Zaterdag 7 augustus 2010 – Kopenhagen

De allerlaatste dag van onze vakantie. Het verbaast me telkens weer hoe snel zo’n vakantie voorbijvliegt. Het lijkt zo lang, vier weken, maar ze zijn voorbij in een zucht. We hebben veel gezien deze vakantie, misschien zelfs iets té veel, want ik merk dat er nu al gaten in mijn geheugen beginnen te vallen. Gelukkig is er dit verslag en de nabewerking van de vele foto’s waarmee ik nog wel even zoet zal zijn.

We startten de dag met een ontbijt op het terras van de SkipperKroen in Nyhavn. Daarna trokken we, zoals gepland, naar de gerenoveerde toekomstige residentie van kroonprins Frederik en zijn vrouw Mary in Amalienborg. We waren er een half uur op voorhand en er stond al een gigantisch lange rij wachtenden. Als er iets is waar ik een hartsgrondige hekel aan heb, dan is het wel aan wachten. Maar goed, zoveel geïnteresseerden, dat betekende waarschijnlijk dat het echt de moeite moest zijn. Aanschuiven dan maar.

En in zulke situaties zijn er altijd mensen die een kans zien om hier voordeel uit te halen. Heel clever om je mobiele café te parkeren vlakbij de rij wachtenden. Niet dat ik verleid kan worden door de geur van warme koffie. Ik drink geen koffie, maar er waren meer dan genoeg caffeïneverslaafden die de verleiding niet konden weerstaan. Waaronder mijn vriendje. 😉 Toen hij zijn koffie wilde betalen, bleek echter dat hij dit wilde doen met Zweedse, in plaats van Deense kronen. Waarop de de persoon in de rij achter hem, zich lachend verontschuldigde voor het feit dat Denemarken nog altijd de euro niet heeft ingevoerd. Goed om weten dat niet alle Denen anti-euro zijn.

Het aanschuiven bleek al bij al goed mee te vallen. De deuren werden tien minuten vroeger geopend en grote groepen mensen werden tegelijkertijd binnen gelaten. Na iets meer dan een half uur wachten, was het aan ons. We schuifelden in een lange, lange optocht doorheen de vertrekken, die inderdaad prachtig gerestaureerd waren. Wat ik erg boeiend vond, was het feit dat ook hedendaagse kunstenaars de gelegenheid gekregen hadden hun ding te doen in de vertrekken. Dit leverde een interessante mengeling tussen oud en nieuw op. De échte privévertrekken, zoals de badkamer en de slaapkamers kregen we uiteraard niet te zien. Wat jammer was, want ik was wel benieuwd naar de snufjes die in zo’n koninklijke badkamer geïnstalleerd zouden zijn.

Daarna wandelden we naar de Vor Frelsers Kirke, een mooie barokke kerk gebouwd eind zeventiende eeuw met een zeer bijzondere toren. Aan de buitenkant van de toren is er namelijk een wenteltrap die je bijna tot aan het allerhoogste puntje van de spits brengt. Torens en trappen, het is een beetje de rode draad van onze reis en aangezien we de toren al meermaals vanuit de verte bewonderd hadden, moesten we hem ook beklommen hebben.

En óf de beklimming (die helemaal niet zwaar was) de moeite waard was. Het uitzicht was tien keer mooier dan het uitzicht van de dag voordien vanaf de Rundetårn. We waren nog dichter bij de Øresund Bridge en ook hoger dan de vorige keer. Jammer dat ik mijn breedhoek niet meer kon gebruiken, maar de foto’s van de Powershot zijn ook al de moeite.

Tijd voor het middagmaal. We vonden een plaatsje in Café Oven Vande, in dezelfde straat als de Von Frelsers Kirke. Omdat we iets uit het centrum waren, hoopten we dat de prijzen hier wat redelijker waren. Wat ook het geval bleek te zijn. Ik had ontzettende zin in soep, maar jammer genoeg was de soep van de dag al uitverkocht en stond er geen andere soep op de kaart. Dan maar de sandwich van de dag genomen, wat een beetje een vergissing bleek. Het was wel ok, maar niet echt mijn goesting en ik had mijn zinnen op soep gezet.

Volgende item op onze planning: het Nationalmuseet. Op de wandeling naar daar zagen we een kerel met een kale knikker in een rubberbootje dat vooruitgetrokken werd door een motorbootje met daarin een bende uitgelaten kerels. Vermoedelijk een vrijgezellenfeest of de verjaardag van een vrijgezelle dertiger (een os, zoals dat hier zo mooi heet). We wuifden eens vriendelijk naar de jongeman die gelaten nog een biertje opentrok terwijl zijn vrienden een hels kabaal maakten om de aandacht van de voorbijgangers te trekken.

Onderweg naar het Nationalmuseet kwamen we voorbij Slotsholmen, de plaats waar Kopenhagen gesticht is door bisschop Absalon. De eerste burcht, gebouwd door Absalon werd verwoest door het Hanzeverbond, de handelsalliantie van Europese steden waartoe ook Gdansk en Riga behoorden, omdat ze zich ergerden aan de toenemende controle over de handel van Kopenhagen. Het nieuwe kasteel dat op dezelfde plek gebouwd was, werd door koning Christiaan VI in 1730 gesloopt om het eerste koninklijke paleis Christianborg te bouwen. Jammer genoeg ging het paleis in 1794 in vlammen op. Het tweede Christianborg dat op deze ruïnes gebouwd werd, werd voltooid in 1828. Ook dit paleis was geen lang leven beschoren. In 1884 brandde het volledig af. In 1906 begon men aan de bouw van een derde Christianborg in neobarokke stijl en dit staat er nu nog steeds. Al moet ik zeggen dat ik het huidige Christianborg niet zo’n mooi gebouw vind. Te oordelen aan de maquettes waren de vorige versies mooier.

Onder het huidige paleis kan je nog de ruïnes bekijken van het allereerste slot dat bisschop Absalon hier bouwde in de 12de eeuw. Ruïnes zijn altijd interessant, dus besloten we een extra item aan onze planning toe te voegen. Ik vond het bezoek echt de moeite. Er wordt genoeg duiding gegeven bij de ruïnes zodat je weet wat je ziet. Het was er verschrikkelijk rustig. Blijkbaar was dit niet echt een populaire stopplaats voor toeristen. Jammer, want het was heel boeiend en je kreeg een mooie film te zien die heel de geschiedenis van deze plaats uiteenzette en uitlegde waarom de vorige paleizen afgebrand waren.

Na deze ongeplande tussenstop liepen we verder naar het Nationalmuseet, waar we tot onze grote verbazing gratis binnen mochten. Doordat we wat later waren dan gepland, waren we een beetje té laat om nog de ganse collectie te bezichtigen. We concentreerden ons daarom vooral op de collectie uit de prehistorie op het gelijkvloers. Heel bijzonder zijn de eiken grafkisten met bijzonder goed geconserveerde lijken die in de venen teruggevonden werden. De zonnewagen uit de Bronstijd en de Gundestrupketel (150 voor Christus) waarvan men niet goed begrijpt hoe hij toendertijd in Denemarken terecht is gekomen, zijn ook heel bijzonder.

De collectie uit de prehistorie behoort tot de beste die ik tot nu toe al gezien heb. Een absolute aanrader. Doordat we zo lang in de prehistorie waren blijven hangen en het museum al om vijf uur sloot (awoert!), bleef er enkel nog tijd over om door de collectie op het eerste verdiep te rennen. Heel erg jammer, want er waren interessante dingen te zien uit landen als Japan, Indonesië, India en Afrika. We wierpen nog snel een blik op enkele gereconstrueerde interieurs en het rariteitenkabinet van Frederik III. En toen werden we echt wel vriendelijk verzocht het gebouw te verlaten.

Onze allerlaatste avond van onze reis besloten we in Tivoli door te brengen. Mijn reisgids beschreef het avondlijke Tivoli als een magische plaats verlicht door duizende flonkerende kermislischten en Chinese lantaarns en gratis optredens. En Walt Disney zou tijdens een bezoek aan Tivoli uitgeroepen hebben: “Dit is wat een pretpark moet zijn.” Klonk veelbelovend.

Het eerste wat we deden toen we Tivoli binnen waren, was op zoek gaan naar een plekje om te eten. De twee sterrenrestaurants in Tivoli (moet het clienteel altijd inkom betalen om daar te kunnen eten, vroeg ik me af) lieten we links liggen en we kozen voor Café Ultimo dat een driegangenmenu aanbod met drie glazen wijn voor iets meer dan vijftig euro. Leek een goeie deal en dat was het ook. Het voorgerecht was niet zo bijzonder: een slaatje met groeten, spek en gorgonzola. Het hoofdgerecht was parelhoen in een jasje van spek en een bijzonder kruid dat ik niet meteen kon plaatsen. Maar het beste hadden ze voor het laatste bewaard: een overheerlijk dessert met bevroren (!) druiven, chocoladetaart, en een witte mousse met van die witte dingetjes die op je tong een prikkelende sensatie veroorzaken.

Na het avondmaal wandelden we verder door het park. En het is waar: de tuinen zijn prachtig onderhouden en de lichtjes overal creëren een bijzondere sfeer. Maar het blijft toch eerst en vooral een pretpark dat geld moet opbrengen. Je kan apart betalen per attractie met kaartjes uit een ticketautomaat of je neemt een toegangskaart die redelijk prijzig is, maar die je wel gratis toegang tot alle attracties geeft. Overal staan van die kasten met grijpers die nooit iets grijpen en er staan zelfs gokautomaten. Je kan er hopen ijsjes en allerlei soorten snoepgoed kopen, allemaal even aanlokkelijk gepresenteerd natuurlijk.Voor allerlei kleinigheden, zoals het langste aquarium in Denemarken moet je nog eens extra betalen. En oja, ze hadden het zusje van de kleine zeemeermin, die momenteel op de wereldtentoonstelling in Shanghai vertoeft, een plekje in het park gegeven.

Ik vond het wel mooi in Tivoli, maar het hypercommerciële sfeertje stak me een beetje tegen. En duizenden gekleurde lichtjes maken een plek nog niet magisch. Ik ben wel blij dat we Tivoli gezien hebben, nu weet ik wat het is. Maar ik voel niet direct de noodzaak om er nog eens terug te keren. Als je een pretparkliefhebber bent, denk ik dat je met de attracties wel een dag zoet bent. Maar het park is, wat mij betreft, geen must see.

