Samen op een bootje!

Donderdag stond onze jaarlijkse uitstap met het werk op het programma. In het gezelschap van mijn collega’s bracht ik de dag door op een bootje op het kanaal Brussel-Charleroi. Het weer zat niet mee, de ramen van de boot waren te hoog geplaatst om tijdens de regenbuien en het middagmaal van het uitzicht op de oevers te genieten, het wandelingetje op de Waterside van Vilvoorde stelde niet veel voor, maar dat mocht de pret niet drukken. Het werd een gezellige ontspannen dag in goed gezelschap die mooi afgesloten werd met een (te dure) cocktail op het zonnige terras van de Flamingo.

En dan kan ik maar één ding concluderen: ik ben wat mijn collega’s betreft echt met mijn gat in de boter gevallen.

17 juni: Van Pitlochry naar Edinburgh

Ontbijten met een uitzicht, we raken het zo langzamerhand gewoon. Vanochtend staan er porridge, scrambled eggs with salmon en verse fruitsla op het menu. Hoera voor verse fruitsla! Het is de eerste keer dat ik porridge probeer en ik moet daar eerlijk in zijn, ik ben niet wild enthousiast. Gelukkig krijg ik er honing en whisky (!!) bij geserveerd om een beetje smaak aan de beige brij te geven. Het is eetbaar, maar ik denk toch dat ik geen tweede maal porridge zal bestellen deze vakantie.

Spijtig genoeg zien we vanaf onze ontbijttafel weer een hele hoop grijze wolken. Nuja, zolang het niet regent!

Pitlochry is echt een schattig dorp en ik vind het jammer dat we hier geen dagje langer kunnen blijven. Om ons verdriet te verdrinken, bezoeken we dan maar de Blair Athol Distillery in Pitlochry. Blair Athol is een producent voor het whiskymerk Bell’s. Dit wil zeggen dat meer dan 99% van de whisky die hier gestookt wordt, gebruikt wordt voor de blended whisky’s van Bell. Een klein percentage wordt gebotteld en verkocht als het eigen merk Blair Athol. Zo’n fles is dus een zeldzaamheid.

We hebben geluk: we kunnen deelnemen aan de rondleiding van 10.30u. Blair Athol is blijkbaar een populaire stokerij, want er worden busladingen toeristen afgedropt. Gelukkig komen we niet in zo’n grote groep terecht. Ons groepje bestaat uit slechts vijf personen. Ideaal! We krijgen heel de uitleg opnieuw te horen, maar alweer met andere accenten. Het is ook de eerste keer dat we het gist aan het werk kunnen zien in de grote roestvrijstalen vaten (bij Oban waren dit nog authentieke houten vaten).

Onze gids legt vooral de nadruk op de zuiverheid van het gebruikte water. Blair Athol gebruikt water dat rechtstreeks als smeltwater vanuit de bergen komt en zich verzamelt in een klein riviertje. Dit heldere water is één van de drie basisingrediënten voor de whisky van Blair Athol en de otter en het water (Otterburn = otterrivier) op het etiket verwijzen hiernaar.

Natuurlijk mag er aan het eind van de rit weer geproefd worden. En krijgen we korting op de whisky’s in de shop. Omdat we het toch een beetje spijtig vonden dat we geen fles Oban gekocht hadden na onze rondleiding, kopen we hier twee flessen. Een fles exclusieve Blair Athol en een fles Oban, omdat ik Oban whisky tot nu toe het lekkerste vind.

Twee flessen whisky rijker, de zon gaat er spontaan van schijnen! Toch ongelooflijk hoe snel het weer hier kan veranderen. ’s Ochtends helemaal betrokken en fris en nog geen twee uur later volle zon en warm. Niet dat je ons hoort klagen!

Lunchen doen we naar goede gewoonte ergens onderweg. We komen terecht in het Rapha Center, een theraphy center, farm shop, conference center en coffee shop all in one. Beetje een bizarre plek, zeker omdat voor de deur een hoop oude toiletten liggen (blijkbaar is de loodgieter net met een grondige opfrissing bezig) maar de taarten die ze aanbieden zien er lekker uit. Ik geniet van een gigantisch stuk appeltaart met een bolletje ijs en mijn vriend eet een chocoladetaart.

Rond half drie komen we aan bij Stirling Castle, een machtig kasteel dat de Schotse geschiedenis eeuwenlang beheerst heeft. Volgens de legende veroverde koning Arthur het oorspronkelijke kasteel op de Saksen, maar het eerste schriftelijke bewijs dat er hier een kasteel stond, dateert van de 11de eeuw. Het huidige bouwwerk dateert van de 15de en 16de eeuw en werd in 1746 voor het laatst verdedigd, tegen de jacobieten. Van 1881 tot 1964 verbleven er rekruten van de Argyll and Sutherland Highlanders. Momenteel heeft het kasteel geen militaire functie meer.

Stirling vormt het laatste punt waarop de rivier Forth nog bevaarbaar is en geldt als poort tot de Highlands. Vanaf het kasteel zijn zeven slagvelden te zien waarop ooit voor de onafhankelijkheid van Schotland werd gestreden. Ook zichtbaar in de verte: het 67 meter hoge Wallace monument dat herinnert aan de zegen van William Wallace tegen de Engelsen in 1297 bij Stirling Bridge (u weet wel, die van de film Braveheart).

Stirling Castle is niet alleen de moeite waard vanwege het uitzicht; de Great Hall, de Chapel Royal en het Paleis zijn na uitgebreide restauratiewerken teruggebracht tot hun oude glorie. De restauratie duurde tientallen jaren en heeft erg veel geld gekost, maar het resultaat mag er zijn. Al is het soms wel even schrikken van de felle kleuren van de fresco’s op muren en plafonds.

Bij de inkom kopen we een vijfdagenpas van Historic Scotland die we drie van de vijf dagen mogen gebruiken voor een onbeperkt aantal kastelen. De vriendelijke meneer aan de kassa verzekert ons dat we ons geld er snel uit zullen hebben en suggereert nog een kasteel of drie dat we vandaag kunnen bezoeken (mind you, de meeste historische bezienswaardigheden hier sluiten om 17.30u). Wij kijken bedenkelijk, maar laten ons toch overtuigen omdat de toegang voor Edinburgh Castle ook inbegrepen is in deze pas.

