Vandaag vlieg ik van Zaventem naar Milaan voor een lang culinair weekend in Piemonte. Iets waar ik al een hele tijd naar aan het uitkijken was. Gisterennamiddag kregen ik en mijn medereizigers echter opeens het bericht dat onze vlucht verplaatst was. In eerste instantie dacht ik dat de vlucht verplaatst was van zondagavond naar maandagochtend, maar bij nader inzien, bleek de vlucht wegens ‘operationele redenen’ van zondagavond naar dinsdagochtend (!) verplaatst te zijn. Vervelend.
Dadelijk mijn medereizigers gecontacteerd. Bleek dat we verspreid tickets toegewezen gekregen hadden voor maandagavond en dinsdagochtend. En zo zag ik geheel onverwacht mijn zorgvuldig geplande werkmaandag in duigen vallen, samen met het geplande teametentje diezelfde dag. Ik deed meteen het nodige om mijn afspraken te verzetten en dan moest ik de knoop doorhakken: mijn vlucht verplaatsen naar maandagavond, net zoals de meeste van mijn medereizigers ondertussen aan het doen waren ofwel meereizen met mijn vriend die zondagavond naar Milaan zou reizen om van daaruit maandag verder te reizen naar Lugano.
En jawel, ik hakte de knoop door: en zo staat er onverwacht nog een dagje Lugano op het programma van dit iets langer dan oorspronkelijk geplande weekend!
Na alweer een dag ontwikkelen (deze keer gelukkig in Brussel), nam ik de trein van Brussel-Noord naar Brussel-Zuid. Wat achteraf bezien niet zo’n goed idee was, want Brussel-Zuid is echt een triestig station waar de reiziger heel weinig comfort wordt aangeboden. Ik moest dus noodgedwongen bijna twee uur doorbrengen op oncomfortabele ijzeren stoeltjes. Ik was misschien beter in de buurt op zoek gegaan naar een gezellige plek om iets te drinken, maar enfin, zo kreeg ik nog wat werk gedaan.
Ik kon trouwens zonder enige controle (zelfs niet van mijn treinticket) op de trein stappen. Veiligheidscontrole: nul. Iedereen kon zomaar de trein in, zonder dat iemand je ook maar een strobreed in de weg legde. Niet dat ik voorstander ben van al die overdreven controles, maar gewoon iemand aan de ingang van elke wagon zetten om de tickets te controleren, lijkt me toch wel aangewezen. Ik werd pas ver in Frankrijk voor het eerst door een controleur benaderd.
Enfin ja, de rit (in eerste klas! ik moet al genoeg rechtstaan tijdens mijn dagdagelijkse pendeltocht naar Brussel) verliep vlekkeloos. De wagon zat allesbehalve vol en de wifi werkte redelijk. Eén ding is zeker: reizen met de trein is echt veel comfortabeler dan reizen met het vliegtuig. Jammer dat het hogesnelheidsnetwerk in Europe zo beperkt is.
Rond twintig minuten voor middernacht kwam ik aan in Lyon Part-Dieu. Gelukkig was mijn vriend vanuit Genève eerder dan ik aangekomen en had hij al de sleutel van onze kamer weten te bemachtigen, zodat ik linea recta tussen de vers gewassen dekens kon kruipen. Zalig!
Een transitdag vandaag, want we vliegen naar Jeju Island. Om 7u gaat de wekker af. We nemen een snelle douche, pakken onze koffers, laten de sleutel van onze kamer achter in het mandje aan het onbemande onthaal en vertrekken. We stoppen in een service station onderweg alwaar we ontbijten met een voortreffelijke bibimbap. Echt waar, de wegrestaurants in Korea serveren heerlijk eten. Wat een contrast met de triestige restaurants langs de Europese wegen.
Vlak voor we op de luchthaven aankomen, gooien we de tank vol en dan is het zoeken naar de juiste plek om onze huurwagen in te leveren op de luchthaven. Dat blijkt iets minder evident dan verwacht en uiteindelijk moet ik iemand aanspreken en om hulp vragen. Gelukkig komt alles in orde en zijn er geen problemen met de huurwagen.
De luchthaven van Gwangju is pieterig klein, met slechts een zestal gates. Veel valt er dus niet te beleven. We zetten ons tussen een hoop schoolkinderen aan onze gate en kijken wat filmpjes. Tien minuten voordat onze vlucht vertrekt, komt er opeens een Koreaanse luchtvaartbediende op ons afgestapt. Ze legt ons in gebrekkig Engels uit dat er een probleem is met onze bagage. Wellicht hebben ze eerder al onze namen afgeroepen, maar op zo’n manier dat deze niet voor ons verstaanbaar waren. We moeten zowat de enige westerlingen op gans de luchthaven zijn, dus niet moeilijk om ons te identificeren tussen al die donkerharige Koreanen.
We volgen de dame helemaal terug in de omgekeerde richting: door security tot aan de incheckbalie waar we onze bagage hebben afgegeven. We worden naar een afgesloten ruimte geloodst waar scanners staan voor de bagage. De dames aan de bagage wijzen naar mijn reusachtige valies en vragen of er batterijen in steken. Ik maak op hun vraag de koffer open en ga op zoek naar iets wat een batterij zou kunnen bevatten: mijn epileerapparaat, mijn reserve-gsm? De dames schudden heftig van neen. Neen, neen, dat is niet het probleem. Ik begin een beetje ten einde raad te geraken, want ik heb zowat elk stukje elektronica dat ik kan bedenken uit mijn koffer gevist. Uiteindelijk gebaart één van de dames naar de merknaamtag aan de voorkant van mijn valies. Ze knikken allemaal opgelucht en mijn vriend en ik mogen opnieuw beschikken. Niet helemaal zeker van wat er nu juist aan de hand was, maar blij dat we uiteindelijk toch het vliegtuig op mogen.
Op een drafje keren we op onze stappen terug, half rennend opnieuw door de security naar onze gate. Al een geluk dat dit een petieterig kleine luchthaven is. We zijn (uiteraard) de allerlaatsten aan boord. Na dit bizarre incident (die koffer gaat al een paar jaar mee en nog nooit problemen mee gehad), verloopt de vlucht vlekkeloos. Drie kwartier later landen we op de Jeju Island.
Op de luchthaven halen we onze tweede huurwagen van de reis op. We vertrekken rechtstreeks naar ons hotel, want dat bevindt zich helemaal aan de andere kant van het eiland. We rijden met onze wagen dwars door het Hallasan National park richting Seogwipo in het zuiden. Helaas verslechtert het weer naarmate onze bestemming nadert en zien we dikke regenwolken zich samen pakken boven onze hoofden. Onderweg stoppen we bij een restaurant in Hallasan National Park. Het is ondertussen flink beginnen regenen, dus beperken we ons bezoek tot een simpele lunch met udon noodles en pajeon.
Uiteindelijk komen we pas na 16u aan in Hotel Howard Johnson in Seogwipo. We checken in, droppen onze bagage af in de kamer en rijden meteen weer verder om nog van het laatste daglicht te profiteren. We rijden met de huurwagen naar het zuidwesten van Jeju. In de verte vangen we zo nu en dan een glimp van de zee op, maar er is blijkbaar geen weg die vlak langs de kunstlijn loopt. Jammer. Na een half uurtje rijden stoppen we bij de parking van Daepo Jusangjeolli Cliff. Naar goede gewoonte moeten we apart voor de parking en de inkom betalen. We zijn er vlak voor zonsondergang en kunnen nog net de grillige kustlijn zien, versierd met zeshoekige basaltzuilen die ons meteen terug doen denken aan de schoonheid van Fingal’s Cave.
We blijven er tot zonsondergang en keren dan terug naar ons hotel. Helaas blijkt bij aankomst gans de parking van het hotel vol te staan. Geen erg, er is valet parking voorzien. Voor de allereerste keer in ons leven staan mijn vriend en ik onze autosleutel af aan een volkomen vreemde die onze auto op een voor ons onbekende plek gaat parkeren. Toch wel spannend.