We wilden de avond afsluiten met een cocktail in Café Ketchup (alleen al voor de naam), maar na een tijdlang aan een tafeltje gezeten te hebben zonder dat iemand van het personeel ons ook maar een blik gegund had, werden we een beetje korzelig. Misschien was het self service, maar dat stond nergens geafficheerd en één van de af en aan lopende obers had ons daar dan toch vriendelijk op attent kunnen maken. Onze goesting om er een cocktail te drinken, werd met de minuut minder.

Dus keerden we terug naar Bar Rouge, waar de cocktails duur waren, maar de service dat meer dan goed maakte. Mijn vriend dronk een Bourbon Mai Tai (a blend of three different bourbons complemented with cointreau, lemon juice and orgeat) en ik dronk een cucumber piso (pisco, cointreau blended with fresh cucumber, lemon juice, passion fruit syrup, a hint of sugar syrup and apple juice).

On a side note. Iets wat ons heel erg opviel: in het rijke Kopenhagen zag je onstellend veel mensen in vuilnisbakken graaien, op zoek naar lege plastic flesjes waar ze, naar ik vermoed, geld voor kunnen krijgen. Ook in de rijke scandinavische landen zijn er dus mensen die buiten het systeem vallen.

Vrijdag 6 augustus 2010 – Kopenhagen

Toen we ‘s ochtends probeerden de Canon EOS 550D te bestellen, bleek die niet meer in voorraad. :-( That sucks. Hopelijk vind ik aan het thuisfront een bereidwillige ziel die me zijn of haar camera wil uitlenen om toch nog iet of wat deftige foto’s te kunnen maken op Marktrock.

Het weer zag er deze dag opnieuw wat twijfelachtig uit. Gelukkig hadden we onze, nog steeds ongebruikte, paraplu’s bij. Via Nyhavn, een zeer geslaagd voorbeeld van stadvernieuwing (vroeger was dit een rosse buurt) en Kongens Nytorv wandelden we naar het Rosenberg Slot, een 16de eeuws renaissancekasteeltje gelegen in een mooi park midden in de stad. Oorspronkelijk was het de zomerresidentie van koning Christian IV. Het is niet moeilijk om de namen van Deense koningen te onthouden, ze heten om de beurt Christian en Frederik, alleen het volgnummer verandert.

We startten met een bezoek aan de schatkamer waar de kroonjuwelen en andere kostbaarheden te bezichtigen vielen. Andermaal stonden we met open monden te kijken naar de schoonheid van zoveel vakmanschap. Tot voor mijn bezoek aan de Grünes Gewölbe in Dresden had ik nog nooit gedraaide ivoren kunstwerken gezien, terwijl ik me nu al voor de derde keer kon verbazen over welk een fijnzinnige voorwerpen men uit ivoor kan maken.

Daarna bezochten we de koninklijke vertrekken, waarvan een groot deel nog in originele staat is. Gelukkig brandde dit paleis nooit af. We waren toevallig samen met een grote groep toeristen die uitleg kregen van een gids die perfect Engels sprak. We wrongen ons een beetje tussen de andere leden van de groep en konden meeluisteren naar alle grappige en minder grappige anekdotes over de koningen die in dit kasteel geleefd hadden. De Deense gids kon het niet laten een grapje te maken ten koste van de Zweden: in Denemarken bouwde men net zo een schitterende schepen als de Vasa, alleen zonken de Deense schepen niet. 😉

We zagen nog een mini-aflossing van de wacht, waarna ik weer maar eens aanschoof om naar een vies toilet te gaan. We lunchten in de juice bar Big Apple met een broodje en een smoothie (bieten, appel en citroen, best lekker). Snel en goedkoop, twee vliegen in één klap. En oja, wist u dat barnsteen de nationale edelsteen is van Denemarken? Ik ken een aantal landen die dit ten stelligste zullen betwisten…

Daarna wandelden we verder naar Amalienborg, de huidige residentie van de koningin van Denemarken en haar prins-gemaal en de toekomstige residentie van de kroonprinses en zijn Australische vrouw, waarvan tijdens onze reis bekend gemaakt werd dat ze een tweeling verwacht. Koningin Margaretha heeft trouwens een approval rate van negentig procent, da’s iets waar verkozen presidenten en eerste ministers alleen maar van kunnen dromen. Onnodig om te zeggen dat het koningshuis verschrikkelijk populair is in Denemarken.

De volledig gerenoveerde residentie voor de kroonprins en zijn echtgenote was tijdens ons bezoek aan Kopenhagen voor de laatste dagen opengesteld voor het publiek. Daarna zouden de deuren voor het publiek gesloten worden en verhuisden de kroonprins en zijn gezin naar hun nieuwe optrekje. Dat verklaarde meteen de gigantisch lange rij mensen die stond aan te schuiven om een glimp van de koninklijke vertrekken op te vangen. We hadden geen zin in een lange wachtrij, dus beslisten we de dag erna een half uur voor openingstijd terug te komen.

We bezochten ook de Marmorkirken vlakbij. De koepel is één van de grootste van Europa en gemodelleerd naar de Sint-Pieter in Rome. De diameter is 31 meter en de binnenkant is prachtig beschilderd. De officiële naam van deze kerk is trouwens Frederikskirken. De Marmorkirken kreeg zijn naam omdat er plannen waren hem te bouwen van Noors marmer.

Ondertussen was de zon helemaal doorgebroken, een ideaal moment om een boottochtje te maken. Het laatste boottochtje van deze vakantie, reden te meer om er van te genieten. En het is een cliché, maar vanaf het water zie je de stad vanuit een gans ander perspectief. Uitschieters van het boottochtje waren voor mij persoonlijk de black diamond, de moderne uitbreiding van de koninklijke bibliotheek, het operagebouw en de superchique appartementen aan het water waar elk appartement zijn eigen bootje voor de deur had aangemeerd liggen. Ik zag me er al helemaal wonen. 😉

Na het boottochtje wandelden we naar het Latijnkwartier, de oorspronkelijke locatie van de Kopenhaagse universiteit. De wijk dateert uit de middeleeuwen toen de lessen nog in het Latijn gedoceerd werden. Al snel kwamen we bij de Rundetårn. Deze ronde toren werd in 1642 gebouwd door koning Christiaan IV als een observatorium. Volgens de traditie wordt de Rundetårn elk jaar in mei door de studenten bestormd. We beklommen de Rundetårn via het brede pad dat helemaal naar de top cirkelde. Het is eens iets anders dan trappen. Al denk ik dat mensen in een rolstoel toch stevige armspieren nodig hebben om boven te geraken. We hadden vanaf het platform een mooi uitzicht op Kopenhagen en de Øresund Bridge. Opvallend dat je hier zoveel meer windmolens ziet dan in België.

Daarna gingen we in de buurt op zoek naar iets om te eten. Onze zoektocht bracht ons in wat alternatieve buurten met tattooshops, sm-winkels, alternatieve muziekwinkels en toffe restaurantjes. Jammer genoeg was het restaurant waar wij onze voeten onder tafel wilden schuiven, helemaal volzet. Gelukkig stootten we op een filiaal van de fastfoodketen ChiliMili die adverteert met het feit dat ze hun klanten gezond voedsel voorschotelen. We namen allebei de warme schotel van de dag: een curry met kip. Het was geen haute cuisine, maar best lekker en snel. In België heb je wel de Greenway, maar eerlijk gezegd vind ik hun gerechten niet zo lekker. Dus, ChiliMili, er is nog plek voor jullie in België!

Op het Gammeltorv-plein zagen we jongelui die een originele manier gevonden hadden om geld bijeen te sparen voor hun reis door Europa. Ze hadden grote emmers met zeepsop klaargezet en lieten de voorbijgangers in ruil voor een donatie met twee koorden verbonden aan twee stokken reuzezeepbellen maken. Ik heb het zelf niet geprobeerd, omdat ik zo’n stok niet aan een kind wou ontfutselen, maar het zag er heel leuk uit.

We liepen verder naar de Rådhuspladsen waar de ondergaande zon het nepgotische Rådhus en het standbeeld van sprookjesschrijver Hans Christian Andersen prachtig verlichtte. En natuurlijk stond er weer een groep Indianen muziek te maken op het plein. Vreemd, bij ons zie je dat niet zoveel meer, misschien zijn Scandinaviërs zot van panfluiten.

Omdat we allebei ontzettend veel zin hadden in een cocktail, besloten we ons even niks aan te trekken van de dure prijzen en trokken we naar de poepchique cocktailbar die onze reisgids aanraadde. Bar Rouge is een bar in het luxehotel Sankt Petri, waar het vol liep met rijke (joodse) Amerikanen. Man, als ik ooit heel veel geld heb, dan ga ik ook in zo’n hotel logeren. Wat een luxe. We nestelden ons aan de bar en bestelden één van de cocktails die door het huis aangeraden werden. Ik nam de Delicious Sour (calvados, creme de peche, egg white blended with fresh lime juice) en mijn vriend de Sort of Knickerboxer (Old Tom style gin blended with Noilly-Prat Rosso, apricot brandy, maraschino liquor and dashes of angostura bitters).

Het was zalig lekker en rekening houdend met de geweldige service en de chique omgeving de 95 Deense kronen (delen door 7,5) zeker waard. Uiteraard deden we zo lang mogelijk over deze ene cocktail. En heel even kwamen we in de verleiding om een tweede te bestellen, maar we besloten naar onze portemonnée te luisteren en terug te keren naar het hotel.

Een fijne wandeling langs het water in de avondschemer was een waardige afsluiter van de dag.

Donderdag 5 augustus 2010 – Van Stockholm naar Kopenhagen

Een zonnige dag vandaag. Van alle steden die we tot nu toe bezocht hebben, heb ik het gevoel dat we van Stockholm het minst gezien hebben. Stonden nog op mijn lijstje en zijn we gewoon niet aan toegekomen: Drottningholm, Långholmen en de vikingschat in het Historiska museet. De openingsuren waren gewoon te beperkt voor mensen die veel willen zien. De meeste musea en historische gebouwen gaan pas open om tien uur ‘s ochtends en sluiten om vijf uur, soms zelfs al om vier uur ‘s avonds. Alle hop-on hop-off boten varen maar tot half zes.

