14 oktober: China Town, Masjid Negara, Merdeka Square

Vandaag stonden we wat vroeger op zodat mijn vriend zeker op tijd zou zijn voor zijn eerste cursusdag. Het ontbijtbuffet van ons hotel overtrof alle verwachtingen. Het aanbod was ronduit fenomenaal. Nog nooit gezien: English breakfast (including pancakes), noedelsoepen, dim sum, Indisch ontbijt, Maleisisch ontbijt, Chinees ontbijt, vers fruit in overvloed, yoghurt, ontbijtgranen, verse sappen, ongelooflijk veel beleg en dan vergeet ik nog de helft. Ik maakte me de bedenking dat het een hele pgave zou worden om alles te proeven tijdens onze weekje in dit hotel.

Na het ontbijt nam ik afscheid van mijn vriend en trok ik alleen de weide wereld aka Kuala Lumpur in. Nuja, wat heet alleen, ik was in het goeie gezelschap van mijn iphone, mijn fototoestel en onze gehuurde mifi. Ik beloofde mijn vriend plechtig om regelmatig updates op Facebook te plaatsen om te laten weten dat ik a) niet bestolen was, b) niet verloren verlopen was en c) niet ontvoerd was.

De eerste indruk van Kuala Lumpur was, ik moet daar eerlijk in zijn, niet zo geweldig. Ik had het gevoel dat ik voortdurend uitlaatgassen aan het inademen was en er was me veel te veel verkeer in de straten die duidelijk niet met voetgangers in het achterhoofd ingericht waren. Te voet gaan, schrapte ik dus maar meteen van mijn lijstje.

Gelukkig was er een halte van de hop-on hop-off bus vlakbij het Intercontinental. Ik kocht een kaartje en liet mij geduldig de weg naar de shopping malls en de shopping streets uitleggen, want ja, een vrouw alleen op stap, die moet beslist op zoek zijn naar wat shopvertier.

Ik besloot af te stappen in China Town, omdat ik de sfeer in de straten van China Town in Singapore zo leuk had gevonden. China Town in Kuala Lumpur zag er een stuk minder clean uit en het was duidelijk dat hier heel wat namaakproducten en gekopiëerde cd’s verkocht werden. Ik kwam meteen terecht in een winkel vol met kerstartikelen, toch vond ik tussen al de kitsch geen enkele kerstbal die me geschikt leek voor de mama van mijn petekindje. Lelijke made-in-china kerstballen kan je in België ook kopen.

De sfeer die in de straatjes van China Town hing, vond ik wel aangenaam, enige probleem: als ik zoveel rommel bij mekaar zie, dan kan ik gewoon niets kopen. Volgens mij ook één van de redenen waarom ik zo’n hekel heb aan de solden en ik nog nooit in mijn leven iets heb gekocht op een rommelmarkt, alhoewel ik zo’n markt meestal wel zeer fotogeniek vind.

Omdat het ondertussen al tegen het middaguur liep, besloot ik iets te eten in China Town. Ik stapte een soort kantine-achtige ruimte binnen achter de kraampjes, waar een chaotisch buffet stond opgesteld. Ik zag geen enkele toerist, dus het leek me echt een authentieke eetgelegenheid. Ik kreeg een bord in mijn handen gestopt en schepte à volonté op. Bij het afrekenen kostte dit middagmaal me amper drie euro. Ik zette me aan een tafeltje en proefde van de gerechten die allemaal heel erg lekker waren, zij het wat aan de lauwe kant. Maar voor zo’n prijs mag je niet klagen, he.

Ik zette mijn wandeling verder in de richting van de Sri Maha Mariamman Temple. Deze wandeling bracht me door kleine smalle, vervallen straatjes met golfplaten gebouwen en kraampjes waaraan ze verse vis verkochten die er tot mijn verbazing erg lekker uitzag. Wat een contrast met de rijkdom van Singapore. Ik had echt het gevoel dat ik doordrong tot het authentieke hart van Kuala Lumpur.

Bij de Sri Maha Mariamman Temple liet ik mijn schoenen achter in een soort vestiaire in ruil voor een verkreukeld kaartje dat duidelijk al even meeging. Lang leve het hergebruik! Ik werd vriendelijk verzocht mijn schouders te bedekken met een kleurrijke sjaal. De eerste keer dat men dit vroeg in een Hindoe-tempel. Vreemd want de kledij van de meeste Indische vrouwen laat hun buik bloot en zo diep was mijn décolleté nu ook weer niet.

Ik was op mijn gemak foto’s aan het maken in de tempel toen opeens een gigantische plensbui losbarstte. Bijna tegelijkertijd werd ik aangesproken door een zeer sociale jongeman uit Sri Lanka. Een vrouw alleen op stap, dat valt op, natuurlijk, zeker als het om een blonde vrouw gaat, een haarkleur die elke Aziaat geweldig exotisch vindt. Hij begon een hele uitleg tegen mij en stelde me voor aan zijn compagnon uit Kuala Lumpur die fotografie gestudeerd zou  hebben in Antwerpen. De fotograaf zou les gehad hebben van een heel bekende professor door de koning zelf benoemd. Uhuh. Ik knikte een beetje en deed alsof ik onder de indruk was, ondertussen hopend dat de regenbui niet te lang zou blijven duren.

