16 juni: Van Fort William naar Pitlochry

Een ouderwetse B&B vraagt natuurlijk om een typisch Schots ontbijt: worst, spek, spiegelei, bonen in tomatensaus, warme tomaat én een Amerikaans pannenkoekje. En als dessert: een scone! Een stevig ontbijt voor een stevige beklimming! Want vandaag staat de Ben Nevis op het programma, met zijn 1343 m de hoogste berg van Groot-Brittannië.

Helaas moet ik jullie teleurstellen: we hebben ons toch maar niet aan de voettocht naar boven gewaagd, de juiste uitrusting (en de goesting) ontbreekt ons daarvoor en ik heb deze vakantie nog niet in een téléphérique gezeten! Zo’n mountain gondola is toch een veel comfortabelere manier om boven te geraken. Alleen jammer dat de wolken zich hardnekkig rond de top van de Ben Nevis blijven ophouden. In het dal zijn er grote opklaringen, maar hoe hoger we komen, hoe dichter de grijze wolken zich opeen pakken. Gelukkig zijn we op elk weerstype voorzien met onze rugzak met regenjasjes en fleeces!

We wandelen eerst naar het Sgurr Finnisg-aig viewpoint op 663 meter. Even na ons komt een eenzame heer met een gigantische rugzak naar boven gewandeld die in radiocontact is met iemand die onderaan de berg staat. We kijken nieuwsgierig naar wat de heer in kwestie allemaal uit zijn rugzak tevoorschijn tovert. Tot onze frank valt: dit heerschap gaat van de berg springen. Hangend aan een parapente.

Omdat we nog nooit een parapente in het echt hebben zien vertrekken, blijven mijn vriend en ik toekijken. Een eerste poging om van de helling te springen, mislukt (wellicht omdat wij keihard op de mens zijn vingers zitten te kijken), maar bij een tweede poging is hij wel weg. Wat een fantastisch gevoel moet dat zijn, zo op de wind naar beneden te zweven. Hij heeft er het juiste moment voor uitgekozen, want na zijn vertrek, pakken de wolken weer dichter op mekaar en de top van de Ben Nevis is nu helemaal aan het zicht onttrokken.

We stappen naar het volgende viewpoint: Meall Beag op 630 meter. Het weer verslechtert en we voelen tijdens onze wandeling fijne druppeltjes. Een stevige regenbui blijft gelukkig uit. De open ruimtes in het wolkendek verkleinen en wij besluiten weer af te dalen. Hier valt voor ons niet veel meer te zien, maar we zijn toch blij dat we de gondola in min of meer aanvaardbare weersomstandigheden hebben kunnen nemen.

Oja, tip voor de liefhebbers van mountain biking: je hebt een paar geweldige routes die langs de hellingen van Ben Nevis naar beneden lopen. Enige stuurmanskunst is wel een must, want de fietsjes die wij zagen afdalen, reden met een verschrikkelijke rotvaart door al die bochten.

Volgend doel voor vandaag: een wandeling maken in Killiecrankie. We passeren langs de Laggan Dam die in 1934 voltooid werd. Zoals we dat ondertussen gewoon zijn, stoppen we ergens langs de weg voor een licht middagmaal. We komen terecht in het wat excentrieke Pottery Bunkhouse and Coffee Shop. Alweer een combinatie van koffiebar en winkel met ambachtelijke producten, alweer een hoop volk achter de toog die mekaar voor de voeten loopt. We eten een broodje met zalm en ik neem nog een stuk taart als dessert, want ik voorzie dat we vanavond weer niet al te vroeg aan het avondmaal zullen zitten…

Rond kwart na drie komen we aan in het visitor center van Killiecrankie. Killiecrankie is beroemd geworden door de slag van juli 1689. Meer dan 6500 troepen stonden in de nauwe vallei tegenover mekaar. De regeringstroepen bevonden zich parallel met de rivier, terwijl de Jacobieten op hoger terrein boven hen stonden opgesteld. Al bij voorbaat een bijna verloren positie natuurlijk. In een bloedig man-tot-man gevecht worden de regeringstroepen in de pan gehakt. Ongeveer 3000 mannen sneuvelen of raken gewond die dag. Eén van de soldaten van het regeringsleger Donald MacBean, achterna gezeten door de Jacobieten, lukt een spectaculaire dodensprong van vijf en een halve meter over de rivier Garry. Een plek die ooit doordrenkt was van bloed, maar nu een prachtige plek is om te wandelen.

Het kost ons wat moeite om het begin van de wandeling te vinden. In het algemeen vinden we dat de bewegwijzering van de wandelroutes in Schotland te wensen overlaat. Soms lijken aanduidingen verdwenen, op splitsingen staat soms gewoon geen aanduiding en het startpunt is vaak niet of zeer slecht aangeduid. Ruimte voor verbetering!