De rit Stockholm-Kopenhagen duurt zeven uur. Dat maakte dat we niet veel tijd hadden om nog iets te doen in Stockholm. Gelukkig was het Vasamuseet wel al om half negen open. Applaus! Als er één museum in Stockholm is dat je zeker gezien moet hebben, dan is het dit. Het museum werd helemaal gebouwd in functie van het oorlogschip Vasa. De Vasa werd gebouwd voor de Zweedse koning als uithangbord om zijn macht tentoon te spreiden en zonk in 1628 tijdens zijn eerste vaart in de haven van Stockholm. Het schip zonk omdat het zwaartepunt te hoog lag en er niet voldoende ballast was in de onderste ruimen. Bovendien was het schip ook te smal in verhouding tot de hoogte. Toen het schip bijna klaar was, voerde men een stabiliteitstest uit waarbij men dertig mannen van de ene kant naar de andere kant van het schip liet lopen. Noodgedwongen moest men de test stopzetten, omdat het schip toen al dreigde te kapseizen. Met andere woorden: het schip was gedoemd om te zinken.

In de jaren vijftig werd het wrak gelocaliseerd en in 1961 werd het na veel voorbereiding boven gehaald. Door het weinig zoute water in de haven van Stockholm werd het hout niet aangetast door wormen die normaal in zeewater leven en bleef het eikenhout goed geconserveerd. Jarenlang werkte men aan het wrak om het zo goed mogelijk te bewaren en al de verschillende onderdelen weer in mekaar te puzzelen. Om te voorkomen dat het hout door het uitdrogen zou beginnen splijten, werd het schip behandeld met polymer polyethylene glycol. De Vasa blijft echter langzaam aan verder aftakelen en er wordt voortdurend onderzoek gedaan naar hoe dit proces te vertragen.

Het resultaat daarvan valt te bewonderen in het Vasamuseet. Het schip is werkelijk indrukwekkend. Wat wij vandaag te zien krijgen, is het donkere, ongekleurde eikenhout. In de zeventiende eeuw was het ganse schip prachtig gekleurd. Het moet nogal dramatisch geweest zijn, dat prachtige schip met al die kanonnen dat kapseisde in de haven. De boot zonk zo snel dat veel mensen aan boord zich niet konden redden. In die tijd konden de meeste mensen ook niet zwemmen. Eeuwen later probeert men aan de hand van het skelet van de mensen die verdronken, een deel van hun levensverhaal te reconstrueren.
Als je niet zoveel tijd hebt, bekijk dan zeker de film in het museum waar het hele verhaal van de vondst, de berging en de conservering van het wrak uit de doeken wordt gedaan. Er is ook de mogelijkheid om een gratis rondleiding in het Engels te volgen.

Wij aten snel iets kleins in het museumcafé: een stukje taart en wat koffiekoeken. En kijk eens aan, ze verkochten hier hetzelfde soort zondige chocoladebol als ik in Helsinki at. Hier heette die bol een Vasa cannonball. Ik kon het niet laten zo’n kanonskogel op te smikkelen.

Ik ging nog snel naar het toilet en dan vertrokken we terug naar het hotel. Wat de toiletten betreft, moet me toch iets van het hart. Die zijn er in de toeristische attracties in Stockholm veel te weinig en de weinige die er zijn, zijn smerig. Als je een museum of bezienswaardigheid open stelt voor toeristen, is het belangrijk dat je hen ook in het kleinste kamertje comfort biedt. Op dat vlak heeft Zweden nog veel te leren van Duitsland.

In de parking van het hotel bleek dat we bovenop het geld dat we betaald hadden voor de 48 uur parkeren, nog eens 22 euro extra moesten betalen, omdat we drie uur langer waren gebleven dan die 48 uur. En zo werd ons bezoekje aan het Vasa museet plots wel heel duur.

De rit naar Kopenhagen bracht ons zon, hevige regen, uitzichten op een schitterend meer en een tocht over de lange, lange tolbrug tussen Zweden en Denemarken. Onderweg stopten we in een McDonalds voor een late lunch. Het moet al meer dan tien jaar geleden zijn dat ik nog eens een voet in een McDonalds zette en ik denk dat ik er nu weer voor tien jaar tegen kan. Het is niet dat hun slaatjes zo geweldig zijn.

We waren blij dat we uiteindelijk rond een uur of negen in Kopenhagen aankwamen. Het laatste hotel van onze reis door Europa viel wat tegen. Heel kleine kamer, zonder airco of andere mogelijkheid om de kamer te verluchten en het personeel aan de receptie was nogal kortaf. Ofwel hebben Denen een raar gevoel voor humor. Ik vroeg beleefd of we ergens onze wagen kwijt konden en kreeg op een nogal onvriendelijk toontje te horen dat het hotel geen parking had. En toen we vroegen waar we zo laat op de avond nog iets kleins konden eten, een soepje of een snack, lachte de kerel aan de receptie ons gewoon uit. Is dat zo’n rare vraag, misschien? Wie eet er nog rond een uur of tien een uitgebreide driegangenmenu? Gelukkig wist hij ons toch de weg te wijzen naar een Chinees restaurant waar we snel en goedkoop aten.

Woensdag 4 augustus 2010 – Stockholm

Het eerste wat we deden toen we opstonden, was het gordijn open trekken en naar buiten kijken: dikke grijze regenwolken ontsierden de hemel. Dat viel tegen. Na het ontbijt in het hotel (dat trouwens voortreffelijk was, je kon er zelfs je eigen verse fruitsapje persen), reserveerden we meteen een plekje in het restaurant van het hotel. We wilden het ons gemakkelijk maken en ‘s avonds niet door de regen moeten lopen op zoek naar een plek om te eten.

Eerste bezienswaardigheid op ons lijstje: het Kungliga slottet. Onderweg naar het slot kochten we twee paraplu’s bij een marktkramer, want iedereen weet dat een paraplu bij je hebben, de beste manier is om ervoor te zorgen dat het niet regent. Het slot deed vroeger dienst als koninklijke residentie. Het middeleeuwse slot Tre Kronor dat vroeger op deze plek stond, brandde bijna volledig af in 1697. Er werd op de fundamenten van de ruïnes een nieuw slot gebouwd naar plannen van Nicodemus Tessin de jongere. Deze laatste schatte dat de bouw van het nieuwe slot zes jaar zou duren, het werden er uiteindelijk bijna zestig. Het nieuwe slot werd pas afgewerkt in 1754.

We startten met een bezoek aan het antiekmuseum van Gustav III die een verzameling deels antieke sculpturen bevatte. Het antiekmuseum profileert zichzelf als het ‘oudste museum ter wereld’. Of dat werkelijk zo is, weet ik niet. Feit is dat het enkele mooie sculpturen bevat, waarvan de slapende Endymion de mooiste is. Ook de levensechte portretten uit de Romeinse tijd waren de moeite. Grappig dat sommige beelden samengesteld waren uit onderdelen van andere beelden. En zo kon het al eens gebeuren dat men een mannenhoofd op een vrouwenlichaam plaatste.

We hadden ons bezoek aan Kunliga slottet zo gepland dat we ons bezoek aan het antiekmuseum een dikke twintig minuten voor de aflossing van de wacht zouden beëindigen. Toen we op de binnenplaats aankwamen waar de aflossing plaatsvond, bleek dat de toeschouwers al rijen en rijen dik te wachten stonden, waardoor het bijna onmogelijk was nog iets te zien. We besloten toch maar even te wachten, want zoveel toeschouwers wilde beslist zeggen dat het de moeite was. Bovendien versperden al die toeschouwers ons de weg naar de volgende etappe van ons bezoek.

Natuurlijk begon het net op dat moment te druppelen en zaten onze paraplu’s in onze rugzak die in de locker zat aan de andere kant van het plein waar we niet meer konden geraken. Pech. In de regen wachtten we op de Dragoner van de koninklijke lijfwacht, uitgedost in helblauwe uniformen met glanzende pikhelmen. Ze kwamen te paard aangereden en voerden onder muzikale begeleiding een ganse show op, waar ik helaas niet veel van gezien heb.

We waren het al snel beu en probeerden uit de mensenzee weg te geraken. Soms vraag ik me af wat het nut is van het blijven uitvoeren van zulke rituelen. Ok, het kadert in een oude rijke traditie en je pleziert er de toeristen mee, maar is de symboliek die achter heel die aflossing zit nog wel van deze tijd? Voelen de soldaten zich niet als toneelspelers die een stukje opvoeren? Is de monarchie tout court nog iets van deze tijd? De Zweden denken van wel, want hun koningshuis is erg populair. Zeker nu hun kroonprinses Victoria onlangs gehuwd is. We zagen op heel veel plaatsen foto’s van het pasgehuwde koppel en overal kon je prentbriefkaarten kopen met hun beeltenis op.

Toen we eindelijk ons uit de mensenmassa hadden kunnen losmaken, gingen we op zoek naar het Tre Kronor museum. Door de slechte wegwijzers en plannetjes vonden we het niet direct en als we het niet waren gaan vragen, hadden we het zeker niet gevonden. Het museum Tre Kronor toont de overblijfselen van het eerste slot en probeert aan de hand van archeologische vondsten te reconstrueren hoe het leven er toen uit zag. Een heel boeiend museum, alleen jammer van de slechte verlichting. Ik begrijp dat je in zulke oude gewelven kiest voor sfeervolle verlichting, maar als het moeilijk wordt om de voorwerpen te zien en de uitleg te lezen, mag de verlichting toch net iets sterker zijn.

We lunchten in het café van het slot. Self-service, natuurlijk. Op de binnenplaats stond een kraam waar je allerlei lekkere dingen kon krijgen. Wel jammer dat je half in de regen moest staan aanschuiven om je bestelling te plaatsen. Mijn vriend en ik namen allebei een quiche met zalm en spinazie en deelden een apfelstrudel als dessert. Het café is echt goed, maar door het slechte weer moesten we noodgedwongen in de galerij binnen eten. Als de zon scheen, hadden we kunnen lunchen in de openlucht op het binnenplein zelf.

Op naar de koninklijke appartementen. Sommige vertrekken was men nog aan het restaureren. Erg interessant, want we konden letterlijk op de vingers van de restaurateurs zien. En ja, die koninklijke appartementen zijn magnifiek. Zoveel pracht, praal en bladgoud, het is ongelooflijk dat dit alles voor één enkele familie bedoeld was. We zagen de troonzaal waar koning Carl XVI Gustav gekroond werd en kroonprinses Victoria speechte toen ze meerderjarig werd. We zagen de volledig ingerichte eetzaal van één van de vorige koningen. Wetenswaardigheid: als je in die tijd als vooraanstaande adellijke heer of dame bij de koning te dineren gevraagd werd, mocht je in die eetzaal rechtstaan en toekijken hoe de koning zo’n twintig gangen binnen speelde. Zelf kreeg je niets.

