijk, waar we eerst nog bijna de enige toeristen op de berg waren, hadden ze nu hele busladingen Japanners afgedropt om toch maar niets te missen van het driesterren uitzicht. Het was drummen voor een plaatsje en naarmate de zon zakte kwamen er steeds meer Japanners bij. We moesten een beetje wringen om de lichtjes van Hakodate aan onze voeten te zien schitteren, maar gelukkig zijn wij een beetje groter dan de modale Japanner waardoor we toch nog een mooi uitzicht te zien kregen.

Ik kan niet anders dan zeggen dat deze zonsondergang één van de hoogtepunten was van onze trip, zelfs al stond het kippenvel op mijn armen door de kille wind die opstak nadat de zon verdwenen was. Fantastisch dat we dit konden meemaken op één van de laatste dagen van onze reis en fantastisch dat Hakodate zo helemaal anders was dan ik het me had voorgesteld. Je hebt van die momenten die voor eeuwig in je geheugen gegrift staan en dit was er beslist zo eentje. Om te koesteren en aan terug te denken als we oud en versleten zijn.

Nadat het echt te koud voor mij was geworden, keerden we met de ropeway naar beneden op zoek naar eten. We kwamen terecht op hetzelfde pleintje als waar we de dag voordien gegeten hadden en zagen al die mensen zitten wachten op een plekje in de kaitenzushi. Wellicht zouden we een half uur moeten wachten, maar al dat volk was ongetwijfeld een indicatie van hoe lekker de sushi daar wel niet was. We schreven onze naam op de wachtlijst en wachtten, terwijl ik via de mi-fi Wordfeud speelde. We hoopten dat we onze naam zouden herkennen als ze die afriepen. Gelukkig was er weinig misverstand mogelijk: ze deden niet eens de moeite om onze naam af te roepen, ze kwamen ons gewoon halen.

Wat volgde was, denk ik, de allerbeste sushi die ik ooit gegeten heb. Allesbehalve goedkoop, maar o zo lekker. En verser dan vers. In het midden van de zaak stonden grote aquaria met allerlei vissen in. Soms stak een sushichef zijn arm in het water en kwam er met een spartelende inktvis weer uit. Enkele minuten later passeerde er kraakverse inktvissushi op de rolband. Als dessert at ik twee Hokkaido meloenen, gewoon omdat ze mij zo smaakten. Het was per slot van rekening onze laatste avond in Hokkaido en ik wilde graag de herinnering aan de smaak zo lang mogelijk meedragen.

 

We’re back from Japan!

Maar uiteraard vermoedden jullie dit al. De terugreis verliep deze keer vlotjes. We reisden terug in de tijd en ik keek ondertussen wat filmpjes: Barnabas Collins (flauw op enkele grappige onliners na), Prometheus (akelig) en Marie-Antoinette (die jurken, dat eten!). En kijk, onze koffers rolden als één van de allereerste van de bagageband waardoor we nog net de laatste trein naar Leuven konden halen. Aeroflot stelde ditmaal niet teleur.

Van de jetlag had ik naar goede gewoonte niet veel last. Als een mens moe genoeg is, komt de slaap vanzelf.

Staan deze week nog op het programma: een tweedaagse in Luxemburg en een vermoeiende vrijdag in Gent. Mijn koffer staat alweer gepakt.

Hakodate – 6 september 2012

Hakodate was in ons reisschema verzeild geraakt als noodzakelijke tussenstop naar Tokyo. Ik verwachtte een grote drukke havenstad met veel hoogbouw. Maar kijk, Hakodate bleek een aangename verrassing te zijn. Als je ooit naar Hokkaido gaat en je moet kiezen tussen Sapporo en Hakodate, geen minuut twijfelen, maar voluit voor Hakodate gaan.

Maar goed, laat ik starten bij het begin, ‘s ochtend bevonden wij ons nog in ons hotel in Otaru alwaar we het triestigste ontbijt ooit nuttigden: we hadden de keuze uit een drietal soorten vooringepakte sneetjes (jawel, elk sneetje brood was apart in een plastiekje verpakt) en een drietal soorten Hokkaido confituur. Ik koos een groene boterham (altijd voor de groene versie van iets gaan, het thuisfront maakt graag radioactieve grapjes) en bessenkonfituur.