Voor het avondmaal trekken we het charmante stadje Seogwipo in. We komen terecht in één van de restaurants die het hotel ons aanraadde: Chef Jung Sub. Het eten is heerlijk en voor één keer eens niet een veel te grote portie. Na het eten slenteren we door de overdekte Maeil Olle Market, waar de meeste kraampjes aan het sluiten zijn. Hét typische streekproduct van Jeju island is de mandarijn. Overal rondom ons verkopen de stalletjes verse mandarijnen en versgeperst mandarijnensap. Aangezien ik nog zin heb in een ijsje, koop ik in potje met mandarijnensorbet in een artisanale gelato zaak. Lekker verfrissend en een mooie afsluiter van deze dag.
Aangezien ons Camp Jirisan Parkview hotel geen ontbijt voorziet, steken we weer het plein over om in één van de restaurants iets te eten. We vinden een leuk restaurantje met een terras in de zon en bestellen allebei bibimbap met paddenstoelen. De ideale manier om aan de dag te beginnen!
We nemen de wagen en rijden langs een prachtige route naar de Ssanggyesa tempel. Onderweg passeren we weer veel oude dametjes die naarstig aan het werk zijn. We parkeren onze wagen op de parking van de tempel en moeten nog een klein stukje lopen naar de ingang. Ik moet toegeven dat ik deze tempel minder indrukwekkend vind dan degenen die we eerder bezochten. Ook de infrastructuur is een pak minder luxueus. De toiletten zijn niet meer dan een gat boven een put waarin je het werk van al de vorige bezoekers kan bewonderen.
Vanaf de Ssanggyesa tempel wandelen we naar de Buril waterval. Een fijne, niet al te lastige wandeling die ons naar een prachtige waterval brengt. Wanneer we aan de voet van de waterval aankomen, staan daar vier oudere heren in hinking gear selfies te nemen. Uiteraard bied ik aan een groepsfoto van hen te nemen. De heren zijn duidelijk in de wolken met mijn aanbod. Als dank krijgen mijn vriend en ik een energy bar die zelfs nog niet eens zo slecht smaakt.
Op de terugweg wijken we even af om een klein tempeltje te bezoeken. De tempel is omgeven door prachtige natuur en nodigt uit tot een moment van innige introspectie met z’n tweetjes. 😉
Natuurlijk is het alweer lang voorbij lunchtijd eer we bij de wagen terug zijn. Op zoek naar een plek om iets kleins te eten komen we terecht op het terras van een prachtig aangelegde tijd waar je een heel assortiment aan koffies kan kopen. Ik bestel een warme drank op basis van zoete aardappel, mij aangeraden door de knappe barista die ook nog eens uitstekend Engels spreekt. Daarbij eet ik, uiteraard, een lekker stuk chocoladetaart. Het lichtpaarse drankje is echt lekker. Een ontdekking!
Na dit calorierijk vieruurtje hebben we energie genoeg voor een volgende wandeling. Op onze kaart van Jirisan National Park staat een wandeling aangegeven die een prachtige zonsondergang belooft. We rijden dus naar het beginpunt van de wandeling, parkeren onze wagen en beginnen aan onze wandeling langs de Seomjingang embankment road. Het eerste stuk van de wandeling leidt ons langs een vlonderpad tussen kastanjebomen. Het vlonderpad is, buiten ons, geheel verlaten.
Na een tiental minuten wandelen zien we een oudere dame die op het pad een berg kastanjes aan het verzamelen is met naast haar een grote, mooie, witte hond. Om de één of andere reden wordt de dame super zenuwachtig wanneer we haar naderen en begint ze snel, snel de kastanjes bij elkaar te rapen. Om de dame te kunnen passeren, loop ik voor mijn vriend uit. Ik hou de hond in het oog en wijk helemaal uit naar het meest rechtse gedeelte van het vlonderpad om zo ver mogelijk uit de buurt van dame en hond te blijven. Net op het moment dat ik de dame voorbij loop, springt de hond echter naar mij toe en geeft me, geheel onverwacht, een flinke knauw met zijn tanden. Ik gil het uit van de pijn en van het verschieten. De reactie van de hond kwam geheel uit het niets, want ik vormde geen bedreiging voor hem of zijn baasje.
Mijn eerste gedacht is: shit, hopelijk hou ik hier niets aan over, want met hondsdolheid in een Koreaans ziekenhuis eindigen lijkt met niet echt aangenaam. Gelukkig heeft de mond van de hond geen rechtstreeks contact gemaakt met mijn huid. De hond knapte in mijn roze kleedje, dat de aanval gelukkig zonder kleerscheuren (pun intended) doorstond. Ik hef het kleedje op om de schade te inspecteren. Ik zie de afdrukken van de tanden van de hond in mijn vel gekerfd staan, maar hij heeft gelukkig niet echt doorgebeten. Ik zie een paar lichte schaafwonden met een beetje bloed terwijl zich rondom de beet een mooie bloeduitstorting begint te vormen. Nog eentje om aan mijn collectie toe te voegen. Die Hirudoid is nog nooit zo goed van pas gekomen.
De eigenares van de hond is zo mogelijk nog harder geschrokken dan ikzelf. Ze put zich uit in verontschuldigingen. Mocht dit mij in België overkomen zijn, ik zou naar de politie gestapt zijn om aangifte te doen. We bevinden ons echter in the middle of nowhere in een nationaal park en ik heb geen zin om een politiekantoor op te zoeken en daar aangifte te doen in een taal die ik slechts zeer oppervlakkig beheers. Ik hou het dus simpelweg bij “괜찮아요” (ik ben ok). Ik ben nog nooit in mijn leven door een hond gebeten en ik had niet bepaald gedacht dat dit mij in Zuid-Korea zou overkomen. Voor alles een eerste keer, zullen we maar denken. Mijn vriend, de grote hondenliefhebber, is uiteraard ook geschrokken. Volgens hem heeft de hond geen enkel teken gegeven dat hij tot de aanval zou overgaan. Ik blijf er echter bij dat hoe goed getraind een hond ook is, je nooit honderd procent in staat bent te voorspellen hoe zo’n dier gaat reageren. Dit incident bewijst dat eens te meer.
Enfin ja, de plek van de beet doet serieus zeer, maar aangezien er verder toch niet veel aan te doen valt (‘t is niet dat we ontsmettingsmiddel in onze rugzak hebben zitten), besluiten we de wandeling maar verder te zetten. In de hoop de beloofde prachtige zonsondergang boven de Seomjingang rivier te kunnen bewonderen. Het pad langs de rivier is super makkelijk met zicht op de omringende bergen en de rijstvelden.
Wat verder langs het pad komen we een soort container met vensters op palen tegen. Onze nieuwsgierigheid is gewekt en we stappen binnen. Blijkt deze constructie een soort informatie en observatiecentrum te zijn voor de otter. De oude meneer die het informatiecentrum bemand, is duidelijk in zijn nopjes met ons bezoekje en toont ons vol trots een opgezet exemplaar van een otter die sneuvelde in het verkeer.
We zien talrijke vogels en een dikke spin, druk bezig haar web te weven. De zonsondergang stelt ietwat teleur, veel minder spectaculair dan de folder ons deed uitschijnen.
Na deze ietwat teleurstellende zonsondergang maken we rechtsomkeert, want de duisternis valt nu snel en bij valavond komen de muggen buiten. Ik heb voor vandaag al genoeg beten opgelopen.
Vlak voor we terug op de parking aankomen, passeren we een huis waarvoor een grote witte hond staat. Het beest is vastgebonden met een touw maar maakt zo’n misbaar dat zowel mijn vriend als ik zelf ons, na de eerdere ervaring vandaag, behoorlijk op ons ongemak voelen. We sprinten het huis voorbij en zijn opgelucht op de parking aan te komen. Genoeg avontuur voor één dag.