Echt waar, ik vond de koninklijke appartementen prachtig. Maar al de overdaad duwt je met je neus op de ongelijkheid in onze maatschappij. Heb je het geluk als koningsdochter geboren te worden, dan is je bedje gespreid. Natuurlijk kan je hetzelfde zeggen over kinderen die in rijke families geboren worden en die al die rijkdom gewoon in de schoot geworpen wordt, zonder dat ze daar ooit voor hoeven te werken. Toch wringt dit ergens bij mij (ik zeg het jullie, diep van binnen ben ik een communist).

Enfin, alsof we nog niet genoeg pracht en praal gezien hadden in de koninklijke appartementen, brachten we als laatste een bezoek aan de schatkamer waar de kroonjuwelen lagen. Het is moeilijk om de schoonheid van de tentoongestelde objecten te beschrijven en jammer genoeg mochten we nergens in het hele slot foto’s nemen. Maar geloof me, de kronen, zwaarden, halskettingen en andere objecten waren fabuleus. De vakmensen die deze juwelen gemaakt hebben, moeten hier uren en dagen aan gewerkt hebben.

Na ons bezoek aan Kunlinga slottet bleek het zowaar al vijf uur in de namiddag te zijn. We hadden ons te veel laten betoveren door al die pracht en praal. Gelukkig was ondertussen de zon beginnen schijnen en hoopten we nog een boottochtje te kunnen maken, want alle andere musea en bezienswaardigheden sloten de deuren om vijf uur. Wat uiteraard veel te vroeg is! En aan laatavondopeningen doen ze precies niet in Zweden.

En toen sloeg het noodlot toe. Ik wilde nog enkele foto’s maken van zo’n op wacht staand soldaatje en toen ik de foto op mijn schermpje bekeek, zag ik midden op het scherm een schuine zwarte rechthoek die er beslist niet hoorde te zijn: de sluiter. Doeme toch. Ik wist meteen dat het om zeep was. Toestel kapot. Het is niet duidelijk of dit een laat gevolg is van de val in Gdańsk of dat de val in Gdańsk het kapot gaan versneld heeft.

Voor we op reis vertrokken, had het toestel al wat kuren (weigeren om scherp te stellen, weigeren om in het menu te gaan), die enkel opgelost konden worden door het af te zetten of zelfs de batterij eruit te nemen. Ik had echter gehoopt de levensduur nog wat te kunnen rekken. En dan wilde ik langzaamaan beginnen uitkijken naar een nieuw toestel. Voor de laatste dagen van onze reis was het kapot gaan van toestel niet zo erg. We hebben altijd een reservetoestel bij: die goeie ouwe Canon Powershot G7. Maar volgende week fotograferen op Marktrock met de Powershot, dat gaat lastig zijn. Zelfs al valt mijn Canon 450D nog te repareren voor een redelijke prijs (wat ik betwijfel en hij is buiten garantie), dan zal ik hem nooit volgende week terug hebben. Dus beslisten we op een bankje in Zweden dan maar zo snel mogelijk een nieuw toestel te kopen: de Canon 550D. Met wat geluk zou dit toestel nog voor Marktrock geleverd kunnen worden.

We probeerden het niet aan ons hart te laten komen en zochten een bootje om een tochtje te maken op het water en zo toch nog een leuk eind aan onze dag te breien. Blijkt dat die bootjes er ook allemaal mee ophouden rond een uur of vijf. Blah. Wij zijn toch beslist niet de enige toeristen die een boottochtje willen maken na vijf uur? Toch zeker niet in de zomer als het zo lang licht blijft. Gelukkig scheen ondertussen de zon!

We gingen dan maar op weg naar de enige highlight uit mijn reisgids die we nog konden doen: het café Sturekatten. Sturekatten is een heel bijzonder café. Het is er net alsof je op bezoek bent in een deftig herenhuis. Je betaalt aan de toog en dan neem je zelf je koffie of thee die op een tafel in het midden staan. En je schenkt zoveel bij als je wil. De gebakjes zagen er ook lekker uit, maar omdat het bijna etenstijd was, hielden we het bij een koffie en een chocomelk, die we dronken terwijl we in zachte fauteuils zaten.

We wandelden daarna nog wat door de straten van Stockholm tot het tijd was voor het avondeten in ons hotel. Ik had zalm met gegrilde groenten en zure room en mijn vriend had een Zweedse specialiteit: worst met ajuin en mosterd. Not exactly my cup of tea, die worst. Gelukkig was de zalm wel lekker! We dronken allebei iets alcoholvrij en besloten na het avondmaal ten volle te genieten van het comfort van onze slaapkamer. Ons flesje Riga champagne was op de juiste temperatuur en smaakte geweldig!

Dinsdag 3 augustus 2010 – Stockholm

Tijdens de nachtelijke boottocht werd de klok voor ons een uurtje teruggedraaid. Acht uur Finse tijd werd zeven uur Zweedse tijd, het moment waarop we aan het ontbijt verwacht werden. Het ontbijtbuffet was net als het buffet de avond voordien overvloedig. Enfin ja, ik ga hier niet opsommen wat er allemaal was. There was food, lots of it. En de lekkerste pannenkoeken van de hele reis.

Toen we om 9.30u in Stockholm van de boot reden, werden alle chauffeurs aan een alcoholtest onderworpen. De ferry’s op de Oostzee hebben een bepaalde reputatie dat er nogal veel gedronken wordt aan boord. Waaruit ik concludeer dat er vooral kapitaalkrachtige mensen met die ferry’s meereizen, want ons zo lazarus zuipen dat we ‘s ochtends positief zouden blazen, zou ons een aardige duit gekost hebben.

De kamer in ons hotel was nog niet klaar, dus lieten we de valiezen in de auto achter en trokken we direct de stad in. Het weer twijfelde een beetje tussen zon en regen, maar wij hoopten natuurlijk dat we het droog zouden houden. De enige paraplu die we mee op reis hadden, was een tijd geleden gesneuveld tijdens de eerste de beste windstoot in Wrocław.

We kwamen voorbij een pleintje met een leuk terras en besloten, nadat we een blik op de kaart geworpen hadden en redelijke prijzen zagen, hier al een vroeg middagmaal te eten. Niets bijzonders: een burger voor mijn vriend en een slaatje met garnalen voor mij.

In mijn reisgids stond een wandeling door Gamla Stan, de oude stad, beschreven. Dit leek ons een uitgelezen eerste kennismaking met de stad Stockholm. Gamla Stan ligt op het eiland Stadholmen. Veruit het belangrijkste gebouw op dit eiland is de residentie van de Zweedse koning Carl XVI Gustav. De smalle straatjes van Gamla Stan zijn autovrij, wat het er aangenaam kuieren maakt. In Gamla Stan ligt de geschiedenis van Stockholm voor het rapen. Vroeger had de Nationale Bank van Zweden hier haar zetel en je vindt er nog steeds de oudste patisserie van de stad. De kleine en grote pleintjes hebben bankjes en terrasjes waar je even kan pauzeren. Nadeel: er zwerven grote drommen toeristen door de smalle straten.

We bezochten de Tyska Kyrkan (Duitse kerk), een kleine, maar mooie kerk die getuigt van de aanwezigheid van Duitse kooplieden in Stockholm. We lasten even een pauze in op de mooie Stortorget, het centrale plein van Gamla Stan waar in de winter de kerstmarkt wordt gehouden. De gevel van de beurs neemt één kant van het plein in, de drie andere kanten worden opgevuld door mooie kleurrijke gevels en terrasjes, natuurlijk. De terrasjes zaten goed vol, maar al snel zagen we een leeg tafeltje. We haastten ons erheen, maar werden verjaagd door een behoorlijk onvriendelijke dienster. Om gewoon een kop koffie te drinken, waren we niet welkom. We werden echt bijna afgesnauwd. Ik kan ergens wel begrijpen dat je geen terrastafeltje wil verspillen aan mensen die alleen een kop koffie drinken, maar iets vriendelijker deze boodschap overbrengen mag wel. We voelden ons net schooiers.

Gelukkig vonden we wat verderop een ander terras dat op het uithangbord aankondigde dat je er ook voor een kop koffie welkom was. Mijn vriend dronk een biertje en ik een warme chocolademelk. We deelden een stukje chocoladetaart. De overtollige slagroom bij de taart liet ik in mijn chocolademelk verdwijnen en stiekem had ik een beetje heimwee naar die heerlijk vloeibare chocolade in Polen. Opmerkelijk detail: op de hoek van één van de huizen aan de Stortorget is een kanonskogel ingemetseld die zou zijn afgevuurd op de Deense koning Christian II. Deze koning staat in Zweden bekend onder de naam Krystian Tyrann, omdat hij op 7 november 1520 meer dan 80 edelen en bisschoppen liet terechtstellen.

Volgende halte: de Storkyrkan St. Nikolai, de geschiedenis van deze ‘grote kerk’ gaat terug tot de 14de eeuw. We waren net de kerk binnengegaan toen we hoorden omroepen dat de beklimming van de toren zou starten. Daar moesten we natuurlijk bij zijn. We vroegen aan de gids of we nog konden aansluiten. Dat was geen probleem, we konden nog snel een ticketje kopen aan de ingang. Mijn vriend betaalde voor de beklimming van de toren, maar een ticketje kreeg hij niet, ondanks zijn uitdrukkelijke vraag. Geen probleem, we mochten toch mee.

Omdat de klim ons langs een smalle trap naar omhoog zou leiden, mocht er maar een beperkt aantal mensen mee naar boven. Eerst mochten er maximaal twaalf mensen mee, daarna maximaal vijftien, maar toen bleek dat onze groep de vijftien personen overschreed, werden de regels nogmaals versoepeld. Blijkbaar mochten aan de ingang maximaal twaalf ticketjes verkocht worden voor de beklimming van de toren, maar hadden ze er daar wat met hun klak naar gesmeten. Omdat we geen ticketje hadden, vreesden we even dat we niet mee mochten, maar hup, heel de groep mocht aan de beklimming beginnen.

