‘t Was lang geleden, maar vandaag heb ik mij nog eens aan het tellen gezet.
Dit is het resultaat van de telsessie van vandaag:
Dit is het gemiddelde van al mijn metingen:
De vreemde munten zijn langzaam maar zeker aan een opmars bezig.
‘t Was lang geleden, maar vandaag heb ik mij nog eens aan het tellen gezet.
Dit is het resultaat van de telsessie van vandaag:
Dit is het gemiddelde van al mijn metingen:
De vreemde munten zijn langzaam maar zeker aan een opmars bezig.
Over een genante typfout gesproken. (Let op de URL.)
In de Linkedin-traditie alweer een professional networking site! Deze keer vallen er ook centjes mee te verdienen, maar enkel en alleen als je “highly skilled professionals” aanbrengt. Klinkt allemaal een beetje te elitair en te pyramidespelachtig voor mij. Next!
Via.
Beste wensen & een nieuw squash t-shirt! Met dank aan de jongens van Stew!
Vanochtend tot acht uur in bed gelegen, op mijn gemak ontbeten, op de trein van 9.00u richting Gent gestapt. In het station van Gent Sint-Pieters een vrolijke bende collega’s tegen het lijf gelopen. Samen door het Citadelpark naar het MSK Gent gestapt. Genoten van de “British vision” tentoonstelling en de uitstekende uitleg van onze gids. Teruggedacht aan ons bezoek aan het Tate Britain in Londen. Persoonlijke uitschieter: de schilderijen van John Constable.
Na de tentoonstelling ging het richting Pakhuis, alwaar we ons te goed deden aan sushi en oesters als aperitiefhapje (niet veel oesterliefhebbers onder mijn collega’s, geen erg ik offerde mij graag op), tomaat garnaal als voorgerecht, waterzooi met vis (veel te flets van smaak naar mijn goesting, eet géén waterzooi in het Pakhuis) en als toetje chocomousse. Fijn nagebabbeld en mij vervolgens laten verleiden om nog een stukje warme appeltaart te gaan eten in taverne Fritz in de Donkersteeg. Decadent, ik weet het.
Het moeten niet altijd vergaderingen zijn, he!
Dit weekend hebben mijn vriendje en ik voor een groot deel achter het fornuis doorgebracht. We hadden een paar weken niet meer gekookt voor vrienden. Hoog tijd voor een inhaalmanoeuvre.
Vrijdag kwamen ex-studiegenootje E en haar man H over de vloer. Door conflicterende drukke agenda’s was het al meer dan een jaar geleden dat ik hen gezien had. Een beetje schandalig toch wel. Maar goed, na zo’n lange periode van abstinentie (bijzonder flauw grapje), hadden we elkaar veel te vertellen. Het gesprek ging over hun bouwperikelen en onze ingestorte muur. Dat laatste onderwerp blijft nog wel een tijdje goed voor onthutste reacties. Je ziet de gasten in kwestie dan een beetje vertwijfeld rondkijken van: “ojee, hopelijk stort er niks in terwijl wij hier zitten”. 😉
Voor de annalen geef ik nog even mee wat we vrijdag kookten. Als aperitiefhapje serveerden we yakitori, helemaal zelf opgewarmd in de microgolfoven met een portootje en een glaasje witte wijn. 😉 Daarna spiesjes van fetakaas, kerstomaatjes en basilicum en als hoofdgerecht een ovenschotel met kabeljauwfilets, avocado, basilicum, room en kaas. Een supergemakkelijk gerecht dat ik met plezier overliet aan mijn vriend, die voor kok speelde terwijl ik bijbabbelde met E en schuddebuikte van het lachen door de spitsvondige uitspraken van H. Na al dat eten was er nog net genoeg plaats voor een bolletje cookies & cream van Häagen-Dasz. De kers op de taart, om het met een cliché te zeggen.