De jongeman in Sri Lanka polste natuurlijk naar mijn relationship status en ik vertelde hem dat ik gehuwd was (kwestie van het gesprek niet al te lang te laten aanslepen). Toch zag hij het helemaal zitten om mij in België te komen bezoeken en hij en zijn compagnon gaven me zelfs hun visitekaartje. Hij slaagde erin mij een e-mailadres afhandig te maken (één van de vele spam-accounts die ik gebruik om op sites in te vullen, maar nooit nakijk) en ik moet zeggen dat ik een zekere bewondering voelde voor zijn goedgemutste doorzettingsvermogen.

We namen afscheid, want ik gaf aan nog wat foto’s te willen maken en de oudere ‘fotograaf’ wilde duidelijk de rondleiding verder zetten.

Wat later gaf ik mijn sjaaltje terug af aan de vestiaire. Tot mijn verbazing moest ik een bedrag betalen voor het gebruik van de vestiaire, twee keer niks, maar helaas had ik geen muntgeld op zak. Dus toen ik met een veel te groot briefje zwaaide, werd mij mijn schuld snel kwijtgescholden.

Ik wandelde, mij enigszins schuldig voelend, verder naar de Guan Di Temple. Natuurlijk kwam ik daar dezelfde heerschappen tegen als in de Hindoetempel. Gelukkig kwamen zij al buiten toen ik binnen ging. Wat me direct opviel waren de sinaasappels als offers voor de goden en de alles overheersende geur van wierrook afkomstig van spiraalvormige wierrookstokjes. De tempel maakte een ietwat chaotische indruk, alsof ze een paar kraampjes in de tempel zelf hadden opgezet.

Ik maakte rechtsomkeer naar de China Town halte om mijn ritje met de hop-on hop-off bus verder te zetten. Ik liet een lange reeks aan bezienswaardigheden aan me voorbijgaan. Ondertussen was er een tropische regenbui uitgebarsten en was ik blij even rustig binnen in de airco te kunnen zitten. Ik stapte af bij de Masjid Negara, de nationale moskee van Maleisië die dateert uit 1965. Het was ondertussen verschrikkelijk heet geworden en ik moest dringend naar het toilet. Gelukkig was er een openbaar toilet vlakbij de moskee. En daaraan weet je dat je in een moslimland bent: elk toilet is uitgerust met een tuinslang om je derrière af te kuisen en de toiletten zijn allemaal nat. Maar ik was alleszins opgelucht dat ik mijn overtollig vocht kon laten afvloeien.

Ik had geluk, ik was er een half uurtje vooraleer de moskee voor bezoekers geopend zou worden. Ik nam op mijn gemak wat foto’s van de prachtige architectuur. Vooral het koepeldak in de vorm van een gestileerde ster met achttien punten die de dertien staten van Maleisië en de vijf zuilen van de islam symboliseerden en de slanke 73 m hoge minaret vond ik schitterend.

Natuurlijk moesten toeristen een lichtpaarse djellaba (opdat er geen twijfel zou bestaan wie de ongelovigen waren?) aantrekken. De vrouwen werden een hoofddoek aangedaan door één van de twee strenge madammekes die de ingang bewaakten. Mijn hoofddoek paste niet helemaal waardoor er wat haar onderuit kwam piepen. Ik hoop dat Allah het mij vergeven heeft.

De moskee was werkelijk schitterend. De architectuur straalde rust uit en door de opbouw was het er lekker koel zonder dat er airco aan te pas kwam. Ik voelde me helemaal tot rust komen en zette me, zoals vele andere bezoekers tegen een paal om te genieten van de de rust en de schoonheid van het gebouw. Uiteraard was iedereen bezig zichzelf op foto vast te leggen in de traditionele gewaden. Ook ik werd aangesproken door een toerist met de vraag of hij een foto van mij mocht nemen. Moslima’s met blond haar en blauwe ogen, dat zien ze natuurlijk niet zo vaak in deze contreien. Al moet ik zeggen dat ik me hier veel minder een exotische rariteit voelde dan op Hokkaido in Japan.

Na het bezoek aan de moskee hield ik het voor bekeken. Ik keerde met de bus terug naar het hotel omdat ik verwachtte dat de cursus van mijn vriend zo rond een uur of vijf gedaan zou zijn. Hij stuurde me echter een bericht dat het wat langer zou duren, dus was ik wel verplicht om aan het zwembad te gaan liggen en daar iets te drinken. :-)

Het zwembad was helemaal ingesloten door hoge buildings en lang zo mooi niet als dat in Singapore (jaja, we zijn daar echt verwend geweest, ik weet het). Maar niets dat niet goedgemaakt kan worden door een glaasje prosecco, dacht ik. Helaas moest ik 1) erg lang wachten op mijn prosecco en 2) bleek elk bubbeltje al een paar dagen uit het glas verdwenen te zijn. En dat voor de kostprijs van 12 euro! Ik voelde me echt bekocht, maar was te tam om het glas terug te sturen.

