Interne dialoog

Ik: Ok, laten we afspreken dat het nu welletje is geweest. Ik ben het gehoest en gesnotter en de slapeloze nachten beu.

Tegenspruttelend lichaam: Och, ik begon net te wennen aan die gezellige hoestbuien ‘s nachts. Slapen is zo saai, nietwaar?

Ik: Ik ben nochtans een grote fan van slapen en een nog grotere fan van ononderbroken nachten. (Hoe doen die mensen met baby’s dat toch?)

Tegenspruttelend lichaam: Kweetniet, ik vind dat ik de laatste tijd wat te weinig aandacht krijg. Al die lunchvergaderingen met vettige broodjes, snelle happen op de trein en dat van hot naar haar geren. Ik voel me wat verwaarloosd.

Ik: Maar ik heb je vorige week vrijdag al een dag vrijaf gegeven en het weekend was ook superrustig, dat was toch ook een aangename afwisseling tussen al dat gestress en gehaast door?

Tegenspruttelend lichaam: Misschien wel, maar ik ga hier toch op mijn strepen staan.

Ik: Ok, ik geef op. Naar de dokter it is.

Het verdict van de dokter luidde: angina en een infectie van de luchtwegen. Ik moet gigantische antibioticatabletten inslikken, mijn neus spoelen met zeewater en drie dagen thuis blijven van mijn werk (argl, ik ga al een mailachterstand hebben nog vóór ik op reis vertrek). Waarschijnlijk een kleine wraakactie van mijn lichaam omdat ik zo vermetel ben geweest neer te schrijven dat ik nooit ziek ben.

Spaans theater

Ik wist niet goed wat ik ervan moest verwachten, maar het theater deze avond is supergoed meegevallen. Twee acteurs brachten zes korte scènes met een humoristische toets. Niets om schuddebuikend van over de grond te rollen, maar wel genoeg om een glimlach op de gezichten te toveren. De acteurs articuleerden beiden bijzonder goed, wat het voor de eerste- en tweedejaars studentjes Spaans in de zaal bijzonder makkelijk maakte om de tekst te volgen, zelfs al verstonden we niet elk woord.

Dit theaterstuk sluit alvast perfect aan bij ons voornemen om in onze schaarse vrijetijd eens wat meer Spaanse films te zien. Er staan nog een aantal Almodóvar-films op mijn zeker-te-zien lijstje en ons Spaans kan er maar wel bij varen.

Vulkaan

Het was lang geleden dat ik er nog eens eentje las, maar kijk, een goeie ouderwetse thriller gaat er altijd in. Het is bovendien leuk om een werk te lezen van iemand van eigen bodem: Leuvenaar Guido Eekhaut. Wat het boek voor mij nét dat tikkeltje extra gaf, is het feit dat de auteur de uitbarsting van de Eyjafjallajokull vorig jaar gebruikt als achtergrond voor zijn seriemoordenaarssaga op Tenerife.

Als ik het boek in een paar trefwoorden zou moeten samenvatten, haal ik mijn inspiratie dankbaar uit het boek zelf: Lord of the Flies met bejaarden gekruid met een snuifje seriemoordenaar.

Het boek is vlot geschreven en het kost weinig moeite om het in één ruk uit te lezen. Tot op het einde blijf je in het ongewisse over de ware identiteit van de moordenaar en tegelijkertijd zit je je voortdurend af te vragen of het hoofdpersonage Jack Proust werkelijk zo onschuldig is als hij laat uitschijnen. Het verleden wordt weerspiegeld in het heden. Knap gedaan.

Het boek laat echter geen té kritische lezing toe. Ik had echt moeite om te geloven dat volwassen mensen met een goede baan en een goede opleiding op een paar dagen tijd zouden verworden tot barbaren, zelfs al waren ze helemaal afgesloten van de buitenwereld en werd eten en drinken langzamerhand schaars. Waar ik bij Lord of the Flies de afschrikwekkende aftakeling van de beschaving heel aannemelijk vond, ging het hier toch allemaal net iets te vlotjes. Of zie jij al een bende zestigers die gewoon zijn met mercedessen te rijden en veel geld te verdienen opeens tronen bouwen in zwembaden?

Maar goed, als dramatische achtergrond van het echte verhaal: het kat-en-muisspel dat zich voltrekt tussen de seriemoordenaar een Jack Proust, kan het natuurlijk wel tellen.

Geen hoogvlieger, gewoon een leuk en vlot geschreven boek. Soms moet dat  niet meer zijn.

