22 juli 2014 – Laugarbakki

De eerste keer dat we de zon zagen bij het opstaan! Feestje! Het ontbijt was een pak minder dan het avondmaal, maar we hadden ermee gegeten.

Bij het uitchecken vertelde de uitbaatster ons dat ze lang in India gereisd had, dat verklaarde natuurlijk het beetje hippie sfeertje waarin het ganse hotel baadde en het Indische eten bij het avondmaal. Ze vertelde ons dat de zanger van de Belgische groep Girls in Hawaï regelmatig voor een paar maanden in de winter in het hotel kwam logeren om in alle rust muziek te kunnen schrijven. Hij liever dan ik alleszins, in de winter moet het daar ijskoud en donker zijn met alleen maar de hot tub als afleiding. Niets voor mij.

Terug op de baan, bleek dat we te vroeg gejuicht hadden: de wolken pakten zich alweer samen boven onze hoofden. Onderweg stopten we bij een plaats waar je fossielen kon vinden, maar ik neem aan dat het laatste fossiel daar al een tijdje geleden door toeristen is meegenomen. Het bleek wel een ideale plek om onzichtbaar vanaf de weg een plasje te doen. Meer openbare toiletten zouden toch wel handig zijn voor iemand met een kleine blaas als mezelf.

Maar kijk, wie zagen we daar aan de overkant van de weg op het strand lopen? Jawel, onze favoriete Hollandse familie. De oudste zoon zo ver mogelijk lopend van de rest van de gezinsleden, terwijl de tweede zoon bij zijn mama inhaakte. De dynamiek binnen een gezin duidelijk zichtbaar vanop afstand. 😉

Volgens onze reisbeschrijving zouden we nog ergens de mooie waterval Svartifoss moeten passeren op het einde van het Kollafjord, maar wij slaagden er niet in deze te vinden. Oh well, ’t is niet dat we nog geen watervallen gezien hebben deze vakantie.

En toen was het uit met de pret: we reden regelrecht de mist in en het duurde niet lang voordat het alweer begon te regenen. De weg waarover we reden zat vol met putten, waardoor we flink dooreen geschud werden. Ik was alleszins heel blij dat we dit soort wegen niet met onze eigen auto moesten doen. Het positieve is dat door al dat slechte weer mijn reisverslagen wel erg goed vorderen. Veel valt er immers niet rond te kijken door al die mist.

Bij Stadarskáli tankstation stopten we voor een snelle lunch. Voor mij een maaltijdsoep met ondefinieerbaar vlees (denk dat het lams was) en voor mijn vriend uiteraard een hamburger. In het bijhorende winkeltje kochten we nog wat skyr en kerstomaatjes om onderweg te snacken. Opvallend: meer dan de helft van het winkeltje bestond uit snoepgoed. Veel gezonde opties waren er niet.

En toen kwam de zon opnieuw vanachter de wolken, wat wonderen deed voor mijn humeur! Onderweg zagen we reclame voor rijtochten met IJslandse paardjes en zo ontstond het idee om zelf zo’n tocht op de rug van een paard te doen. We checkten in bij hotel Dæli en informeerden naar de mogelijkheden in de buurt. Vlakbij was er een farm waar je kon rijden. Het leek mijn vriend en mezelf wel leuk om, als we dan toch op de rug van een paard kropen, de middernachtstocht te doen.

We reden naar de farm om de tocht te boeken, alwaar we weer een staaltje van IJslandse akwardness kregen. We stapten uit en stonden vervolgens wat te draaien. Er liepen verschillende mensen rond, maar niemand die informeerde of ze ons ergens mee konden helpen. We spraken dan zelf maar iemand aan die er als de eigenaar uitzag. Goed gegokt. Het gesprek liep weer met horten en stoten, maar de man zei dat het totaal geen probleem was om vanavond een tocht te doen, we moesten gewoon terug komen om half elf. Ok dan maar.

De zon was ondertussen volop aan het schijnen. Het weer was echt magnifiek, al was het nét iets te koud om zonder fleece buiten te komen. In opperbeste stemming begonnen we aan onze rondrit op het schiereiland Vatnsnes. Eerste stop: de oude fortificatie Borgarvirki. Of althans iets waarvan men denkt dat het een oude fortificatie is. Wat er ook van zij, het uitzicht vanop de heuvel was fenomenaal. Verder naar Hvítserkur, een rare rots in de zee die op een drinkende dinosaurus zou lijken. Ik vond het eerder twee bogen, maar het was wel bijzonder.

Bij Illugastadir wilden we ons geluk opnieuw beproeven om zeehonden te vinden. De omstandigheden leken ons nu ideaal om zonnebadende zeehonden te spotten. Een eerste poging liep uit op niets, de door Spanjaarden gespotte zeehonden bleken bij nadere inspectie door mijn zoomlens eenden te zijn. Wel fijn om mijn Spaans te kunnen oefenen en al een geluk dat ik het Spaanse woord voor eend (pato) kende (dankjewel Duolingo!).

’t Was daar trouwens een meertalige bedoening, want de volgende mensen die we aanspraken om te vragen of ze ergens zeehonden gezien hadden, bleken Franstalig te zijn. En jawel, vanuit een observatiehut uitgerust met verrekijkers waren er zeehonden te zien. Te ver voor mijn telelens om ze goed in beeld te krijgen, maar jullie moeten mij maar op mijn woord geloven.

Ik bezocht nog even het enige publiek toilet op schiereiland Vatnsnes en liet een bijdrage voor dit wonder achter in een houten kistje. Opeens realiseerden we ons dat het al kwart voor zeven was en we werden om half acht terug in het hotel verwacht voor het diner. En we moesten nog 41 km rijden van de in totaal 90 km op het schiereiland…

Enfin ja, geen tijd meer voor veelvuldige tussenstops, want op die onverharde wegen rijdt een mens niet zo snel. Onderweg moesten we opletten voor schapen en vogels op de weg. Blijkt dat de Ijslandse schapen al even dom zijn als die in Schotland. Schapen in het algemeen hebben blijkbaar een voorliefde voor het gras vlak naast de weg en als er dan een auto langskomt, steken ze ofwel vlak voor de auto de weg over ofwel lopen ze nog een tijdje voor de wagen uit. Domme beesten.

We waren mooi op tijd terug voor het avondmaal. Bleek natuurlijk dat we ons voor niets gehaast hadden, want we moesten nog meer dan een kwartier wachten op onze soep. Gelukkig was er wifi! Het eten was simpel (champignonroomsoep en zalm met patatjes), maar dik in orde.

Jammer genoeg begon het een dik uur voordat we gingen paardrijden opeens te regenen. Mijn vriend en ik zagen onze laatavondactiviteit al letterlijk in het water vallen, maar het stopte even plots met regenen als het begonnen was. Dus wij duimden dat het bij dit ene buitje zou blijven.