We kregen een heel boeiende uitleg van een priester in spé over de geschiedenis en de groei van de kerk. Heel bijzonder: in de toren zijn de restanten van een authentieke middeleeuwse smidse aanwezig. Die smidse werd daar geplaatst toen de toren verhoogd werd. Zo kon men ter plekke de trekijzers smeden die dienden om de muren bijeen te houden. We zagen ook de klokken en klommen tot we helemaal bovenaan een prachtig uitzicht op de stad hadden. De toren werd vroeger gebruikt als uitkijktoren voor brand. ‘s Zomers was dat een toffe job, maar ‘s winters was het daarboven verschrikkelijk koud. Zo koud dat een deel van het salaris van de mannen die de wacht hielden in wodka uitbetaald werd. Wodka die men dronk om zich warm te houden. En zo waakte een bende zatte mannen over de stad. 😉

Toen we opnieuw beneden waren, bezochten we de rest van de kerk. Vermeldenswaard is het prachtige beeld van de heilige Georges met de draak dat gemaakt werd door de beeldhouwer Bernt Notke uit de hanzestad Lübeck (diezelfde van de dodendans). En ook de preekstoel is zeer de moeite. In de kerk hangt ook de oudste afbeelding van de stad Stockholm. Het schilderij Vädersolstavla verbeeldt de atmosferische verschijning uit van nevenzonnen op 20 april 1535 boven Stockholm. Een gebeurtenis die men toen zag als een aankondiging van het einde der tijden.

We wandelden verder door de drukste winkelstraat van Gamla Stan, de Västerlånggatan, waar het krioelde van het volk en de souvenirwinkels. We zagen een heel leuk steegje, de Mårten Trotzigs Gränd dat op sommige plaatsen maar 90 centimeter breed is. Uiteraard wil elke toerist daar een foto nemen, dus het was aanschuiven. 😉

De wandeling door Gamla Stan had veel langer geduurd dan verwacht. Ondertussen was het al zes uur geworden en besloten we terug te keren naar het hotel om in te checken. De lucht begon ook steeds grijzer te worden en we vreesden dat er een flinke regenbui zat aan te komen. We keerden naar ons hotel terug langs de Drottninggatan, een mooie winkelwandelstraat.

Onze kamer in het Scandic Anglais hotel overtrof alle verwachtingen. We hadden een bijzonder comfortabel dubbel bed, een aparte salon en zelfs een balkon. We zaten op de achtste verdieping en hadden een mooi uitzicht op het park waarin de Koninklijke Bibliotheek lag. We legden alvast ons flesje Riga champagne koud, voor als we ‘s avonds een feestje wilden bouwen op de kamer.

Jammer genoeg werkte maar één van de twee liften in ons hotel. Jullie kunnen je voorstellen dat dit in een groot hotel met acht verdiepingen voor heel wat ergernissen zorgde. Hoe mooi onze kamer ook was, ik zal me dit hotel vooral herinneren als het hotel waar ik niets anders deed dan wachten op de lift. Al snel deden we geen moeite meer en namen we gewoon de trap naar beneden, maar acht verdiepingen naar omhoog zagen we toch iets minder zitten, zeker niet met valiezen. Onbegrijpelijk dat er niemand van het personeel op het idee kwam om één van de twee aparte personeelsliften open te stellen voor de gasten. Nu was het soms érg gezellig, zo op elkaar gepropt in de lift.

Eer we goed en wel geïnstalleerd waren, was het alweer half acht en kreeg ik seinen van mijn rammelende maag dat het etenstijd was. We gingen op zoek naar een (redelijk betaalbaar) restaurant niet al te ver van ons hotel, want ondertussen was het beginnen druppelen. We hadden geluk, nog geen straat verder troffen we het East Restaurang. Op de kaart troffen we een menu voor iets meer dan vijftig euro. De prijzen van de alcoholische dranken deden ons beslissen het bij een cranberry juice te houden. Toch zagen we, ondanks de dure prijzen, overal rondom ons mensen alcohol drinken.

Het menu was samengesteld uit gerechten uit verschillende Aziatiatische landen, een soort culinaire trip door Azië. Het was echt overheerlijk en zijn geld meer dan waard. Bovendien werden we bediend door een supervriendelijke ober die elk gerecht tot in de details kwam voorstellen met de nodige uitleg over hoe en in welke volgorde de gerechten te eten en dit alles in perfect Engels.

Dit aten wij:

Modern Sushi: sushi variation
Misoshiru: miso soup
Edamame: young soybean pods with sea salt

Korean Pancakes: Korean vegetable pancakes with sweetenen red pepper sauce
Tom Ka Gai: Thai chicken soup with coconut creme, lime and galangal
Nem: Deep fried spring roll with pork,lettuce, mint leaves and nuoc cham dip

Beef Kimchi: grilled dry aged stiploin with kimchi, pear and pickled fennel
Duck Tamarind: breast of duck with pineapple, macadamia nuts and tamarind wine sauce
Ahi Tuna Furikake: Furikake coated tuna with bean sprouts, shitake and teriyaki brandy sauce

Steamed Rice

Terwijl wij zaten te eten, maakten we kennis met een Zweedse gewoonte: in de rij wachten op een plaatsje. We zagen mensen binnen komen in het restaurant, informeren of er nog plaats vrij was en vervolgens rustig aansluiten achteraan de rij wachtenden. Ik zou er persoonlijk het geduld niet voor kunnen opbrengen en gewoon naar een ander restaurant gaan. De betere etablissementen in Stockholm hebben ook allemaal een portier, iets wat je bij ons bijna nooit ziet in restaurants.

Het was al flink laat toen we onze laatste gang achter de kiezen hadden en de regen was ondertussen steeds heviger geworden. We keerden terug naar het hotel, want we wilden vroeg gaan slapen om op tijd aan de volgende dag te beginnen. Ergens had ik in mijn hoofd dat we drie dagen in Stockholm zouden zijn, terwijl dit er bij nader inzien maar twee bleken te zijn. Hierdoor hadden we veel te weinig tijd om zelfs maar de highlights te doen. We konden niet anders dan proberen het maximum uit de volgende dag te halen.

Maandag 2 augustus 2010 – Van Helsinki naar Stockholm

Onze laatste halve dag in Helsinki. Om 17.00u vertrok onze ferry naar Stockholm. Omdat we het gevoel hadden dat we ongeveer al alles gezien hadden wat er te zien viel, deden we het rustig aan. We sliepen een beetje langer, ontbeten op het gemak en slenterden langs de Esplanadi naar de Kauppatori-markt. We maakten een tussenstop in de Kauppahalli, de overdekte markthal vlak bij het water. De kraampjes in deze markthal hebben mooie houten gevels en verkopen plaatselijke specialiteiten. Een must voor de liefhebbers van lekker eten. Ik kocht er een klein broodje met zalm, een proevertje. Daarna gingen we aan boot van één van de vele sightseeingingboten. Een mens kan nooit te veel boottochtjes doen op één vakantie. 😉

De zon scheen, de lucht was blauw en Helsinki zag er prachtig uit vanaf het water. Bijzonder: langs de kade zijn er plaatsen voorzien waar mensen hun tapijten met zout zeewater kunnen uitwassen en vervolgens te drogen hangen. De kust voor Helsinki is werkelijk bezaaid met eilanden en eilandjes. Het ene al mooier dan het andere. We voeren voorbij de oude haven en de zoo, ook gelegen op een eiland. De gids aan boord van de boot vertelde ons over de ambitieuze plannen om hele delen van de oude haven om te vormen tot nieuwe woon- en werkgebieden. We zagen ook de ijsbrekers die in de winter de haven ijsvrij houden. De gids vertelde ons dat in Helsinki de klimaatverandering heel erg merkbaar was. Waar ze vroeger heel strenge winters hadden, is sneeuw nu meer en meer uitzonderlijk.

Na onze tochtje met de Royal Line, brachten we een bezoekje aan de Uspenski-kathedraal, een orthodoxe kathedraal die nog herinnert aan de tijd dat Rusland het voor het zeggen had in Finland. De Russische tsaar Alexander II was trouwens erg populair omdat hij Helsinki de nieuwe hoofdstad van Finland maakte en de Finnen heel wat privileges toekende. Zijn standbeeld siert vandaag de dag nog het Domplein. Pas in 1917, tijdens de Russische revolutie, scheurde Finland zich los van Rusland. Lenin liet betijen.

Als laat middagmaal aten we iets op de Kauppatori-markt. Een tip als je snel en goedkoop wil eten, maar toch liever fastfood vermijdt: op de Kauppatori-markt vind je kraampjes waar je zalm met groenten en aardappeltjes of paëlla met zalm kan eten. Je moet wel een beetje opletten dat de meeuwen niet uit je bord komen eten. 😉 Voor tien euro heb je een middagmaal van aanvaardbare kwaliteit. Voor het dessert gingen we nog even langs de Kauppahalli. Ik kocht er een bol bestaande uit een soort zacht chocoladedeeg met rum en daarrond een laagje chocolade. Een caloriebom van de ergste soort, maar lekker, jongens toch. Gelukkig verkopen ze dit niet in België. 😉

Daarna was het een beetje zoeken naar hoe het laatste anderhalf uur in Helsinki op te vullen. We reden nog wat rond in een mooie wijk aan het water en besloten dan maar naar de terminal van de ferry te rijden. De M/S Silja Symphony zou ons in één nacht varen naar Stockholm brengen. Ook nu weer verliep alles vlekkeloos. We hadden een kleine kajuit met zicht op zee (extra voor betaald, natuurlijk) voorzien van alle comfort voor de nachtelijke tocht. Alleen jammer van het rookluchtje dat er hing. Blijkbaar zijn er mensen die het rookverbod op de boot aan hun laars lappen en zo een potentieel gevaarlijke en vooral ergerlijke situatie creëren voor hun mede-passagiers.

Op de boot waren alle toffe plaatsjes op het dek al ingenomen door mensen die duidelijk wisten dat ze er snel bij moesten zijn. Bijna iedereen zat er met een biertje of een cider te wachten tot het schip vertrok. Wij wilden niet achterblijven en kochten twee kleine flesjes schuimwijn om met plastic bekertjes te toosten op een behouden vaart. Met het bekertje in de hand voelden we de motoren van het schip onder ons trillen en zagen we Helsinki langzaam kleiner worden. En ik zeg het nog eens: Helsinki is het mooist gezien vanaf het water.

Toen Helsinki achter de horizon verdwenen was, verkenden we het schip. De M/S Silja Symphony was, zoals dat zo mooi heet, van alle comfort voorzien. Uiteraard kon je in talloze winkeltjes taxfree shoppen. Er waren restaurants voor elke portemonnée, slotmachines (brr), bars, een nachtclub,… Er was zelfs een sauna en een zwembad mét glijbaan voor de kindjes. In shoppen hadden we niet zoveel zin, bovendien vonden we de prijzen nu ook weer niet zó goedkoop.

