17 juni: Van Pitlochry naar Edinburgh

Ontbijten met een uitzicht, we raken het zo langzamerhand gewoon. Vanochtend staan er porridge, scrambled eggs with salmon en verse fruitsla op het menu. Hoera voor verse fruitsla! Het is de eerste keer dat ik porridge probeer en ik moet daar eerlijk in zijn, ik ben niet wild enthousiast. Gelukkig krijg ik er honing en whisky (!!) bij geserveerd om een beetje smaak aan de beige brij te geven. Het is eetbaar, maar ik denk toch dat ik geen tweede maal porridge zal bestellen deze vakantie.

Spijtig genoeg zien we vanaf onze ontbijttafel weer een hele hoop grijze wolken. Nuja, zolang het niet regent!

Pitlochry is echt een schattig dorp en ik vind het jammer dat we hier geen dagje langer kunnen blijven. Om ons verdriet te verdrinken, bezoeken we dan maar de Blair Athol Distillery in Pitlochry. Blair Athol is een producent voor het whiskymerk Bell’s. Dit wil zeggen dat meer dan 99% van de whisky die hier gestookt wordt, gebruikt wordt voor de blended whisky’s van Bell. Een klein percentage wordt gebotteld en verkocht als het eigen merk Blair Athol. Zo’n fles is dus een zeldzaamheid.

We hebben geluk: we kunnen deelnemen aan de rondleiding van 10.30u. Blair Athol is blijkbaar een populaire stokerij, want er worden busladingen toeristen afgedropt. Gelukkig komen we niet in zo’n grote groep terecht. Ons groepje bestaat uit slechts vijf personen. Ideaal! We krijgen heel de uitleg opnieuw te horen, maar alweer met andere accenten. Het is ook de eerste keer dat we het gist aan het werk kunnen zien in de grote roestvrijstalen vaten (bij Oban waren dit nog authentieke houten vaten).

Onze gids legt vooral de nadruk op de zuiverheid van het gebruikte water. Blair Athol gebruikt water dat rechtstreeks als smeltwater vanuit de bergen komt en zich verzamelt in een klein riviertje. Dit heldere water is één van de drie basisingrediënten voor de whisky van Blair Athol en de otter en het water (Otterburn = otterrivier) op het etiket verwijzen hiernaar.

Natuurlijk mag er aan het eind van de rit weer geproefd worden. En krijgen we korting op de whisky’s in de shop. Omdat we het toch een beetje spijtig vonden dat we geen fles Oban gekocht hadden na onze rondleiding, kopen we hier twee flessen. Een fles exclusieve Blair Athol en een fles Oban, omdat ik Oban whisky tot nu toe het lekkerste vind.

Twee flessen whisky rijker, de zon gaat er spontaan van schijnen! Toch ongelooflijk hoe snel het weer hier kan veranderen. ’s Ochtends helemaal betrokken en fris en nog geen twee uur later volle zon en warm. Niet dat je ons hoort klagen!

Lunchen doen we naar goede gewoonte ergens onderweg. We komen terecht in het Rapha Center, een theraphy center, farm shop, conference center en coffee shop all in one. Beetje een bizarre plek, zeker omdat voor de deur een hoop oude toiletten liggen (blijkbaar is de loodgieter net met een grondige opfrissing bezig) maar de taarten die ze aanbieden zien er lekker uit. Ik geniet van een gigantisch stuk appeltaart met een bolletje ijs en mijn vriend eet een chocoladetaart.

Rond half drie komen we aan bij Stirling Castle, een machtig kasteel dat de Schotse geschiedenis eeuwenlang beheerst heeft. Volgens de legende veroverde koning Arthur het oorspronkelijke kasteel op de Saksen, maar het eerste schriftelijke bewijs dat er hier een kasteel stond, dateert van de 11de eeuw. Het huidige bouwwerk dateert van de 15de en 16de eeuw en werd in 1746 voor het laatst verdedigd, tegen de jacobieten. Van 1881 tot 1964 verbleven er rekruten van de Argyll and Sutherland Highlanders. Momenteel heeft het kasteel geen militaire functie meer.

Stirling vormt het laatste punt waarop de rivier Forth nog bevaarbaar is en geldt als poort tot de Highlands. Vanaf het kasteel zijn zeven slagvelden te zien waarop ooit voor de onafhankelijkheid van Schotland werd gestreden. Ook zichtbaar in de verte: het 67 meter hoge Wallace monument dat herinnert aan de zegen van William Wallace tegen de Engelsen in 1297 bij Stirling Bridge (u weet wel, die van de film Braveheart).