Na me omgekleed te hebben voor het paardrijden (legging over mijn broekkousen aangetrokken, een korter kleedje aangedaan en fleece en regenjas bij de hand), vertrokken we. Ik was wel een beetje nerveus, want hoewel ik tegen de eigenaar van de farm gezegd had dat ik nog nooit op een paard gezeten had, klopte dat niet helemaal. In het middelbaar heb ik ooit eens een uur initiatie paardrijden gevolgd tijdens een sportdag en tijdens een vakantie in Tenerife toen ik nog studeerde heb ik ook eens een half uur op een paard gezeten. Veel stelde dat allemaal niet voor, maar ik herinner me wel een pijnlijk achterwerk als resultaat.

Maar kijk, het paardrijden bleek echt heel leuk te zijn. De IJslandse paarden zijn een pak kleiner dan normale paarden, dus als je ervan af valt, val je minder hoog en ze hebben een bijzondere gang (de tölt) die Europese paarden niet kennen en die zachter zou zijn. Na wat rondjes gereden te hebben in de kraal, was het tijd om te vertrekken.

Alles rook heerlijk fris door de recente regenbui en waar de zon was onder gegaan had de hemel een prachtige roze kleur. Het schemerlicht zorgde voor een bijzondere sfeer en mijn paard was een hele brave merrie. Ze sjokte gewoon achter de paarden van onze twee begeleidsters aan. Dit in tegenstelling tot het paard van mijn vriend (die wel paardrij-ervaring heeft) dat een pittig ding was. Het enige wat mijn paard soms deed was wat gras meepikken om op te snacken. Ik probeerde dat wel te corrigeren, maar echt luisteren deed ze niet.

Het laatste stuk van de rit gingen we zelfs in draf! En dat was helemaal niet zo pijnlijk als ik mij herinnerde. Het verbaasde me hoe snel dat uurtje paardrijden voorbij was gevlogen en bij het afstijgen voelde ik niets van pijn of stijfheid (hoera). Uiteraard werd het volledige avontuur gefilmd met mijn GoPro. Voor het nageslacht. ☺

Als afscheidstraktatie kregen we een warme chocolademelk aangeboden van de eigenaar, maar dit aanbod sloegen we vriendelijk af. Daarna volgde alweer een gesprek met horten en stoten. Het was me niet geheel duidelijk of dit nu aan zijn gebrekkige Engels lag dan wel aan het feit dat hij verlegen was. Eigenlijk wilde ik liefst zo snel mogelijk gaan slapen, want het was al redelijk laat en ik was moe, maar dat leek me dan weer erg onbeleefd.

De eigenaar vertelde eerst wat over de muziek die hij schreef (country, perfect voor op een farm), dan een heel verhaal over een Belg die een IJslands paard gekocht had dat onlangs een kampioenstitel gewonnen had. En dat Reykjavik te druk was voor hem, met veel te veel auto’s (hmm, denk dat hij beter wegblijft van de Brusselse ring). En dat hij misschien eens naar België moest komen om de Belgische bieren te proeven. Heb dat toch lichtelijk proberen af te raden door te benadrukken dat de bevolkingsdichtheid in België wel heel erg hoog is en dat Vlaanderen zowat één grote stad is. Denk niet dat de mens zich in België op zijn gemak zal voelen.

We lagen voor het eerste deze reis na middernacht in bed, maar het was het dubbel en dik waard!

IMG_8748

IMG_8758

IMG_8762

IMG_8776

IMG_8780

IMG_8784

IMG_8796

IMG_8804

IMG_8809

IMG_8816

IMG_8849

IMG_8855

IMG_8867

IMG_8868

IMG_8874

IMG_8885

IMG_8889

IMG_8921

IMG_8923

21 juli 2014 – Fjorden route

Vandaag hadden we 225 kilometer op de IJslandse wegen voor de boeg, dus op tijd opgestaan en vroeg ontbeten.

Bij het uitchecken informeerden we beleefd of het probleem met onze boeking ondertussen uitgeklaard was. Er zat een ander meisje aan de receptie dan het meisje dat onze checkin gedaan had en dit nieuwe meisje viel compleet uit de lucht. Wij legden uit dat er bij het reisbureau moest nagegaan worden of er een vergissing met onze boeking gebeurd was. Ze rommelde een beetje in haar papieren, haalde de schouders op en zei: “I think it will be ok”.

Wij hadden ons al voorbereid op een lange discussie, dus waren erg verbaasd er zo makkelijk vanaf te komen, zonder dat ook maar iemand een poging ondernomen had om ons reisbureau te contacteren. En: nog beter, zonder dat het hotel onze credit card gegevens had. Dat zou in België toch niet waar zijn.

Vol ongeloof stapten we in onze wagen en maakten ons opnieuw de bedenking dat IJslanders toch wel tamme mensen zijn. Het lijkt wel alsof het allemaal niet te veel moeite mag kosten.

Eerste stop van de dag was het Arctic Fox Center, het Enige Arctic Fox Center Ter Wereld. En wie kwamen we daar tegen? Onze vrienden, de Hollandse familie met de twee zonen. We kregen een inleiding op de tentoonstelling door één van de medewerkers van het onderzoekscentrum. Zo’n 90% van de poolvossen op de wereld is wit. In IJsland is echter 80% van de populatie donkerbruin (de bruine variant wordt in wetenschappelijke werken als blauw aangeduid). Dit komt doordat op een bepaald moment de lemmingen in IJsland uitgestorven zijn. Lemmingen zijn normaal het favoriete voedsel van de poolvossen, dus moesten de beesten op zoek naar andere voedselbronnen. De poolvossen in IJsland eten zowat alles, maar hun favoriete voedsel is zeevogels. Om zich beter te kunnen camoufleren is hun vacht daarom bruin geworden en zijn ze niet langer wit.

Ik vond het een heel heldere en duidelijke uitleg, maar de Hollandse familie was totaal in de war. Waren er nu wel of niet lemmingen op IJsland en welk kleur had die vacht van die poolvos nu ook alweer? De discussie was ronduit hilarisch.

De tentoonstelling zelf stelde niet veel voor. Wat pelsen van poolvossen (in IJsland mag nog steeds gejaagd worden op deze beestjes), wat opgezette poolvossen en een paar plakkaten met uitleg en wat oude foto’s van jagers. Meer was er niet te zien. Oja, het café was bijna even groot als de rest van de tentoonstelling. Toch wel een beetje een tourist trap. Het enige interessante was dat je in een kooi in de tuin naar Freddy the baby fox kon gaan kijken. Nu goed, we zullen maar hopen dat ons geld het onderzoek ten goede komt.

We lieten de Hollanders achter bij de poolvossen en reden verder tot aan het beging van de wandeling naar de waterval bij Valagil. Het begin van de wandeling bracht ons langs een wei met IJslandse paarden, maar daarna verslechterden de omstandigheden. De grond was erg drassig. We moesten heel goed opletten niet weg te zakken in de met lang gras begroeide moerassige grond waardoor zich allerhande beekjes een weg baanden. Onze schoenen werden kletsnat en ik voelde dat ook mijn sokken nat begonnen worden.