Omdat we pas om 20.00u in het buffetrestaurant verwacht werden, zochten we een plekje in één van de bars. We nestelden ons in de stoelen van de winebar en dronken twee glazen dure, maar echt heel lekkere wijn (self-service, natuurlijk). Ik had al een beetje honger, dus dat ene glas steeg snel naar mijn hoofd en ik was blij toen we naar het restaurant konden gaan.

Het bleek een goeie keuze om bij het reserveren van de overtocht ook meteen een tafeltje in het buffetrestaurant vast te leggen. Het restaurant was volledig volgeboekt en al snel begrepen we waarom. Het buffet was werkelijk overdadig. Ongelooflijk. Er waren drie verschillende soorten kaviaar, gerookte zalm, terrines van zalm, ongepelde garnalen, mosselen in verschillende bereidingen, haring in allerlei sausjes, koud vlees en paté met bijhorende sausjes en dat was dan nog alleen maar het koude buffet (mijn favoriete buffet). Het warme buffet bood rosbief, zalm en witte vis met aardappeltjes, aardappelgratin of purée. Er waren ook frietjes, worstjes en balletjes aan een speciaal buffet ingericht op de juiste hoogte zodat de kinderen zelf konden opscheppen. Tafelwijn (die btw niet lekker was), water en fruitsappen waren verkrijgbaar aan de tapkraan. En de desserts, man man, maar toen had ik al zoveel gegeten dat ik me moest beperken tot een miniportie pannacotta en een minischepje chocomousse. Dikke aanrader.

Verder verliep de boottocht zonder noemenswaardigheden. Buiten het feit dat er rond vier uur ‘s nachts een tussenstop gemaakt werd in Mariehamn en dit omgeroepen werd op alle dekken. Ik dacht even dat we aan het zinken waren, maar sliep al snel weer in.

Zondag 1 augustus 2010 – Helsinki

Onze eerste en enige volledige dag in Helsinki bracht ons opnieuw naar de Kauppatori-markt. Bij verschillende kraampjes waren waarschuwingen aangebracht die erop wezen dat de zeemeeuwen wel heel brutaal konden zijn en dat je best voorzichtig was met voedingswaren. En inderdaad, we zagen meeuwen riskante duikvluchten maken om het voedsel van argeloze toeristen te ontfutselen.

Omdat het zulk schitterend zomerweer was, ondanks de voorspellingen die weer maar eens over rainshowers spraken, namen we de ferry naar het eiland Suomenlinna. De vestiging van Suomenlinna dateert uit de 18de eeuw en werd gebouwd in opdracht van de koning van Zweden in de tijd dat Finland een onderdeel van Zweden was. De vestiging diende om aanvallen van de Russen af te slaan. Helaas was de vestiging in de 19de eeuw niet opgewassen tegen de Russische overmacht en was de uitkomst van de Zweeds-Russische oorlog dat Finland naar Rusland ging.

Suomenlinna is door de Unesco erkend als werelderfgoed en bij mooi weer absoluut een bezoek waard. Je ziet er niet enkel oude kazematten, kanonnen, een oude scheepswerf waar nu houten schepen gerepareerd worden, een schattig kerkje en oude houten huizen,… De natuur op zich is al de moeite. De kust van het eilandje bestaat uit ruige rotsen (opgepast dat je niet uitglijdt!) waar overal mensen van de zon zaten te genieten. Het eiland is heuvelachtig waardoor je kan genieten van schitterende uitzichten op Helsinki en de Oostzee. We konden het niet laten en staken zelf ook onze voeten in de Oostzee.

Tijdens onze wandeling over het eiland zagen we twee parapentes die van de stevige wind gebruik maakten om de kunst van het manoeuvreren onder de knie te krijgen. Lijkt me leuk om zonder enige motoraandrijving van de wind gebruik te maken om je te verplaatsen. Parapante is iets wat ik zelf ook nog ooit wil leren (naast nog honderd andere dingen, dus ik ben wel nog even bezig).

Door al het moois dat we zagen, waren we de tijd helemaal uit het oog verloren en was het al bijna kwart voor drie eer we eraan dachten dat we nog moesten middageten. Het lukt ons maar niet om regelmaat in onze maaltijden te krijgen. Niet zo gezond, maar ach, het is vakantie. We zetten ons op het zonnige terras van een pizzarestaurant, omdat we erop rekenden dat een pizza snel klaar zou zijn. Dit bleek een kleine misrekening. We moesten meer dan een half uur wachten op een simpele pizza. Voor fijne culinaire ervaringen moet je blijkbaar niet in Finland zijn.

Na het eten namen we de veerboot terug naar het vasteland en haastten we ons naar de rotskerk. Stipt om half vijf stonden we samen met een meute Hollanders aan de ingang te wachten tot de deuren open gingen. Een kwartiertjes was net voldoende om het bouwwerk volledig in ons op te nemen. De Temppeliaukio kirkko is een heel bijzondere kerk. In 1969 werd er met dynamiet een groot gat gemaakt in de granieten rotsen. Over het gat in de rotsen werd een 12 meter hoge koepelconstructie van glas, staal en 22 kilometer koperdraad gespannen. De zijwanden worden gevormd door de rots zelf. Langs de rotswanden sijpelt water naar beneden, wat zorgt voor een bijzondere verbondenheid met de natuur in deze kerk. Door optisch bedrog lijkt het alsof de kerk veel hoger is dan twaalf meter. Een must see als je in Helsinki bent, ondanks de beperkte openingstijden.

Na dit bezoek hadden we alle highlights gehad en de dag was nog niet voorbij. Ik heb me bij het uitstippelen van onze reis een beetje mispakt aan Helsinki. Ik dacht eerlijk gezegd dat er meer te zien en te beleven zou vallen. En doordat de drank er zo duur is, was een kroegentocht ook uitgesloten.

We wandelden dan maar naar de Töolönlahti-baai, want als er iets is dat Helsinki wel heeft dan zijn het prachtige groene parken waar het fijn vertoeven is. We zagen dan ook overal fietsers, joggers en zonnekloppers. Fiets- en voetpaden zijn trouwens strikt van mekaar gescheiden. Er staat duidelijk aangegeven welke strook voor de fietsers is voorbehouden en welke voor de voetgangers en iedereen houdt zich daaraan.

In het park aan de Töolönlahti-baai huurden we een roeibootje en dobberden we wat rond op het water terwijl we uitzicht hadden op een pretpark, mooie, grote houten huizen en een fonteintje in het midden. Tijdens deze vakantie hebben we het roeien echt herontdekt. Ik herinner me van mijn ervaringen als kind dat ik roeien behoorlijk vermoeiend vond, maar het roeimateriaal of mijn armspieren zullen er sinds die tijd op vooruitgegaan zijn. Nu vind ik roeien heel ontspannend.

Voor het avondeten hadden we ons er al bij neergelegd dat we in Helsinki geen geweldige culinaire ontdekking zouden doen. Ik had gehoopt om in een Russisch restaurant te kunnen eten, omdat Finland zo’n lange grens met Rusland heeft en er in de loop der eeuwen toch heel wat wederzijdse beïnvloeding geweest is. De Russische restaurants die mijn reisgids aanraadde waren echter allemaal behoorlijk prijzig en zo naar het einde van de vakantie toe begon ons budget wat krapper te worden.

We besloten iets simpel te zoeken in de buurt van ons hotel en zo kwamen we bij Iguana terecht. Een self-service tex-mex restaurant. Self-service in die zin dat je aan de toog bestelde en betaalde en vervolgens je eten aan tafel werd gebracht wanneer het klaar was. Bestek en servetten moest je zelf nemen. Alweer een voorbeeld van de manier waarop Finse restaurants de personeelskossten proberen laag te houden. We bestelden gemengde fajitas voor twee personen. We kregen een flinke portie rundsvlees, kip, garnalen en zalm om de tortilla’s mee op te vullen, maar echt lekker was het niet. Het was vettig fastfood dat de maag vulde voor een schappelijke prijs. Een Stella bestelden we maar niet, want die kostte 6 euro.

Wel heel klantvriendelijk: in Finland wordt op alle menukaarten aangegeven welke gerechten geschikt zijn voor mensen die glutenvrij moeten eten of die lactose-intolerant zijn. Ik neem aan dat dit wettelijk verplicht is, maar in tijden waar steeds meer mensen last hebben van voedselallergieën vind ik dit een bijzonder goede maatregel. Mag gerust ingevoerd worden in België.

Toen we op het einde van de dag samen met twee Amerikanen in de veel te krappe lift van ons hotel stonden, merkte één van hen fijntjes op dat we een sunburn hadden opgelopen. En ja, al de buitenactiviteiten van de dag hadden ons een rood tintje opgeleverd. Gelukkig hadden we after sun in onze bagage meegenomen. En hopelijk wordt dat rode tintje snel omgezet in bruin.

Zaterdag 31 juli 2010 – Van Tallinn naar Helsinki

Vandaag lieten we het mooie Tallinn achter ons. We namen de ferry van Tallinn naar Helsinki. Een tocht die in totaal twee uur zou duren. Het was de eerste keer dat we een veerboot namen met onze auto, dus zorgden we dat we goed op tijd bij de incheckgate waren. Gelukkig verliep alles vlekkeloos. Eenmaal aan boord zochten we een plaatsje op het zonnedek. We zagen Tallinn langzaam kleiner worden en een tweetal uur later verschenen de eerste eilandjes van Helsinki.

We parkeerden onze auto in een peperdure parkeergarage vlakbij het Sokos Hotel Vaakuna en dropten onze bagage af in de kamer. Het was ondertussen al twee uur voorbij, dus we hadden flink veel honger. We vonden een eetgelegenheid niet ver van ons hotel waar mijn vriend een opengeplooide sandwich met vis at en ik gevulde koolbladeren met paddenstoelen op een bedje van rode kool (vermoedelijk een Russisch gerecht). Het was lekker en genoeg om ons energieniveau weer op peil te brengen.

Onze eerste kennismaking met Helsinki viel wat tegen. We werden na het pittoreske Tallinn overdonderd door het drukke verkeer en de brede lanen vol met mensen en auto’s. De brede straten, het vierkante patroon van de huizenblokken, de strakheid, het stak me allemaal een beetje tegen. Waarschijnlijk was het extra druk omdat het een zaterdag was en moesten we gewoon nog wat wennen aan de volledig andere atmosfeer in deze stad.