Stirling Castle is niet alleen de moeite waard vanwege het uitzicht; de Great Hall, de Chapel Royal en het Paleis zijn na uitgebreide restauratiewerken teruggebracht tot hun oude glorie. De restauratie duurde tientallen jaren en heeft erg veel geld gekost, maar het resultaat mag er zijn. Al is het soms wel even schrikken van de felle kleuren van de fresco’s op muren en plafonds.

Bij de inkom kopen we een vijfdagenpas van Historic Scotland die we drie van de vijf dagen mogen gebruiken voor een onbeperkt aantal kastelen. De vriendelijke meneer aan de kassa verzekert ons dat we ons geld er snel uit zullen hebben en suggereert nog een kasteel of drie dat we vandaag kunnen bezoeken (mind you, de meeste historische bezienswaardigheden hier sluiten om 17.30u). Wij kijken bedenkelijk, maar laten ons toch overtuigen omdat de toegang voor Edinburgh Castle ook inbegrepen is in deze pas.

We krijgen een rondleiding in Stirling Castle van een zeer goede gids die enthousiast vertelt over de rijke en turbulente geschiedenis van dit kasteel. Na de rondleiding bezoeken we het Argyll and Sutherland Highlanders museum. Dit museum heeft een veel rijkere collectie dan het museum dat we in Fort George zagen. Met ook veel memorabilia uit de eerste wereldoorlog. We worden stil van al die verschrikkelijke verhalen uit de loopgraven. Gelukkig schijnt buiten de zon.

Stirling Castle is ook gekend voor de uit hout gesneden Stirling Heads, ronde houten plafonddecoraties die de lange koninklijke lijn van de Stuarts (waartoe ook Mary Queen of Scots behoorde) moesten aantonen. De oorspronkelijke Stirling Heads in het Paleis zijn ondertussen vervangen door kleurrijke replica’s, maar ook de originele exemplaren, die door het verstrijken van de tijd hun originele verflaag verloren zijn, kan je nog bewonderen in Stirling Castle.

Natuurlijk zijn we pas rond half zes klaar met het bewonderen van Stirling Castle, veel te laat om nog drie andere kastelen te bezoeken, maar onderweg kunnen we wel nog even naar het Falkirk Wheel gaan kijken. Wanneer we volgens onze gps in de buurt van het Falkirk Wheel zijn, volgen we de bordjes. Deze bordjes leiden ons echter naar restaurant Wheelhouse, waarvan de naam ons doet vermoeden dat we effectief in de buurt zijn. Nu, geen erg, het is ondertussen al zeven uur ’s avonds en onze magen rammelen.

Het Wheelhouse is een groot, vrij nieuw restaurant dat duidelijk gebouwd is voor toeristen én dat een cocktailkaart heeft! Dat hebben we nog niet zoveel gezien in Schotland, dus ik maak van de gelegenheid gebruik om een strawberry daiquiri te bestellen. De daiquiri was te zoet, maar hey, een cocktail is een cocktail! Bij mijn cocktail at ik zalm met gamba’s, rijst en een pikant sausje. Best wel lekker.

Na ons avondmaal zetten we onze zoektocht naar het Falkirk Wheel verder. Dat blijkt dus inderdaad op een honderdtal meter van het Wheelhouse te liggen. Het Falkirk Wheel is de eerste draaiende bootlift ter wereld. In 15 minuten tilt dit fantastisch staaltje van menselijk vernuft een boot 35 meter naar boven.

Spijtig genoeg stopt het ding met werken om 18u. Dus als je daar om 19u arriveert met je bootje, kan je tot de volgende ochtend wachten. Jammer, maar goed, we kunnen het ding toch zien staan. We lopen over een brug over het Forth and Clyde kanaal om dit mechanisch wonder van dichterbij te bewonderen, tot mijn vriend mij erop wijst dat deze brug om 20u wordt afgesloten. Het is tien voor acht…

We riskeren het toch maar niet om vast te zitten aan de ene kant van een kanaal terwijl onze auto aan de andere kant staat en besluiten met de auto tot aan de andere kant van het kanaal te rijden, waar ook het visitor center zich bevindt. Jammer maar helaas, als we aankomen bij de weg die naar het Falkirk Wheele leidt, is deze… afgesloten. Sluit om 20u volgens het bordje. :-( Geen close-up van het Falkirk Wheele voor ons. Toch vreemd dat iets als een bootlift ‘s nachts wordt afgesloten.