Ik wachtte en wachtte en wachtte aan het zwembad, terwijl ik las in mijn boek over de Belgische vluchtelingen tijdens WOI. Ik had al laten weten aan mijn vriend dat hij me na de cursus moest komen ophalen bij het zwembad, maar toen hij wegbleef, gaf ik toe aan de druk van mijn volle blaas en ging even naar het toilet.

Ondertussen was het al zeven uur en besloot ik toch maar eens te gaan kijken op de kamer, want ik had mijn iphone niet meegenomen. Natuurlijk had ik hem net gemist terwijl ik die vijf minuten op het toilet zat…

Mijn maag rammelde ondertussen al flink en we probeerden eerst in de buurt van ons hotel iets te eten te vinden, maar de food court in de buurt was al dicht en ik had geen zin om ver te stappen in de hitte tussen de uitlaatgassen. Dus keerden we terug naar het hotel om iets te eten in het Japans restaurant aldaar. Wat een goeie beslissing was dat. We namen een course meal bestaande uit handgerolde sushi, sashimi, tempura, teppanyaki en een dessert. En waar ik helemaal blij van werd: de cocktail van saké en chocolade. Man, man wat een hemels drankje was me dat. Zo lekker dat ik de verleiding niet kon weerstaan om er een tweede van te nemen.

Mijn vriend was behoorlijk uitgeput na een eerste zeer lange cursusdag, dus kropen we vroeg in bed.

Verjaardagsweekend

Een eeuwigheid geleden reserveerde ik een tafeltje en een kamer In de Wulf. Om alweer een jaartje dichter bij de dood te vieren. 😉 Het was die zaterdag prachtig herfstweer, dus we genoten van een mooie wandeling in het Heuvelland alvorens onze voeten onder tafel te schuiven. De lange schaduwen van de avondzon, de grazende koeien, het prachtige uitzicht op Frankrijk, ik werd er helemaal zen van.

Na een verkwikkende douche begonnen we aan een ware culinaire ontdekkingsreis die er als volgt uitzag:

  • Gefermenteerde wortel
  • Gebrand brood, paddenstoel
  • Varkenskrokant
  • Butternut, vlaszaad, “Keiemse witte”
  • Krokante aardappel
  • Wulken
  • Makreel
  • Rauwe Noordzee garnaal, capucijnenblad
  • Oostendse oester, karnemelk
  • Noordzeekrab, onrijpe peer
  • Koolrabi, zure room, kruiden
  • Wortel, ijzerkruid, rabarber azijn
  • Zeebaars, broccoli, miso van spliterwten
  • Sint-Jacobsschelp van Duinkerke geroosterd in assen en algen
  • Sepia, spinazie, gerookt eigeel
  • Wilde paddenstoelen, wrongel, moerrasscherm
  • Duif uit Steenvoorde gerijpt gedurende 5 (geen typfout!) weken en gerookt op hooi
  • Bloedworst, rode biet, varkensoor-en poot, sleedoorn
  • Vieux gris de Lille, aalbes, roggebrood
  • Rozenbottel, bloemen, yoghurt
  • Braambes, dragon
  • Bereklauw, appel van “De Linde”

We waren een beetje overmoedig en kozen voor de grote degustatiemenu met aangepaste wijnen. Hoe lekker het ook was, misschien was dit toch een tikkeltje van het goede te veel. Vooral omdat de wijnglazen rijkelijk bijgeschonken werden en het lang geleden is dat ik nog zo zat van tafel gegaan ben. Dat nieuwe levensjaar startte de dag nadien met een lichte hoofdpijn. 😉

Ik heb van alle gerechten uiteraard foto’s gemaakt, maar door het beperkte omgevingslicht (ik wilde niet flitsen) is de kwaliteit van de foto’s nogal aan de lage kant. Maar ik kan jullie verzekeren, het smaakte nóg beter dan het eruit zag. Ondertussen hebben we toch al wat culinaire ervaringen opgedaan en ik moet zeggen: In de Wulf kaapt voor mij de hoofdprijs weg.

Mijn favoriete gerechten van de avond:

  • de ongelooflijk zalige makreel,
  • de wortel met ijzerkruid en rabarberazijn,
  • de zeebaars, broccolie en miso van spliterwten,
  • de wilde paddenstoelen met wrongel en moerasscherm
  • en de duif uit Steenvoorde.

Niet goedkoop, maar wat een ervaring. Zo rond middernacht stommelden we naar onze kamer om te genieten van een uurtje extra slaap! Met al die drank konden we dat wel gebruiken. Lang leve het winteruur!

Het ontbijt was lekker en vers, maar kon niet tippen aan het ontbijt bij Hostellerie St Nicolas vorig jaar dat, denk ik, moeilijk te evenaren valt. Al vond ik de sappen heel erg lekker en was de stoof waarop de eitje gebakken werden supercharmant en authentiek.

Na het ontbijt zochten we nog een activiteit om te doen in de buurt en zo belandden we in Les Prés du Hem in Armentières. Een mooi meer dat een combinatie is van recreatiegebied en natuurgebied. We zagen talrijke vogels en maakten een wandeling rond het meer. Het deed deugd om even uit te waaien na die drank- en voedseloverdaad van de vorige dag.