We krijgen een rondleiding in Stirling Castle van een zeer goede gids die enthousiast vertelt over de rijke en turbulente geschiedenis van dit kasteel. Na de rondleiding bezoeken we het Argyll and Sutherland Highlanders museum. Dit museum heeft een veel rijkere collectie dan het museum dat we in Fort George zagen. Met ook veel memorabilia uit de eerste wereldoorlog. We worden stil van al die verschrikkelijke verhalen uit de loopgraven. Gelukkig schijnt buiten de zon.

Stirling Castle is ook gekend voor de uit hout gesneden Stirling Heads, ronde houten plafonddecoraties die de lange koninklijke lijn van de Stuarts (waartoe ook Mary Queen of Scots behoorde) moesten aantonen. De oorspronkelijke Stirling Heads in het Paleis zijn ondertussen vervangen door kleurrijke replica’s, maar ook de originele exemplaren, die door het verstrijken van de tijd hun originele verflaag verloren zijn, kan je nog bewonderen in Stirling Castle.

Natuurlijk zijn we pas rond half zes klaar met het bewonderen van Stirling Castle, veel te laat om nog drie andere kastelen te bezoeken, maar onderweg kunnen we wel nog even naar het Falkirk Wheel gaan kijken. Wanneer we volgens onze gps in de buurt van het Falkirk Wheel zijn, volgen we de bordjes. Deze bordjes leiden ons echter naar restaurant Wheelhouse, waarvan de naam ons doet vermoeden dat we effectief in de buurt zijn. Nu, geen erg, het is ondertussen al zeven uur ’s avonds en onze magen rammelen.

Het Wheelhouse is een groot, vrij nieuw restaurant dat duidelijk gebouwd is voor toeristen én dat een cocktailkaart heeft! Dat hebben we nog niet zoveel gezien in Schotland, dus ik maak van de gelegenheid gebruik om een strawberry daiquiri te bestellen. De daiquiri was te zoet, maar hey, een cocktail is een cocktail! Bij mijn cocktail at ik zalm met gamba’s, rijst en een pikant sausje. Best wel lekker.

Na ons avondmaal zetten we onze zoektocht naar het Falkirk Wheel verder. Dat blijkt dus inderdaad op een honderdtal meter van het Wheelhouse te liggen. Het Falkirk Wheel is de eerste draaiende bootlift ter wereld. In 15 minuten tilt dit fantastisch staaltje van menselijk vernuft een boot 35 meter naar boven.

Spijtig genoeg stopt het ding met werken om 18u. Dus als je daar om 19u arriveert met je bootje, kan je tot de volgende ochtend wachten. Jammer, maar goed, we kunnen het ding toch zien staan. We lopen over een brug over het Forth and Clyde kanaal om dit mechanisch wonder van dichterbij te bewonderen, tot mijn vriend mij erop wijst dat deze brug om 20u wordt afgesloten. Het is tien voor acht…

We riskeren het toch maar niet om vast te zitten aan de ene kant van een kanaal terwijl onze auto aan de andere kant staat en besluiten met de auto tot aan de andere kant van het kanaal te rijden, waar ook het visitor center zich bevindt. Jammer maar helaas, als we aankomen bij de weg die naar het Falkirk Wheele leidt, is deze… afgesloten. Sluit om 20u volgens het bordje. :-( Geen close-up van het Falkirk Wheele voor ons. Toch vreemd dat iets als een bootlift ‘s nachts wordt afgesloten.

Teleurgesteld rijden we verder naar Hotel Ceilidh-Donia in Edinburgh, een gezellig klein familiaal gerund hotel. Rond half tien komen we daar aan, we checken in, drinken nog een slaapmutsje en kruipen op tijd onder de wol.

Schotland in puntjes

  • Het lijkt wel alsof de bevolking in de rurale gebieden enkel uit bejaarden bestaat. Overal waar we geweest zijn (buiten Edinburgh), waren we met tientallen jaren voorsprong de jongsten.
  • Schotten zijn supervriendelijk. Altijd bereid om te helpen, zeggen altijd een goeiendag, zelfs al kennen ze je niet. Als ze tewerkgesteld zijn bij één van de vele toeristische bezienswaardigheden, geven ze uitgebreid en met duidelijk enthousiasme uitleg over de bezienswaardigheid in kwestie.
  • Schotten hebben nog duidelijk ontzag voor de adel die nog steeds een belangrijk positie in de maatschappij bekleedt. Veel eeuwenoude adellijke families leven nog altijd in hetzelfde kasteel als de generaties voor hen.
  • Schotten hebben volgens ons allemaal als hobby grasmaaien: overal waar we kwamen, was er wel iemand het gras aan het afdoen, met alle mogelijke verschillende soorten grasmaaiers die er bestaan.
  • Schotten zijn ongelooflijke hondenliefhebbers waarvoor duidelijk het motto  “eentje is geentje” geldt. Ik ben de tel kwijtgeraakt hoeveel honden er aan mijn tenen zijn komen snuffelen. (Zou dat door die nagellak komen? Bij mij vriend werd er niet gesnuffeld.)
  • Schotland is groen, groen, groen! Nog nooit in zo’n groen land geweest. Fantastisch.
  • Schotten zijn geweldige liefhebbers van sfeerverlichting, waardoor we op onze kamers veel in het donker gezeten hebben. Romantisch!
  • Sheep! Sheep! Sheep!
  • Alles in Schotland is wel op de één of andere manier award winning. We hebben awards gezien voor de gekste dingen: over het mooiste bloemendorp (van de regio, van het jaar, van de maand, van een bepaalde bloemensoort), de beste kleurkapper, de beste meat pie tot de best getapte pint. Je kan het zo gek niet bedenken of er wordt een award aan toegekend. Uiteraard haalt dat de geloofwaardigheid van al die awards sterk naar beneden.
  • De meeste pubs hebben geen drankenkaart. Je bestelt gewoon aan de toog en vraagt op goed geluk of ze iets hebben wat jij wil drinken. Heel lastig voor mij, want ik bestudeer graag uitgebreid de kaart, varieer regelmatig in mijn drankenkeuze en probeer graag nieuwe dingen uit.
  • Op de bus in Edinburgh moet je gepast betalen of je mag niet meerijden.
  • Oversteken als voetganger in Edinburgh vergde het nodige geduld. Eerlijk waar nog nooit zo lang moeten wachten voordat de voetgangerslichten groen werden. Het was duidelijk dat de locals dit wachten ook al lang beu waren, want ze stoken massaal de straat over terwijl de lichten nog rood waren. Een betere afstelling van de verkeerslichten in Edinburgh dient zich op!
  • Zelfs in de brousse in Australië hadden we beter internet dan in Schotland. Mijn vriend had voor onze reis speciaal een Vodafone Mobile Internet plus abonnement genomen om 3G te kunnen gebruiken onderweg. Dat werkte voor geen meter. De meeste B&B’s waar we verbleven hadden allemaal wifi, maar foto’s opladen was een ware martelgang omdat de connectie om de zoveel minuten werd verbroken. Frustratie! We blame BT!
  • Schotten zijn werkelijk een heer (of dame) in het verkeer. Auto’s worden zonder morren tussen een rij aanschuivende voertuigen gelaten, bij de single track roads wordt altijd rekening gehouden met de tegenligger. Zelfs wielertoeristen zijn vriendelijk en voorkomend!