Meerdere malen stonden we op het punt om terug te keren, maar we beten door tot we bij de waterval waren. Een mooie waterval daar niet van, maar door de laaghangende wolken zagen we maar een gedeelte en we moesten nog een heel stuk teruglopen door datzelfde drassige gebied. Op de terugweg vonden we gelukkig een beter pad, eentje dat over lavagesteente liep en dus veel minder nat was. Nu, het kwaad was helaas geschied: het water was tot binnen in onze wandelschoenen doorgedrongen.

Het weer verslechterde ondertussen alleen maar, wat de rit tussen de laaghangende wolken door erg eentonig maakte. Ik besefte opeens dat ik echt wel bomen in dit landschap miste. Als kind deed ik niet liever dan in de bossen rondlopen en boomhutten maken. De kale heuvels rondom ons konden wel wat bomen gebruiken om de eentonigheid te doorbreken. De enige inheemse bomen die in IJsland voorkomen zijn berk en wilg en in totaal zijn er maar 500 hogere plantensoorten (waarvan wij er toch al veel gezien hebben). De IJslanders zijn nu volop bezig met uitheemse dennensoorten aan te planten. Wat mij persoonlijk dan weer verbaast, want in Schotland hebben ze dat in het verleden ook gedaan en daar zijn ze al die dennenbossen alweer aan het kappen.

Bij Hvítanes hielden we halt om zeehonden te spotten. Het was vrij gemakkelijk om een zeehond te vinden, je moest gewoon in de richting kijken waarin de andere toeschouwers stonden te wijzen. De zeehonden lagen wel redelijk ver, gelukkig heb ik een goeie zoomlens. Wat verder passeerden we het zoveelste koffiehuis. We negeerden de lokroep van de taart en picknickten opnieuw in de auto.

We maakten een kleine omweg langs Heydalur, een mooie vallei met een paar warmwaterbronnen. En kijk, we waren nog maar net de weg naar Heydalur ingeslagen of we zagen een zwaar beladen liftend koppeltje. We hadden niet echt de indruk dat dit een druk bereden weg was en mits wat herinrichten konden ze makkelijk op de achterbank plaats nemen. De lifters waren een Frans koppeltje dat vijf weken met de tent op vakantie was in IJsland. Ze vertelden dat ze al heel veel slecht weer gehad hadden. We zetten onze lifters af op camping Heydalur en werden vriendelijk uitgenodigd mee in de hot tub te komen. Dat aanbod sloegen we af, want we hadden geen handdoeken bij en ons eigen hotel had ook een hot tub.

Ons geluk begon te keren, wat het weer werd geleidelijk aan beter, we zagen zelfs zo nu en dan een aarzelend zonnetje van tussen de dikke wolken komen piepen. We passeerden langs de historische site Vatnsfjörður, maar omdat we ons toch al een paar keer bekocht hadden gevoeld (zie ook het Arctic Fox Center), sloegen we deze over. Onderweg wilden we stoppen bij het verlaten huis Arngerðareyri (het verlaten huis dat volgens de IJslanders alle andere verlaten huizen zou overtreffen, duidelijk nog nooit een ruïne van een Schots kasteel bezocht), maar vanuit de verte zagen we dat alweer diezelfde Hollandse familie bij de ruïne rondliep. We zagen zelfs de oudste zoon zijn rits dichtdoen na zijn blaas geledigd te hebben, tja, er zijn nu eenmaal quasi geen openbare toiletten in IJsland. We hadden niet veel zin om hun domme commentaar te aanhoren, dus beperkten we ons tot wat fotootjes vanuit de verte.

We reden opnieuw een pas over en langs weerszijden van onze auto doemden de pakken sneeuw op. Mijn voeten hadden het ondertussen flink koud gekregen in mijn natte schoenen, dus het was mij een volkomen raadsel waarom we onderweg schapen zagen die zich op de sneeuw hadden neergevlijd. Blijkbaar hebben schapen geen last van koude voeten.

Ik was dan ook superblij dat ik mijn schoenen kon uittrekken in ons hotel Laugarholl. We trokken meteen onze badkledij aan en haastten ons naar het natuurlijk verwarmde openluchtzwembad en de hot tub. Zalig om te kunnen opwarmen in het water, al vond ik de vele algen die de hot tub erg glibberig maakten, wel een beetje hinderlijk. Het was alleszins fantastisch om in de buitenlucht te kunnen ontspannen. En kijk, de lucht was helemaal opgeklaard en de zon kwam er zelfs door.

Het avondmaal was echt overheerlijk: een buffet met vis, omelet, soep, Indische gerechten, gehaktballetjes,… Echt fantastisch. Het was duidelijk dat de kokkin een voorliefde had voor de meer exotische keuken. Een mooie afwisseling ten opzichte van de gerechten die we hier normaal voorgeschoteld krijgen. Fijn om eens iets anders te kunnen eten.

Na het avondmaal gingen we nog even kijken in de hutjes vlakbij die onderdeel uitmaakten van het museum of Icelandic Sorcery and Witchcraft. De hutten gaven een goed idee van de zware levensomstandigheden van de arme boeren/vissers uit vroeger tijden. De hutjes waren reconstructies gemaakt van drijfhout en veenplaggen en volledig ingericht zoals dit vroeger het geval geweest zou zijn, met op verschillende plaatsen magische runetekens. Best wel interessant en helemaal gratis.

IMG_8644

IMG_8651

IMG_8682

IMG_8699

IMG_8701

IMG_8663

IMG_8669

IMG_8675

IMG_8711

IMG_8718

IMG_8723

IMG_8725

IMG_8727

IMG_8732

IMG_8736

20 juli 2014 – Ísafjörður en Vigur

Zondag, dus sliepen we vandaag een beetje uit. Toch tot 8 uur! Wat een luxe! Op het gemak gedoucht en ontbeten, want het tourist office van Ísafjörður ging pas open om 10u.

Mijn vriend wilde graag de ferry naar Hornstrandir nemen, een schiereiland ten noorden van Ísafjörður dat een natuurreservaat is en waarop geen auto’s zijn toegelaten. Een ferry bleek er niet echt te zijn, wel een boottocht van Westtours naar één bepaald dorp waar je koffie en taart kon eten en je een iet of wat historische rondleiding zou krijgen. Niet bepaald waar wij aan dachten bij het horen van het woord natuurreservaat.

De passiviteit van de bediende van het tourist office was voor mij moeilijk te begrijpen. Je zou toch verwachten dat iemand met zo’n job spontaan suggesties aanreikt, maar neen, het gesprek eindigde bijna bij het feit dat er geen ferry was. We moesten echt gericht vragen stellen of er kwam helemaal niets uit. Ze nam geen enkel initiatief om zelf info aan te reiken. Ik weet niet of deze indruk correct is, want zo lang zijn we hier nog niet, maar het lijkt me dat IJslanders eerder passieve mensen zijn. Zo van: we zien wel wat er op ons af komt. I dunno.