Zaterdag kregen we onze vriendjes L en U (ja, dezelfde L en U die donderdagnacht bleven slapen) en B en M over de vloer. Zo goed en vlotjes als het koken vrijdagavond verliep, zo hakkelend verliep het naar mijn gevoel zaterdagavond. Misschien lag het aan mijn iets te ambitieuze gerechtenkeuze en aan het feit dat voor zes personen koken nét iets ingewikkelder is dan voor vier. Tot en met de voorgerechtjes verliep alles goed. De gevulde champignons met geraspte parmigiano, gedroogde tomaatjes en pesto waren overheerlijk. De andere snel-opwarmhapjes uit de Delhaize heb ik niet geproefd, onze hongere gasten waren me voor.
Maar toen begon het. Mijn stressniveau stond de hele dag al hoger dan normaal. Ons wat moeten haasten tijdens het winkelen in de namiddag, niet direct de juiste ingrediënten vinden, wat moeten rondrijden in het verschrikkelijk drukke centrum van Leuven (Leuven op een winkelzaterdagnamiddag is echt een onaangenaam om met de wagen te doorkruisen), een onverwacht bezoekje van mijn broer en zijn vriendin dat, alhoewel ze zeer welkom waren, mijn normale voorbereidingsritueel wat door mekaar schudde. Enfin, een combinatie van factoren, waardoor het in- en uitscheppen van de groenten en de eend mij lastiger leek dan anders. Het gerecht was bovendien nét niet warm genoeg bij het opdienen, waardoor ik het eten van het eerste bord heb moeten opwarmen in de microgolfoven. Niks ergs, niet ernstigs. Alles nog onder controle.
Tot de bom barstte in de vorm van een dooier die zich mengde met mijn tot dan toe mooi van het eigeel gescheiden eiwit. ‘k Heb toen een paar krachttermen laten vallen die ik normaal spaar voor tegensputterende softwareprogramma’s en instortende muren. 😉 Waarop onze gasten direct in actie schoten en opeens met zijn vieren spontaan begonnen te helpen, waardoor ik nog meer stress kreeg, want al die bananensnijdende, afwassende en “waar liggen de keukenhanddoeken”-vragende mensen liepen geweldig hard in de weg. Met vereende krachten werd vervolgens een poging gedaan om het met eigeel bevuilde eiwit toch nog opgeklopt te krijgen. Ik denk dat er zondag een paar mensen spierpijn zullen gehad hebben, zo driftig werd de klopper door het eiwit gehaald (ja, wij zijn sukkelaars die geen mixer hebben).
Uiteindelijk bleek natuurlijk dat al die stress nergens voor nodig was. Het eiwit raakte opgeklopt. De bananenclafoutis was perfect, zelfs al was ik vergeten een scheutje rum aan de marinade voor de bananen toe te voegen. Eind goed, al goed.
Berichtje in mijn mailbox: vrienden K en L vertrekken eind januari met hun drie kindjes naar Amerika. En niet voor een vakantie, neen, voorgoed. Volgend jaar heb ik dus vrienden in Nederland, Italië, Amerika, Qatar, Australië en China. Als daar geen mooie wereldreis in zit, dan weet ik het ook niet meer.
PS: Ik vind al dat geëmigreer helemaal niet zo leuk. Afstanden hebben de neiging vriendschappen te verwateren. Zelfs al wordt er nog druk over en weer gemaild/gefacebookt/geblogt, er gaat niets boven persoonlijk contact.
Toen we ongeveer een half jaar geleden op bezoek waren bij vrienden L en D kwam op een gegeven moment een casino ter sprake. Toen mijn vriend en ik zeiden dat we in ons leven nog nooit een voet in zulk een etablissement gezet hadden, was het plan snel gesmeed om met z’n vieren naar het Casino van Knokke te gaan. Door conflicterende agenda’s heeft dit plan enige vertraging opgelopen, maar gisteren was het dan zover. ‘s Middags sprongen we gezwind in de auto op weg naar zee. De grootste drukte was al achter de rug, geen enkele file tegengekomen in dit toeristische topweekend.