16 juni: Van Fort William naar Pitlochry

Een ouderwetse B&B vraagt natuurlijk om een typisch Schots ontbijt: worst, spek, spiegelei, bonen in tomatensaus, warme tomaat én een Amerikaans pannenkoekje. En als dessert: een scone! Een stevig ontbijt voor een stevige beklimming! Want vandaag staat de Ben Nevis op het programma, met zijn 1343 m de hoogste berg van Groot-Brittannië.

Helaas moet ik jullie teleurstellen: we hebben ons toch maar niet aan de voettocht naar boven gewaagd, de juiste uitrusting (en de goesting) ontbreekt ons daarvoor en ik heb deze vakantie nog niet in een téléphérique gezeten! Zo’n mountain gondola is toch een veel comfortabelere manier om boven te geraken. Alleen jammer dat de wolken zich hardnekkig rond de top van de Ben Nevis blijven ophouden. In het dal zijn er grote opklaringen, maar hoe hoger we komen, hoe dichter de grijze wolken zich opeen pakken. Gelukkig zijn we op elk weerstype voorzien met onze rugzak met regenjasjes en fleeces!

We wandelen eerst naar het Sgurr Finnisg-aig viewpoint op 663 meter. Even na ons komt een eenzame heer met een gigantische rugzak naar boven gewandeld die in radiocontact is met iemand die onderaan de berg staat. We kijken nieuwsgierig naar wat de heer in kwestie allemaal uit zijn rugzak tevoorschijn tovert. Tot onze frank valt: dit heerschap gaat van de berg springen. Hangend aan een parapente.

Omdat we nog nooit een parapente in het echt hebben zien vertrekken, blijven mijn vriend en ik toekijken. Een eerste poging om van de helling te springen, mislukt (wellicht omdat wij keihard op de mens zijn vingers zitten te kijken), maar bij een tweede poging is hij wel weg. Wat een fantastisch gevoel moet dat zijn, zo op de wind naar beneden te zweven. Hij heeft er het juiste moment voor uitgekozen, want na zijn vertrek, pakken de wolken weer dichter op mekaar en de top van de Ben Nevis is nu helemaal aan het zicht onttrokken.

We stappen naar het volgende viewpoint: Meall Beag op 630 meter. Het weer verslechtert en we voelen tijdens onze wandeling fijne druppeltjes. Een stevige regenbui blijft gelukkig uit. De open ruimtes in het wolkendek verkleinen en wij besluiten weer af te dalen. Hier valt voor ons niet veel meer te zien, maar we zijn toch blij dat we de gondola in min of meer aanvaardbare weersomstandigheden hebben kunnen nemen.

Oja, tip voor de liefhebbers van mountain biking: je hebt een paar geweldige routes die langs de hellingen van Ben Nevis naar beneden lopen. Enige stuurmanskunst is wel een must, want de fietsjes die wij zagen afdalen, reden met een verschrikkelijke rotvaart door al die bochten.

Volgend doel voor vandaag: een wandeling maken in Killiecrankie. We passeren langs de Laggan Dam die in 1934 voltooid werd. Zoals we dat ondertussen gewoon zijn, stoppen we ergens langs de weg voor een licht middagmaal. We komen terecht in het wat excentrieke Pottery Bunkhouse and Coffee Shop. Alweer een combinatie van koffiebar en winkel met ambachtelijke producten, alweer een hoop volk achter de toog die mekaar voor de voeten loopt. We eten een broodje met zalm en ik neem nog een stuk taart als dessert, want ik voorzie dat we vanavond weer niet al te vroeg aan het avondmaal zullen zitten…

Rond kwart na drie komen we aan in het visitor center van Killiecrankie. Killiecrankie is beroemd geworden door de slag van juli 1689. Meer dan 6500 troepen stonden in de nauwe vallei tegenover mekaar. De regeringstroepen bevonden zich parallel met de rivier, terwijl de Jacobieten op hoger terrein boven hen stonden opgesteld. Al bij voorbaat een bijna verloren positie natuurlijk. In een bloedig man-tot-man gevecht worden de regeringstroepen in de pan gehakt. Ongeveer 3000 mannen sneuvelen of raken gewond die dag. Eén van de soldaten van het regeringsleger Donald MacBean, achterna gezeten door de Jacobieten, lukt een spectaculaire dodensprong van vijf en een halve meter over de rivier Garry. Een plek die ooit doordrenkt was van bloed, maar nu een prachtige plek is om te wandelen.

Het kost ons wat moeite om het begin van de wandeling te vinden. In het algemeen vinden we dat de bewegwijzering van de wandelroutes in Schotland te wensen overlaat. Soms lijken aanduidingen verdwenen, op splitsingen staat soms gewoon geen aanduiding en het startpunt is vaak niet of zeer slecht aangeduid. Ruimte voor verbetering!

Rond half vier starten we effectief met de wandeling. De route volgt de loop van de rivier Garry en vervolgens de oevers van Loch Faskally. De omgeving is tamelijk vlak, maar omringd door bergen. Het natuurschoon dat we passeren is zeer gevarieerd, met witte keienstranden, indrukwekkende stroomversnellingen, mooie vergezichten en een prachtig loofbos. We zien de plek waar brigadier Barthold Balfour van de Hollandse brigade gesneuveld is, komen voorbij een waterkrachtcentrale, een herdenkingsboog voor de arbeiders die omkwamen bij de bouw van de Clunie Dam en de Coronation Bridge die in 1911 gebouwd werd ter ere van de kroning van George V.