Ik hield het bekeken na één boterham, we zouden wel onigiri kopen in het station van Otaru. We namen een iets vroegere trein dan gepland, waardoor onze tussenstop in Sapporo wat langer duurde en we daar in de ondergrondse een lekkere bentobox voor ‘s middags konden kopen. De rit van Otaru naar Sapporo was erg mooi, de trein reed de ganse tijd langs de kust en we hadden een mooi zicht op de zee die zich bijna op armlengte van ons bevond.

Het was waarlijk een bijzondere dag, want de eerste keer sinds onze aankomst in Japan scheen de zon niet. Donkere wolken die de belofte van regen inhielden, verborgen haar en het was zelfs minder dan dertig graden! Nu, echt erg vonden we dat niet, want we zouden vandaag toch een vijftal uur onderweg zijn naar Hakodate. En effectief, onderweg naar Hakodate zagen we de regen de ruiten van onze trein striemen.

Rond een uur of twee waren we in Hakodate. We waren net het station uit en stonden ons een beetje te oriënteren toen we overvallen werden door een bende schoolkinderen met schriftjes, die ons één voor één dezelfde vragen stelden: “What is your name? Where are you from? What is your favorite Japanese food? Wat is your favorite place in Japan? Who is the most famous Japanese person?” Braaf beantwoordden we hun vragen, hielpen hen onze namen correct schrijven en ondertekenden hun schriftjes. Blij dat ze waren. Tijdens onze vorige reis gebeurde dit regelmatig, maar ik neem aan dat het sowieso moeilijker is een buitenlander te strikken in Hokkaido.

We dropten onze valiezen in het Toyoko Inn hotel (kwam die membership kaart die we in Tokyo hadden laten maken toch nog van pas) en gingen de stad verkennen. De donkere wolken hadden ons gevolgd en ik denk dat het maar een graad of 23 was. En jawel, we waren nog maar een tiental minuten vertrokken of daar vielen de eerste regendruppels al. We gingen schuilen in een tot hotel omgebouwd oud pakhuis dat toevallig een café bezat met de welluidende naam La Mer. In de toog stonden daar prachtige gebakjes naar ons te lonken, dus bestelden we een “cake set”: twee stukjes gebak en een drankje erbij. De gebakjes waren erg lekker, maar niet echt Japans.

De regen trok al snel over en we besloten in de richting van het Motomachi district te gaan. Dit gedeelte dateert uit de periode dat Hakodate een verdragshaven was en officieel opengesteld werd om schepen en gezanten uit het buitenland te ontvangen. De buitenlandse invloeden zijn nog steeds duidelijk zichtbaar door de vele gebouwen in westerse stijl. We waren aangenaam verrast door deze gezellige en groene buurt met huizen die maximaal drie bouwlagen hadden, waardoor de oude gebouwen mooi tot hun recht kwamen.

Heel bijzonder waren de slopes: steile hellingen die me van ver wat deden denken aan San Fransisco. We bezochten een erg bijzondere concentratie van gebedshuizen. In dezelfde blok vond je een Russisch-orthodoxe kerk, een Rooms-katholieke kerk, een evangelische kerk, een Japans shinto-shrine en een Japanse boeddhistisch tempel, bijna broederlijk naast mekaar. Aan de Japanse tempel is een aardig verhaal verbonden: de tempel was de eerste die in gewapend beton gebouwd werd en sommige gelovigen twijfelden aan de stevigheid van het materiaal. Ze vreesden dat het beton niet sterk genoeg zou zijn om het gewicht van het dak te dragen. Daarom huurden ze een geisha in om op het gewapend beton te dansen om de stevigheid van het materiaal aan te tonen. Rare jongens, die Japanners. Ik weet niet hoeveel meer zo’n dak weegt dan een geisha, maar het zal toch ettelijke veelvouden zijn.

Ondertussen maakte het grijs in de lucht langzaam plaats voor blauw en zagen we zelfs af en toe een streepje zon. Dat ging de goede kant uit! Hakodate was, net als Otaru, duidelijk ingesteld op toeristen. Het was de eerste keer deze reis dat we groepen toeristen zagen die rondgeleid werden door een gids en we waren niet meer de enige westerlingen in de ruime omgeving. We kuierden verder in de prachtige wijk, namen in het midden van de weg foto’s van de slopes (veel auto’s passeerden er niet) en genoten van een relaxte wandeling.