In de namiddag gingen we langs bij onze West-Vlaamse vrienden die zo lief waren geweest om een verjaardagstaart voor mij te voorzien. Dat moet jaren geleden zijn dat ik nog eens verjaardagskaarsjes heb uitgeblazen en natuurlijk bliezen de kindjes dapper mee!

We waren tegen de avond terug in Leuven, net op tijd om Gravity mee te pikken. Met dank aan de Kinepolis om mij een gratis filmticket voor mijn verjaardag cadeau te doen!

Gravity

Omdat ik dit weekend verjaarde, kreeg ik een gratis filmpje van Kinepolis cadeau. Omdat je een gegeven paard nooit in de bek moet kijken, trokken mijn vriend en ik dus vanavond naar de cinema. Ik had ergens opgevangen dat Gravity wel een goeie film was, dus de keuze was snel gemaakt. Bleek dat we bij het laten inscannen van onze filmtickets een 3D-brilletje in onze handen geduwd kregen. Dát detail was mij ontgaan…

Na ellendig lang veel voorfilmpjes en reclame, begon dan de film. And what a ride it was. Ongelooflijk spannend! Ik vergat zelfs even het knellende 3D-brilletje op mijn neus. Meermaals voelde ik mijn handpalmen klam worden. En geloof mij, dat overkomt me zelden. Maar het idee helemaal alleen rond te tuimelen in de oneindige koudheid van de onverschillige ruimte, yep, dat moet toch in de buurt komen van één van mijn oerangsten. Schitterend in beeld gebracht, ook. Het contrast tussen het claustrofobische van zo’n ruimtepak en de weidsheid van de ruimte. En hoe prachtig mooi is onze aarde gezien vanuit de ruimte!

De in de film gebruikte speciale effecten kwamen erg realistisch over en de 3D was voor mij in deze film zeker een meerwaarde (die rondvliegende brokstukken, geweldig!). Al blijf ik hopen dat er een alternatief komt voor die vervelende brilletjes die je het gevoel geven dat je blikveld beperkt wordt.

Een absolute must see, wat mij betreft.

Dingen die ik niet leuk vind, waar andere mensen dol op zijn

Met dank aan Lilith voor de inspiratie.

  • Slagroomtaarten en bij uitbreiding slagroom in het algemeen
  • Grote muziekfestivals zoals Werchter, kleine muziekfestivals zoals M-idzomer en stadsfestivals zoals Beleuvenissen kunnen wel mijn goedkeuring wegdragen
  • Nutella (juk)
  • Koffie
  • Coca cola, sprite, fanta en bij uitbreiding elke soort koolzuurhoudende frisdrank
  • Bruiswater
  • Starbucks, MacDonalds, Pizza Hut  en om het even welke Amerikaanse keten die overal ter wereld dezelfde slechte eenheidsworst verkoopt
  • Solden: probeer ik altijd zo ver mogelijk van weg te blijven
  • Kortingsbonnen verzamelen: in mijn leven al veel kortingen aan mij laten voorbij gaan
  • Heel die naai- en breirage: ik kóóp mij wel een rokje!
  • Boter en margarine: het nut van dit soort smeersels ontgaat mij volledig
  • Mayonaise
  • Bier
  • Wonen in een dorp: geboren op het platteland, maar in hart en ziel altijd een city girl geweest
  • Blondjesmoppen (grr!)
  • Kamperen
  • Rechtstaand eten: walking diners, een noodzakelijk kwaad
  • Geen internetconnectie op vakantie: leve de mifi!
  • Roken: tabak mogen ze, wat mij betreft, gerust verbieden
  • Telefoneren
  • Openbare zwembaden: die kleedhokjes, die lockers, the horror
  • New York: zeggen dat ik echt een hekel heb aan deze stad, is een brug te ver, maar ik begrijp eerlijk gezegd niet goed wat andere mensen zo fantastisch vinden aan deze stad
  • Auto rijden: doe ik tegenwoordig zelden of nooit meer
  • Vroeg opstaan
  • Halloween
  • Versierde cupcakes: eerlijk, die dingen zijn toch echt niet lekker?
  • Upperware, upperdare en soortgelijke home party concepten waarbij je moreel verplicht ben iets te kopen om de gastvrouw geen gezichtsverlies te laten lijden
  • R&B, rap en dubstep
  • Eten en drinken in de cinemazaal
  • Gelnagels
  • Shopping centra
  • Pauzes tijdens een filmvoorstelling
  • H&M
  • Zalando
  • The matrix: alle drie de films
  • TV kijken
  • Rauwe ajuin
  • Vampires that sparkle in the sun
  • Secret Santa

13 oktober: Van Singapore naar Kuala Lumpur

Onze laatste uren in Singapore besloten we door te brengen in het National Museum of Singapore, een mooi neo-palladiaans gebouw bekroond met een prachtige koepel in gebrandschilderd glas. Aan het historische gebouw dat dateert uit 1887 werd een nieuwe vleugel bijgebouwd in moderne stijl. Heel knap gedaan. We wilden graag wat meer te weten komen over de boeiende geschiedenis van deze stad, smeltkroes van verschillende culturen. De tentoonstelling voerde ons langs grote én kleine verhalen die de geschiedenis van Singapore tot leven brachten.