We ruilden dus onze plannen om naar Hornstrandir te gaan in voor een boottochtje naar Vigur met Westtours. Op dit eiland zouden veel vogels broeden, dat klonk alvast veelbelovend. De boot vertrok echter pas om 15.30u, dus we hadden nog een ganse voormiddag en een stuk van de namiddag om iets anders te doen.

Aangezien de zon zowaar een beetje begon te schijnen, besloten we naar de baai Skálavík te rijden. Bij dit zonnige weertje leek een bezoek aan het strand ons wel wat. 😉 De rit naar Skálavík was erg mooi en we genoten van het uitzicht op de Arctische Zee en het mooie strand. De rivier stroomde naar zee, de zon deed aarzelend haar best en we hadden het strand voor ons alleen: ideale omstandigheden voor sex on the beach. De ongerepte natuur is een geweldige inspiratiebron. 😉

Op de terugweg naar Ísafjörður namen we een zijweg die ons naar een radarinstallatie zou voeren. Altijd cool. Helaas, hoe hoger we klommen, hoe dichter de mist. We reden tot we niet meer verder konden, maar zelfs op nog geen vijftig meter afstand bleef de radar voor ons verborgen in de dikke witte soep. Jammer.

We reden terug richting Ísafjörður en maakten een tussenstop bij de oude visserswoning Ósvör in Bolungarvik. Het bezoek was niet gratis, maar wel interessant, omdat in de gereconstrueerde visserswoning een in vissersoutfit van die tijd gehulde gids op ons wachtte. De gids gaf uitleg over de levensomstandigheden van de vissers in die tijd. Een hard leven hadden die mannen: elke dag gingen ze voor 12 à 14 uur met roeiboten de zee op, zonder proviand. En ‘s nachts sliepen ze per twee samen in één bed. In de hut verbleef één vrouw die voor spijs en drank zorgde en de hut onderhield.

Ondertussen was het alweer een uur of twee en hadden we nog steeds niet gegeten. We parkeerden de auto een beetje verderop en picknickten in onze auto, omdat het wat te koud was om buiten te eten.

Mooi een half uur op voorhand waren we aan de pier waar onze boot naar Vigur vertrok. Natuurlijk was er nog geen boot te zien, maar geen IJslander die zich daar druk om maakte. Dus hingen we wat rond terwijl we wachtten. Net toen de boot aan het aanmeren was, zagen we een groep Duitsers richting de pier marcheren. Mijn vriend en ik haastten ons om hen voor te zijn om een goed plaatsje te hebben aan boord van onze boot.

De boottocht naar Vigur duurde een half uur en was op zich weinig spectaculair. Maar Vigur zelf was fantastisch. Het speerpuntvormige eiland zat tjokvol met broedende vogels. We werden door een gids rondgeleid op het eiland en moesten een stok boven ons hoofd houden om te vermijden dat de sternen ons zouden aanvallen om hun jongen te beschermen. Hun jongen zaten immers langs beide kanten van het pad in het lange gras verscholen. We kregen ook eidereenden en papegaaiduikers te zien. Massa’s papegaaiduikers, die toch o zo fotogeniek zijn. Ik hoef jullie niet te vertellen dat er driftig gefotografeerd werd.

En de zon scheen, beste lezers, de zon scheen. Het gevoel van de zonnestralen op mijn huid deed enorm deugd. Wat een geluk dat we net tijdens onze uitstap naar Vigur zo’n mooi weer hadden. Vogels spotten in de gietende regen zou toch een pak minder geweest zijn.

Enkele weetjes over Vigur: het eiland is al generaties bewoond door dezelfde mensen. In de winter verblijven er slechts twee mensen op het eiland, maar in de zomer is dat een pak meer. De belangrijkste taak van de bewoners van het eiland bestaat erin de papegaaiduikerpopulatie onder controle te houden door 10% van de 80.000 vogels te vangen en de nek om te draaien. Daarnaast verzamelen ze ook het dons van de eidereenden. Dit doen ze door regelmatig dons weg te halen uit de nesten.

Vigur heeft ook een miniwindmolentje en zogezegd het kleinste postkantoor van IJsland, dat eerder een souvenirshop was, maar allez vooruit. We kregen ook heerlijk gebak aangeboden. Die IJslanders zijn echt dol op zoete dingen.

Vanop Vigur belden we naar restaurant Húsið (nummer drie in Ísafjörður volgens Tripadvisor) om ons te verzekeren van een plekje. In het visrestaurant dat onze voorkeur had, was helaas al geen plek meer.

De terugtocht op de boot was ik in opperbeste stemming. De zon scheen nog altijd en ik had enkele heel geslaagde foto’s kunnen maken van de vogels op Vigur.

Het avondmaal bij Húsið was ook een succes. Ik ging opnieuw voor de vis van de dag en die was zo mogelijk nog beter dan die van de dag voordien. Echt heel lekker. Het deert me niet zozeer dat de keuze op de menukaart meestal erg beperkt is. Als ik elke dag verse vis kan eten, ben ik tevreden. En oja, mijn vriend at een hamburger, uiteraard.

Omdat we tijdens onze wandeling de dag voordien al gans Ísafjörður gezien hadden, keerden we terug naar het hotel om nog wat te internetten in de lobby. Ditmaal geen grappige Hollanders, maar wel een totaal gefrustreerde Duitse dame die de ganse tijd in haarzelf zat te grommelen dat het internet niet werkte en hoe dat dat nu toch in godsnaam mogelijk was (terwijl het bij ons perfect werkte en mijn vriend haar al was gaan helpen om online te geraken). Het mens zweeg echt geen minuut en dan voortdurend met haar vingers hetzelfde pianomelodietje tokkelen op de tafel. Erg irritant. Maar goed, wij deden ons best om dit alles te negeren en genoten nog wat na van de fijne ervaring op Vigur.

IMG_8391

IMG_8393

IMG_8396

IMG_8414

IMG_8430

IMG_8438

IMG_8440

IMG_8449

IMG_8460

IMG_8464

IMG_8471

IMG_8472

IMG_8474

IMG_8516

IMG_8522

IMG_8524

IMG_8534

IMG_8567

IMG_8623

IMG_8629

19 juli 2014 – Ísafjördur

Opgestaan en vastgesteld dat de wolken weer tot op de grond hingen. Tot nu toe vallen de meteorologische omstandigheden van onze trip in drie woorden samen te vatten: afschuwelijk slecht rotweer. Het zijn vooral die laaghangende wolken die me parten spelen. Niks donkere en dramatische, fotogenieke wolken, neen, lichtgrijze soep waarin alles verdwijnt. En regen, regen, regen. Grommel.