We wierpen een blik in de evangelische kerk en de Russisch-orthodoxe kerk. In de Russisch-orthodoxe kerk kwamen we een koppel tegen waarvan de vrouw zo’n hoge naaldhakken droeg dat ik me goed kon voorstellen dat ze even wilde uitrusten op de kerkbanken (in de kerk moesten schoenen uitgedaan worden). Ik kon me haar pijn voorstellen toen ze even later haar tenen, versierd met blinkende steentjes, opnieuw in haar schoenen met hakken van tien centimeter moest wurmen. Ze moest letterlijk steun zoeken bij haar man/vriend toen ze de steile slopes naar beneden liep, anders zou ze beslist omgevallen zijn. Nu ben ik persoonlijk een grote fan van hakken, maar om een stad te bezoeken doen ik toch liever mijn havaianas aan. Die dingen hebben me al kilometers ver gebracht.

Uit mijn vorige verslagen zullen jullie ongetwijfeld afgeleid hebben dat Japanners dol zijn op ijsjes. Zo kwamen we in een mooie historische straat terecht met oude houten huizen, waar de tekenen van een verslechterende economie duidelijk zichtbaar waren. De straat bevatte maar liefst vier ijsjeszaken die mekaar dood concurreerden. Voor elke zaak stonden mensen om je toch maar aan te sporen om naar binnen te gaan en er werden aan elke voorbijganger kortingsbonnen uitgedeeld. Eén van de meisjes die ons een bon in de handen stopte, bezweerde ons dat de zaak waarvoor zij werkte beslist het allerbeste ijs had en benadrukte ons vooral de eerste shop links te laten liggen. Nu, volgens mij smaakt al dat softijs gewoon identiek en wordt dat allemaal op exact dezelfde wijze klaargemaakt. Maar het was tragisch om te zien dat vooral de zaken in het midden duidelijk worstelden om het hoofd boven water te houden. En ik zag de tragiek al voor me van een familiezaak die failliet ging de familieleden zonder erfenis achterlatend.

Wij kochten geen ijsje (we hadden nog maar pas gebak gegeten), maar vonden eindelijk een winkeltje waar ze aanvaardbare kaartjes verkochten. Net als vorig jaar hadden we het kaartjes schrijven uitgesteld tot het allerlaatste moment. Deels ook omdat we nergens kaartjes vonden. Otaru was de eerste plek waar we kaartjes zagen, maar deze waren zo lelijk dat ik het niet over mijn hart kon krijgen deze aan het thuisfront te versturen. Maar kijk, in Hakodate hadden ze erg mooie kaartjes en het viel mee dat Hakodate ons zo goed beviel. Enfin, we hebben de verkoper alleszins de dag van zijn leven bezorgd, want we kochten zowat heel zijn kaartenrek leeg.

Wat het Motomachidistrict voor mij zo bijzonder maakt, is het feit dat je er werkelijk nog de sfeer van de oude verdragshaven kan opsnuiven en natuurlijk het prachtige uitzicht op de haven zelfs vanaf de slopes. Omdat ik opeens dringend naar het toilet moest, kwamen we terecht in het voormalige Brits Consulaat dat nu een Engelse (!) souvenirshop bevatte (je kon er dus wel degelijk allerlei prullaria met de Engelse vlag op kopen) en een “tea room”. Dus bestelde ik een theetje en mijn vriend een Guinness, om helemaal in de sfeer te blijven. Ik kreeg mijn thee geserveerd met een theemuts en een zeefje om de achtergebleven blaadjes op te vangen. Absolutely fabulous. Ik voelde me echt een chique Engelse dame uit de tijd van Jane Austen, alleen mijn wijde baljurk ontbrak nog.

Na deze rustpauze was de zon al bijna ondergegaan. We krijgen maar niet genoeg van deze prachtige wijk en genoten van het vallen van de avond en maakten foto’s van de prachtig verlichte historische gebouwen tijdens het blauwe uurtje. Vooral de voormalige Public Hall was magisch in het avondlicht. Ik was danig onder de indruk.