We leerden bij over Raffles, de Engelsman die koppig zijn zin deed tegen de wil van het Britse Rijk en zijn vrouw die zijn nagedachtenis zo goed verdedigde dat je nu in bijna elke straat van Singapore wel een gebouw of een monument vindt dat naar hem genoemd is. De werking van de geheime Chinese genootschappen werd gedeeltelijk ontsluierd en we leerden meer over de verderfelijke invloed van de opiumhuizen en het leven van de Chinese prostituees in die tijd.

Een belangrijk deel van de collectie is gewijd aan de tweede wereldoorlog. Interessant om de gevolgen van deze gruwelijke oorlog nu eens vanuit Aziatisch standpunt te bekijken, want dit standpunt komt bijna niet aan bod in onze geschiedenisboeken.

Vanaf de jaren zestig onderging Singapore een radicale gedaanteverwisseling om uit te groeien tot de indrukwekkende metropool van vandaag. Het museum liet dan ook niet na de verwezenlijkingen van Lee Kuan Yew en zijn People’s Action Party uitgebreid te bewieroken. Een beetje weinig kritisch vond ik, maar niet geheel onbegrijpelijk als je de transformatie ziet die de stad heeft ondergaan.

Rond half drie hielden we het voor bekeken. Onze magen rammelden en we zochten een food court in de buurt van Dhoby Ghaut voor een snelle hap. Een lekker udonsoepje met zalm, dat gaat er altijd wel in bij mij! Ik moet zeggen, de fast food in Singapore is een pak gezonder en lekkerder dan die in België!

Terug in het hotel haalden we onze koffers op en namen we afscheid van onze mifi. Voortdurend 4G, het is een zaligheid! Dat wordt wennen als we terug in België zijn. Spijtig genoeg zijn we ergens in Singapore de zonnekap van één van mijn lenzen kwijtgeraakt. Waar dit juist gebeurd is, valt moeilijk te achterhalen, maar goed, uiteindelijk is een zonnekap vervangen nu ook weer niet de grote kost.

De taxi bracht ons zonder problemen naar de luchthaven. De beste luchthaven ter wereld, zo had men ons verteld en dat was niet gelogen. Ik was erg onder de indruk van het bewegende kunstwerk Kinetic Rain in de inkomhal waarbij goudkleurige druppelvormige objecten zich naar boven en beneden bewogen in steeds wisselende patronen. Betoverend.

We maakten een fotootje van ons beiden en voegden dat toe aan de Social Tree. De rest van onze wachttijd brachten we door met onze laptop en een strawberry daiquiri in zeteltjes waar stroom, usb ingangen én free wifi ter beschikking waren voor alle klanten van de luchthaven. Eat that, Zaventem!

De vlucht naar Kuala Lumpur duurde een dik half uur. Net genoeg tijd om een tuna sandwich te eten die ons werd aangeboden. Wel een beetje vreemd dat wij de enige twee personen op het vliegtuig waren die zo’n sandwich kregen. Wellicht had mijn vriend dit ergens als optie aangevinkt bij het boeken van de vlucht.

In de luchthaven van Kuala Lumpur vielen me meteen de vrouwtjes in zwarte niqāb op. Zwarte tenten waarvan enkel en alleen de ogen zichtbaar waren. Ik zal er ronduit voor uitkomen dat ik het moeilijk heb met dit kledingstuk. Waarom is het in godsnaam nodig dat een vrouw haar gezicht verbergt voor de buitenwereld? Het was ook opvallend dat deze vrouwen zich steeds in groep leken te verplaatsen, altijd vergezeld van een man.

Vanuit de luchthaven namen we de express trein naar Kuala Lumpur Sentral Station. Van daaruit namen we de meest krakkemikkerige taxi van de ganse reis. Mijn valies paste zelfs niet in de koffer en moest op de zetel vooraan geplaatst worden. Niet dat we klaagden, want het was lekker surreëel: met zo’n budget taxi afgezet worden voor de deur van een vijfsterrenhotel.

InterContinental had een heel andere uitstraling dan ons hotel in Singapore. Veel meer grandeur, veel marmer en bling bling, maar een pak minder gezellig. Bij check-in kregen we meteen een gratis upgrade van onze kamer aangeboden. Onze hotelkamer was nu ongeveer even groot als onze leefruimte in Leuven. 😉 Wel grappig dat de badkamer vensters had. Gelukkig waren er rolgordijntjes voorzien om toch wat privacy te hebben.

Op tijd in bed, want de volgende dag begon de tweedaagse cursus van mijn vriend.

12 oktober: Little India. Kampong Glam en Marina Bay Sands

Zaterdag, een ideale dag om een beetje uit te slapen na een vrijdagavond stappen. Geen zwempartijtje vandaag, maar wel een uitgebreid ontbijt om de saké van de dag voordien te helpen verteren. Ik probeerde de rijstporridge, maar dit bleek een tegenvaller. Rijstporridge smaakt naar niets, het zijn de “toppings” die het iets of wat eetbaar maken.