Enfin ja, het ontbijt was ok (hoera voor haring bij het ontbijt), al heb ik toch stiekem heimwee naar die uitgebreide Schotse ontbijten. En haggis, een goeie portie haggis, neeps and tatties zou mij hier enorm smaken.

Ergens onderweg spoten we de wagen schoon zodat we de deuren opnieuw konden openen zonder zelf onder de modder te hangen. Dat schoonspuiten was trouwens volledig gratis, dankuwel! Die moeite hadden we ons echter kunnen besparen want nog geen uur later zaten we alweer op steenslagwegen.

Tijdens onze rondrit door de bergen kwamen we ergens in een scherpe bocht een toeristenbus tegen die de bocht duidelijk verkeerd had ingeschat en van de weg was geraakt. Wij waren er net op het moment dat een grote wiellader (ok, ik ben moeten gaan opzoeken hoe zo’n ding heet) de bus terug op de weg aan het trekken waren. Best wel een hilarisch zicht: al die zielige toeristen in de regen aan het toekijken hoe hun bus losgetrokken werd. Een beetje schadenfreude deed wonderen voor mijn humeur.

Onderweg leek het wel alsof we een ander seizoen waren binnen gereden: overal rondom ons lagen dikke pakken sneeuw. We stopten bij wat ongetwijfeld de meest toeristische attractie uit de wijde omtrek moest zijn: de Dynjandifoss die uitliep in vijf kleinere watervallen. Erg indrukwekkend, maar de bussen met toeristen die ter plekke toestroomden, maakten de ervaring minder authentiek.

Volgende halte: Hrafnseyri, bekend om zijn mooie kerkje uit de 19de eeuw en de (min of meer) authentieke houten huizen met grasplaggen op het dak. De huizen waren volgens mij volledig gereconstrueerd, want ze zagen er gewoon te nieuw en te perfect uit. Tot onze grote vreugde was in één van de huizen een coffee shop waar je taart en wafels kon krijgen.

We hadden nog maar net een tafeltje uitgekozen om ons stuk chocoladetaart te verorberen, toen er een ganse bus Duitsers werd leeg gekieperd in Hrafnseyri. Gedaan met de rust. We maakten ons tijdens het eten de bedenking dat middageten met taart om 15.15u toch niet echt ideaal was. Beter een picknick voorzien voor de komende dagen.

Onze magen gevuld met taart, zetten we onze weg verder. En hoera, het was gestopt met regenen. De Westfjorden toonden zich van hun goeie kant met mooie landschappen en heel veel sneeuw. Doordat we afwisselend stegen en daalden kregen we steeds andere uitzichten te zien. We zagen onderweg zelfs een zeehond, maar die sprong in het water nog voordat ik mijn fototoestel kon boven halen.

Minder leuk vond ik de rit door de lange smalle tunnel die slechts één baanvak had. Tegenliggers moesten op bepaalde plaatsen uitwijken om ons te laten passeren. Best wel akelig. Ik had dan ook erg veel medelijden met de zwaar beladen fietser die zonder lichten zich in deze konijnenpijp waagde.

In Ísafjörður tankten we onze Grand Vitara opnieuw vol en deden we inkopen in het grootwarenhuis vlakbij het tankstation. We kochten wat beschuiten, beleg, noten, gedroogd fruit, blauwe bessen en appels om de komende dagen de honger op een iets meer verantwoorde manier te stillen. We kochten ook wat kleinere zaken in de winkel naast het grootwarenhuis die tot onze grote verbazing een Poolse winkel bleek te zijn. Niet meteen iets wat ik hier in IJsland verwacht had. En zo komt het dat we de komende dagen water ‘niegazowana’ zullen drinken.

Bij aankomst in hotel Edda in Ísafjörður bleek er geen reservatie op onze naam te zijn. Wij lieten de receptioniste de papieren van ons reisbureau zien en zij zou bellen om te informeren of er een vergissing begaan was. We dropten onze bagage af op de (erg spartaanse) kamer, fristen ons wat op en gingen daarna opnieuw langs de receptie. Nog geen nieuws. We lagen er niet al te hard van wakker en trokken de stad in voor het avondmaal.

Dankzij Tripadvisor kwamen we in restaurant Edinborg terecht. Ik ging voor de catch of the day, terwijl mijn vriend zich te goed deed aan het buffet. Na het avondmaal maakten we nog een wandeling door het historische centrum van Ísafjörður. Nuja, wat heet historisch. Het oudste huis dat ik zag dateerde uit 1902. Ísafjördur is mooi gelegen op een landtong in een baai tussen hoge bergwanden. En nu het niet meer regende, konden we genieten van de weerspiegeling van de bergen in het water. Heel erg mooi. Tot mijn grote vreugde kwam er zelfs, voor het eerst deze vakantie, een streepje zon van tussen de dikke wolken piepen. Hoera!

‘s Avonds hingen we nog wat rond in de lobby, wegens alleen daar wifi beschikbaar en hadden we binnenpretjes terwijl we de Nederlandse familie (ouders met twee zonen van schat ik 16 en 18 jaar) afluisterden die helemaal opgingen in het bonenspel. Op een gegeven moment dacht ik dat ze met de kaarten zouden beginnen naar mekaar gooien. Ronduit hilarisch.

IMG_8088

IMG_8090

IMG_8092

IMG_8105

IMG_8120

IMG_8138

IMG_8150

IMG_8153

IMG_8155

IMG_8162

IMG_8167

IMG_8177

IMG_8187

IMG_8248

IMG_8250

IMG_8253

IMG_8279

IMG_8298

IMG_8304

IMG_8317

IMG_8343

IMG_8351

IMG_8366

IMG_8379

IMG_8382

18 juli 2014 – Breidavik

Vroeg opgestaan, want we moesten een half uur voor het vertrek van de ferry (om 9u) in Stykkishólmur zijn. De overtocht naar Brjánslækur in de Westfjorden duurde 3 uur en het weer was opnieuw afschuwelijk slecht. Je zag gewoon niks omdat de ganse omgeving opgeslokt werd door laaghangende wolken. Gelukkig was er (weliswaar tegen betaling) wifi aan boord waar ik dan ook dankbaar gebruik van maakte.

Na de overtocht stopten we bij Flókalundur om te tanken en te lunchen. Na enkele IJslandse etablissementen bezocht te hebben, kan ik jullie meedelen dat hamburgers en pizza zowat het favoriete voedsel van de IJslander zijn. Gelukkig stonden er ook enkele slaatjes op de kaart. Mijn vriend bestelde uiteraard een hamburger, terwijl ik ging voor een slaatje met zalm en garnalen. Mijn slaatje was eerder een triestige bedoening, maar kom, ik had ermee gegeten.

Ik moet toegeven dat ik na het middagmaal even een serieuze dip had. Het ongetwijfeld schitterende landschap bleef voor ons verborgen achter grijze grauwe wolken die tot op de grond kwamen. Ze zeggen wel dat elk weertype voor de fotograaf zijn charme heeft, maar de grijsheid was voor mij niet bepaald inspirerend. Blijkbaar is zonnig en droog weer (mag gerust koud zijn, zo lang het maar niet regent) toch belangrijker voor mijn welbevinden dan ik zelf dacht. Ofwel voelde ik me gewoon niet optimaal omdat we zo vroeg moesten opstaan en speelde het tekort aan slaap mij parten.