Op zoek naar een goede plek om te eten, liepen we in de richting van het water, waar in veel oude pakhuizen restaurants gevestigd waren. De thee had echter mijn blaas in werking gezet en dwong ons om snel iets te vinden waar ik de druk op mijn blaas kon verlichten (twee keer op een dag dringend naar het toilet moeten, het was duidelijk dat er minder gezweet werd). Gelukkig was in één van de oude pakhuizen een grote winkel met etenswaren gevestigd (geen levende krabben deze keer, wel trappist cookies) en kon ik daar naar het toilet. Opgelucht (allez, ik toch) zetten we onze zoektocht verder.

We belandden in dezelfde buurt als waar we ‘s middags onze gebakjes hadden gegeten. De omgeving was sfeervol verlicht en er waren enkele restaurants vlak bij mekaar waar veel volk zat. We gingen een noedelrestaurant binnen en genoten even later van een dampend hete kop noedels en een flesje lekkere ijskoude sake daarbij. Noedels zijn echt een prima manier om lekker en niet te duur te eten in Japan.

We wandelden langs het water terug naar ons hotel en genoten van de mooie verlichting. In een dok zagen we twee speedboten liggen, waarmee je een ritje door de haven kon maken. Dat leek ons wel iets, dus we noteerden het voor de dag nadien.

Hakodate bleek helemaal niet te voldoen aan het beeld dat ik initieel had. Ik verwachtte een tweede Sapporo, maar Hakodate bleek ondanks haar grootte een charmante stad op mensenmaat te zijn waar de historische nalatenschap met de nodige zorgvuldigheid behandeld werd. Werkelijk een bezoek meer dan waard.

Otaru – 5 september 2012

Een treinritje van ocharme veertig minuten bracht ons in Otaru. Minpuntje voor mijn voorbereiding: we hadden beter drie nachten gelogeerd in het geweldig hotel Mercure in Sapporo met het al even geweldige ontbijtbuffet ipv een (minder goed) hotel te reserveren in Otaru. Otura had perfect een daguitstap kunnen zijn vanuit Sapporo. We hadden ons het extra gesleur met valiezen en rugzakken kunnen besparen en voor onze volgende bestemming, Hakodate, moesten we toch opnieuw overstappen in Sapporo. Beetje dom, maar niets meer aan te doen.

Otaru is een vissersstadje vooral bekend om wille van haar kanalen. Nuja, kanalen, ze hebben er welgeteld twee: een Noord- en een Zuidkanaal die dan nog eens in mekaar overlopen. Eén kanaal dus. Maar iedereen wil natuurlijk wel op de foto met dat ene, pittoreske kanaal met aan weerszijden oude, imposante pakhuizen. Wat de omgeving van het kanaal ook bijzonder maakt, is het feit dat de verlichting uit authentieke gaslantaarns bestaat. Ik weet niet of ze dat elders in de wereld nog hebben, dus voor wie houdt van een beetje nostalgie: in Otaru moet je zijn.

Wat ze in Otaru ook hebben zijn bootjes! En zoals trouwe lezers van mijn reisverslagen (enfin, ja, die vijf man die de moeite doet om die ellenlange epistels door te worstelen) wel weten, ben ik dol op bootjes. Ons allereerste wapenfeit in Otaru was dus een tochtje op de twee kanalen en door de havengeul. De temperatuur steeg weer vlotjes boven de dertig graden, daarom kregen we bij het instappen een parasol aangereikt om ons te beschermen tegen de zon. Die weigerden we beleefd. In tegenstelling tot de Japanners weet ik een bruin kleurtje wel te appreciëren en we gingen ervan uit dat de lagen zonnecrème die we gesmeerd hadden voldoende waren om ons voor verbranden te behoeden. Zo’n parasol zit in toch maar de weg als je foto’s wil nemen.

We hadden veel geluk, want één van de twee gidsen aan boord van ons bootje sprak Engels en vertaalde de Japanse uitleg voor ons (neen, architectuur en visserij zat ook niet bij de basiswoordenschat in de Japanse les). Of toch bijna alles, want ik ben er zeker van dat hij een paar grapjes niet vertaald heeft. Heel de boot lachte, behalve wij.