Op het programma: Little India, een buurt die we nog niet eerder verkend hadden. Door het late opstaan en het late ontbijt zijn we er pas rond het middaguur. Ons doel: de Sri Srinivasa Perumal Temple. Waar we absoluut geen rekening mee hadden gehouden: de massale hoeveelheid volk. Het leek wel of alle inwoners van Little India samen gekomen waren om te bidden in de tempel. De omgeving van de tempel lag helemaal bezaaid met schoenen. We lieten onze flipflops en sandalen achter in de massa in de hoop ze later nog terug te vinden.

De tempel is mooi, maar het was voor ons te druk om er echt van te kunnen genieten. We besloten dan maar om Little India te laten voor wat het was en de metro te nemen naar Bugis om een wandeling te maken door het islamitische Singapore. We belandden (alweer) in een groot shoppingcentrum waar mijn vriendje een Japanse taiyaki kocht met banaan en chocolade, die ik zo lekker vond dat ik hem helemaal zelf opat. Dan maar teruggegaan om er nog twee extra te kopen. 😉

We liepen vanaf de metrohalte Bugis naar het start van onze wandeling door Kampong Glam, het islamistische gedeelte van Singapore. De naam is afgeleid van het Maleise woord kampung, dorp, en gelam, een boom die veel voorkwam in dit gebied. Dit gebied straalde alweer een heel andere sfeer uit, met veel winkels die stoffen en lederwaren verkochten en waar we om de haverklap werden aangesproken om toch zeker maar een blik te werpen op hun koopwaar. Deze verkoopstactiek had echter een omgekeerd effect op mij: ik versnelde mijn pas, want ik kijk graag rustig rond en heb niet graag het gevoel dat mij iets opgedrongen wordt.

Bussorah Mall, de straat die naar de Sultan Mosque leidt, is een fijne, kleurrijke straat die gedomineerd wordt door de gouden koepel van de moskee. Aan de ingang van de moskee kregen we allebei een djellaba aangeboden om onze naakte armen en boezem te bedekken. We wierpen een blik in de gebedsruimte van de mannen en lazen de islamistische uitleg over waarom moslimvrouwen volgens de Islam een hoofddoek zouden moeten dragen.

Volgens deze uitleg was de hoofddoek een teken dat de vrouw vrij is van de dictaten van mannen of modemagazines. Door de hoofddoek te dragen geeft de vrouw aan dat zij zich onderwerpt aan de geboden van Allah en bevestigt zij haar status als vrije vrouw. Vervolgens werd verduidelijkt dat in vele samenlevingen waar vrouwen vechten tegen armoede en schulden, zij gedwongen worden kleren te dragen die vernederend zijn. Want in vele plaatsen van de wereld moeten vrouwen om vooruit te geraken in het leven, kleren dragen die aantrekkelijk zijn voor de mannen. Het dragen van de hoofddoek maakt het voor de vrouw mogelijk om beoordeeld te worden op haar karakter en niet op haar uiterlijk.

Alhoewel ik een grote voorstander ben van het beoordelen van mensen op hun karakter en niet op hun uiterlijk, vind ik de bovenstaande uitleg zever in pakskes. Het kan best zijn dat er vrouwen zijn die zich vrijer voelen door het dragen van een hoofddoek en ik vind sommige hoofddoeken zeer mooi en verfijnd, maar ik ben er radicaal tegen dat de hoofddoek afgeschilderd wordt als een symbool van de vrije vrouw. De écht vrije vrouw kiest zelf hoe zij zich kleedt of dat nu in ruim zittende, bedekkende gewaden is, dan wel op torenhoge hakken vergezeld van diepe décolletés. Kledij heeft niets, maar dan ook niets met vrijheid te maken, stemrecht, politieke vertegenwoordiging, recht op geboortebeperking en gelijke behandeling daarentegen des te meer.

Mij bijzonder vrij voelend gaf ik de djellaba opnieuw af en we zetten onze wandeling verder. Eén van de bezienswaardigheden op onze route was het sultan Ali Iskandar Shah gebouwde Bendahara House. Bleek dat in dit gebouw zowaar restaurant Mamanda gevestigd was, waar we de allereerste dag in Singapore iets waren gaan eten. It’s a small world. :-)

We kwamen voorbij een voormalige meisjesschool in art déco-stijl die nu volledig gerenoveerd was en een nieuwe bestemming kreeg als kunstencentrum. We zagen echter ook redelijk wat vervallen huizen in deze wijk. De allereerste keer sinds onze aankomst dat we iets van verval opmerkten in het verder kraaknette Singapore. Al neem ik aan dat deze straten op het lijstje van de regering zullen staan om opgeknapt te worden. We eindigden de wandeling rond half vijf op een bankje voor de Hajjah Fatimah Mosque.

We besloten het hierbij te houden en naar het hotel terug te keren om nog wat te computeren en te genieten van het happy hour. We stopten ons zo vol met de gratis hapjes van het happy hour dat een avondmaal overbodig werd. Lekker goedkoop! Een goeie manier om te genieten van de voordelen van onze club room op onze allerlaatste avond in ons geweldige hotel in Singapore door te brengen.