Ergens onderweg in het grijze en grauwe landschap kon ik de drang der natuur niet langer meer negeren. Wat doet een mens die dringend zijn blaas moet ledigen in een landschap waar in de verste verte geen boom te bespeuren valt: op zoek gaan naar iets anders om achter weg te duiken. En zo plaste ik dus achter de historisch eerste ijzeren boot van IJsland, die nu in het landschap lag weg te roesten, terwijl mijn vriend op de uitkijk stond om me te waarschuwen voor de komst van eventuele andere toeristen.

Beetje bij beetje trokken de wolken weg en krikten de mooie uitzichten mijn humeur weer op. Vooral de prachtige roodbruine stranden van Rauðasandur en de haarspeldbochten met indrukwekkende uitzichten op Patreksfjördur maakten indruk.

We reden tot aan het meest westelijke puntje van Europa: Látrabjarg. Látrabjarg is een 440 meter hoge, 14 kilometer lange klif die bewoond wordt door zeevogels allerhande. We klommen een klein stukje naar boven om de vogelrotsen te bewonderen en wie kwam ons daar tegemoet gewandeld? Een puffin aka papegaaiduiker! Het beestje was helemaal niet schuw en wilde duidelijk graag op de foto, want het kwam tot bijna een meter afstand van mijn lens. Zeer geslaagde foto! Het lawaai van de vogels en de stank van guano maakten van dit bezoek een onvergetelijke ervaring.

Door het slechte weer en het rondrijden op onverharde wegen was de auto ondertussen met een dikke laag roodbruine modder bedekt. De nummerplaat was zelfs niet meer leesbaar. Gelukkig waren we niet het enige voertuig dat zo rondreed. Dat moet je in België niet proberen.

Dineren deden we in hotel Breidavik, het meest westelijk gelegen hotel van Europa. Het menu was beperkt: we hadden de keuze tussen kabeljauw en lamsvlees, met als voorgerecht aspergesoep. Naar goede gewoonte ging ik voor de vis en mijn vriend voor het vlees. Alles was met zorg bereid en het smaakte ons enorm.

We logeerden (o originaliteit) in hotel Látrabjarg, alwaar we een zeer ruime en aangename kamer mét uitzicht kregen toegewezen. Het was ondertussen tot mijn grote vreugde even gestopt met regenen, dus profiteerden we van de gelegenheid om ‘s avonds laat nog een korte strandwandeling te maken. De gezonde buitenlucht is goed voor de nachtrust, want ik lag in minder dan drie tellen in slaap.

IMG_7833

IMG_7835

IMG_7843

IMG_7846

IMG_7850

IMG_7860

IMG_7864

IMG_7866

IMG_7878

IMG_7890

IMG_7915

IMG_7920

IMG_7922

IMG_7930

IMG_7938

IMG_7945

IMG_7986

IMG_8014

IMG_8027

IMG_8035

IMG_8051

IMG_8064

IMG_8083

17 juli 2014 – Snæfellsnes

We startten onze ochtend in het Reykjavik Lights hotel (prima hotel, trouwens, aanrader) met een lekker ontbijt met vers brood, gekookte eieren, yoghurt en heerlijke opgelegde haring.

Vooraleer aan onze rondrit te beginnen, gingen we langs een winkel die ons door een kameraad werd aangeraden. Ik had namelijk een nieuwe regenjas nodig, eentje die de IJslandse weersomstandigheden (lees: heel veel regen) de baas kon. Bij Zo-on vond ik meteen mijn gading: een knalblauwe halflange regenjas. De weersvoorspellingen waren niet al te best, dus die jas zou zeker van pas komen.

Onze reisbeschrijving bood ons de keuze tussen een tunnel onder het Hvalfjörður of de weg die er rondom liep. Uiteraard kozen we voor de weg die er rondom liep, want die beloofde ons langs de hoogste waterval van IJsland te brengen, de Glymur (noot: volgens de Engelstalige wikipedia is dit slechts de tweede hoogste waterval van IJsland, maar passons). 198 m (of 196 m, de meningen verschillen) hoog! Klonk indrukwekkend.

Wat niet zo duidelijk uit de reisbeschrijving naar voren kwam, was dat er ons nog een wandeling van 5,5 km (heen en terug naar de wagen) te wachten stond om de waterval te bereiken. 5,5 km daar draaien wij uiteraard onze hand niet voor om! Fleece trui aan, nieuwe regenjas erboven en klaar voor de tocht. Het was ongeveer 11.30u toen we vertrokken.

Het weer varieerde tussen zwaar bewolkt, motregen en nu en dan een fris buitje. Gelukkig werd de echte slagregen ons bespaard. Meteen een ideale gelegenheid om onze GoPro wat verder uit te testen. De wandeling begon makkelijk over een pad tussen wilde blauwpaarse lupinen, maar al snel stootten we op een eerste obstakel: een woest kolkende rivier die overgestoken moest worden met behulp van een touw en een boomstam. Alvorens de boomstam te bereiken moesten we balanceren over enkele gladde stenen die zich onder het wateroppervlak bevonden. We bereikten gelukkig allebei droog de overkant.

Na de oversteek moest het moeilijkste echter nog komen. Een steile klim langs modderige paadjes waar touwen en ijzers die in de rotsen geslagen waren de wandelaar moesten assisteren. Door de regen was alles erg glad, dus we moesten erop letten niet uit te glijden. We werden echter beloond met een adembenemend uitzicht over de waterval. Echt fantastisch!

Doordat we onderweg te veel gestopt waren om foto’s te nemen en GoPro filmpjes te maken (of misschien zijn we gewoon wel heel trage stappers) waren we pas rond 15.15u terug bij de auto. En dat zonder middagmaal achter de kiezen. De eerste de beste plek die we tegen kwamen na de Glymur waterval stopten we dan ook voor een snelle lunch/vieruurtje. Het aanbod in deze eetgelegenheid was eerder schaars te noemen. Ik koos voor een dagsoep met brood, mijn vriend voor een vettige hamburger. De champignonsoep was ok, maar het bijhorende broodje was nog bevroren vanbinnen. Geen groot succes.

We kochten wat proviand voor onderweg (lees: droge koekjes om de grote honger te stillen) en ik kocht nog een skyr (dikke IJslandse platte kaas die heel erg lekker is) om in de auto op te eten.

Het weer beterde er ondertussen niet echt op. Grijsgrauwe wolken bedekten tot mijn verdriet het mooie landschap. Onderweg stond normaal ook een wandeling naar de Eldborg explosiekrater op het programma, maar omdat het ondertussen al redelijk laat in de namiddag was en het weer verslechterd was, besloten we de wandeling van minstens twee uur te laten voor wat het was en enkel een foto te nemen van de ‘Vuurburcht’ vanuit de verte.

