Deze weekend komt er weer een bevriend koppel bij ons eten. Geleerd uit vorige ervaringen (het incident met de gaste met notenallergie, terwijl wij een gerecht met noten bereid hadden, staat me nog levendig voor de geest), vraag ik altijd na of er iets is wat onze gasten niet lusten of waar ze allergisch voor zijn. Het verbaast me telkens weer dat ik dan een waslijst terug krijg met dingen die ze niet lusten.
Ik snap dat echt niet. Dat je als volwassene zegt: “ik lust geen fruit” (álle fruit? komaan zeg!) of “ik lust geen rauwe/gekookte groenten” of “ik lust geen vis”. Dat er mensen zijn die geen kaas lusten, daar kan ik nog ergens inkomen, vanwege de bijzondere smaak en textuur, alhoewel de variëteit aan kazen quasi grenzeloos is. Ik vind het altijd een beetje pijnlijk: te gast zijn bij iemand en dan moeten zeggen: “Sorry, ik lust dit niet.” Van een kind kan ik dit begrijpen, als volwassene vind ik dat je moet eten wat de pot schaft. Of toch tenminste een hapje proeven van het aangebodene.
Soms voel ik gewoon plaatsvervangende schaamte. Zo ken ik mensen die geen barbecuevlees willen eten als er daarvoor scampi op de barbecue gelegen hebben of die niet meer willen eten van een bord als er mayonaise op ligt. Ik snap niet dat ze niet door de grond zakken van schaamte om dit te moeten toegeven. Zulk gedrag, dat zit toch tussen de oren?
Misschien heb ik makkelijk praten. Ik ben altijd al een makkelijke eter geweest. Er zijn maar twee dingen die ik echt niet lust: koffie en bier. En dat feit heeft mij nog nooit in ongemakkelijke situaties gebracht. Het is makkelijk om een tasje koffie af te slaan en in de plaats daarvan thee te vragen. ‘t Is zelfs gezonder. En er zijn zoveel smakelijke alternatieven voor bier, dat ik nog nooit de behoefte gevoeld heb om mij de smaak eigen te maken. Al kan ik me er wel nog toe bewegen zo’n zoet vrouwenbiertje als framboise of kriek te drinken.
Eetgewoontes, het blijft me verbazen.