We besloten meteen al een paar “highlights” van ons lijstje te schrappen en begaven ons naar de Pohjoisesplanadi (kortweg Esplanadi), de grootste en chicste (en waarschijnlijk ook duurste) winkelstraat van Helsinki en bij uitbreiding Finland. Je vindt er prachtig design en mooie kledij aan belachelijk dure prijzen. Tussen de Pohjoisesplanadi (Noord-Esplanade) en de Eteläesplanadi (Zuid-Esplanade) ligt er een langgerekte strook groen met mooie bomen, kunstwerken en terrasjes, waar duidelijk heel Helsinki afspreekt als het zomer is. Een beetje zoals de Rambla van Barcelona. De banken, terrasjes en grasperken zaten vol met mensen die van het zonnetje genoten. Er waren indianen die live optraden en hun cd’s aan de man probeerden te brengen en de kinderen konden er zelfs ritjes op een pony maken.

We wandelden langs de Kauppatori-markt aan de haven. Hier vindt elke dag de landbouwmarkt plaats. Jammer genoeg was men de kraampjes al aan het opbreken toen wij er langs kwamen. Dan maar verder naar de volgende “highlight”: de Dom en het Senaatsplein. De Dom werd ontworpen door Carl-Ludwig Engel en is de belangrijkste bezienswaardigheid van de stad. Mijn reisgids meende dat het plein waaraan de Dom lag één van de mooiste ter wereld was. De schrijver was duidelijk nog nooit in Poznań of Talinn geweest. 😉 Enfin, de Dom was inderdaad zeer mooi en prachtig gelegen waardoor de koepels van ver zichtbaar waren. Het plein met het standbeeld van de Russische tsaar Alexander II deed me persoonlijk niet zoveel.

We wandelden terug langs de Esplanadi tot we ergens een gezellig terrasje vonden om wat bij te tanken. We hadden pas door dat het zelfbediening was toen we klanten met ijsemmers en glazen zagen sleuren. Blijkt dat in Helsinki op de meeste terrassen van de gasten verwacht wordt dat ze binnen aan de toog hun bestelling plaatsen en die zelf mee naar buiten nemen. Je kan je dus zonder problemen op een terras nestelen en helemaal niks drinken. Geen haan die er naar kraait. Beetje vreemd, vonden wij.

De flessen met rosé die we de klanten rondom ons naar buiten zagen sleuren, zagen er interessant uit. Binnen bleek dat die rosé ook de goedkoopste drank op de kaart was. We bestelden twee glazen, omdat een volledige fles soldaat maken in de namiddag ons wat overdreven leek. Al snel werd duidelijk waarom het zo goedkoop was. De rosé smaakte waterig en ik vermoed dat het alcoholpercentage niet al te hoog was. Geen goeie keuze, dus.

Op naar de volgende highlight: de beroemde rotskerk van Helsinki. Na een dik kwartier stappen vanuit het centrum, bleek dat de kerk slechts op bepaalde tijdstippen in de dag te bezoeken was. De kerk was dagelijks te bezichtigen van 11.30 tot 13.45, 15.30 tot 15.45, 16.30 tot 16.45 en 17.30 tot 17.45. Als je deze kerk wil bezoeken, moet je hiermee dus rekening houden in je planning.

We beslisten dan maar verder te wandelen naar het Sibelius-monument in het Sibelius-park. Dat park bleek een flink eind wandelen te zijn en op een gegeven moment leek het erop dat de hemelsluizen zich zouden openen en we doorweekt onze tocht zouden moeten verder zetten. Er waren niet echt cafés of restaurants in de omgeving waar we konden gaan schuilen en we hadden niets bij tegen de regen. Gelukkig hielden we het droog. Toen we eindelijk bij het monument aankwamen, zagen we alweer strepen blauwe lucht en leken de donkere wolken overgewaaid.

Het monument voor de Finse componist Jean Sibelius werd bij de onthulling in 1967 op protest onthaald. Men vond het monument van de kunstenares Eila Hiltunen dat bestond uit zilverkleurige buizen niet geslaagd. Als compromis maakte ze nog een kleine stalen buste van de componist dat naast het eigenlijke kunstwerk geplaatst werd. Persoonlijk vond ik het wel een zeer mooi kunstwerk, vooral toen de zon erop viel, maar misschien niet de moeite om er zo’n grote omweg voor te maken.

Onder een stralend blauwe hemel keerden we terug naar het centrum. We kwamen langs een kleine jachthaven en mooie groene parken. Toen we terug in ons hotel waren, was het al half acht. Tijd voor het avondmaal. Een leuk (en betaalbaar) restaurant vinden, bleek echter moeilijker dan verwacht. Ofwel was het verschrikkelijk duur ofwel was de kaart erg beperkt. Na een half uur rondgelopen te hebben met rammelende magen en niets naar onze (of eerder mijn) goesting gevonden te hebben, besloten we terug te keren naar het hotel en te dineren op de hoogste verdieping waar zich een restaurant bevond.

We bestelden allebei de redelijk geprijsde driegangenmenu (rundscarpaccio als voorgerecht, zalm met asperges, paprika en een dillesausje als hoofdgerecht en pannacotta met een bolletje mangosorbet als dessert). Vreemd: de totaalprijs van de menu verschilde slechts enkele eurocenten van de prijs die je voor het totaal van de afzonderlijke gerechten zou betalen. We bestelden allebei een peperduur glas rode wijn, die eigenlijk heel erg tegenviel van smaak. Wel een pluspunt: restaurants in Helsinki serveren bijna allemaal gratis kraantjeswater als je daar om vraagt. Zo spaar je 3,5 euro uit voor een flesje plat water.

De menu was lekker, al vond ik de dressing bij de carpaccio te sterk van smaak. De verfijnde smaak van het rundsvlees zelf werd er helemaal door overweldigd. De bediening, hoewel vriendelijk, was ook niet wat het moest zijn. Ik heb de indruk dat men in Finland probeert te besparen op personeelskosten door zo weinig mogelijk personeel in te zetten. Vandaar ook het concept van self-service dat op bijna alle terrassen gehanteerd werd. Bestek wordt in een mand of houten bakje op tafel gezet en neem je gewoon zelf.

Na het eten was de avond al ver gevorderd en gingen we naar de kamer om fit aan de volgende dag te kunnen beginnen.

Vrijdag 30 juli 2010 – Tallinn

Opgestaan om kwart na zeven ‘s morgens om een parkeerboete te vermijden. Uiteraard bleek toen we bij de auto aankwamen dat we al een boete hadden… Klets, dertig euro (die we niet gaan betalen, ben benieuwd of ze ons in België zullen weten te vinden). Ondertussen hadden we begrepen waarom we de dag voordien niet konden parkeren in de parking van het hotel. De parking bevond zich op de binnenplaats van het hotel waarop onze kamer uitkeek en we hadden al snel door wat de ware reden was. Het was helemaal niet zo dat er geen plaats was op de parking. Blijkbaar had men net nieuwe witte lijnen geschilderd om de parkeerplaatsen af te bakenen en wilde men niet dat een klant daar met zijn of haar wagen over reed. Liever je klant dwingen om op straat te parkeren en zo een parkeerboete te riskeren. Qua klantvriendelijkheid kan dat tellen.

Een beetje boos begaven wij ons na het ontbijt (die boete was nu toch al een feit) naar de receptie, waar we er nogmaals op aandrongen om een parkeerplaats te krijgen. Het meisje aan de receptie twijfelde, maar het feit dat we al een boete hadden, trok haar over de streep. Ze zou de portier vragen om ons een plaats toe te wijzen. Wij manoeuvreerden onze wagen in de smalle straat tot voor de poort en de portier liet ons, zij het niet met volle goesting, binnen. Hij ging met z’n vinger voelen of de verf al droog was (no kidding!) en verzette zijn paaltjes met het roodwitte lint die de weg naar de versgeschilderde parkeerplaatsen versperden, zodanig dat er één parkeerplaats vrij kwam. Mijn vriend reed met de nodige omzichtigheid de vrijgekomen plaats binnen om toch maar zeker niet over die mooie witte lijntjes te rijden. Kwestie van de portier te vriend te houden. 😉

Toen we onze auto eindelijk van een goed plaatsje hadden voorzien, trokken we de stad in. Tallinn is net zoals Riga en Gdansk een voormalige hanzestad. Het Ests is verwant met het Fins, wat maakt dat je er geen jota van begrijpt. Als de Esten hun mond open doen komt er één brij van medeklinkers en klinkers uit waar geen touw aan vast te knopen valt. Gelukkig kunnen de meeste Esten een aardig tot zeer goed woordje Engels spreken. En oja, free wireless is gewoon een vanzelfsprekendheid in dit kleine landje met maar 1,4 miljoen inwoners, waarvan 28% Russen zijn.

Tallinn is uniek in die zin dat van de oorspronkelijke stadsomwalling die dateert uit de 16de eeuw, toen Tallinn nog Reval heette, nog een twee kilometer (van de oorspronkelijke vier kilometer) lange stadsmuur en 26 (van de 40) torens bewaard zijn gebleven. Geen wonder dat het stadscentrum tot Unesco-werelderfgoed is uitgeroepen. Ik vond het een uniek gevoel om in een stad rond te lopen waar de sporen van de roemrijke geschiedenis als hanzestad nog zo tastbaar waren.

We volgden het spoor van de oude vestiging en kwamen zo bij de Dikke Margareta. De kanonnentoren Paks Margareta heeft een doorsnede van 25 meter en was vooral bedoeld om indruk te maken op de zeelui die op hun schepen voorbij voeren en om hen te overtuigen van de macht van de stad Reval. De toren werd later door de Russische geheime politie gebruikt om politieke gevangenen op te sluiten. Momenteel is er het Estse Maritiem Museum in ondergebracht.

Per abuis kwamen we niet in de toren zelf terecht, maar in een bijgebouw waar een museum voor zeemijnen was in ondergebracht. We werden superenthousiast te woord gestaan door een zeeman op pensioen die naar alle uithoeken van de wereld was gevaren. Ik denk dat er niet veel mensen geïnteresseerd waren in de afdeling zeemijnen van het Maritiem Museum, want we kregen prompt een persoonlijke rondleiding in het Duits met Ests accent. Zeer charmant was dat hij tijdens zijn carrière als zeevaarder ook de Antwerpse haven had aangedaan. Het Falconplein herinnerde hij zich maar al te goed, want daar vielen zaakjes te doen. 😉

Toegegeven, normaal zouden we dit mini-museum gewoon genegeerd hebben, maar het was best wel interessant om iets meer te leren over de werking van deze dodelijke tuigen. Griezelig hoe vernuftig een mens kan zijn wanneer het gaat over dood en verderf zaaien. En dan “boem”, zoals de zeevaarder het uitdrukte. En zit dan maar eens als jonge gast in een U-boot opgesloten…

Het eigenlijke Maritiem Museum vond ik niet echt de moeite: weer schaalmodellen van boten, weer allerlei bijeengezochte voorwerpen die wat met scheepvaart te maken hadden, weer zeekaarten. Het voelde voor mij een beetje duf aan. Toch is het op zich de moeite waar om een kaartje voor dit museum te kopen om de Dikke Margareta van binnen te zien en om op het dak van het uitzicht over de stad te genieten.