Wat ik wél grappig vond was de uitgebreide uitleg over de reddingsvesten. Het leek wel alsof we naar een stewardess in een vliegtuig stonden te kijken, met een mooie uitleg over aan welk touwtje we moesten trekken. Als het bootje zou kantelen, konden we volgens mij bijna te voet naar de oever waden. We leerden tijdens de rondvaart veel bij over de oude pakhuizen, waarvan de architectuur niet enkel functioneel was, maar ook vertrouwen bij potentiële klanten moest wekken. Zo waren er pakhuizen met een nutteloos tweede verdiep, met dakpannen die moeilijk het gewicht van de sneeuw konden dragen en dus vaak vervangen moesten worden en met rare torentjes en ornamenten in de vorm van vissen. De pakhuizen vormden op die manier de beste reclame voor hun eigenaar.

We kwamen ook langs een nogal sinister aandoend pakhuis dat blijkbaar dienst had gedaan als thuisbasis voor de slechteriken in de power rangers. Ik was in mijn jonge jaren niet meteen een fan van dit programma, dus herkende ik het gebouw niet, maar het zag er zeer geschikt uit als decor voor een tv- of filmset. Jaja, sinds we hier zijn hebben we al wat bijgeleerd over de Japanse audiovisuele industrie.

Veel van de oude pakhuizen kregen ondertussen een nieuwe bestemming, als garage, restaurant, brouwerij of zelfs als wedding chapel. Het boottochtje duurde veel te kort, maar het gaf wel een goed idee van de geschiedenis van Otaru en vormde zo een mooi startpunt voor ons bezoek, dat we verder zetten in de drukste en meest bekende wijk van heel Otaru: een tweetal straten vol met historische huizen die nu bijna allemaal ingenomen werden door souvenirshops, restaurants, ijsshops, chocoladeshops en glaswinkels. Want een Japanner kan geen historisch gebouw zien of hij wil er een winkel instoppen. Een paradijs voor shoppers én liefhebbers van softijs. Op sommige plekken kon je een horentje krijgen met maar liefst vijf verschillende smaken. Dat mega-ijsje moest je dan wel aan een sneltempo oplikken, want met deze temperaturen had je al snel milkshake.

Gelukkig waren de restaurants vrij authentiek en was er tussen de souvenirs nog een échte viswinkel te vinden . Het Kitaichi Museum voor Venetiaanse kunst lieten we toch maar voor wat het was. We zullen we eens een keertje in Venetië geraken, zeker? ‘s Middags aten we in één van de restaurants in de buurt een heerlijke rijstbowl met verse rauwe vis en viseieren. Tijdens het boottochtje had de gids ons verteld dat er in de haven zelf gevist werd, omdat het water daar zo proper is. Dit is heel uitzonderlijk, want meestal is het water in havens zo vervuild dat geen enkele vis zich daarin wenst op te houden. Wie weet aten we wel een stukje krab in de haven zelf gevangen.

We liepen wat winkels in en uit, maar het was allemaal wat te commercieel voor ons. Gelukkig was er Kitaichi Hall, een prachtige, volledig houten zaal die enkel door 167 olielampen verlicht werd. Die geur als je de ruimte binnenkwam, een heel aparte ervaring. Bij zo’n stijlvol etablissement hoort een glaasje wijn, dacht ik. Big mistake, of course. De wijn was echt niet te drinken, nog slechter dan al de voorgaande glazen die we geproefd hadden. Hij was zo slecht dat ik gewoon de helft heb laten staan. Zonde, want goedkoop is Japanse wijn niet.

Na onze drankpauze bekeken we de rest van de wijk. Veel tijd hadden we daarvoor niet nodig, aangezien we alle winkels oversloegen. Op de kaart van Otaru werd melding gemaakt van een cruise naar een ander gedeelte van de stad aan de overkant van de baai. Dat leek ons wel wat, dus op goed geluk liepen we naar het startpunt van de cruise. En geluk hadden we, want de allerlaatste boot vertrok om 16.00 en het was exact 15.57 toen we bij de kassa aankwamen. We kochten een ticketje heen en terug naar Shukutsu.