Dan maar een rondrit gemaakt op het schiereiland Snæfellsnes dat uit een langgerekte bergrug bestaat die in het westen zijn hoogste punt (1446 m) bereikt op de gletsjer Snæfellsjökull. Jammer genoeg bleef de gletsjer voor ons versluierd in de wolken en de meeste van de andere bergtoppen ook. Toch was de rondrit door het ruige vulkanische landschap echt de moeite. We kwamen onderweg zelfs een mooi ongerept zwart zandstrand tegen, nog een krater en prachtige kliffen en rotsen in Nationaal Park Snaefellsjökull. Ook het kerkje van Búðir (een dorp bestaand uit welgeteld één hotel en één kerk) was erg mooi.

Het rondrijden op onverharde wegen beviel ons wel, dus besloten we verder te rijden tot aan de vuurtoren Öndverdarnes op het uiterste westpunt van het schiereiland. De vuurtoren zelf viel wat tegen, wegens ocharme amper vijf meter hoog. Had me de toren toch wat indrukwekkender voorgesteld. De temperatuur was ondertussen flink naar beneden gegaan en onze fleece met regenjas erboven slaagde er maar nipt in ons warm te houden en onze magen begonnen ondertussen flink te grommen. Het was immers al bijna negen uur…

Gelukkig vonden we na nog een flinke rit restaurant Hraun in Ólafsvík alwaar we ons avondmaal nuttigden. Mijn lamsvlees was tot in de puntjes afgewerkt en heel erg lekker. Die IJslandse keuken is zo slecht nog niet…

Vanuit Ólavsvík reden we rechtstreeks verder naar hotel Framnes in Grundarfjörður. We waren zo laat in het hotel dat we geen tijd meer hadden om de hottub uit te proberen en enkel nog even voor het slapen gaan de laatste nieuwsberichten checkten. Dat hadden we voor onze gemoedsrust beter niet gedaan, want de berichten waren niet bepaald hoopgevend: Israël dat een grondoffensief startte in Gaza en vlucht MH17 die naar alle waarschijnlijkheid door pro-Russische rebellen boven Oekraïne uit de lucht geschoten werd.

Wat een wereld.

IMG_7624

IMG_7643

IMG_7654

IMG_7683

IMG_7716

IMG_7720

IMG_7764

IMG_7772

IMG_7777

IMG_7788

IMG_7806

IMG_7824

16 juli 2014 – Blue Lagoon

Wakker om fucking 6 uur ‘s ochtends door één of ander raar gebonk in ons appartementsgebouw. Voorzeker een klopgeest! Of een vrijend koppel dat zich niet kon inhouden om hun vleselijke lusten op een onmenselijk vroeg uur te botvieren. Natuurlijk kon ik daarna de slaap niet meer vatten, omdat ik wist dat we er om 7 uur alweer uit moesten. Geen uitgerust begin van onze reis naar IJsland…

Gepakt en gezakt vertrokken we iets voor acht naar het station van Leuven. Eerst de trein van Leuven naar Antwerpen en dan met de Thalys naar Schiphol. Valt weinig over te vertellen buiten het feit dat de wifi in de Thalys echt wel suckt.

Naar goede gewoonte waren we weer veel te vroeg op de luchthaven. We konden onze bagage zelfs nog niet eens afgeven. Nadat we dan eindelijk van onze bagage afgeraakt waren, lunchten we in een self service restaurant op de luchthaven en maakten dankbaar gebruik van het free wifi op Schiphol om nog wat achterstallige mails weg te werken.

De vlucht naar IJsland verliep zonder problemen. Ik las in onze reisgidsen over IJsland en deed een dutje, maar ‘t is niet dat ik me daarna zoveel beter uitgerust voelde.

Bij het afhalen van onze bagage bleek dat de valies die ik nog maar pas in Singapore had gekocht alweer kapot was. De wieltjes stonden scheef en het handvat dat je kan uitschuiven was gewoon in twee gebroken. ‘t Is toch triestig. Kan ik alweer een nieuwe valies kopen. Toch maar investeren in een duur model van Samsonite? Want aan het tempo waaraan ze bij de bagageafhandeling mijn valiezen om zeep helpen, kost het me evenveel.

Vervolgens begaven we ons naar Avis om onze huurwagen af te halen. We waren verheugd te vernemen dat we een upgrade gekregen hadden: geen Suzuki Jimny voor ons, maar een Grand Vitara. Fijn! We lieten ons  door de Avis-bediende overhalen om een gps te huren, alhoewel mijn vriend de kaarten van IJsland op zijn gsm had gezet. Nu, een echte gps is toch nog altijd handiger.

Na wat gezoek op de parking (de Avis-jongeman had ons naar de verkeerde rij verwezen), vonden we dan toch onze Grand Vitara. Groot was onze verbazing toen bleek dat deze een ingebouwde gps had. Aangezien twee gps’en ons wat van het goeie te veel leek en we voor die huurprijs leukere dingen konden doen, brachten we de Garmin toch maar terug naar Avis.

Vanaf de luchthaven reden we rechtstreeks door naar de Blue Lagoon. Het weer zag er eerlijk gezegd vrij belabberd uit. Grijs en grauw miezerweer. Wel een beetje zuur dat de berichten van het thuisfront spraken over een stralend zonnige dag. Maar goed, wat relaxen in warm afvalwater van een geothermische krachtcentrale doet wonderen voor het humeur. We besloten ons eens goed te laten gaan en kozen voor de premium formule: slippers, handdoeken, badjas, korting voor het restaurant, gratis drankje en algenverzorging. Bring it on!

Ondertussen was het al een uur of vijf IJslandse tijd (voor ons zeven uur Belgische tijd) en de honger begon te knagen. We besloten dus eerst de inwendige mens te versterken in het bijhorende restaurant Lava. Ik moet daar eerlijk in zijn, op culinair vlak had ik me in IJsland op het allerergste voorbereid, maar hey, we kregen zowaar een uitstekende driegangenmenu voorgeschoteld waarbij elke gang een plaatje was en ook de espuma’s en de zalfjes niet ontbraken. Niet goedkoop, wel waar voor je geld.

Vervolgens begaven we ons naar het melkachtig blauwe water van de Blue Lagoon. Een woordje uitleg voor mensen die deze plek nog niet bezocht hebben: kleedkamers voor mannen en vrouwen zijn gescheiden. Je krijg een armbandje waarmee je een locker kan kiezen en waarbij alle uitgaven die je tijdens je bezoek doet worden opgeslagen. Je bergt je kleren op in de locker en begeeft je vervolgens naar de doucheruimte.