Na dit bezoek trokken we verder langs de oude stadsomwalling. We zagen dat de deur van één van de torens van de omwalling open stond en konden het niet laten de trap naar boven te beklimmen. Sympathiek was dat deze beklimming ons niets kostte, in ruil daarvoor moesten we wel een blik werpen op het handwerk dat in de toren was uitgestald. We lieten een kleine gift achter voor de gepensioneerde man die zijn dagen in deze toren sleet en gingen verder. We wisten toen nog niet dat we op het vervolg van onze tocht ongeveer bij elke toren aangesproken zouden worden om toch vooral naar boven te klimmen. En als extraatje zouden we een munt met een gat in krijgen. We hadden onze toren al bezocht en bedankten dus vriendelijk voor het aanbod.

We eindigden onze kleine wandeling op het Tornide Väljak (Torenplein) waar we een prachtig uitzicht hadden op zeven vestigingstorens van de omwalling. Op dit mooie plein vond op hetzelfde moment het Tallinn bloemenfestival plaats. Er waren perkjes met alle mogelijk bloemen aangelegd. Vaak waren er kunstwerken en tuinmeubilair in de minituintjes verwerkt. De vlinders fladderden van bloem tot bloem terwijl de zon scheen en wij de inventiviteit van de aanleggers bewonderden.

Ondertussen was het tijd voor het middagmaal. We besloten iets te eten op de terrassen van het Raadhuisplein. We lieten ons verleiden door een aanbod van marineeritud pardirind meeŏlle kastmes (gemarineerde eendenborst met honingbiersaus). Het klonk lekker, helaas was het niet zo lekker. De eendenborst was te hard gebakken, de saus smaakte alsof ze uit een pakje kwam en de aardappeltjes die ik erbij had gevraagd waren gefrituurd en veel te vettig. Het gerecht was van veel te lage kwaliteit om daar 18,9 euro voor te betalen. Ik vermoed dat alle eetgelegenheden aan het Raadhuisplein te dure gerechten serveren. Je betaalt immers voor de plaats waar je eet. Een typische toeristenval dus.

Na het tegenvallende avondmaal bezochten we het raadhuis. Het raadhuis is één van de oudste gotische bouwwerken van de Baltische staten en werd voor het eerst vermeld in 1322. Een bezoek aan het interieur is een must. Vooral de raadzaal en de burgerzaal zijn indrukwekkend. In de raadzaal bewonderden we het prachtig houtsnijwerk aan het raadsgestoelte en de houten lambrizeringen. Op de zolder, die nog niet zo lang opengesteld was voor het publiek, leerden we meer over de geleidelijke restauratie van dit schitterende gebouw waarmee men al begonnen was ten tijde van de Sovjets.

Voor de stevige beklimming van de raadhuistoren moesten we apart betalen. De klim is af te raden als je slecht te been bent. De trappen zijn erg ongelijk en moeilijk te beklimmen. Zelf had ik ook wat last van mijn trekkende knie, maar ik liet me niet kennen en beet door. Het uitzicht was meer dan de moeite waard. We zagen het mooie plein aan onze voeten liggen en zagen de haven in de verte. Boven in de toren was het erg krapjes. Met meer dan tien man kon je er niet staan, wat het manoeuvreren wat lastig maakte. Boven op de raadhuistoren prijkt al meer dan 500 jaar de oude Thomas (Vana Toomas). De huidige Thomas is wel een kopie van het origineel dat in het raadhuis te bezichtigen valt.

Na de beklimming slenterden we naar de oudste apotheek ter wereld, de Raeapteek op het Raadsplein. Deze stadsapotheek werd voor de eerste keer vermeld in 1422 en werd 300 jaar door dezelfde uit Hongarije afkomstige familie geleid. In de apotheek zie je nog mooie oude apotheekkasten en hangen allerlei kruiden te drogen.

Tijd voor een verfrissing. Vlakbij de St.-Nikolaikerk is een mooi pleintje met meubilair voor zonnekloppers. We zagen er een paar op leeftijd dat duidelijk een enthousiast gebruiker van deze infrastructuur was en geen schrik had om huidkanker te krijgen. Chocoladebruin, u kent het type wel. In de bar vlakbij kochten we een biertje en een milkshake dat we gezellig opdronken aan een tafeltje in de zon.

We hadden aan het meisje in de bar gevraagd of ze wist waar we ergens in de buurt Vana Tallinn konden kopen. Ze raadde ons aan naar een warenhuis te gaan, waar ze dit drankje zeker verkochten. Een paar minuten later kwam ze naar onze tafel toegelopen en zei ze dat er in de straat vlakbij een mooi wijnkelder was, waar je ook Vana Tallinn kon kopen. Ze had al gebeld naar de wijnkelder en omdat een wijnkelder normaal gezien duurder is dan een grootwarenhuis zouden ze ons tien procent korting geven.

Mijn vriend en ik waren een beetje overdonderd door zoveel service en twijfelden of we op het aanbod zouden ingaan. Uiteindelijk besloten we dat toch maar te doen. Toen we in de Gloria Veinikelder aankwamen, bleek dat onze fles al klaarstond. Niet te geloven. We kregen inderdaad tien procent korting op de geafficheerde prijs en kochten dan ineens maar twee flessen. Zo vaak komen we nu ook weer niet in Tallinn. 😉

We zetten onze aankopen af in het hotel en liepen terug naar de St.-Nikolaikerk waar nu een museum voor sacrale kunst is gevestigd. Topstuk is het schilderij de Dodendans van Bernt Notke uit Lübeck. Dit schilderij toont allerlei figuren van aanzien (een prinses, een paus) die met de dood dansen. Dit schilderij wil de toeschouwer erop wijzen dat de dood eenieder kan treffen, hoe rijk je ook bent en dat je bijgevolg een godvrezend leven moet lijden, want je weet nooit wanneer je voor de schepper moet verschijnen. Ook het hoofdaltaar en het Maria-altaar, beide geschenken van de machtige gilden aan de kerk, waren zeer mooi.

Na dit bezoek liepen we verder naar de Pikk (lange straat) waar we de gevels van de gildenhuizen bewonderden. We zagen de huizen van de machtige Zwarthoofdengilde (zo genoemd naar hun schutsheilige St.-Mauritius uit Afrika), de Kanutgilde en de Grote Gilde. Enkel het pand van de Grote Gilde kon van binnen bezocht worden, maar dit werd momenteel gerenoveerd. Spijtig, want het gildehuis dat we in Riga bezochten hadden we erg de moeite gevonden.

Via de Pikk jalg (Lange Been) beklommen we de Domberg (Toompea). De Domberg is een strategisch belangrijke plaats waar vroeger de eerste Estse nederzetting stond. Er werden verschillende burchten gebouwd die echter allemaal verwoest werden. Tsarina Catharina de Grote liet een gedeelte van de burcht slopen om er een mooi barokpaleis neer te poten. Vroeger was de Domberg voorbehouden aan de adel en de clerus. De burgerij woonde in de benedenstad. Wie van de Domberg naar de Benedenstad wilde gaan, moest een stadspoort passeren. Beide stadsonderdelen werden streng van mekaar gescheiden.

Het eerste wat we zagen op de Domberg was de imposante Russische Alexander Nevskikathedraal, een schitterend voorbeeld van de pracht en praal van de orthodoxe kerk en een demonstratie van de Russische macht. De Domkerk (Toomkirik) op dezelfde heuvel is er niets tegen. Vervolgens brachten we een bezoek aan de Kiek in de Kök. Deze 45 meter hoge kanonstoren werd in 1475 op de Domberg gebouwd. De soldaten konden door de schietgaten in de keukens van de burgers ‘kieken’, vandaar de (Nederduitse) naam.

We waren een drie kwartier voor sluitingstijd bij de Kiek in de Kök, maar we hadden geluk, de inkom was vandaag gratis. In de toren is een klein museum ondergebracht over de militaire geschiedenis van Estland, maar wij waren uiteraard vooral geïnteresseerd in het uitzicht, al moet ik zeggen dat het museum zelf ook de moeite was. Klein, maar zeer verzorgd. En het was erg leuk dat je via een ronde glazen ruit in het midden van de vloer van elk verdiep helemaal van boven naar beneden kon kijken in de toren.

Omdat we werden buitengeborsteld door de bewaking van de Kiek in de Kök, wandelden we verder rond op de Domberg. We genoten van enkele adembenemende uitzichten op de benedenstad en de haven. Tallinn is echt een plaatje uit een sprookjesboek. Zelfs de vervallen huizen zien er mooi uit. De kleine straatjes, de mooie kleurige huizen, de middeleeuwse omwallingen, de vele bars en restaurantjes, de spitse kerktorens, de zee vlakbij, Tallinn is helemaal mijn ding.

We hoefden niet lang na te denken waar we onze laatste avond in Tallinn zouden eten. We keerden terug naar het restaurant Fish&Wine waar we het de eerste avond zo gezellig hadden. We werden er onthaald als trouwe klanten. De ober wist nog waar we gezeten hadden en wat we gegeten en gedronken hadden.

Ditmaal nam ik een vissoepje, maar ik kon niet anders dan opnieuw de пельмени nemen. Zo vaak krijg ik niet de gelegenheid om dit Russische gerecht te eten en het was echt superlekker. Mijn vriend had als voorgerecht scampi en als hoofdgerecht Sint-Jacobsvruchten. We dronken een flesje Oostenrijkse witte wijn bij dit alles. Allemaal even lekker. Als dessert vond ik nog een plaatsje voor een vloeibare chocoladecakeje met vanille-ijs. En ja, we dronken Vana Tallinn en wodka terwijl we genoten van onze laatste avond in een land waar de alcohol goedkoop was.

Na Poznań, heeft ook Tallinn mijn hart gestolen.