We keren terug naar ons hotel, parkeren de wagen en steken (voor de zoveelste keer) het plein over om te gaan eten. We komen dezelfde oude ajumma tegen als de dag voordien. Ze smeekt ons half om opnieuw bij haar te komen eten, maar we moeten haar teleurstellen. Wij streven ernaar een zo divers mogelijk scala aan eetgelegenheden te bezoeken.
Uiteindelijk belanden we in een leuk restaurant een paar meter verder waar we gewoon op een stoel kunnen zitten (bij de ajumma zaten we op de grond). We bestellen een maaltijd met een overvloed aan banchan, die we doorspoelen met makgeolli en daarna nog een flesje soju. Een bijzonder gezellige avond!
Na alweer een heerlijk ontbijt nemen we afscheid van Busan. Op de één of andere manier vond ik het verblijf in deze gigantische stad te kort, ondanks het feit dat we best wat toeristische highlights bezocht hebben. Ik heb niet het gevoel dat ik de hartslag van deze stad doorgrond heb. Nuja, een reden te meer om nog eens terug te keren. Hopelijk dan met iets beter weer.
We laten het bewolkte Busan achter ons en vertrekken naar Jirisan National Park, de zon tegemoet. We komen rond het middaguur aan in hotel Camp Jirisan Parkview, waar geen kat te bekennen valt. Na een beetje ronddraaien aan het onthaal, komt er dan toch een dame opdagen die geen woord Engels spreekt. Ik moet zeggen dat mijn zeer beperkte kennis van het Koreaans toch al goed van pas gekomen is, deze reis. De dame maakt ons duidelijk dat we nog te vroeg zijn om in te checken. Het hotel ziet er nochtans uitgestorven uit, dus druk kan het er niet zijn en ik ben er zeker van dat er kamers leeg staan.
Enfin, we laten onze bagage in de wagen en gaan op zoek naar een lekker middagmaal. Vlakbij ons hotel bevindt zich een pleintje met een hoge concentratie aan restaurants. Lang hoeven we dus niet te zoeken. Het valt ons op dat het extreem rustig is en er bijna nergens volk zit. We zijn nog wat aan het rondkijken, wanneer een oud dametje (een ajumma, zoals dat zo mooi klinkt in het Koreaans) dat één van de restaurants uitbaat, ons in de mot krijgt. Ze sleurt ons ongeveer binnen in haar restaurant dat, op ons na, helemaal leeg is.
Nuja, we moeten toch ergens eten, nietwaar? Op basis van de menukaart met prentjes bestellen we een hotpot met paddenstoelen, blijkbaar één van de typische gerechten van deze streek. De ajumma is dolenthousiast dat we bij haar komen eten en komt niet veel later aandraven met een hoop banchan (bijgerechtjes) en een dampende bouillon met allerlei heerlijkheden in. Ze zet het vuurtje van de brander hoger en trekt zich vervolgens terug om naar één of andere soap op tv te kijken.
De hotpot is heerlijk, maar onze ajumma is van mening dat we niet snel genoeg eten en komt ons ongevraagd te hulp door wat extra bouillon en toebehoren in onze kommetjes te schenken. Ze vindt duidelijk dat mijn vriend wat extra kilo’s kan gebruiken, want hij krijgt een extra grote portie. We vinden het allemaal behoorlijk vermakelijk én lekker!
Na alweer een copieuze maaltijd checken we in en rijden vervolgens naar de Hwaeomsa tempel. Een zeer indrukwekkende tempel met verschillende gebouwen en zelfs een klein museum met enkele zeer mooie objecten. Bijzonder: op het tempelterrein staan allerlei figuren opgesteld gemaakt uit een framewerk van ijzerdraad bedekt met papier. Het meest indrukwekkende gebouw op het terrein is de Gakhwangjeon Hall, volledig in hout opgetrokken en één van de grootste boeddhistische hallen in Zuid-Korea. We kuieren op ons gemak rond om al dat moois te bewonderen en genieten van de zon op ons gezicht. En jawel, het stikt hier van de national treasures. 😉
Na ons bezoek nemen we een steile en bochtige weg naar omhoog die ons dieper in Jirisan National Park brengt. We rijden tot we het hoogste punt bereiken en parkeren onze wagen bij de Seongsamjae Service area. Het uitzicht op de omliggende heuvels van het National Park is fenomenaal. Aan onze voeten ligt een mooie vallei doorsneden door een rivier te schitteren in het late zonlicht. We overwegen iets te eten in één van de eetgelegenheden waar hikers verzamelen om aan een tocht door het park te beginnen, maar het is er maar frisjes en het aanbod overtuigt ons niet echt. Dus keren we langs dezelfde kronkelende weg naar beneden om ons geluk in het kleine stadje Gurye te beproeven. Onderweg naar Gurye stoppen we om foto’s te nemen van de ondergaande zon. Boven het rijstveld op de voorgrond vliegen letterlijk honderden libellen. Prachtig!
Een deftig avondmaal vinden, blijkt echter niet zo evident. Waar je elders in Korea bijna over de restaurants struikelt, valt er in Gurye niet veel culinairs te bekennen. Uiteindelijk belanden we in een filiaal van Paris baguette waar ik een kleine crabroll en mijn vriend een aantal vettige opgewarmde broodjes eet. Geen culinaire hoogvlieger.
Zonder honger opgestaan, dus slaan we het ontbijt over. We rijden met onze huurwagen naar de Beomeosa tempel. Het is een half uurtje rijden en het verkeer valt deze keer goed mee. Het is verrassend rustig op de parking van de tempel. Misschien omdat we vroeger zijn dan gewoonlijk. De tempel is heel mooi en prachtig gelegen in het groen. Vooral de iets verder gelegen hermitages zijn echt bijzonder, met veel standbeelden van olifanten en paarden en een tuin met een gigantische collectie boeddhabeelden in allerlei afmetingen en stijlen. In veel tempels zijn diensten aan de gang, wellicht omdat het zaterdag is. We genieten van de rust op het tempeldomein en nemen veel foto’s.
Na ons bezoek ontmoeten we op de parking een oude heer die vrijwillige als parkingwachter optreedt. Hij is heel nieuwsgierig om te horen waar we vandaan komen en spreekt tot onze verbazing een aardig mondje Engels, dat zijn we hier in Korea nog niet vaak tegen gekomen. En jawel, hij kent België van het bier, de chocolade én voetbalster Lukaku! We complimenteren hem met zijn goede Engels en nemen afscheid. Tijd om op zoek te gaan naar een middagmaal!
Op de straat die naar de tempel leidt, staan foodtrucks die voornamelijk koffie (Koreanen zijn grote koffieliefhebbers) en fastfood verkopen. De trucks staan gewoon op de openbare weg geparkeerd met meestal een aantal plastieken stoeltjes en een paar klaptafeltjes erbij. Nu, het is niet dat er veel verkeer passeert, maar toch, een bizar gezicht. Wij besluiten toch maar wijselijk in een echt restaurant te eten met een charmant terras in de voortuin.
We bestellen allebei een pajeon pannenkoek, een hartige pannenkoek met groene lente-ei. Heel lekker en voor de verandering eens niet te veel. En jawel, we kunnen het niet nalaten makgeolli te bestellen. Ditmaal wordt dit heerlijk frisse, licht alcoholische drankje geserveerd in een grote kom. Huisgemaakt dus, heerlijk!
Het valt ons op dat het boeddhisme blijkbaar in de lift zit in Busan. We passeren veel bouwwerven waar verschillende tempels en bijgebouwen in de steigers staan. Ik heb zo’n flauw vermoeden dat het aantal temple stays in de lift zit, afgaande op al deze bedrijvigheid.
Wij rijden met onze huurauto verder naar Gamcheon Culture Village. Ongeveer een uur rijden van Beomosa. En jawel, zelfs na een uur rijden, zijn we nog steeds in Busan. Gewoon om jullie een idee te geven van de uitgestrektheid van deze miljoenenstad.