Tijdens de wandeling zien we sportievelingen in wetsuits drijvend in kleine ronde opblaasbootjes de rivier afdalen. Ziet er nog plezant uit! Ze zijn bijna aan het eind van hun tocht en dan worden er natuurlijk zotte toeren uitgehaald. Twee mannen gaan rechtstaan in hun bootje, iets wat uiteraard afloopt in het water. Grappig om zien. We komen ook voorbij een brug waar je kan bungee jumpen, maar we zien geen waaghalzen aan het werk.

De wandeling is echt schitterend, we genieten van de natuur en de frisse buitenlucht, iets waar we bij ons in België niet genoeg de tijd voor nemen. Zonde.

We wandelen tot ongeveer kwart voor acht. Dat stuk taart is op dat moment al lang verteerd. Gelukkig hadden we nog koekjes bij!

Tijdens de wandeling belden we naar onze B&B Beinn Bhracaigh (al die B&B’s hebben lastige namen) in Pitlochry om te laten weten dat we wat later zouden arriveren. Om acht uur stip rijden we de oprit op. De B&B ziet er erg gezellig uit, maar wat een doolhof! Via de inkomhal door de bar naar de eetzaal langs een trappenhal door een gang vinden we onze kamer, die er piekfijn verzorgd uitziet en erg lekker ruikt! Hoera voor lekker ruikende kamers!

Pitlochry is een charmant dorpje met mooie huizen, veel restaurants en een aangename hoofdstraat. Jammer dat we hier niet langer dan één nacht blijven! We dineren rond kwart voor negen: mijn vriend eet een burger en ik haggis, neeps and tatties! Als slaapmutsje besluiten we nog iets te gaan drinken in de honesty bar. Het principe van zo’n honesty bar is simpel: je schenkt jezelf eender welk drankje uit gebruik makende van de maatbekers die voorhanden zijn en notert achteraf mooi wat je gedronken hebt. Heel fijn systeem! Ik waag me nog eens aan een glas Glayva en mijn vriend, tja, wat denken jullie?

Het valt trouwens op dat de Schotten nog geloven in eerlijkheid. Zo telde de mevrouw van wie we onze postkaartjes kochten niet na of het aantal dat wij vernoemden wel degelijk klopte, deuren van B&B’s blijven hier zomaar open zonder dat iemand zich zorgen maakt om bestolen te worden, parkings zonder bewaking waar men heel vriendelijk verzoekt het gewenste bedrag in een envelop achter te laten, bij rondleidingen wordt niet nagegaan of je effectief wel over een ticket beschikt,… Heel fijn allemaal!

15 juni: Van Inverness naar Fort William – de Great Glen

Het ontbijt in de Premier Inn is in orde: een uitgebreid buffet met meer dan voldoende keuze. Oef!

Vandaag staat één van de belangrijkste roadtrips van de reis op het programma: we volgen de route van Inverness naar Fort William langs de Great Glen. Normaal doe je anderhalf uur over deze afstand, wij hebben er een hele dag voor uitgetrokken. De Great Glen volgt een geologische breuk en is een prachtige route om langs te rijden. Het breukdal ontstond 400 miljoen jaar geleden toen de landmassa spleet en uit mekaar schoof om zo vier lochs te vormen. Het meest bekende van de vier lochs is uiteraard Loch Ness, u weet wel, van het monster.

Het Caledonisch kanaal (dat we al eerder op onze trip tegenkwamen) vormt de verbinding tussen de lochs en is een populaire toeristische vaarroute. Wij hebben helaas geen boottocht gepland, wel een autoritje.

Toen ik hier voor het eerst was met mijn schoolgenootjes van het vierde middelbaar maakten deze lochs en hun omgeving een onuitwisbare indruk op mij. Benieuwd hoezeer de herinnering vervormd en geromantiseerd werd met de tijd.

Onze eerste stop ligt uiteraard aan de oevers van Loch Ness. Ook vandaag ziet het ernaar uit dat we aan de regen zullen ontsnappen. De zwaarbewolkte hemel is langzaam aan het opentrekken en kijk, daar komt al een stukje zon piepen. Wij speuren het water af naar een spoor van het beroemde monster, maar Nessie lijkt ook vandaag niet veel zin hebben om zich te vertonen. Ach, niets dat photoshop niet kan oplossen, natuurlijk.

Het Loch Ness Centre in Drumnadrochit laten we aan ons voorbij gaan. Uiteindelijk heeft zo’n centrum vooral als doel de mythe rond het monster intact te houden, want zonder mythe, geen bezoekers en zonder bezoekers, geen centrum… Al zal men in het centrum natuurlijk wel zijn uiterste best doen om heel mooie wetenschappelijke verklaringen te geven.

Wel op het programma: Urquhart Castle, één van de levendigste herinneringen die ik heb aan mijn schooltrip vele jaren geleden. In vergelijking met toen is er nu een heel visitor center bijgebouwd, met de obligate souvenirshop met overprijsde items. Nuja, als met de winst van zo’n shop zo’n unieke site als die van Urquhart Castel in stand gehouden kan worden, dan kan ik daar alleen maar voor zijn. Het kasteel is nog net zoals ik mij herinner. Alleen ervaar ik jammer genoeg niet dezelfde betovering als toen ik tiener was. Al te veel gewoon, zeker?

Al de uitlegbordjes (met artistic impressions van hoe het kasteel er zou kunnen uitgezien hebben) herinner ik me ook niet. Dat zou wel eens kunnen kloppen, want de meeste van de bordjes zien er nog vrij nieuw uit. De uitleg helpt me wel om een beeld te vormen van de grootsheid van dit kasteel aan de oever van Loch Ness en de tragische geschiedenis die uiteindelijk tot de ondergang van die kasteel leidde.

Het kasteel verwisselde tijdens de Schotse onafhankelijkheidoorlogen geregeld van hand en werd uiteindelijk in 1692 vernietigd door het toenmalige regeringsleger om te verhinderen dat het in handen van de jacobieten zou vallen. De toenmalige eigenaar Ludovick Grant kreeg van het parlement 2000 Schotse pond als schadevergoeding toegekend, maar dit geld werd nooit uitbetaald en het kasteel bijgevolg nooit hersteld. Nu is het enige wat van Urquhart overblijft een indrukwekkende ruïne en veel straffe verhalen.

