Gisteren hadden we een personeelsvergadering op het werk. De vergadering zelf was niet veel soeps. Het belangrijkste punt op de agenda was het feit dat de bonussen voor dit jaar worden afgeschaft. Tja, dat zat er wel een beetje aan te komen met al die besparingen. Maar, gelukkig was er nog een beetje geld over voor een bezoekje aan de tentoonstelling Ensor ontmaskerd. Echt de moeite. De tentoonstelling brengt het verhaal achter de werken van Ensor. Wij kregen een heel goede uitleg van de gids, maar ik heb vooral onthouden dat Ensor een beetje een gefrustreerd mannetje was die een problematische verhouding had met zijn moeder. 😉
Na de tentoonstelling volgde een receptie met de collega’s. Uiteraard bleef ons groepje tot de laatste man plakken en werden we op het einde vriendelijk verzocht om toch maar op te krassen. Samen met collega en vriendin L nam ik de trein terug naar Leuven. We hadden alletwee nog zin in een soepje. En zo eindigden we de avond met een werkgerelateerde babbel in L’Etoile d’Or. L is iemand met ontzettend goeie inzichten en ik kan bij haar echt mijn hart uitstorten als er eens iets tegensteekt (en dinsdag waren er een aantal dingen in het honderd gelopen, dus ik wilde graag wat stoom aflaten). Ik vind het altijd verfrissend om eens een andere kijk op de zaken te horen, want soms bestaat het risico dat op den duur je blik te veel vernauwt. Bovendien ben ik niet zo goed in het ontcijferen van de onderliggende motieven van mensen. Ik pik dat niet zo snel op. Daarom apprecieer ik het des te meer als andere mensen als klankbord willen dienen.
Al bij al een geslaagde dag.