Mijn vriend en ik vertrokken uit Leuven, L en D uit Antwerpen. We hadden afgesproken om elkaar ongeveer rond twee uur aan het Casino te treffen. Het toeval wil nu dat we op exact hetzelfde moment als L en D in Knokke waren en dat we twee auto’s verder dan de hunne een parkeerplaats vonden. Best wel een surrealistisch moment toen ik L twee auto’s verder zag uitstappen. Van een goeie timing gesproken. En dan te bedenken dat ik mij al voorbereid had op een rondje wachten en mekaar mislopen en zo.
Om het gokverlies te beperken, maakten we ‘s namiddags een verkwikkende wandeling langs de zeekant. Zalig op het gemak genieten van de aangename herfstzon, de geur van de zee en de halfblote jongelingen in ondergoed die uit het ijskoude water kwamen gerend. 😉 We hebben even onze voetjes in het water gestoken, maar D vond het een beetje frisjes aan haar teentjes. Jammer dat we niet vaker de tijd vinden voor een uitstapje naar de Belgische kust, want ik kan in elk seizoen genieten van de zee. De zee is voor mij een plek vol herinneringen. Vooral Knokke dan, waar ik vroeger, voor de geboorte van mijn broertje, altijd met mijn ouders op vakantie ging. Ik herinner me vooral het vele zand: zand in mijn ogen, zand in mijn haren, zand tussen mijn tenen. En de harde wind. Hoe harder, hoe liever ik het had.
Na een lekkere maaltijd (tomaat garnaal, aja, wat eet een mens anders aan zee?), togen we naar het Casino van Knokke, het hoofddoel van ons uitstapje. Ik was nog maar een paar meter binnen en ik had al boel met de dame aan de vestiaire, omdat ik mijn fototoestel niet wilde afgeven. Mijn fototoestel hing nog rond mijn hals en omdat het niet toegelaten is foto’s in het casino te nemen wilde die mevrouw mijn toestel in de vestiaire opbergen. Nu geef ik mijn fototoestel liever niet af aan een vestiaire. Je hebt geen garantie dat je eigendom daar honderd procent veilig is en ik ben persoonlijk nogal gehecht aan mijn fototoestel. Dus ik zeg: “Neen, danku, ik berg het toestel wel weg in mijn handtas.” Die opmerking schoot duidelijk in het verkeerde keelgat bij de vestiairemevrouw. Ze begon mij ei zo na uit te kafferen dat ik in haar een dievegge zag. Ik heb echter voet bij stuk gehouden en mijn fototoestel fijn in mijn tas opgeborgen. Ik laat mij niet intimideren door zure vestiairedametjes.
Na dit akkefietje werden we door de zeer vriendelijke liftmeneer naar boven gebracht. Het casino zelf ademde een sfeertje van vergane glorie uit. Er was weinig volk en het weinige volk dat er was, schatte ik zeker ouder dan vijftig jaar. Mijn vriend en ik voelden ons niet echt op onze plaats. We kochten voor vijftig euro jetons en die hebben we gebruikt om te spelen aan de blackjacktafel. Het spelen zelf viel nogal tegen. Ik had gedacht dat ik meer in het spel zou opgaan, maar dat was niet het geval. Misschien omdat ik voor het eerst om echt geld speelde? Zelfs toen ik aan het winnen was en op een bepaald moment de vijftig euro verdubbeld had, zei het me niet zoveel. Helaas was het snel gedaan met winnen en zijn we geëindigd op een verlies van vijf euro. Natuurlijk is vijf euro bijzonder weinig geld voor een avondje plezier, maar het stak toch wel een beetje dat vrienden L en D erin geslaagd waren 300 euro winst te maken. Geluk in ‘t spel. ‘t Is niet aan mijn besteed.