Vooraleer je het water in mag, moet je je douchen in de gemeenschappelijke doucheruimte. Uit voorzorg smeer je ook best conditioner in je haar (en laat dat erin, niet uitspoelen!), want het water droogt naar het schijnt je haar volledig uit. Ik smeerde dus een extra dikke laag conditioner op mijn haar, want ik ben het momenteel aan het laten groeien en kan uitgedroogde punten dus wel missen. Pas nadat je gedoucht bent, trek je je badpak aan. Klaar!

Het water van de Blue Lagoon was minder warm dan ik verwacht had: ik dacht dat de temperaturen vergelijkbaar zouden zijn met de Japanse onsens, maar dat kon natuurlijk niet, want in zo’n onsen houd je het maximaal een kwartier uit. En op sommige plekken waar het verse water van de centrale aangevoerd wordt, is het wel degelijk warmer.

Het water deed alleszins zijn werk: ik voelde me helemaal ontspannen. We maakten intensief gebruik van de reinigende modder met natuurlijk gewonnen silicium, mineralen, algen en zout uit het water van de Blue Lagoon. De lichtblauw gekleurde scrub deed onze huiden stralen als nooit tevoren. Omdat we nu toch gezond bezig waren, deden we er nog een andere scrub en een gelaatsverzorging op basis van algen bovenop, terwijl we een grasgroen drankje dronken dat onze inwendige mens een schoonmaakbeurt moest geven. Oja, we maakten ook enkel bijzonder grappige GoPro foto’s van onze met modder bedekte gezichten.

Enfin ja, een ontspannende namiddag/avond. Zo rond half tien hielden we het voor bekeken in het warme water, spoelden we de restanten van de modder van ons af en reden we verder naar ons hotel in Reykjavik. We kwamen zo rond elf uur ’s avonds in het Reykjavik Lights hotel aan, alwaar er even wat verwarring ontstond over op wiens naam de kamer geboekt was, maar alles viel in de plooi en wij kropen na een lange en vermoeiende dag in ons bed.

IMG_7596

Leuven in Scène 2014

Deze Leuven in Scène zal de geschiedenis ingaan als de eerste Leuven in Scène waarbij wegens het slechte weer voorstellingen afgelast moesten worden. Tot nu toe heeft elke editie het geluk gehad stralend zomerweer te hebben. Regen en openlucht theater zijn nu eenmaal geen goeie combinatie.

En helaas was dit ook de eerste editie die mij niet wist te betoveren. Ok, het miezerig grijze weer was hierbij zeker een factor en ik had me natuurlijk al veel te lang op voorhand zitten verheugen op deze editie, maar toch, dat gevoel van verwondering dat ik bij andere edities wel had, bleef dit jaar uit.

Niet dat ik geen goeie acts gezien heb, maar zelfs de meest spectaculaire act op het Ladeuzeplein (met de koorddansact op de bus) bezorgde me geen echt waw-gevoel. Al te veel koorddansacts gezien, denk ik. En zoveel voegde die bus nu ook weer niet toe aan de act. Het probleem is natuurlijk dat Leuven in Scène al een paar echte topacts getoond heeft en dan wordt het moeilijk om dat bij een volgende editie te overtreffen. Ergens stopt dat en ik denk dat deze editie van Leuven in scène die grens bereikt heeft.

Was Leuven in Scène dan een tegenvaller? Neen, ik heb wel degelijk heel fijne acts gezien. De absolute topact (of eerder topervaring) was voor mij The Styx van het Leuvense collectief Skull Mapping. Ik had echt het gevoel dat ik even in een andere wereld vertoefde. Een andere favoriet was Circus Katoen, met een orginele en poëtische act bewezen zij dat spektakel niet altijd nodig is om een publiek te boeien. Ook onder de indruk van de jonge leeftijd van dit duo. Daar gaan we beslist nog van horen.

Ook Les Triplettes en Le Cirque du Platzak wisten me te bekoren. De trapezeact ‘De geur van Zaagsel’ had voor mij dan weer een te hoog déjà-vu gehalte. En de inleiding op de modeshow op de Grote Markt duurde zo lang, dat ik al verveeld was nog voordat het eerste model de catwalk betrad. Wel jammer dat ik de dansact op de Vismarkt miste, want ik heb van veel mensen gehoord dat deze echt fantastisch was. En ik ben nog wel zo’n fan van dans. ☹

Maar wat deze Leuven in Scène voor mij écht de moeite waard maakte, waren de toevallige ontmoetingen met bekenden. Het terrasje dat we samen met Goya, Lies, Ella en Lotta deden op het De Laeyensplein. Het diner samen met mijn oud-studiegenootje en haar gezin bij Il Peperoncino. De cocktail op het terrasje van Les Parisiennes met onze vriend de schaker. En al die andere gesprekken met mensen die we zomaar tegen het lijf liepen.

Leuven in Scène als ontmoetingsplaats, een ander perspectief.

Vakantie!

Gisteren mijn laatste werkdag voor mijn verlof in stijl afgesloten op café in het goeie gezelschap van mijn geweldige collega’s. En ja, daar mocht wel een cocktail (of twee of drie) op gedronken worden. Nu wacht er mij een weekendje Leuven in Scène (al schijnen de weergoden deze editie niet bepaald goed gezind te zijn) en dan het vliegtuig op naar IJsland, waar het momenteel ook absoluut rotweer is. Duimen dat er beterschap in zicht is!

Op een fantastische vakantie!

foto 2

foto 1

Een wervelend weekend

Vrijdag 4 juli: afhaalsushi gegeten in het Antwerpse samen met Lime en haar boyfriend en het schattige product van hun liefde bewonderd. Blij dat ik erin geslaagd ben de eerste glimlach van deze flinke brok baby op camera vast te leggen.

Zaterdag 5 juli: uitstapje naar het provinciedomein gepland met mijn petekindje en zijn ouders, helaas letterlijk in het water gevallen. Het lijkt wel alsof de zomer er de brui aan gegeven heeft en we rechtstreeks in de herfst beland zijn. De geplande barbecue bij de ouders van mijn petekindje werd dan ook wegens aanhoudende regenval geschrapt en vervangen door do-it-youself pizza’s. Ook lekker! De zelfgemaakte tiramisu was er echter te veel aan. Ik kon echt geen pap meer zeggen!

IMG_5145[1]

 

IMG_5146[1]

Zondag 6 juli: Verjaardagsfeestje van het petekindje van mijn vriend. Vijf jaar al, niet te geloven hoe snel de tijd vliegt. Ook hier strooide de regen roet in het eten. Gelukkig stond er een weersonafhankelijk gerecht op het menu: balletjes met kriekjes. Omdat ik de kriebels krijg van al verschrikkelijk genderbevestigende roze speelgoed, kochten we een coole legoset. Waar ze uiteraard niet naar heeft omgekeken want de andere cadeaus waren wel roze. Gelukkig vielen onze andere cadeaus, een gloednieuwe outfit en een bellenblaasspul, wel in de smaak. Ik blijf het toch moeilijk hebben met heel die prinsessentrend. Lang leve de stoere meisjes!