Gamcheon Culture Village is vooral gekend voor de pittoreske, kleurrijke huizen, smalle steegjes en vele niveauverschillen. Doorheen het ganse dorp zijn kunstwerken te ontdekken en lege ruimtes worden ter beschikking gesteld aan kunstenaars. Het kleurrijke dorp heeft als bijnaam “het Machu Picchu van Busan”, wat ik persoonlijk lichtelijk overdreven vind. Niet dat ik Machu Picchu al bezocht heb, maar afgaande op de foto’s is de pracht van Machu Picchu in niets te vergelijken met Gamcheon.
Voor 2000 won kopen we een mooie, grote kaart van Gamcheon om zoveel mogelijk van het dorp en de kunstwerken te ontdekken. Maar eerst: tijd voor een ijsje! Terwijl ik op een bankje van mijn ijsje zit te smullen, komt een andere westerling naast ons zitten. We raken in gesprek (veel westerlingen zijn we immers nog niet tegen komen op onze trip). Blijkt dat hij een Zweedse atleet is die in Korea deelneemt aan een rifle tornooi om zich te plaatsen voor de Olympische spelen in Tokyo 2020. Vandaag heeft hij een vrije dag, dus profiteert hij daarvan om één van de meest toeristische plekken in Busan te bezoeken.
Na een fijn gesprek nemen we afscheid en beginnen we aan de wandeling doorheen Gamcheon. En ja, het is supertoeristisch, maar tegelijkertijd geniet ik ook van de sfeer die er in de kleine steegjes hangt: de vele kraampjes met prullaria, de Koreaanse meisjes die per sé allemaal met Le Petit Prince op de foto willen, de vele plekken waar je street food kan kopen (zelf laten we ons verleiden tot de aankoop van een fish cake op een stokje, best wel lekker!). Door het niveauverschil heb je vanaf verschillende plekken een prachtig uitzicht over de veelkleurige huizen die zich uitstrekken tot aan zee. En ja, niet elke kunstwerk is even geslaagd, maar de diversiteit en de manier waarop de kunst in het straatbeeld is verweven, is erg aantrekkelijk.
Het valt ons wel op dat naarmate we het einde van de wandeling naderen, we steeds minder toeristen zien. Valavond nadert en het is duidelijk dat de meeste toeristen voor de korte route met de highlights kiezen en niet de langere route die wij volgen. Wat op zich wel leuk is. We hebben het gevoel het dorpje op het einde van de wandeling helemaal voor ons alleen te hebben.
We sluiten onze wandeling af in een café dat ik al eerder gespot had vanaf de overkant van de vallei: een blauw geverfde constructie die boven alles uittorent en waarvandaan je een schitterend uitzicht heb op het dorp en de baai. Ik bestel een mango smoothie, die van consistentie meer weg heeft van een dikke milkshake en zo koud is dat ik ei zo na het fenomeen brain freeze leer kennen (nog nooit gehad, dus kan me er niets bij voorstellen). Vanaf het balkon zien we de zon achter de bergen ondergaan en de lichtjes van het dorp aanspringen. Mooi.
Tijd om terug te keren naar ons hotel. Op de terugweg rijden we met onze huurwagen over de fameuze Gwangandaegyo brug, alweer iets om van ons lijstje todo’s te schrappen. We parkeren de wagen in de parking van het hotel en gaan op zoek naar een avondmaal. Na de kreeftuitspatting van gisteren, besluiten we het iets budgetvriendelijker te houden vandaag.
We komen terecht in restaurant Goresa Fish Cake Haeundae, een fastfood restaurant waar ze een gigantisch assortiment aan fish cakes hebben. Het principe is simpel: je legt zoveel fish cakes als je wil op je plateau, rekent af en warmt deze vervolgens op in een microgolfoven. Niet echt gezond, maar wel lekker. Ik ga niet voor de fish cakes pur sang, maar voor een noedelsoep met fish cakes. The best of both worlds. 😉
Na het avondmaal lopen we nog even naar Haeundae beach dat zich op wandelafstand van ons hotel bevindt. We zien weer talrijke vuurpijlen de lucht in gaan en net zoals gisteren komt de melding door de luidsprekers dat het verboden is vuurwerk af te schieten. Ditmaal blijft het echter niet bij een melding. We zien een politiewagen het strand op rijden en verschillende overtreders toespreken en (vermoedelijk) een fikse boete geven.
Er is her en der straatanimatie en we maken een aangename wandeling langs de boulevard terwijl we hier en daar stoppen om naar de animatie te kijken. Ik ben het meest onder de indruk van een koppel westerlingen die een soort acrobatische show geven.
We eindigen de avond bij Villa Honu alwaar we buiten op het terras een lekker glas wijn drinken voor een redelijke prijs. Wijn is in het algemeen nogal zeldzaam in Korea. De meeste drinkgelegenheden serveren soju en andere Koreaanse drankjes. Wijn staat vaak niet eens op de kaart en als het op de kaart staat, is het meestal duur. Villa Honu is een uitzondering op dat vlak.
Opgestaan met regen en volgens de voorspellingen gaat het de ganse dag regenen. Blah. Gelukkig is er het geweldige ontbijt in het hotel om mij wat op te beuren. We hebben geen grootse plannen voor vandaag, dus gaan we eerst op zoek naar een extra geheugenkaartje voor mijn fototoestel. Ik ben namelijk aan mijn laatste megabytes bezig. Ben trouwens ook ergens de dop van mijn lens kwijtgeraakt (I know, ik ben ondertussen de tel kwijtgeraakt van hoe vaak me dit al overkomen is). De missie is een half succes: we vinden zonder problemen een nieuwe geheugenkaartje, maar een dop voor mijn lens verkopen ze niet in de nochtans gigantische elektronicawinkel die we gevonden hebben. Nuja, zonder gaat ook.
Wanneer we uit de winkel komen, stellen we tot onze grote vreugde vast dat het gestopt is met regenen. De voorspellingen zaten er dus glansrijk naast. Niet dat we daarom malen, natuurlijk! Omdat de afstanden in Busan te groot zijn om te voet te doen (Busan heeft een oppervlakte van 456 km² en meer dan 3,5 mio inwoners), kopen we een ticketje voor de hop on hop off bus. Die brengt ons naar het UN Memorial Cemetery and Peace Park, het enige UN kerkhof ter wereld. Op het kerkhof liggen de gesneuvelden van het UN Command die het leven lieten tijdens de Koreaanse oorlog. Het kerkhof bevat in totaal 23.000 graven van gesneuvelden afkomstig uit 21 verschillende landen, waaronder ook België.
We beginnen ons bezoek aan deze bijzondere plek met een film die de geschiedenis van de Koreaanse oorlog en de betrokkenheid van de UN daarin uiteen zet. Uiteindelijk komt het erop neer dat de tussenkomst van de UN geen succes was, de UN troepen uiteindelijk werden teruggetrokken en het de Amerikanen waren die verder de kastanjes uit het vuur moesten halen. Het resultaat van deze trieste passage in de Koreaanse geschiedenis is jullie wel bekend: de creatie van de befaamde DMZ en een wapenstilstand tussen het Noorden en het Zuiden die 65 jaar later nog steeds niet officieel werd omgezet in een vredesverdrag.
Het kerkhof is een plek die indruk maakt. Geen grassprietje groeit hier verkeerd en hoewel de plek zich midden in de stad bevindt, ademt alles rust en sereniteit uit. Prachtig. De zon gaat er zelfs van schijnen.
Na ons bezoek aan het kerkhof nemen we een rode hop on hop off dubbeldekkerbus met een open dak. Aangezien het weer een pak beter is, durven we het aan ons op de bovenste verdieping te placeren. Bij het opstappen, vraagt de chauffeur van de bus vanwaar we afkomstig zijn. Dus ik mijn mijn beste Koreaans gezegd dat we Belgen zijn (벨기에 사람이에요). Wat voor de chauffeur voldoende aanleiding is om de rest van de rit grapjes over België te maken doorheen de microfoon. Oh well, ik versta er toch de helft niet van. 😉
Een beetje later stappen we over op een groene bus (de hop on hop off routes zijn opgedeeld in vier verschillende circuits: blauw, groen, geel en rood) die (naar we hopen) ons naar de Oryukdo eilandjes moet brengen. We hebben de ganse bus voor ons alleen en de chauffeur vraagt een paar keer of we wel zeker zijn dat we deze bus willen hebben. Wij dubbel checken de busroutes en knikken overtuigend: jawel.