Ook heel boeiend: de reconstructie van een trebuchet, een soort van gigantische katapult die massief stenen ballen meters ver kon slingeren om zo de muren en torens van een kasteel aan te vallen. De reconstructie dateert van 1998 en werd gebouwd voor een tv-programma.

In de ruïne krijgen we een toelichting van een Schot in krijgstenu die zich voorstelde als Andrew Moray. Hij vertelt ons over de ontelbare historische onjuistheden in de film Braveheart en hoe de echte geschiedenis van William Wallace in mekaar zit. Stoere Schotse helden inspireerden Hollywoord wel vaker, denk maar aan Rob Roy. We krijgen een zeer interessante uitleg over de wapens die in de middeleeuwen gebruikt werden en op het einde krijgen we een ridder in vol ornaat te zien. Het valt op dat de gidsen hier allemaal zeer goed zijn. Echt een plezier om naar te luisteren.

Na het uitgebreid verkennen van de ruïne, bekijken we in het visitor center nog een korte film die de geschiedenis van Urquhart uitlegt. Dat helpt om de puzzelstukken in mekaar te passen, want zoals ik al eerder zei, de Engelse en Schotse geschiedenis behoort niet tot mijn parate kennis en op den duur begin je allemaal door elkaar te slaan wie nu weer tegen wie aan het vechten is om welke redenen. We onthouden: heetgeblakerde kerels, die Highlanders.

Voor het middagmaal houden we halt in Fort Augustus, volgens mijn gids een fraai dorp ten zuiden van Loch Ness, volgens ons een veel te drukke tourist trap. Het lijkt wel of elke toeristische bus haar menselijke inhoud hier heeft leeg gekieperd. Zoveel volk! En opvallend veel Chinezen. Onze zoektocht naar een restaurantje blijkt niet zo evident, alle menu’s lijken op mekaar. Bij toeval vinden we een supermarkt met daaraan een broodjeszaak en een koffiebar (MacVeans) waar we soep en voorverpakte broodjes kunnen krijgen.

De koffiebar heeft bovendien een magnifiek terras in de zon, als dat geen ideale plek is voor een snelle lunch! De paddenstoelencrèmesoep is zo zwaar dat ik daarna geen zin meer heb in mijn voorverpakte wrap met kip. Die wrap smaakt trouwens naar karton, dus ik heb helemaal geen spijt dat ik het merendeel laat liggen. Gelukkig maakt de zon op het terras veel goed. Die bus zonnecrème is hier al goed van pas gekomen!

Zo snel als we kunnen, laten we Fort Augustus achter ons en keren we terug naar Loch Ness. We rijden langs de andere oever naar de Falls of Foyers. Het is duidelijk dat dit de minder toeristische kant is van Loch Ness. Op de smalle wegjes komen we geen enkele toeristische bus tegen. Toch is deze oever zeker zo interessant als de andere, met het schitterende Suidhe viewpoint dat een magnifieke blik op de highlands biedt.

Rond half drie zijn we aan het vertrekpunt van het pad naar de Falls of Foyers. We dalen een flink stuk om de schitterende waterval te zien. Deze waterval diende als inspiratie voor poëten als Robert Burns, John Keats en William Wordsworth. De waterval wordt nu voor een deel afgeleid om energie op te wekken, wat maakt dat we het door de poëten beschreven machtige gedonder in een afgezwakte versie te horen krijgen.

Wij zijn alleszins onder de indruk van de waterval en de omgeving. Een prachtige plek, veel boeiender dan Fort Augustus. Alleen moet je wel wat trappen overwinnen om als beloning de waterval te zien.

We rijden verder naar Loch Lochy en stoppen even om de brug van Oich te bewonderen vlakbij het Caledonische kanaal. Een prachtig staaltje van ingenieurstechnieken ontworpen door James Dredge. In onze tijd is de brug enkel nog decoratief, een ideaal onderwerp voor een fotosessie.

Langs de oevers van Loch Lochy stoppen we even om een paar foto’s te maken van de mooie witte keien en de zon die het wateroppervlak doet glinsteren. Zo rond tien voor vijf krijgen we de Ben Nevis in het visier. In Spean Bridge met uitzicht op de Ben Nevis staat een indrukwekkend gedenkteken voor alle commando’s die sneuvelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een monument om even bij stil te staan, maar ook een plek om te genieten van al het natuurschoon dat ons omringt.

We zijn rond half zes in Fort William en laten onze valiezen achter bij B&B Rhu Mhor, waar we worden welkom geheten door een stokoud wit kromgetrokken vrouwtje met haar op haar kin. ’t Is dat ik niet bijgelovig ben. 😉 De kamer in de B&B lijkt in de tijd te zijn blijven stilstaan, met nog een échte bedsprei en lakens met bloemetjes. Er hangt ook een wat muf geurtje in de kamer, dus we zetten dadelijk een paar vensters open om de boel te laten verluchten. Gelukkig is de badkamer wel mee geëvolueerd met de tijd, die is splinternieuw.

Dineren doen we in het centrum van Fort William. Fort William heeft zijn ligging als grootste troef (aan Loch Linnhe en vlakbij de Ben Nevis), toch is het duidelijk dat het dit stadje niet voor de wind gaat. Wij zien veel leegstand en er loopt voor een zaterdagavond bijna geen volk op de straten. Fort William straalt daardoor een zekere tristesse uit. Zeker niet mijn favoriete plek van deze reis!

Ook in het restaurant waar we dineren No4 is bijna geen volk. Spijtig, want het eten is er best wel lekker. Ik bestel opnieuw een groot glas witte wijn voor bij de cray fish tails (waarop de kok iets te veel sweet chili saus gedaan had, na het voorgerecht stond mijn mond bijna in brand) en de West Coast Mussels. De mosselen zijn wat aan de kleine kant, maar wel heel smakelijk. Mijn vriend houdt het op gerookte zalm en tortellini met ricotta en spinazie.