Rond half negen klapten we onze laptops dicht en namen we de metro naar Marina Bay Sands om de licht- en watershow waar iedereen zo enthousiast over was, te bekijken. We hadden niet door dat er nog een lager terras was vlakbij het water, waardoor we het onderste stukje van de projectie net volledig konden zien, maar indrukwekkend was het wel. Spijtig dat we de dag nadien geen herkansing hadden om de show opnieuw te bekijken.

We genoten nog even van de mooi verlichte skyline van Marina Bay en keerden blij gezind naar ons hotel terug. We <3 Singapore!

Trots

Op mijn team dat vandaag weer maar eens een vlekkeloos event heeft georganiseerd. Prachtig om te zien hoe al die radertjes in mekaar klikken en een goed geoliede machine worden. Zelfs het verloren zakske kwam terug boven water! :-)

Pech

Er was net een kleine wolkbreuk boven Leuven losgebarsten en ik moest om half negen in het stadscentrum zijn. Naar goede gewoonte had ik alles erg krap getimed. Ik vloekte toen bleek dat mijn fiets platteband had. Geschooid om een lift bij mijn vriend dan maar. Batterij van de wagen plat, te lang niet mee gereden. Shit. Laatste redmiddel: de te grote herenfiets van mijn vriend. Gezwind mijn been over de stand gegooid en gefietst alsof mijn leven er vanaf hing.

Ik was drie minuten te vroeg op de afspraak.

11 oktober: Buddha Tooth Relic Temple, Maxwell Food Centre, Botanic Gardens

Naar goede gewoonte de dag gestart met een zwempartijtje en een heerlijk ontbijt. Fan van de pancakes die vers gebakken werden door de chefkok!

Vandaag trokken we op aanraden van onze vrienden naar de Buddha Tooth Relic Temple in China Town. Om de één of andere onverklaarbare reden stond deze tempel niet vermeld in mijn reisgids, terwijl ik deze persoonlijk één van de hoogtepunten van ons bezoek aan Singapore vond. De tempel op het gelijkvloers, gewijd aan de Buddha Maitreya (de toekomstige boeddha), was een erg levendige plek in rood en goud met honderden kleine boeddhabeeldjes langs de muren. Ik vond het prachtig. Ik maakte er ook kennis met mijn eigen persoonlijke bodhisattva, de Samantabadra.

Na de pracht en praal van de tempel in ons opgenomen te hebben, gingen we naar de derde verdieping waar zich een Museum gewijd aan de Boeddhistische cultuur bevond. De collectie van het museum bevatte beelden van Boeddha uit gans Azië en vertelde stapsgewijze het levensverhaal van Siddhārtha Gautama, de prins die Boeddha werd. Ik kende dit levensverhaal al wel van mijn bezoek aan Thailand vele jaren geleden, maar een kleine opfrissing kan nooit kwaad.

Vervolgens begaven we ons naar de vierde verdieping om hét heiligste voorwerp in deze tempel te aanschouwen: de tand van Boeddha! Of liever gezegd: het schrijn waarin de tand van Boeddha opgeborgen was. Zoveel goud, ik wist niet waar eerst te kijken!

Laatste stop was het Paviljoen van de Tienduizend Boeddha’s waar zich het Vairocana Boeddha gebedswiel bevond. Het grootste cloisonné Boeddha gebedswiel ter wereld (uiteraard!). We draaiden een rondje aan het wiel, veel makkelijker dan effectief een sutra te moeten opzeggen. En maar hopen dat onze gebeden verhoord zouden worden… Jammer genoeg ging de zon er niet van schijnen.

Alweer op aanraden van onze vrienden lunchten we in het Maxwell Food Centre, een grote overdekte food court met meer dan 100 stalletjes. Grote ventilatoren zorgden voor verkoeling, want de ruimte was open. Ik vond het niet erg dat er geen airco aanwezig was. De grote contrasten in temperatuur tussen binnen en buiten vind ik eerder onaangenaam. Erg hinderlijk dat je vaak een extra kledingstuk moet meesleuren omdat het binnen zo koud is dat je er kippenvel van krijgt.

Het was moeilijk kiezen in Maxwell Food Centre en ik had spijt dat we deze plek niet eerder bezocht hadden. Elk kraampje bood een eigen specialiteit aan en het aanbod was overweldigend. Dus liet ik me leiden door the popular vote en koos één van de stalletjes uit waarbij de wachtrijen het langste waren. Het werd het Jin Hua Fish Head Bee Hoon kraampje, dat na wat research best een beroemd kraampje blijkt te zijn. Ik had er alvast heerlijk mee gegeten én voor geen geld (4,5 Singapore dollar).

Mijn vriend at gebakken eend en dronk daarbij een wheatgrass drankje, kwestie van onze voorliefde voor groene drankjes in ere te houden. Ik keek in het bord van een Aziatische dame en liet me verleiden tot de aanschaf van een dessert met de welluidende naam Longan Red Tea Jelly with Evaporated Milk. Laten we het erop houden dat jelly en geschaafd ijs nooit mijn grote vrienden zullen worden. Maar goed, een mens moet op culinair vlak al eens zijn grenzen durven verleggen.