En we hebben ons niet vergist: we stappen uit bij de bushalte die we in gedachten hadden. De eilandjes zelf kunnen we niet bezoeken, maar er is wel een glazen skywalk met uitzicht op de zee en de eilandjes. Maar eerst lassen we een korte stop in bij een café waar we een smoothie, een koffie en een cupcake bestellen. Voor we op de glazen skywalk mogen, moeten we plastieken overschoenen over ons schoeisel doen. Dit ongetwijfeld om de glazen vloer te beschermen. Deze vloer heeft echter duidelijk al hard afgezien: door de vele krassen op het glas is de sensatie van boven een rotsachtige afgrond te staan helemaal weg. Maar het uitzicht op de eilandjes is wel mooi. De Oryukdo eilandjes zijn befaamd omdat het er, afhankelijk van de dag en de getijden, soms vijf, dan weer zes lijken te zijn.
We nemen achtereenvolgens een groene en een rode bus tot aan het Dongbaekseom schiereiland. Het dichtbegroeide schiereiland bevindt zich vlakbij Haeundae Beach en is echt de moeite van een bezoekje waard. Alleen jammer dat we te laat zijn om het Nurimaru APEC House te bezoeken. Blijkt trouwens dat Busan zijn eigen versie heeft van de kleine zeemeermin: een zeemeerminstandbeeld dat refereert aan de legende van prinses Hwagok. Uiteraard een populair beeld om mee op de foto te gaan. Toeristen zijn zo voorspelbaar. 😉 We wandelen over het mooie wandelpad dat is aangelegd rondom het eiland en genieten van het prachtige uitzicht op Haeundae Beach.
We eindigen onze wandeling bij The Bay 101 alwaar ik het niet kan laten opnieuw zo’n lekker ijsje te kopen. Een ideaal voorgerechtje, nietwaar, Want we moeten nog op zoek naar een plek om te eten. Vlakbij de zeepromenade merken we dat er een heus tentenkamp ontstaan is van kleine, met plastic zeil overdekte stalletjes waar ajumma‘s seafood klaarmaken. Wellicht worden deze stalletjes hier enkel voor het weekend opgezet, want tijdens onze eerdere wandeling hebben wij deze niet opgemerkt. Alsof het zo moest zijn, begin het net op dat moment te regenen. En geen lichte motregen, deze keer, maar dikke druppels. Aangezien ik altijd al in zo’n overdekt stalletje heb willen eten (insert Korean drama cliché), installeren we ons in het eerste het beste stalletje waar plaats is.
Even schetsen hoe zo’n stalletje eruit ziet: In het midden van het stalletje staan aquaria met levende vissen en schaaldieren. Daarrond is een soort toog gebouwd waarrond krukjes staan waarop je kan zitten. Je kijkt dus letterlijk naar de dieren die je enkele minuten later op je bord krijgt. We twijfelen er trouwens geen moment aan dat alles super vers is, want terwijl wij ons installeren, komt een visser op een brommer nieuwe schaaldieren leveren.
De ajumma van dienst is (letterlijk) een kleurrijke dame met paars en roos haar en een brede, enthousiaste glimlach. Ze is duidelijk blij dat er twee westerlingen haar kraampje komen binnen waaien. We kunnen om heel eerlijk te zijn, niet zo heel goed uit aan de menu, maar gelukkig is er een Koreaans koppel aanwezig dat ons een beetje helpt met vertalen. Ik zie dat het meisje van het koppel bewegende inktvis op haar bord heeft, iets wat ik altijd al heb willen proberen. Het gerecht heet San-nakji en, maak jullie geen zorgen, de inktvis is wel degelijk dood. De tentakels van de inktvis blijven echter bewegen door de zenuwactiviteit in de tentakels. Het is wel bijzonder om iets dat beweegt in je mond te steken. De smaak is eerder gewoontjes, maar ‘t is het idee dat telt. En oja, de ajumma vindt het nodig mij persoonlijk wat stukjes inktvis te voederen. 😉
De inktvis is uiteraard maar een quirky voorgerechtje. We zien dat het koppel naast ons kreeft heeft besteld en besluiten gewoon te volgen. De ajumma vraagt ons of we wel zeker zijn, want kreeft is duur. Ze laat ons zelfs op een rekenmachine zien hoeveel won ons dit zal kosten. Wij knikken van ja: bring it on! En man, dat hebben we ons niet beklaagd! We krijgen eerst sashimi van kreeft, daarna een bereide versie van de kreeft en als afsluiter kreeftensoep met ramen. Heerlijk! En jawel, de soju vloeit rijkelijk. Super ervaring!
Na alweer een overvloedig avondmaal genieten we nog wat van het (illegale, zo blijkt, want er komt een boodschap uit de luidsprekers die het afsteken verbiedt) vuurwerk op het strand en ik steek zelfs even mijn voeten in het water.
Op het hotel draaien we voor de laatste keer dronken een wasje. Beetje surreële afsluiter van een zeer afwisselende dag.
Heerlijk geslapen! We ontbijten in het hotel en jawel, het aanbod stelt niet teleur. Zoveel verschillende gerechten om uit te proberen, al blijft rijstporridge voor mij de ideale manier om de dag te starten. Na het heerlijke ontbijt rijden we met de auto naar het vertrekpunt van de Geumgang Park Cable Car. Best wel een lange rit in een drukke stad, maar met het openbaar vervoer zouden we er nog veel langer over doen. We parkeren de wagen en steken via een brug de weg over om Geumgang Park te bereiken. We moeten een stukje wandelen door dit park om de ticketbalie van de cable car te bereiken. In het park zien we veel oudere Koreanen in een tot in de puntjes verzorgde wandeloutfit. Op dat vlak lijken Koreanen heel erg op Japanners, die ook allemaal een professionele hiking outfit in de kast hebben liggen. Ik houd het koppig bij een jurkje met wandelschoenen daaronder. 😉
We hebben de cable car bijna voor ons alleen. We delen hem enkel met de cable car bestuurder en een oudere Koreaan die met luide stem de ganse rit zit te roepen tegen de bestuurder van de cable car, die met alle moeite van de wereld beleefd probeert te blijven. Het uitzicht vanuit de cable car is fenomenaal: we zien de miljoenenstad Busan zich onder ons ontvouwen met in de verte de zee. Schitterend.
Eens boven aangekomen, willen we een wandeling maken naar één van de poorten van het Geumjeongsanseong fort. Helaas zijn de wandelingen niet zo duidelijk aangegeven. We informeren bij voorbijgangers welke richting we uit moeten voor de south gate (남문) en jawel, na een redelijk korte wandeling bereiken we onze bestemming. We nemen wat foto’s van de gereconstrueerde south gate (veel Koreaans cultureel erfgoed werd vernietigd door de Japanners, maar heropgebouwd vanaf de jaren zestig) en twijfelen dan welke richting uit te gaan. We halen onze Lonely Planet nog eens boven ter inspiratie (ontstellend weinig gebruikt, deze reisgids, te weinig prentjes voor deze visueel ingestelde persoonlijkheid). Afgaande op de beschrijving, besluiten we naar de Seokbulsa tempel te gaan. Alleen is het volstrekt onduidelijk hoe we daar moeten geraken, wegens volledige afwezigheid van signalisatie.
Ik haal mijn beste Koreaans boven een spreek een rustende wandelaar op leeftijd aan met de vraag waar zich de Seokbulsa tempel bevindt. De meneer doet zelfs geen moeite om het ons uit te leggen, pakt zijn wandelstokken op en gebaart ons hem te volgen. Dat doen we dan maar. Op een stevig marstempo lopen we langs een mooi wandelpad achter een vriendelijke Koreaan aan. We zijn blij dat hij ons de weg wijst, want alleen zouden we dit nooit gevonden hebben. Al begint ons op den duur wel op te vallen dat het pad gemarkeerd is met linten in een bepaalde kleur.