Eens aan boord vertrok ons bootje met een rotvaart terwijl we achternagezeten werden door een troep luid krijsende meeuwen. Aan boord kon je namelijk voeder voor de meeuwen kopen en dat wisten die beestjes maar al te goed. Aangezien ik meeuwen associeer met overlast, kocht ik zelf geen zakje voer, maar ik kreeg wel een beetje voer aangereikt van een vriendelijke Japanner, dat prompt door een meeuw uit mijn hand geplukt werd. Eén van de kleine kindjes aan boord vond het maar niks en zette dan ook haar keel open om nog luider dan de meeuwen te krijsen.

In een zucht waren we aan het andere einde van de baai. Daar stopten we voor vijf minuutjes om wat mensen te laten uitstappen en vervolgens aan een rotvaart terug te keren met alweer een troep meeuwen in ons kielzog. De dag was alvast een succes voor mij, niet één, maar twee boottochtjes. En het laatste tochtje was een echte brok adrenaline geweest, zonder dat we ook maar één seconde uitleg over reddingsvesten hadden gekregen.

Naast bootjes ben ik ook dol op Ropeways en toevallig hadden ze een Ropeway in Otaru. Een bustochtje later zaten we op de Tenguyama Ropeway. We waren net op tijd boven op de berg voor de zonsondergang. Alweer een perfecte timing . We genoten van het kleurenspel van de ondergaande zon terwijl aan onze voeten de lichtjes één voor één aangingen en de grens tussen water en lucht vervaagde. Eén van de top drie uitzichten in Hokkaido, had de gids in het eerste bootje ons gezegd en de Michelingids kende aan dit uitzicht één ster toe. Alleen jammer dat de temperatuur op de berg pijlsnel zakte eens de zon onder was. De allereerste keer kippenvel van deze vakantie was een feit. We namen nog snel wat fotootjes van de Hananade Tengu, een trol met een lange rode neus, en raakten zijn neus aan voor geluk. Daarna namen we de Ropeway naar beneden, want ons nieuw gevonden geluk hield de muggen niet op afstand.

We moesten nog inchecken dus gingen we terug naar het hotel. Omdat we niet veel zin hadden om nog ver te lopen, aten we in de buurt van ons hotel (hoe origineel). We kozen voor iets typisch Japans: kaasfondue! I kid you not, in Hokkaido maken ze lekkere kazen. Tijdens onze fietstocht in Furano stond normaalgezien nog een bezoek aan een cheese factory op het programma, maar de factory in kwestie was al dicht toen wij er arriveerden. Op deze manier maakten we dit gemis een beetje goed.

We hadden echt een communicatieprobleem met de ober die onze bestelling kwam opnemen. Het was de allereerste keer sinds onze aankomst in Japan dat we het gevoel hadden helemaal niet te begrijpen wat hij wilde zeggen en omgekeerd helemaal niet begrepen te worden. De ober haalde dan ook allerlei mooie volzinnen en moeilijke beleefdheidsconstructies boven, in plaats van korte, eenvoudige zinnetjes te gebruiken, zodat we konden verstaan waar het over ging. Enfin, het lukte om de kaasfondue te bestellen, maar wat op de kaart als een portie voor twee personen gepresenteerd werd, viel toch echt aan de kleine kant uit. De gesmolten kaas werd in een uitgehold brood geserveerd met een veel te kleine portie verse groentjes. Echt heel lekker, maar te weinig. Omdat het etablissement zichzelf een wijnbar noemde, besloten we het er nogmaals op te wagen: we bestelden een karaf rode Tazaki Zwiegelt Rebe. De eerste indruk was een beetje zurig, maar de afdronk viel mee en de wijn smaakte lekker bij de kaas. Een bescheiden succes.

Omdat ik na de fondue nog ruimte over had bestelde ik pannenkoekjes met ijs, chocoladesaus en fruit. Ongelooflijk maar waar, mijn pannenkoekje was een exacte kopie van de foto die op de kaart stond. Zelfs de manier waarop de chocoladesaus gedresseerd was, was precies gelijk. Creepy!

En daarmee zat deze dag er ook alweer op en kwam het einde van de vakantie akelig dichtbij.