Redelijk ok geslapen in hotel Tralala. Al moet ik zeggen dat ik de vier sterren op Tripadvisor niet echt verdiend vind. Wat een onpraktisch ingerichte kamer. Er is zelfs geen ingebouwde kleerkast: enkel een baar met slechts twee kleerhangers die deel uitmaken van een langgerekt open wandmeubel dat je achter een dik fluwelen gordijn kan verbergen. Wie verzint het?
Het ontbijt is redelijk beperkt, maar het brood is krakend vers en er is een eierkoker. Een zachtgekookt eitje is de ideale manier om de dag te beginnen. Mijn hoofd doet trouwens nog altijd zeer van de botsing gisteren met de gigantische designlamp in de hotellobby.
Na het ontbijt wandelen we naar de funiculaire. Het is nog steeds stralend lenteweer, dus we besluiten het erop te wagen en de bergen in te trekken. De funiculaire brengt ons tot aan het charmante stationnetje Glion, alwaar we overstappen op een treintje met twee wagons dat zo uit de vorige eeuw lijkt weggelopen. De latino treinbestuurder controleert persoonlijk onze vervoersbewijzen. We reizen mee tot aan Haut-de-Caux (het laatste station dat we kunnen bereiken met onze gratis pas voor het openbaar vervoer.
Aangekomen in Haut-de-Caux realiseren we ons dat we bijzonder slecht voorbereid zijn voor een bergwandeling. We hebben niets van proviand bij, zelfs geen flesje water. Gelukkig zijn we ditmaal wel voorzien van zonnecrème. We aarzelen, we kunnen moeilijk de bergen in trekken zonder eten en ondertussen is het al bijna lunchtijd. Het aantal locaties om te eten in de buurt is letterlijk op 1 vinger te tellen. Dus besluiten we maar meteen (vroeg) te lunchen in restaurant Le CouCou vlakbij het stationnetje waar we afgestapt zijn. De mooie tuin staat vol met gezellige picknicktafels en ligstoelen om te genieten van het prachtige uitzicht op het meer.
Ons oorspronkelijke plan is iets kleins te eten en dan aan onze wandeling te beginnen, maar het is zo zalig in het zonnetje in de tuin dat we ons laten verleiden tot een iets steviger middagmaal. Mijn vriend bestelt een pot kaasfondue en ik ga voor de raclette. Tot mijn verbazing zet de ober een soort kolenkacheltje naast mijn tafel en krijg ik een heuse pan toegewezen om mijn kaas te smelten in een sleuf onder de hete kolen die mij nog het meest aan een brievenbus doet denken. Een beetje gecompliceerder dan kaasfondue, want het is een beetje gokken wanneer de kaas net genoeg gesmolten is.
We genieten beiden met volle teugen van deze onvoorziene, maar behoorlijk aangename middagpauze. Met een maag vol kaas besluiten we aan de wandeling te beginnen. We spreken af onszelf niet te forceren en zolang te wandelen als we zin hebben. Het eerste stuk van de wandeling naar Col de Jaman is behoorlijk steil, maar na dat eerste stuk komen we op een aangenaam wandelpad terecht met mooie uitzichten op het meer. We steken een paar bergbeekjes over en moeten zelfs een heel stuk door nog niet gesmolten sneeuw ploeteren. Het lastigste stuk van gans de tocht, want de sneeuw ligt op een helling en het vooruitzicht om uit te glijden en in de ijzige sneeuw terecht te komen, trekt ons niet bepaald aan. Gelukkig vinden we een paar stevige stokken om ons te ondersteunen bij onze tocht.
Zonder verdere ongelukken bereiken we rond 16.30u de Col de Jaman. Een beetje later dan gepland door onze vrij lange middagpauze. We maken rechtsomkeert, langs de sneeuwhoop en de bergbeekjes. Mijn benen hangen ondertussen flink vol met modder. We dalen af tot aan het ministationnetje Paccot en nemen het treintje terug, helemaal naar het station van Montreux. Langs de oevers van het meer vind ik gelukkig een fonteintje om mijn benen wat af te wassen.
We kopen een welverdiend ijsje (mascarpone met vijgen, a first voor mij) en besluiten voor het avondmaal een kleine snack te gaan kopen in de Migros. ‘t Is niet dat we na ons copieuze middagmaal en het ijsje al veel honger hebben. We kiezen een mooie zitbank uit aan de waterkant met uitzicht op het standbeeld van Freddie Mercury, die nog een tijdje in Montreux gewoond heeft. Een ideale plek om mijn onigiri op te peuzelen!
Om onze laatste dag in Montreux af te sluiten, gaan we nog iets drinken. Wat we achteraf bezien beter niet gedaan hadden. Het café waar we uiteindelijk belanden, heeft wel uitzicht op het meer, maar is eigenlijk helemaal niet zo gezellig. We krijgen vanaf ons tafeltje wel een paar behoorlijk spectaculaire bliksemschichten te zien boven het meer. Onze eurocent valt wellicht te laat: dit onweer komt honderd procent zeker onze kant uit. Volgens de buienradar app van mijn vriend houden we het echter nog een tijdje droog. We besluiten dus snel te vertrekken richting ons hotel.
Eens te meer blijkt dat die buienrader apps voor geen haar te vertrouwen zijn. Nog geen vijf minuten later worden we overvallen door een stortbui van epische proporties. Ons hotel is helemaal niet zo ver, dus besluiten we erdoor te gaan. Grote vergissing, want op een bepaald moment regent het zo hard dat de wegen veranderen in gutsende rivieren en ik amper nog uit mijn ogen kan zien door het water dat in mijn gezicht slaat. Ondertussen zijn we al zo nat dat het nog weinig zin heeft om een schuilplek te zoeken.
Nat tot op ons ondergoed komen we aan in het hotel. Alwaar we snel onze doorweekte kleren uitspelen en onder de douche weer op temperatuur komen. Alles, maar dan ook alles is nat: zelfs onze wandelschoenen zijn volledig doorweekt. Het is twijfelachtig of deze de volgende ochtend droog zullen zijn, maar aangezien dit het enige paar schoenen is dat ik uit Genève heb meegenomen, zullen we het ermee moeten doen.
Een nat einde van een prachtige zonnige dag.