Op een gegeven moment komen we bij een splitsing en de vriendelijke wandelaar gebaart ons dat we naar boven moeten wandelen. We nemen afscheid en bedanken hem uitgebreid. Hij zet zijn weg voort op het pad terwijl wij aan een steile klim naar boven beginnen langs een asfaltweg. Niet zo’n plezant stuk van de wandeling, maar de tocht is het waard. Wat een ronduit prachtige tempel. De tempel bevindt zich tegen een steile rotswand aan. Het uitzicht is fenomenaal, maar wat nog meer indruk maakt zijn de gigantische in de rots uitgehakte beelden. De boeddha-afbeeldingen zijn ongeveer 10 meter hoog. Ik doe mijn best om dit alles zo goed mogelijk in beeld te brengen, maar het is onmogelijk om dit in zijn geheel in een foto te vatten.
We keren terug langs dezelfde route en stoppen onderweg in Nammun Village (niet meer dan een paar restaurants en een sportvelden) om iets te eten. Het terras van het restaurant bestaat uit een aantal plastieken tafeltjes en stoelen onder een luifel midden in het bos. Het is 15u. Tijd voor de lunch! Uiteraard zijn wij de enige klanten op dat moment, maar dat trekken we ons niet aan. De vriendelijke dame die ons bedient, doet al de moeite van de wereld om ons de menukaart uit te leggen en ik heb zelfs een klein gesprekje met haar in Koreaans dat er best mee door kan. Trots! De vriendelijke dame raadt ons de geit bulgogi aan en dat bestellen we dan ook. De plaats waar we eten is echt heel bijzonder, alleen jammer dat er zoveel muggen zijn. Maar geen nood, daar komt de dame alweer terug met een soort opgerold wierrookstokje dat de muggen op afstand zou moeten houden. En zo eten we voor het eerst geit in Zuid-Korea en het smaakt heerlijk! En daar drinken we uiteraard, zoals echte Koreaanse wandelaars, makgeolli bij. Als afsluiter komt de dame vragen of we nog extra energie nodig hebben voor de wandeling. Of iets in die aard, zo goed is mijn Koreaans nu ook weer niet. Resultaat: we krijgen nog een extra portie rijstporridge van het huis. En daarna kunnen we helemaal geen pap meer zeggen. 😉
Terug in het hotel is het al bijna avond. Het lijkt ons een leuk idee om een boottocht te doen, want Busan is bekend omwille van de prachtige Gwangandaegyo brug. Google leert ons dat de volgende Tiffany 21 Night Cruise vertrekt om 19u. En het vertrekpunt is zo’n half uur stappen van ons hotel. Dat wordt krap om te halen, maar we wagen het erop. In marstempo vertrekken we naar de terminal van Tiffany 21. We zijn nét op tijd om tickets te kopen, want amper een minuut later wordt omgeroepen dat het inschepen is begonnen. Oef!
En dan zijn we vertrokken voor ongetwijfeld onze meest toeristisch uitstap van de reis. De boot zit vol met scholieren die geen moment stoppen met kwebbelen en selfies nemen. We gaan op het buitendek zitten en zijn blij dat we onze fleece hebben meegenomen: op het open water is het behoorlijk frisjes, eens de zon onder is. De boottocht heeft als hoofddoel het veelkleurige lichtspektakel van de Gwangandaegyo brug te tonen onder begeleiding van Koreaanse life muziek. Het is duidelijk dat de eenzame zanger een aantal populaire nummers brengt, want er wordt duchtig meegezongen op de boot door een paar oude dametjes op de eerste rij. Hoewel het ganse uitstapje kitsch is tot en met, stoort me dat niet. Mijn vriend daarentegen vindt er niets aan.
Terug op het vasteland besluiten we nog iets te gaan drinken. We zijn nog altijd ons middagmaal aan het verteren, dus veel honger hebben we niet. We komen terecht op het prachtige rooftop terrace van The Bay 101, waar we bijna het ganse terras voor ons alleen hebben. Zo kunnen we in alle rust genieten van ons drankje en het uitzicht op de skyline van Busan. Vreemd dat het zo rustig is op dit terras, want in de foodcourt op het gelijkvloers van de The Bay 101 is het wel druk. Ik koop er een softijsje met chocoladesaus dat om duimen en vingers af te likken is, zo lekker. Mijn vriend probeert een portie fish and chips vast te krijgen, maar die blijken net uitverkocht te zijn. Jammer.
Het is een heerlijk zachte avond en we wandelen op ons gemak terug naar het hotel. Onderweg lopen we nog snel langs een McDonalds om het hongertje van mijn vriend te stillen. Ssst, niet verder vertellen. We pauzeren even op Haeundae Beach, niet ver van ons hotel. Overal op het strand zien we mensen vuurwerkpijlen afschieten. En wat verderop ontdekken we kraampjes waar iedereen zomaar vuurpijlen kan kopen. Mooi om naar te kijken, maar misschien toch niet al te veilig op een druk strand?
En jawel, ook vandaag kruipen we op tijd in bed na een goed gevulde dag.
Barslechte nacht. Heel moeilijk in slaap gekomen en vervolgens klaarwakker om 3.15u. We hebben bij het inchecken ook maar één laken gekregen en geen overtrekken voor de kussens en dekens. Ik heb me proberen behelpen met mijn superdunne, sneldrogende handdoek, maar jullie begrijpen dat dit geen ideale slaapomstandigheden zijn voor iemand met lichte smetvrees. Ik heb nochtans alle moeite van de wereld gedaan om in slaap te vallen, maar zelfs mijn speciale koptelefoon met slaapmuziek hielp niet. Really, als ik ooit nog eens op de grond slaap, neem ik een slaapmatje of zoiets mee. En mijn eigen kussen! Horrible. Ik voel me totaal geradbraakt, sta vol muggenbeten en heb een gigantische blauwe plek. Kortom, ik vind mezelf erg zielig. Rond een uur of half vier besluit ik dan maar wat filmpjes te kijken in afwachting van het signaal dat we mogen opstaan.
Ik ben alleszins blij dat ik om 5u kan opstaan om de morning chanting service bij te wonen én de zon te zien opgaan. De nacht overleefd! Opnieuw klimmen naar een hoger gedeelte van de tempel. Het is even zoeken om de juiste plek te vinden, dus we zijn een tikkeltje te laat. Niet dat we de laatste zijn, want een dik kwartier na ons druppelen er nog jongeren van de groep van gisteren binnen. Ik voel plaatsvervangende schaamte wanneer ik zie dat sommigen gewoonweg liggen te slapen op hun matje. Echt, je kan toch een beetje respect betonen. Op een gegeven moment wordt het zelfs de monnik die de dienst voorgaat te veel: hij geeft één van de jongeren een uitbrander. Ik versta niet goed wat hij zegt, maar het is iets in de aard van: “schamen jullie je niet en dat waar die westerlingen bij zijn”.