Fort William nodigt niet echt uit tot een avondlijke wandeling. We trekken dus terug naar onze B&B waar we ons nestelen in de ouderwetse sofa’s in de lounge, omringd door poppen en allerhande prullaria en boeken uit een andere eeuw. We kijken er onze ogen uit. Om elf uur komt de gastheer binnen, een Schot met spierwit haar gekleed in een authentieke kilt, om te vragen of we thee willen. Natuurlijk willen we dat! Al is het maar om te snoepen van de koekjes, want de thee vind ik hier meestal aan de straffe kant, gelukkig wordt er altijd warm water bij geserveerd om de thee te verdunnen.

De thee wordt geserveerd in een antiek servies. Ik hou mijn kopje en schoteltje maar stevig vast, stel je voor dat ik zo’n stuk antiek laat vallen!

Na de thee kruipen we in bed. Op naar de volgende dag!

PS: We hebben eindelijk door hoe de Schotse toiletten werken. Tot nu toe hadden we soms moeilijkheden om de toiletten doorgespoeld te krijgen. Er kwam altijd maar een kleine hoeveelheid water uit de spoelbak. Niet ideaal om een grote boodschap weg te werken. Blijkt nu dat je de hendel aan de spoelbak niet gewoon naar beneden moet drukken, maar dat je een soort pompende beweging moet maken om een waterstortvloed te veroorzaken die krachtig genoeg is. Een aha-erlebnis!

14 juni: Van Isle of Skye naar Inverness

Met spijt in het hart nemen we afscheid van Otterburn, de werkelijk uitstekende B&B van Wendy en Alisdair. De reis is nog maar half, maar ik kan nu al met de hand op het hart zeggen dat Otterburn met voorsprong de beste B&B van onze trip is en zal zijn.

Alisdair is er vandaag wel in geslaagd smoked haddock te bemachtigen en we smullen volop. Spijtig genoeg is de verkoudheid van mijn vriend nu in alle hevigheid doorgebroken en heeft hij, net als ik een paar dagen geleden, last van een verschrikkelijke loopneus. Zo spijtig dat we deze reis alletwee ziek geworden zijn, maar niets aan te doen. De fabrikanten van papieren zakdoekjes zullen er wel bij varen.

Op weg naar het vasteland (naar een groter eiland is in feite correcter) rijden we langs dezelfde route als twee dagen geleden. Ditmaal zien we wel bergtoppen en heuvels. Een wereld van verschil! Via de brug bij Kyleakin verlaten we Skye, met spijt in het hart, want het ziet ernaar uit dat de zon is teruggekeerd naar dit prachtige eiland.

We hebben een rit van meer dan tweeëneenhalf uur voor de boeg naar Strathpeffer, een voormalig Victoriaans kuuroord dat zijn charme heeft weten te behouden. Vroeger stroomden hier leden van de Europese vorstenhuizen en gewone lieden samen bij de ijzer- en zwavelrijke bronnen, die geacht werden tuberculose te verlichten. Onderweg naar Strathpeffer genieten we van de pracht van de Schotse natuur. De Schotse landschappen, we geraken er maar niet op uitgekeken.

Zo rond kwart voor één zijn we in Strathpeffer, dat inderdaad een charmant stadje met mooie oude huizen en ouderwetse lantaarnpalen blijkt te zijn. Een ideale plek voor ons middagmaal. We lopen tot aan het Victoriaanse station waarin nu het Highland Museum of Childhood gevestigd is. We kiezen een plekje op het terras en bestellen een chicken noodle soup en een cheeseburger (jullie mogen raden wie wat at). De zon begint opeens op volle kracht te schijnen en ik heb het bijzonder warm met mijn lange laarzen en onderlijfje. Snel die laarzen uitgespeeld en even van de zon op mijn blote huid genieten. Ik koop nog een ijsje en ik ben helemaal klaar voor het vervolg van onze rit.

Ik plande onze route zo dat we een omweg zouden maken langs het schiereiland Black Isle, gelegen aan de Cromarty Firth. Het brede schiereiland bestaat voornamelijk uit akkers en vissersdorpen, wat een heel bijzonder contrast oplevert met de booreilanden die in de Cormarty Firth liggen ter reparatie. De Cromarty Firth is ook een belangrijk natuurgebied waar veel trekvogels komen overwinteren. We kijken onze ogen uit.

Volgende halte: Fort George. Wat minder goed gepland van mij, want onze uiteindelijke bestemming vanavond is Inverness en eigenlijk passeren we daar min of meer langs wanneer we van het Black Isle naar Fort George rijden. Maar ik vond niet zo snel een elegantere oplossing. Dus doen we het maar zo. Spijtig genoeg hebben we onderweg file omdat er wegenwerken zijn aan een brug in de buurt van Inverness.

Door deze vertraging komen we pas om half vijf aan bij Fort George. Geen erg, want in mijn reisgids staat dat dit fort open is tot half zes. Wij naar de kassa om een toegangsticket te kopen. De jongedame aan de kassa doet alle moeite van de wereld om ons te overtuigen dat we echt geen tijd genoeg meer hebben om alles te bezoeken, want de meeste ruimten die te bezoeken zijn, worden al om vijf uur gesloten. Het zal aan mij liggen, maar ik vind dat als de openingsuren zeggen dat je om half zes sluit dat je dan geen half uur op voorhand al alles moet beginnen afsluiten.

Nu, die jongedame kent ons nog niet goed. Natuurlijk kopen wij een ticket om vervolgens al joggend dit inderdaad gigantische fort te verkennen. Fort George is een fraai voorbeeld van Europese militaire architectuur en wordt tot op de dag van vandaag als militaire vesting gebruikt. Het fort werd voltooid in 1769 om verdere rebellie van de Highlanders na de jacobitische opstanden te ontmoedigen.

Ik ben echt onder de indruk van de uitgestrektheid van dit fort. Enkele delen van de kazerne zijn ingericht om de leefomstandigheden na te bootsen van soldaten die hier zo’n tweehonderd jaar geleden gelegerd waren. Met twee in één bed slapen, was toen heel gewoon. Privacy = nul. Alleen officieren waren beter af. Gelukkig zijn de leefomstandigheden voor militairen er een pak op vooruit gegaan.

Ook heel boeiend: het museum van het Highlanders Regiment. Normaal zou dit sluiten om vijf uur, maar het personeel daar was een pak vriendelijker dan de jongedame aan de kassa en liet ons ongehinderd rondlopen terwijl zij zelf aan het stofzuigen en schoonmaken waren. Supersympathiek!