Rond half vier starten we effectief met de wandeling. De route volgt de loop van de rivier Garry en vervolgens de oevers van Loch Faskally. De omgeving is tamelijk vlak, maar omringd door bergen. Het natuurschoon dat we passeren is zeer gevarieerd, met witte keienstranden, indrukwekkende stroomversnellingen, mooie vergezichten en een prachtig loofbos. We zien de plek waar brigadier Barthold Balfour van de Hollandse brigade gesneuveld is, komen voorbij een waterkrachtcentrale, een herdenkingsboog voor de arbeiders die omkwamen bij de bouw van de Clunie Dam en de Coronation Bridge die in 1911 gebouwd werd ter ere van de kroning van George V.

Tijdens de wandeling zien we sportievelingen in wetsuits drijvend in kleine ronde opblaasbootjes de rivier afdalen. Ziet er nog plezant uit! Ze zijn bijna aan het eind van hun tocht en dan worden er natuurlijk zotte toeren uitgehaald. Twee mannen gaan rechtstaan in hun bootje, iets wat uiteraard afloopt in het water. Grappig om zien. We komen ook voorbij een brug waar je kan bungee jumpen, maar we zien geen waaghalzen aan het werk.

De wandeling is echt schitterend, we genieten van de natuur en de frisse buitenlucht, iets waar we bij ons in België niet genoeg de tijd voor nemen. Zonde.

We wandelen tot ongeveer kwart voor acht. Dat stuk taart is op dat moment al lang verteerd. Gelukkig hadden we nog koekjes bij!

Tijdens de wandeling belden we naar onze B&B Beinn Bhracaigh (al die B&B’s hebben lastige namen) in Pitlochry om te laten weten dat we wat later zouden arriveren. Om acht uur stip rijden we de oprit op. De B&B ziet er erg gezellig uit, maar wat een doolhof! Via de inkomhal door de bar naar de eetzaal langs een trappenhal door een gang vinden we onze kamer, die er piekfijn verzorgd uitziet en erg lekker ruikt! Hoera voor lekker ruikende kamers!

Pitlochry is een charmant dorpje met mooie huizen, veel restaurants en een aangename hoofdstraat. Jammer dat we hier niet langer dan één nacht blijven! We dineren rond kwart voor negen: mijn vriend eet een burger en ik haggis, neeps and tatties! Als slaapmutsje besluiten we nog iets te gaan drinken in de honesty bar. Het principe van zo’n honesty bar is simpel: je schenkt jezelf eender welk drankje uit gebruik makende van de maatbekers die voorhanden zijn en notert achteraf mooi wat je gedronken hebt. Heel fijn systeem! Ik waag me nog eens aan een glas Glayva en mijn vriend, tja, wat denken jullie?

Het valt trouwens op dat de Schotten nog geloven in eerlijkheid. Zo telde de mevrouw van wie we onze postkaartjes kochten niet na of het aantal dat wij vernoemden wel degelijk klopte, deuren van B&B’s blijven hier zomaar open zonder dat iemand zich zorgen maakt om bestolen te worden, parkings zonder bewaking waar men heel vriendelijk verzoekt het gewenste bedrag in een envelop achter te laten, bij rondleidingen wordt niet nagegaan of je effectief wel over een ticket beschikt,… Heel fijn allemaal!

15 juni: Van Inverness naar Fort William – de Great Glen

Het ontbijt in de Premier Inn is in orde: een uitgebreid buffet met meer dan voldoende keuze. Oef!

Vandaag staat één van de belangrijkste roadtrips van de reis op het programma: we volgen de route van Inverness naar Fort William langs de Great Glen. Normaal doe je anderhalf uur over deze afstand, wij hebben er een hele dag voor uitgetrokken. De Great Glen volgt een geologische breuk en is een prachtige route om langs te rijden. Het breukdal ontstond 400 miljoen jaar geleden toen de landmassa spleet en uit mekaar schoof om zo vier lochs te vormen. Het meest bekende van de vier lochs is uiteraard Loch Ness, u weet wel, van het monster.

Het Caledonisch kanaal (dat we al eerder op onze trip tegenkwamen) vormt de verbinding tussen de lochs en is een populaire toeristische vaarroute. Wij hebben helaas geen boottocht gepland, wel een autoritje.

Toen ik hier voor het eerst was met mijn schoolgenootjes van het vierde middelbaar maakten deze lochs en hun omgeving een onuitwisbare indruk op mij. Benieuwd hoezeer de herinnering vervormd en geromantiseerd werd met de tijd.

Onze eerste stop ligt uiteraard aan de oevers van Loch Ness. Ook vandaag ziet het ernaar uit dat we aan de regen zullen ontsnappen. De zwaarbewolkte hemel is langzaam aan het opentrekken en kijk, daar komt al een stukje zon piepen. Wij speuren het water af naar een spoor van het beroemde monster, maar Nessie lijkt ook vandaag niet veel zin hebben om zich te vertonen. Ach, niets dat photoshop niet kan oplossen, natuurlijk.