Om 6.30u zitten we aan het ontbijt. Het ontbijt is duidelijk samengesteld uit de overschotjes van het avondmaal van gisteren, maar wie maalt daarom? Het smaakt! En het is de perfecte brandstof voor onze volgende Sunmudo training om 9u. Ditmaal gelukkig een minder intensieve versie dan gisterenavond. De oefeningen vallen nog het meest te vergelijken met yoga. Aangenaam en ontspannend dus. Allez, dat vinden wij toch, want de weerspannige jongeren van gisteren vinden er duidelijk niets aan. We sluiten de sessie af met 108 buigingen op een ritme dat aangegeven werd door de Sunmudo master. 108 buigingen klinkt vrij eenvoudig, maar zo’n Koreaanse buiging is toch lastiger dan gedacht. Ik denk dat ik er maar een stuk of 90 gedaan heb. Onderstaand filmpje ter illustratie van de techniek:
Na anderhalf uur training is het tijd voor een zenmoment: een Koreaanse theeceremonie. Bedoeling van deze ceremonie is naast thee drinken, ook van gedachten wisselen met de monnik die de ceremonie leidt. Mijn vriend en ik zitten met ons tweetjes in een kring van weerbarstige scholieren die het nu duidelijk helemaal beu zijn. Jammer, want een theeceremonie vind ik altijd bijzonder om mee te maken. Al vind ik de Japanse ceremonie mooier om naar te kijken. De monnik vertelt allerlei levenswijsheden die voor ons naar het Engels vertaald worden door de leerkracht die de scholieren begeleidt. Na de ceremonie praten mijn vriend en ik kort met de leerkracht. Hij bevestigt dat het gaat om een groep jongeren uit het vijfde en zesde middelbaar. Misschien op verplichte bezinning, zoals ik dat ook in mijn jonge jaren gedaan heb. Om eerlijk te zijn denk ik dat ons verblijf in de tempel meer indruk gemaakt zou hebben, zonder een bende onverschillige pubers. Jammer, toch wel.
We genieten nog een laatste keer van een heerlijk veganistisch middagmaal, waarbij we (opnieuw!) kongguksu (콩국수) geserveerd krijgen. Grappig dat we dit gerecht dat we nog nooit eerder aten, nu twee dagen na mekaar voorgeschoteld krijgen.
Na het middagmaal keren we terug naar de kamer om ons te ontdoen van die afschuwelijk lelijke uniformen en weer onze eigen kleren aan te doen. Ik moet eerlijk zijn, voor mij was dit bezoek geen succes en ik denk niet dat ik het nog opnieuw zou doen, mocht ik de kans krijgen. Op de één of andere manier vond ik het ook wat commercieel over komen, zo’n temple stay. Een gemakkelijke manier om wat geld te verdienen voor zo’n tempel. Maar goed, het is wel een unieke ervaring, natuurlijk.
We checken uit en rijden verder naar Busan. Rond kwart na twee komen we aan in het Ramada Encore hotel. Ik ben dolbij dat ik de komende nacht opnieuw in een écht bed kan slapen en ben benieuwd of het ontbijt hier ook zo uitgebreid zal zijn als in Sokcho. We zijn te vroeg om al op de kamer te kunnen, dus besluiten we ergens iets te gaan drinken. Het is ronduit schitterend weer, maar blijkbaar niet zo eenvoudig om een terrasje te vind om daarvan te genieten. Gelukkig vinden we een Novotel met een terras buiten. Fijn om even te kunnen relaxen.
Na één drankje keren we terug naar ons hotel om in te checken en onze valiezen op de kamer achter te laten. Vervolgens wandelen we naar het mooie zandstrand van Busan. We wandelen langs de promenade en genieten van de zon. We buigen weg van de zee en volgen een tijdje een oude, verlaten spoorweg tot we aan het startpunt komen van Moontan Road, een weg tussen de dennenbomen die befaamd is om zijn mooie uitzichten, vooral wanneer de maan schijnt. En ja, de wandeling is prachtig, zeker in het zachte avondlicht. Spijtig genoeg hebben we geen van beide wandelschoenen aangedaan en wordt het pad steeds lastiger. Omdat we het te riskant vinden om op flipflops verder te gaan in het donker, maken we rechtsomkeer.
Omdat we al wat honger beginnen te krijgen, kijken we op de terugweg uit naar een restaurantje om iets te eten. We koken langs een aantal restaurantjes die zich boven een viswinkel bevinden. Altijd een goeie combinatie. Op goed geluk willen we er eentje binnen stappen, maar we worden tegen gehouden door de uitbater. Om de één of andere onduidelijke reden vraagt hij ons op voorhand te betalen. Euh, ok, we bestellen random een set menu en een fles soju en hopen op het beste. En man, dat hebben we ons niet beklaagd: wat een heerlijkheden passeren er op ons bord! Verser dan verse vis, echt een culinair hoogtepunt op een reis waar we op dat vlak nog niets te kort gekomen zijn. We zijn in opperbeste stemmen en bestellen nog een tweede en dan nog een derde fles soju. Toegegeven, die derde fles was er wellicht ietwat te veel aan. (Ter info: een fles soju is 375 milliliter.)
Na dit overvloedig avondmaal keren we langs het strand terug naar ons hotel. In licht beschonken toestand doen we de was om vervolgens doodop ons neer te vleien op een echter matras. Wat een zaligheid!
Omdat we de dagelijkse zoektocht naar ontbijt een beetje beu zijn, reserveerden we de dag voordien voor het ontbijt in ons Mini Hotel 141. Onze verwachtingen zijn niet al te hoog, want we betaalden voor dit ontbijt slechts 2000 won per persoon (1,5 euro). Na al dat overvloedige eten van de laatste dagen, vinden we het echter geen van beiden erg om het met wat minder te doen. En ja, veel meer dan een hardgekookt ei, geroosterd brood, confituur en cornflakes treffen we niet aan in de behoorlijk ongezellige en raamloze ontbijtzaal in de kelder van het Mini Hotel.
Helaas, ook vandaag regent het. We proberen het niet aan ons hart te laten komen en vertrekken met de wagen naar de Bunhwangsa tempel en haar stenen pagoda, daterend uit 634. De pagoda is de oudste pagoda van het Silla koninkrijk en jawel, daarom National Treasure no. 30! De pagoda telt drie verdiepingen, maar volgens oude bronnen zouden dit er vroeger negen geweest zijn. Doordat de bovenste verdiepingen van de pagoda ingestort zijn, is het niet langer mogelijk de pagoda te betreden. Dat de pagoda er nu redelijk goed uit ziet, komt doordat de Japanners deze gedeeltelijk gerestaureerd hebben tijdens de bezetting van Korea in 1915.
Vlakbij de Bunhwangsa tempel liggen de ruïnes van de Hwangnyongsa tempel. Deze tempel was volledig gebouwd in hout zonder gebruik te maken van ijzeren nagels om de negen verdiepingen hoge structuur bij mekaar te houden. De tempel moet een fenomenaal gezicht geweest zijn. Met zijn hoogte van 68 meter was het in de 7de eeuw het hoogste gebouw van Oost-Azië. Jammer genoeg zijn op de site enkel nog de overblijfselen van het grondplan van dit ongetwijfeld indrukwekkende tempelcomplex te zien. In 1972 vonden er opgravingen plaats op deze site die zo’n 40.000 artefacten opleverden. Ongetwijfeld een archeologische droom om aan zo’n opgraving te kunnen meewerken.
De site waar vroeger de Hwangnyongsa tempel lag, is een groen open veld omringd door bergen, waar tientallen witte reigers zitten te genieten van het zonnetje dat inmiddels is doorgebroken. We waden door het groene gras om ons een beeld te vormen van de afmetingen van de bouwwerken die hier vroeger stonden, tot ik een slang vlak voor mijn voeten zie wegglippen. Ongetwijfeld ook aan het genieten van het zonnetje. 😉
Omdat het ontbijt deze ochtend nogal karig was, hebben we zin in een uitgebreid middagmaal. We rijden terug naar de parking vlakbij Tumuli-gongwon, parkeren de auto en lopen te voet naar het restaurant dat onze Lonely Planet gids aanraadt. Helaas, net vandaag is het sluitingsdag. Op goed geluk lopen we een ander etablissement in dezelfde buurt binnen. We zijn de enige westerlingen in het restaurant. Rondom ons zien we Koreanen die hier duidelijk komen eten tijdens hun lunchpauze. We laten onze schoenen achter aan de ingang en hurken aan een lange tafel naast drie Koreanen. Uiteraard is er geen Engelstalig menu, dus bestel ik gewoon hetzelfde als de mannen naast ons. En zo eten we dus voor de allereerste keer van ons leven kongguksu (콩국수): koude noedelsoep op basis van sojamelk. Heerlijk verfrissend op een warme dag!