Het fort is ook prachtig gelegen op een kaap die uitsteekt in de Moray Firth. Echt een aanrader om te bezoeken als je in de buurt bent. Trek wel minstens twee uur uit voor een bezoek, om te vermijden dat je net als wij alles aan een rotvaart moet bekijken. We zijn zo enthousiast over de kazerne dat we er nog bijna opgesloten geraken. Wanneer we de kazerne langs dezelfde weg willen verlaten als we gekomen zijn, heeft het persoon die uitgang al op slot gedaan. Gelukkig is er een zijuitgang die eigenlijk voor personeel en militairen bedoeld is, die we nog kunnen nemen. We negeren de giftige blik van de jongedame aan de kassa en spoeden ons langs deze weg buiten. De security kijkt een beetje raar op als ze twee toeristen langs hun venster zien passeren, maar gelukkig zien zowel mijn vriend als ikzelf er extreem on-terroristisch uit. We lachen eens vriendelijk en zijn blij dat we de kans hadden dit fort te bezoeken.

Vanaf Fort George is het een half uurtje terugrijden naar Inverness. In Inverness boekte ik een hotel ipv een B&B: hotel Premier Inn Inverness Centre. Niet dat het hotel niet in orde is, maar ik mis toch de persoonlijke behandeling die je in B&B krijgt. Al doet de jongedame aan het onthaal extreem goed haar werk, want ze weet ons ervan te overtuigen om voor een gunstprijs de combinatie diner + ontbijt te nemen. Het lijkt ons wel makkelijk om ’s ochtends niet te moeten zoeken naar een ontbijtplek en in combinatie met de aangeboden driegangenmenu ’s avonds is het echt een koopje.

Voor het diner kunnen we kiezen uit verschillende gerechten. Als voorgerecht nemen we allebei de garnaalcocktail, die, we moeten daar eerlijk in zijn, zwaar tegenvalt na al het verse seafood dat we eerder op de reis gegeten hebben. De garnalen zijn smakeloos en hun smakeloosheid wordt gemaskeerd door er extra cocktailsaus over te doen. Gelukkig valt mijn hoofdgerecht, de chicken curry, beter mee. Pittig sausje, kip, rijst en naan-brood, veel kan een mens daar niet verkeerd mee doen. Als dessert kies ik warme appeltaart met een bolletje ijs en toffeesaus. Niet waw, maar best ok. Onze magen zijn gevuld, maar niet in vervoering gebracht. Ik ben ervan overtuigd dat je elders in Inverness veel beter kan eten.

Tijdens ons avondmaal krijg ik het bericht dat één van mijn medewerkers mijn team gaat verlaten. Een donderslag bij heldere hemel waar ik toch even niet goed van ben. Soms weet je dat mensen op zoek zijn naar een andere job, maar van deze medewerker had ik dit totaal niet zien aankomen. De nieuwe job van mijn bijna ex-medewerker kan onmogelijk verder liggen van haar huidige jobinvulling. Dit nieuws verpest mijn toch al niet zo’n geweldige maaltijd wel een beetje en ik begin meteen in mijn hoofd te bedenken wat hiervan de consequenties zijn voor mijn team. Alleszins kan deze bijkomende werklast onmogelijk zonder vervanging opgevangen worden. Dus op korte termijn zal ik weer stapels CV’s kunnen doorworstelen.

Ons hotel bevindt zich aan de Ness en om mijn hoofd wat tot rust te laten komen, maken we een wandeling. Inverness (of toch het stuk dat wij ervan te zien krijgen) is een tof stadje met de rivier die er dwars doorheen loopt. Midden in de stad wordt er op zalm gevist, geen alledaags gezicht. We bewonderen Inverness Castle, een Victoriaans gebouw van rode zandsteen dat het centrum domineert en kijken naar de vele pubs en restaurants waar we iets hadden kunnen eten.

Het lijkt de ganse tijd alsof het zal gaan regenen, maar de donkere wolken beperken zich tot enkel dreigen. We kuieren over de loopbrug naar de andere oever van de rivier en gaan iets drinken in de bar Abstract. Ik kies voor een whisky sour, mijn eerste cocktail deze reis, maar meer dan nodig om het onverwachte nieuws door te spoelen. Mijn zieke vriendje houd zich bij zijn vertrouwde medicijn: whisky. Abstract blijkt een poepchique zaak te zijn met bijzonder inefficiënt personeel. Het is ons op andere plaatsen ook al opgevallen. Veel volk achter de toog waarvan niemand goed weet wat te doen, waardoor ze mekaar voor de voeten lopen en alles veel langer duurt dan nodig.

De whisky sour smaakt naar meer, maar we houden het bij één drankje. Morgen is er nog een dag.

13 juni: Isle of Skye

We starten met een privé-ontbijt in de leefruimte alwaar de tafel gedekt staat met uitzicht op de tuin en de zee. Fantastisch! Het uitzicht toont helaas een grijze lucht, maar de situatie lijkt minder dramatisch dan gisteren. Hier en daar zien we zelfs een toefje blauw en het regent (voorlopig) niet. Daar zijn we al heel blij mee, want er staan enkele flinke wandelingen op het programma.

Om voldoende energie op te doen, eten we scrambled eggs with salmon (het is Alisdair niet gelukt om aan de smoked haddock te geraken) en doe ik me te goed aan het overheerlijke verse fruit: aardbeien, frambozen, blauwe bessen en verse ananas. Heerlijk, zo uitgebreid ontbijten. Jammer dat we daar thuis nooit de tijd voor nemen.

Onze eerste wandeling is meteen al een goeie opwarming. Een flinke klim brengt ons naar de Old Man of Storr, een 48 meter hoge monoliet. De top van de Old Man bevindt zich 719 meter boven zeeniveau. Het bijzondere landschap werd gevormd door gletsjers tijdens de laatste ijstijd. De naam (Storr, wat groot betekent in het Noors) verraadt de Noorse aanwezigheid op Skye. Hier in de buurt werd trouwens in 1890 een zilveren vikingschat gevonden.

Het is behoorlijk fris tijdens de klim naar boven. We doen onze regenjassen aan boven onze fleece om het warm genoeg te hebben en ik ben blij dat ik broekkousen heb aangedaan. Het eerste stuk van de klim is vrij modderig, omdat men druk bezig is de berg van naaldbomen te ontdoen en de zware machines over de wandelpaden gereden hebben. Wellicht zullen er na het rooien van de naaldbomen nieuwe inheemse loofbomen aangeplant worden.