Het Loch Ness Centre in Drumnadrochit laten we aan ons voorbij gaan. Uiteindelijk heeft zo’n centrum vooral als doel de mythe rond het monster intact te houden, want zonder mythe, geen bezoekers en zonder bezoekers, geen centrum… Al zal men in het centrum natuurlijk wel zijn uiterste best doen om heel mooie wetenschappelijke verklaringen te geven.

Wel op het programma: Urquhart Castle, één van de levendigste herinneringen die ik heb aan mijn schooltrip vele jaren geleden. In vergelijking met toen is er nu een heel visitor center bijgebouwd, met de obligate souvenirshop met overprijsde items. Nuja, als met de winst van zo’n shop zo’n unieke site als die van Urquhart Castel in stand gehouden kan worden, dan kan ik daar alleen maar voor zijn. Het kasteel is nog net zoals ik mij herinner. Alleen ervaar ik jammer genoeg niet dezelfde betovering als toen ik tiener was. Al te veel gewoon, zeker?

Al de uitlegbordjes (met artistic impressions van hoe het kasteel er zou kunnen uitgezien hebben) herinner ik me ook niet. Dat zou wel eens kunnen kloppen, want de meeste van de bordjes zien er nog vrij nieuw uit. De uitleg helpt me wel om een beeld te vormen van de grootsheid van dit kasteel aan de oever van Loch Ness en de tragische geschiedenis die uiteindelijk tot de ondergang van die kasteel leidde.

Het kasteel verwisselde tijdens de Schotse onafhankelijkheidoorlogen geregeld van hand en werd uiteindelijk in 1692 vernietigd door het toenmalige regeringsleger om te verhinderen dat het in handen van de jacobieten zou vallen. De toenmalige eigenaar Ludovick Grant kreeg van het parlement 2000 Schotse pond als schadevergoeding toegekend, maar dit geld werd nooit uitbetaald en het kasteel bijgevolg nooit hersteld. Nu is het enige wat van Urquhart overblijft een indrukwekkende ruïne en veel straffe verhalen.

Ook heel boeiend: de reconstructie van een trebuchet, een soort van gigantische katapult die massief stenen ballen meters ver kon slingeren om zo de muren en torens van een kasteel aan te vallen. De reconstructie dateert van 1998 en werd gebouwd voor een tv-programma.

In de ruïne krijgen we een toelichting van een Schot in krijgstenu die zich voorstelde als Andrew Moray. Hij vertelt ons over de ontelbare historische onjuistheden in de film Braveheart en hoe de echte geschiedenis van William Wallace in mekaar zit. Stoere Schotse helden inspireerden Hollywoord wel vaker, denk maar aan Rob Roy. We krijgen een zeer interessante uitleg over de wapens die in de middeleeuwen gebruikt werden en op het einde krijgen we een ridder in vol ornaat te zien. Het valt op dat de gidsen hier allemaal zeer goed zijn. Echt een plezier om naar te luisteren.

Na het uitgebreid verkennen van de ruïne, bekijken we in het visitor center nog een korte film die de geschiedenis van Urquhart uitlegt. Dat helpt om de puzzelstukken in mekaar te passen, want zoals ik al eerder zei, de Engelse en Schotse geschiedenis behoort niet tot mijn parate kennis en op den duur begin je allemaal door elkaar te slaan wie nu weer tegen wie aan het vechten is om welke redenen. We onthouden: heetgeblakerde kerels, die Highlanders.

Voor het middagmaal houden we halt in Fort Augustus, volgens mijn gids een fraai dorp ten zuiden van Loch Ness, volgens ons een veel te drukke tourist trap. Het lijkt wel of elke toeristische bus haar menselijke inhoud hier heeft leeg gekieperd. Zoveel volk! En opvallend veel Chinezen. Onze zoektocht naar een restaurantje blijkt niet zo evident, alle menu’s lijken op mekaar. Bij toeval vinden we een supermarkt met daaraan een broodjeszaak en een koffiebar (MacVeans) waar we soep en voorverpakte broodjes kunnen krijgen.

De koffiebar heeft bovendien een magnifiek terras in de zon, als dat geen ideale plek is voor een snelle lunch! De paddenstoelencrèmesoep is zo zwaar dat ik daarna geen zin meer heb in mijn voorverpakte wrap met kip. Die wrap smaakt trouwens naar karton, dus ik heb helemaal geen spijt dat ik het merendeel laat liggen. Gelukkig maakt de zon op het terras veel goed. Die bus zonnecrème is hier al goed van pas gekomen!