Teleurgesteld rijden we verder naar Hotel Ceilidh-Donia in Edinburgh, een gezellig klein familiaal gerund hotel. Rond half tien komen we daar aan, we checken in, drinken nog een slaapmutsje en kruipen op tijd onder de wol.

16 juni: Van Fort William naar Pitlochry

Een ouderwetse B&B vraagt natuurlijk om een typisch Schots ontbijt: worst, spek, spiegelei, bonen in tomatensaus, warme tomaat én een Amerikaans pannenkoekje. En als dessert: een scone! Een stevig ontbijt voor een stevige beklimming! Want vandaag staat de Ben Nevis op het programma, met zijn 1343 m de hoogste berg van Groot-Brittannië.

Helaas moet ik jullie teleurstellen: we hebben ons toch maar niet aan de voettocht naar boven gewaagd, de juiste uitrusting (en de goesting) ontbreekt ons daarvoor en ik heb deze vakantie nog niet in een téléphérique gezeten! Zo’n mountain gondola is toch een veel comfortabelere manier om boven te geraken. Alleen jammer dat de wolken zich hardnekkig rond de top van de Ben Nevis blijven ophouden. In het dal zijn er grote opklaringen, maar hoe hoger we komen, hoe dichter de grijze wolken zich opeen pakken. Gelukkig zijn we op elk weerstype voorzien met onze rugzak met regenjasjes en fleeces!

We wandelen eerst naar het Sgurr Finnisg-aig viewpoint op 663 meter. Even na ons komt een eenzame heer met een gigantische rugzak naar boven gewandeld die in radiocontact is met iemand die onderaan de berg staat. We kijken nieuwsgierig naar wat de heer in kwestie allemaal uit zijn rugzak tevoorschijn tovert. Tot onze frank valt: dit heerschap gaat van de berg springen. Hangend aan een parapente.

Omdat we nog nooit een parapente in het echt hebben zien vertrekken, blijven mijn vriend en ik toekijken. Een eerste poging om van de helling te springen, mislukt (wellicht omdat wij keihard op de mens zijn vingers zitten te kijken), maar bij een tweede poging is hij wel weg. Wat een fantastisch gevoel moet dat zijn, zo op de wind naar beneden te zweven. Hij heeft er het juiste moment voor uitgekozen, want na zijn vertrek, pakken de wolken weer dichter op mekaar en de top van de Ben Nevis is nu helemaal aan het zicht onttrokken.

We stappen naar het volgende viewpoint: Meall Beag op 630 meter. Het weer verslechtert en we voelen tijdens onze wandeling fijne druppeltjes. Een stevige regenbui blijft gelukkig uit. De open ruimtes in het wolkendek verkleinen en wij besluiten weer af te dalen. Hier valt voor ons niet veel meer te zien, maar we zijn toch blij dat we de gondola in min of meer aanvaardbare weersomstandigheden hebben kunnen nemen.

Oja, tip voor de liefhebbers van mountain biking: je hebt een paar geweldige routes die langs de hellingen van Ben Nevis naar beneden lopen. Enige stuurmanskunst is wel een must, want de fietsjes die wij zagen afdalen, reden met een verschrikkelijke rotvaart door al die bochten.

Volgend doel voor vandaag: een wandeling maken in Killiecrankie. We passeren langs de Laggan Dam die in 1934 voltooid werd. Zoals we dat ondertussen gewoon zijn, stoppen we ergens langs de weg voor een licht middagmaal. We komen terecht in het wat excentrieke Pottery Bunkhouse and Coffee Shop. Alweer een combinatie van koffiebar en winkel met ambachtelijke producten, alweer een hoop volk achter de toog die mekaar voor de voeten loopt. We eten een broodje met zalm en ik neem nog een stuk taart als dessert, want ik voorzie dat we vanavond weer niet al te vroeg aan het avondmaal zullen zitten…