Wanneer we na een flinke klim boven komen, breekt de zon plots door de wolken en baadt de Oude Man in het zonlicht. Magnifiek. Het uitzicht vanaf het plateau waarop we ons bevinden is fenomenaal. We zien dikke wolken boven de zee met steeds groter wordende stukken blauw en zonlicht dat glinstert op het water.

Terug beneden nemen we de wagen naar het vertrekpunt van de volgende wandeling. Onderweg komen we echter een onverwacht obstakel tegen: een gigantische kudde bruine koeien die zich niks aantrekken van de verkeersregels en midden op de weg staan. Eén koe passeert onze auto op een paar centimeters. Het is eens iets anders dan schapen op de weg.

Onze volgende stop is een uitzichtpunt vanwaar we een werkelijk fabuleus uitzicht hebben op de rotsige kliffen en keienstranden van de kust. Op het strand zien we overblijfselen van de diatomietontginning. Diatomiet wordt gebruikt in de productie van dynamiet, maar ook in verf en vernis.

De tijd voor het middagmaal nadert, maar omdat we zo’n stevig ontbijt achter de kiezen hebben, besluiten we onze lunch bescheiden te houden. We komen terecht in het Art Cafe dat zich letterlijk in the middle of nowhere bevindt. Toch passeren hier veel toeristen, want er is nog net één tafeltje vrij voor ons. We kiezen elk een stukje taart van de kaart: een tiffin voor mij, een carrot cake voor mijn vriend en omdat ik het niet kan laten: een warme chocomelk met een dikke toef slagroom, het is er koud genoeg voor!

Bij het afrekenen bemerken we de prachtige postkaarten van een plaatselijke fotograaf. De kaarten zijn van zeer goede kwaliteit én milieuvriendelijk. De knoop is snel doorgehakt en we halveren in één klap de kaartenvoorraad van het Art Cafe. Nu nog postzegels vinden om al onze vrienden en familie een kaartje te kunnen sturen.

Volgende halte: Staffin. Deze naam lijkt niet toevallig op Staffa. De betekenis is immers hetzelfde en verwijst naar de basalten kolommen van de schitterende kliffen. Het waren (alweer) de vikingen die deze plek haar naam gaven. Staffin is bekend omwille van de overblijfselen van dinosauriërs die hier gevonden werden. In stenen op het strand zijn de pootafdrukken van deze geweldige beesten nog zichtbaar. Wij doen ons best, maar slagen er helaas niet in een dinosauriërafdruk in de rotsen te ontwaren.

Rond twintig voor drie beginnen we aan de belangrijkste wandeling van de dag door Quiraing. Door aardverschuivingen werd de voet van het vulkanisch plateau Quiraing blootgelegd waardoor een uniek landschap van pieken en torens ontstond. Er staat een ijzig koude wind, maar onze regenjassen doen perfect dienst als windstopper. En, jawel, de zon komt in steeds langere intervallen tussen de wolken door piepen.

De wandeling is geweldig. Niet echt moeilijk, al moet er hier en daar over een beekje geklauterd worden, en met afwisselend stijgen en dalen. Wij worden onderweg getrakteerd op uitzichten waarvan je honderdduizend foto’s kan nemen zonder dat dit gaat vervelen. Ik heb wellicht niet genoeg poëtische vaardigheden om de schoonheid van dit landschap te omschrijven, maar jullie mogen me op mijn woord geloven, het is fenomenaal.

We wandelen tot aan de needle, een scherpe en steile rotsformatie, en keren dan op onze stappen terug. We kunnen de wandeling jammer genoeg niet tot aan de kust volgen, omdat we onze auto moeilijk kunnen achterlaten. Zo rond vier uur zijn we terug op de parking. We besluiten verder noordwaarts te rijden om te zoeken naar de Cave of Gold. Volgens de wandelgids die we van onze gastheer kregen, is deze grot het antwoord van Skye op Staffa. Aangezien Staffa een overdonderende indruk op mij gemaakt heeft, moet ik deze grot natuurlijk ook gezien hebben.

We volgen de aanwijzingen in de wandelgids, passeren de ruïne van een kerk en parkeren iets na vijf onze wagen waar aangegeven. Van een pad of wegwijzers naar de Cave of Gold echter geen spoor. We hebben enkel de beschrijving in de gids om de juiste weg te vinden en banjeren door een veld met lang gras en koeienvlaaien. Na wat zoeken vinden we de plek waar de grot zich bevindt. We zien idd dezelfde basaltzuilen als op Staffa, maar een ingang van een grot of een pad dat ons vanaf de steile klif naar zeeniveau kan leiden vinden we niet. We durven het niet aan om hier halsbrekende toeren uit te halen en beperken ons tot wat foto’s van de magnifieke kustlijn.

We keren terug naar de wagen en rijden langs de andere kant van de landtong terug naar Portree voor het avondmaal. We hebben onze zinnen gezet op een meergangenmenu dat we gisteren zagen in één van de restaurants in Portree. Jammer genoeg blijkt het restaurant dat dit aanbiedt dicht en is onze tweede keuze (een seafood restaurant) helemaal volzet. Veel keuze blijft er niet meer over: opnieuw naar Bosville. Per slot van rekening hebben we hier gisteren zeer lekker gegeten.

Ik bestel een glas witte wijn bij het avondmaal, want ik ben van plan vis te eten. Graag een groot glas voor mij (in een groot glas past exact 250 ml, mooi aangeduid met een lijntje op het glas zodat je zeker niet te veel of te weinig krijgen). Ik begin met een slaatje van krab en als hoofdgerecht kies ik voor de langoustines. Wat een feest! En welverdiend na zo’n koude, maar gelukkig droge, dag. Mijn vriend gaat voor een roullade van duif als voorgerecht en eend als hoofdgerecht. Ook hij is erg te spreken over zijn eten. Alleen jammer voor hem dat die dekselse keelpijn maar niet wil weggaan. Alvast een goed excuus om deze met whisky te bestrijden!

Moe maar tevreden komen we aan in B&B Otterburn, alwaar we opnieuw een glaasje voor het slapen aanboden krijgen. We toasten op de weergoden die ons vandaag al bij al goed gezind waren en kruipen vroeg in bed. Onze laatste nacht op Skye.