Zo snel als we kunnen, laten we Fort Augustus achter ons en keren we terug naar Loch Ness. We rijden langs de andere oever naar de Falls of Foyers. Het is duidelijk dat dit de minder toeristische kant is van Loch Ness. Op de smalle wegjes komen we geen enkele toeristische bus tegen. Toch is deze oever zeker zo interessant als de andere, met het schitterende Suidhe viewpoint dat een magnifieke blik op de highlands biedt.

Rond half drie zijn we aan het vertrekpunt van het pad naar de Falls of Foyers. We dalen een flink stuk om de schitterende waterval te zien. Deze waterval diende als inspiratie voor poëten als Robert Burns, John Keats en William Wordsworth. De waterval wordt nu voor een deel afgeleid om energie op te wekken, wat maakt dat we het door de poëten beschreven machtige gedonder in een afgezwakte versie te horen krijgen.

Wij zijn alleszins onder de indruk van de waterval en de omgeving. Een prachtige plek, veel boeiender dan Fort Augustus. Alleen moet je wel wat trappen overwinnen om als beloning de waterval te zien.

We rijden verder naar Loch Lochy en stoppen even om de brug van Oich te bewonderen vlakbij het Caledonische kanaal. Een prachtig staaltje van ingenieurstechnieken ontworpen door James Dredge. In onze tijd is de brug enkel nog decoratief, een ideaal onderwerp voor een fotosessie.

Langs de oevers van Loch Lochy stoppen we even om een paar foto’s te maken van de mooie witte keien en de zon die het wateroppervlak doet glinsteren. Zo rond tien voor vijf krijgen we de Ben Nevis in het visier. In Spean Bridge met uitzicht op de Ben Nevis staat een indrukwekkend gedenkteken voor alle commando’s die sneuvelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een monument om even bij stil te staan, maar ook een plek om te genieten van al het natuurschoon dat ons omringt.

We zijn rond half zes in Fort William en laten onze valiezen achter bij B&B Rhu Mhor, waar we worden welkom geheten door een stokoud wit kromgetrokken vrouwtje met haar op haar kin. ’t Is dat ik niet bijgelovig ben. 😉 De kamer in de B&B lijkt in de tijd te zijn blijven stilstaan, met nog een échte bedsprei en lakens met bloemetjes. Er hangt ook een wat muf geurtje in de kamer, dus we zetten dadelijk een paar vensters open om de boel te laten verluchten. Gelukkig is de badkamer wel mee geëvolueerd met de tijd, die is splinternieuw.

Dineren doen we in het centrum van Fort William. Fort William heeft zijn ligging als grootste troef (aan Loch Linnhe en vlakbij de Ben Nevis), toch is het duidelijk dat het dit stadje niet voor de wind gaat. Wij zien veel leegstand en er loopt voor een zaterdagavond bijna geen volk op de straten. Fort William straalt daardoor een zekere tristesse uit. Zeker niet mijn favoriete plek van deze reis!

Ook in het restaurant waar we dineren No4 is bijna geen volk. Spijtig, want het eten is er best wel lekker. Ik bestel opnieuw een groot glas witte wijn voor bij de cray fish tails (waarop de kok iets te veel sweet chili saus gedaan had, na het voorgerecht stond mijn mond bijna in brand) en de West Coast Mussels. De mosselen zijn wat aan de kleine kant, maar wel heel smakelijk. Mijn vriend houdt het op gerookte zalm en tortellini met ricotta en spinazie.

Fort William nodigt niet echt uit tot een avondlijke wandeling. We trekken dus terug naar onze B&B waar we ons nestelen in de ouderwetse sofa’s in de lounge, omringd door poppen en allerhande prullaria en boeken uit een andere eeuw. We kijken er onze ogen uit. Om elf uur komt de gastheer binnen, een Schot met spierwit haar gekleed in een authentieke kilt, om te vragen of we thee willen. Natuurlijk willen we dat! Al is het maar om te snoepen van de koekjes, want de thee vind ik hier meestal aan de straffe kant, gelukkig wordt er altijd warm water bij geserveerd om de thee te verdunnen.

De thee wordt geserveerd in een antiek servies. Ik hou mijn kopje en schoteltje maar stevig vast, stel je voor dat ik zo’n stuk antiek laat vallen!

Na de thee kruipen we in bed. Op naar de volgende dag!

PS: We hebben eindelijk door hoe de Schotse toiletten werken. Tot nu toe hadden we soms moeilijkheden om de toiletten doorgespoeld te krijgen. Er kwam altijd maar een kleine hoeveelheid water uit de spoelbak. Niet ideaal om een grote boodschap weg te werken. Blijkt nu dat je de hendel aan de spoelbak niet gewoon naar beneden moet drukken, maar dat je een soort pompende beweging moet maken om een waterstortvloed te veroorzaken die krachtig genoeg is. Een aha-erlebnis!