Na ons middagmaal namen we de metro naar de Singapore Botanic Gardens, een oase van rust vlakbij het centrum van de stad. De tuinen van in totaal 52 ha groot zijn werkelijk prachtig, met meren, fonteinen, bankjes, een stukje jungle, gazons en overvloedige bloementuinen. Eigenlijk hadden we te weinig tijd voor een uitgebreid bezoek aan deze tuin, want we waren er pas rond half vier en om zeven uur hadden we alweer afgesproken met de ex-collega van mijn vriend om samen teppanyaki te gaan eten. We zullen dus nog eens terug moeten!

We besloten dan maar om ons bezoek te beperken tot de twee hoogtepunten zoals deze vermeld stonden in mijn reisgids: de National Orchid Garden die met zijn meer dan 1000 soorten orchideeën de grootste verzameling ter wereld is (we hadden niets anders verwacht) en de Yuen-Peng McNeice Bromeliad Collection. De bromelia’s konden mij minder bekoren, maar de orchideeëntuin was fenomenaal. Nu moeten jullie weten dat orchideeën sowieso mijn favoriete bloemen zijn, maar zo’n soortenrijkdom had ik nog nooit gezien. En zo prachtig gepresenteerd. En speciaal voor de Japanners: photo spots!

Sinds 1928 is er in de National Orchid Garden een kweekprogramma opgezet met als resultaat dat er in deze tuin al zo’n 2000 hybriden gekweekt zijn. Impressionant. Ik moest met inhouden om met geen honderden foto’s van orchideeën naar huis te komen. En natuurlijk bewonderden we de National Flower of Singapore, de Vanda Miss Joaquim. We zagen ook wat orchideeën die opgedragen waren aan bekendheden zoals Lady Diana en Margaret Thatcher.

Veel te vroeg naar mijn zin moesten we afscheid nemen van deze prachtige tuin. Een tussenstop naar ons hotel om even het zweet van onze lijven te spoelen zat er niet meer in, want het was ondertussen al bijna zes uur. We besloten dan maar de bus te nemen naar Orchard Road en daar even rond te lopen. Net lang genoeg om een paar foto’s te nemen en om half zeven de metro naar de plek van afspraak te nemen.

We hadden ons een beetje miskeken op de afstand die we moesten overbruggen tussen het metrostation en het Teru Sushi restaurant (wel, dom, want er stopte een bus bijna recht voor de deur), waardoor we een kwartier later waren dan voorzien. Eén van de twee heren met wie hadden afgesproken stond al een kwartier op ons te wachten. Gelukkig waren we niet de laatsten, de ex-collega van mijn vriend was op dat moment nog aan het proberen een taxi vast te krijgen. Taxispitsuur op vrijdagavond in Singapore…

Terwijl we wachtten tot ons gezelschap volledig was, kregen we een plekje toegewezen aan de bakplaat. Yep, alweer teppanyaki, maar ditmaal teppanyaki bereid door chef Rocky Lim, een Chinees die al een flink stuk van de wereld gezien heeft en voor hoogwaardigheidsbekleders in Saoudi-Arabië, Nederland en Australië gekookt heeft. Spijtig genoeg zat hij momenteel een beetje in de penarie. In het zak gezet door de zakenpartner van zijn vorige zaak en noodgedwongen moeten terugkeren als kok aan de teppanyaki plaat.

De heren met wie we afgesproken hadden, kenden Rocky ondertussen al een tijdje en verzekerden ons dat we nog nooit zulke lekkere teppanyaki gegeten zouden hebben. Ik was alleszins erg benieuwd!

Na nog een dik kwartier wachten, arriveerde de ex-collega van mijn vriend en kon het feestmaal beginnen. Wat een festijn! Enkele niveaus hoger dan de teppenyaki van de dag voordien, terwijl die zeker niet slecht was. Die ganzenlever (bestel ik normaal nooit, maar als ze het voor mijn neus neerzetten, zeg ik geen neen), die zalm, die sint-jacobsvruchten, dat wagyu beef! Man, man, man. Kwam daar nog eens bij dat Rocky een geboren entertainer is die voortdurend straffe verhalen uit zijn mouw schudt en tijdens het bereiden van de verschillende gerechten zonder aarzelen mee in de saké vliegt. Kanpai!

Lichtelijk aangeschoten verlieten we het restaurant om de avond opnieuw te eindigen in het Witbier café, waar we een whiskey dronken en de uitbundige Aziatische vriendin van het heerschap dat een bedrijf in Singapore had ons vervoegde. Een bijzonder levendige en excentrieke moslimdame (haar werk-outfit bestond uit een broekpak met luidpaardprint en de alcohol ging vlotjes binnen) met wie het meteen klikte. Na heel veel kussen en knuffels namen we uiteindelijk afscheid en lieten ons door een taxi aan ons hotel afzetten.

Alcohol is trouwens in het algemeen erg duur in Singapore, maar het prijsverschil tussen wijn, bier en sterke drank is niet zo groot als in Europese landen. Wanneer Singaporezen uitgaan, bestellen ze daarom vaak een paar flessen sterke drank voor hun gezelschap, die dan de ganse avond op tafel blijven staan. Wanneer ze naar huis gaan, bewaart het café de  halflege flessen voor hen, met hun naam erop. Businessmen hebben vaak in verschillende cafés een fles op hun naam staan.