Wel jammer dat we, net nu de zon zich van haar beste kant laat zien, afscheid moeten nemen van Gyeongju. Die groene tumuli zien er nog honderd keer mooier uit als de zon schijnt. Net of je in teletubbieland bent beland. We kunnen echter niet blijven, want om 13u moeten we inchecken in de Golgulsa tempel voor een onvervalste temple stay! Ik zal eerlijk zijn dat ik met gemengde gevoelens uitkijk naar dit verblijf van 24 uur in een authentieke Koreaanse tempel. De combinatie van op de grond slapen en om 5 uur ‘s ochtends moeten opstaan, lijkt me niet echt ideaal. Nuja, we zullen zien wat het geeft.
Bij aankomst krijgen we het uniform van de tempel in onze handen gedrukt. Iedereen loopt er hier op dezelfde manier gekleed bij: in een ruime bruine pofbroek die je op een bepaalde manier rond je middel moet knopen (gelukkig krijgen we een demonstratie van hoe dit moet) en een lelijk geel vest dat je over een t-shirt moet dragen. Op zich heb ik niets tegen uniformen, maar deze combinatie is echt afzichtelijk. Hadden ze niet hetzelfde in het donkerblauw of zoiets kunnen maken? Bij het inchecken blijkt dat mijn vriend en ik van elkaar gescheiden worden. Mannen en vrouwen mogen op het terrein van de tempel immers niet in dezelfde kamer verblijven. Op zich kan ik daar wel mee leven, het is maar voor één nacht, maar wat ik niet verwacht, is dat ik een kamer moet delen met een andere dame. De Koreaanse dame in kwestie is vriendelijk genoeg, maar samen met iemand in dezelfde kamer op de grond slapen, neen, dat zie ik echt niet zitten. Gelukkig heeft mijn vriend wel een kamer voor hem alleen. Omdat nergens vermeld staat op de voucher dat we een kamer moeten delen, keren we terug om te een andere kamer te vragen. De dame van de tempel wil eerst van geen wijken weten en belt zelfs het reisbureau waarmee we geboekt hebben, maar na nog wat aandringen van onze kant krijg ik dan toch een kamer voor mij alleen toegewezen. Oef!
Mijn vriend en ik kleden ons om in de kamer en trekken dan naar de eerste activiteit van de dag: boogschieten. Het is niet verplicht om aan de activiteiten deel te nemen, maar we willen natuurlijk zoveel mogelijk meepikken van het programma. Het boogschieten op zich lukt wel, maar het is een beetje op het gevoel, want uiteraard verstaan we niks van de uitleg die in het Koreaans gegeven wordt. Dat soort woordenschat hoort niet bepaald tot mijn actieve kennis. Het is geen probleem om ver te schieten, raak schieten daarentegen is een ander paar mouwen. Ik kom zelfs niet in de buurt van de roos.
Tijdens het boogschieten doe ik me een eerste keer flink pijn doordat de pees van de boog de binnenkant van mijn arm raakt. Ik besluit het daarna voor bekeken te houden, maar laat me toch overhalen nog één keer te schieten. En dan gebeurt het: de pees schampt langs de binnenkant van mijn linkeronderarm en ik voel meteen dat het prijs is. Het doet ontzettend veel pijn, maar dat is niet het ergste, ik weet dat er mij een gigantische bloeduitstorting te wachten staat. Na het einde van de activiteit lopen we snel naar de wagen, waar in de koffer mijn tube Hirudoid ligt. Ik smeer meteen een flinke laag op mijn onderarm die al helemaal dik en blauw gezwollen is. Dat wordt een souvenir dat ik voor de rest van de reis zal meedragen.
Een flink stuk klimmen in de volle zon later, hebben we de plek gevonden waar het volgend item op het programma plaats vindt: een Sunmudo demonstratie. De Golgulsa tempel is het wereldhoofdkwartier van deze Koreaanse vechtkunst. Ik ben erg onder de indruk van de demonstratie van de Sunmudo masters. De manier waarop zij hun lichaam beheersen heeft iets weg van ballet dansen. Iets minder onder de indruk ben ik van de dame op leeftijd die tussen de demonstraties door haar zangkunsten etaleert. Niet bepaald een genot voor mijn oren. Het voelt ook allemaal een tikkeltje té toeristisch aan, zo gezeten op onze plastic stoeltjes.
Na de demonstratie klimmen we nog een beetje hoger om de befaamde in de rots uitgehakte boeddha te bewonderen. Mooi, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik deze reis al mooiere gezien heb.
Om 17u worden we verwacht in de gezamenlijke eetzaal voor het diner. De veganistische gerechten die we voorgeschoteld krijgen, zijn met zorg bereid door een aantal ajumma’s. Het concept is dat je zoveel mag opscheppen als je wil, zolang je maar je bord leeg eet. Het eten smaakt heerlijk en ik ga graag terug voor een tweede portie.
Om 18u staat er ‘orientation’ op ons programma. Het is niet geheel duidelijk wat hiervan de bedoeling is. We zitten met twee personen in een klein lokaaltje en de Sunmudo master die met moeite drie woorden Engels spreekt verontschuldigt zich dat de persoon die normaal de oriëntation doet afwezig is. We krijgen een filmpje te zien dat wat meer achtergrond geeft bij het leven in de tempel en vervolgens hebben we een gesprek met horten en stoten met de Sunmudo master. We komen te weten dat hij op Jeju island geboren is en daar een vrouw en twee kinderen heeft. Zijn gezin heeft hij een half jaar geleden achter gelaten om zich in deze tempel verder te bekwamen in de Sunmudo kunst. Momenteel zijn zijn twee kinderen (3 en 5 jaar) op bezoek bij hem. We hadden de twee kinderen al zien rondlopen op het tempelterrein en weten nu ook bij wie ze horen. Beetje een vreemd verhaal, want ik dacht eerst dat hij een monnik was.
Om 18.30u wonen we de evening chanting service bij. Het is een vrouwelijke monnik met een kaal geschoren hoofd die de dienst leidt. We zitten allemaal met de benen onder ons gevouwen op een matje en ik laat mijn gedachten meezweven op de klanken die de vrouw produceert. Best wel ontspannend. Daarna is het tijd voor wat inspanning: 90 minuten Sunmudo training. Wij zijn de enige westerlingen aanwezig op de training. Druppelsgewijs krijgen we gezelschap van een bende jongeren (ik schat rond de 17 jaar oud) die duidelijk allemaal bij dezelfde groep horen. Bij het inchecken werd nochtans benadrukt dat stiptheid belangrijk was… Alleszins blijkt al snel dat de jongeren er niet veel zin in hebben. Ze doen amper moeite om de makkelijke oefeningen te doen, om van de moeilijke nog maar te zwijgen. Heel mijn beeld van de hard werkende, gedisciplineerde Koreaanse jongere aan diggelen.
Ik zal niet zeggen dat ik de allerbeste conditie heb, maar ik doe wel moeite om de oefeningen zo goed mogelijk uit te voeren. Dit in tegenstelling tot de jongeren die duidelijk niet verstoppen dat ze hier dik tegen hun goesting aanwezig zijn. Na een tijdje zijn de kinderen van de Sunmudo master, die in de zaal waar de training plaatsvindt rondlopen) het duidelijk beu. Het lukt de Sunmudo master eerst nog hen te sussen, maar het is duidelijk dat het bedtijd is voor deze kinderen. Wanneer de kinderen echt niet meer in bedwang te houden zijn, geeft hij de opdracht aan één van zijn discipelen om de training verder te zetten, zodat hij de kinderen in bed kan steken. Een verstandige beslissing. Na best een intensieve training volgt het fijnste stuk: het stretchen!
Na 90 minuten trainen, keren mijn vriend en ik beiden naar onze kamer terug om daar apart nog wat op de laptop te werken. Eerlijk: ik zie erg op tegen een nacht op de grond slapen. Hopelijk valt het iet of wat mee.