Rond kwart na drie komen we aan in het visitor center van Killiecrankie. Killiecrankie is beroemd geworden door de slag van juli 1689. Meer dan 6500 troepen stonden in de nauwe vallei tegenover mekaar. De regeringstroepen bevonden zich parallel met de rivier, terwijl de Jacobieten op hoger terrein boven hen stonden opgesteld. Al bij voorbaat een bijna verloren positie natuurlijk. In een bloedig man-tot-man gevecht worden de regeringstroepen in de pan gehakt. Ongeveer 3000 mannen sneuvelen of raken gewond die dag. Eén van de soldaten van het regeringsleger Donald MacBean, achterna gezeten door de Jacobieten, lukt een spectaculaire dodensprong van vijf en een halve meter over de rivier Garry. Een plek die ooit doordrenkt was van bloed, maar nu een prachtige plek is om te wandelen.

Het kost ons wat moeite om het begin van de wandeling te vinden. In het algemeen vinden we dat de bewegwijzering van de wandelroutes in Schotland te wensen overlaat. Soms lijken aanduidingen verdwenen, op splitsingen staat soms gewoon geen aanduiding en het startpunt is vaak niet of zeer slecht aangeduid. Ruimte voor verbetering!

Rond half vier starten we effectief met de wandeling. De route volgt de loop van de rivier Garry en vervolgens de oevers van Loch Faskally. De omgeving is tamelijk vlak, maar omringd door bergen. Het natuurschoon dat we passeren is zeer gevarieerd, met witte keienstranden, indrukwekkende stroomversnellingen, mooie vergezichten en een prachtig loofbos. We zien de plek waar brigadier Barthold Balfour van de Hollandse brigade gesneuveld is, komen voorbij een waterkrachtcentrale, een herdenkingsboog voor de arbeiders die omkwamen bij de bouw van de Clunie Dam en de Coronation Bridge die in 1911 gebouwd werd ter ere van de kroning van George V.

Tijdens de wandeling zien we sportievelingen in wetsuits drijvend in kleine ronde opblaasbootjes de rivier afdalen. Ziet er nog plezant uit! Ze zijn bijna aan het eind van hun tocht en dan worden er natuurlijk zotte toeren uitgehaald. Twee mannen gaan rechtstaan in hun bootje, iets wat uiteraard afloopt in het water. Grappig om zien. We komen ook voorbij een brug waar je kan bungee jumpen, maar we zien geen waaghalzen aan het werk.

De wandeling is echt schitterend, we genieten van de natuur en de frisse buitenlucht, iets waar we bij ons in België niet genoeg de tijd voor nemen. Zonde.

We wandelen tot ongeveer kwart voor acht. Dat stuk taart is op dat moment al lang verteerd. Gelukkig hadden we nog koekjes bij!

Tijdens de wandeling belden we naar onze B&B Beinn Bhracaigh (al die B&B’s hebben lastige namen) in Pitlochry om te laten weten dat we wat later zouden arriveren. Om acht uur stip rijden we de oprit op. De B&B ziet er erg gezellig uit, maar wat een doolhof! Via de inkomhal door de bar naar de eetzaal langs een trappenhal door een gang vinden we onze kamer, die er piekfijn verzorgd uitziet en erg lekker ruikt! Hoera voor lekker ruikende kamers!

Pitlochry is een charmant dorpje met mooie huizen, veel restaurants en een aangename hoofdstraat. Jammer dat we hier niet langer dan één nacht blijven! We dineren rond kwart voor negen: mijn vriend eet een burger en ik haggis, neeps and tatties! Als slaapmutsje besluiten we nog iets te gaan drinken in de honesty bar. Het principe van zo’n honesty bar is simpel: je schenkt jezelf eender welk drankje uit gebruik makende van de maatbekers die voorhanden zijn en notert achteraf mooi wat je gedronken hebt. Heel fijn systeem! Ik waag me nog eens aan een glas Glayva en mijn vriend, tja, wat denken jullie?

Het valt trouwens op dat de Schotten nog geloven in eerlijkheid. Zo telde de mevrouw van wie we onze postkaartjes kochten niet na of het aantal dat wij vernoemden wel degelijk klopte, deuren van B&B’s blijven hier zomaar open zonder dat iemand zich zorgen maakt om bestolen te worden, parkings zonder bewaking waar men heel vriendelijk verzoekt het gewenste bedrag in een envelop achter te laten, bij rondleidingen wordt niet nagegaan of je effectief wel over een ticket beschikt,… Heel fijn allemaal!