Ziek

Mijn strategie om om te gaan met vervelende zaken als keelpijn, hoofdpijn, lekkende neuzen en slijmerige hoestbuien, is door de band genomen simpel: gewoon negeren en verder doen alsof er niets aan de hand is. En oja, papieren zakdoekjes, heel veel papieren zakdoekjes. Maar vrijdag voelde ik me zo belabberd dat ik wijselijk besloot mijn twee afspraken van die dag af te zeggen, me een dag ziek te melden en gewoon weer in bed te kruipen. Gelukkig zijn er dit weekend twee afspraken (één wegens dubbele boeking, de andere wegens ziekte) weggevallen, waardoor er veel tijd overblijft om gewoon eens bij te slapen. Ik kan het gebruiken.

Plezier met de medestudenten van de Spaanse les

De juffrouw Spaans is duidelijk al een beetje aan het uitbollen naar het einde van het jaar. Eerst de voorbereidingen voor gedichtenweek die toch twee weken drie kwartier in beslag genomen hebben, dan het optreden op gedichtendag zelf en de aansluitende drink en dan deze week maandag een etentje met de ganse groep in El Sombrero. Ok, we hadden nog tot acht uur les, maar daarna verkasten we naar het restaurant voor lekker en goedkoop Mexicaans eten. En volgende week staat er nog een Spaans theaterstuk op het programma, tijdens de lesuren. Nu, de juffrouw heeft in het eerste semester aan een hoog tempo doorgewerkt en ik ben altijd wel te vinden voor een sociale activiteit, maar toch, wat zegt de nieuwe directeur daarvan? (Just kidding, uiteraard is voor al deze activiteiten mooi toestemming gevraagd.)

Ik moet toegeven dat ik in het begin van het jaar niet al te veel moeite gedaan heb om de mensen in de Spaanse te leren kennen. Het waren er meer dan dertig en als ze niet stoppen het eerste jaar, komen ze het jaar daarna toch in een andere groep terecht. Maar uiteindelijk zie je die mensen wel elke week en dat is (helaas) vaker dan ik de meeste van mijn vrienden zie. En het moet gezegd, het zijn voor het merendeel echt toffe mensen (de occasionele uitzondering daargelaten). Als je samen in de les zit, beperk je je uiteraard niet tot enkel samen oefeningen maken en mensen die talen studeren, zijn meestal vlot ter taal. En dus werd het een leuke en gezellige avond, die ons toeliet wat Poolse scheldwoorden uit te proberen op onze Poolse medestudent en leidde tot een gesprek over de Leuvense bananenplantencollectie. Ieder mens is een verhaal. En het blijft boeiend om al die verhalen te leren kennen.

Babyborrel-overdaad

Zondag waren mijn vriend en ik uitgenodigd voor een babyborrel in Diksmuide, meteen onze eerste kennismaking met dit charmante West-Vlaamse stadje. Enig nadeel aan charmante West-Vlaamse stadjes: het duurt verdomd lang voordat je daar bent. Twee uur en vijf minuten met de trein, meer bepaald. Al een geluk dat de feestzaal dichtbij het station van Diksmuide lag. En zo waren we ongeveer even lang onderweg dan dat we effectief op het feestje waren, maar hey, het was de moeite waard (zoals blijkt uit onderstaand fotografisch bewijsmateriaal):

En ja, de baby was ook heel lief. 😉

Carnaval

Gisteren ben ik naar de carnavalstoet in Leuven gaan kijken. Een stoet met kleurrijke figuren en wagens die tegelijkertijd een ongelooflijke tristesse uitstralen. De verklede mensen in de stoet kijken vaak zo ongelukkig dat ik me afvraag wie hen gedwongen heeft om gekke pakjes aan te trekken en met snoepgoed rond te gooien. Hier en daar doet er iemand een poging om een vrolijk dansje in te zetten, maar het enthousiasme slaat niet over naar de rest van de deelnemers. En de toeschouwers kijken al even bedrukt. Je ziet aan de gezichten van de volwassenen dat ze liever elders waren geweest, maar goed, hopelijk duurt die stoet niet te lang, zodat ze snel weer naar huis kunnen. De enigen die echt plezier aan zo’n stoet lijken te beleven zijn de kinderen. Die zich vol enthousiasme op het snoepgoed gooien en vol bewondering naar de kleurrijke wagens (dezelfde als van het jaar daarvoor en het jaar dáárvoor) kijken. Kinderlijk enthousiasme, wat mis ik dat in het volwassen leven.