Onze collega die in het water van Sharm el-Sheikh lag te dobberen op hetzelfde moment dat een beetje verderop een Duitse toeriste door een haai werd aangevallen. Een straf verhaal dat nog wel enkele jaren zal meegaan.
op reis
Milaan – deel twee
Zaterdag sliepen we lekker lang uit en namen we de tijd voor een uitgebreid ontbijt in ons hotel. Het ontbijt was dik in orde met broodjes, croissants, geroosterd brood, spek en eieren, geroosterde paprika’s en courgetten, gebakken aardappels, vers wortelsap, vers fruit, yoghurt en een heel assortiment taart en gebak. Het moet trouwens gezegd dat de Italianen in Milaan zóveel vriendelijker zijn dan die in Rome. Een wereld van verschil.
We hadden ons voorgenomen het wat rustiger aan te doen dit weekend. We konden allebei wel een beetje rust gebruiken én de belangrijkste reden van ons bezoek aan Milaan was immers de geboorte van de kleine Matteo. Ja, vriendin F en haar Italiaanse echtgenoot hebben er na hun huwelijk geen gras over laten groeien.
Eén van de bekendste attracties in Milaan, naast de Duomo, is het Cenacolo van Da Vinci. We hadden op voorhand geen kaarten gereserveerd voor het Cenacolo, dus wisten we dat de kans bijna onbestaande was om een glimp van deze beroemde muurschildering op te vangen. Toch brachten we een bezoekje aan het klooster, al was het maar om te kunnen zeggen dat we in de buurt van het Cenacolo geweest zijn. 😉
Daarna bezochten we het Castello Sforzesco met nog originele muurschilderingen van Leonardo. In het bijzonder indrukwekkende Castello zijn verschillende musea ondergebracht. De inkom bedroeg drie euro, dus we dachten, achja, waarom niet. Dat bleek een bijzonder goeie beslissing te zijn, want de volgende uren dwaalden we door vertrekken met prachtige beeldhouwwerken, schilderijen, grafmonumenten, gebruiksvoorwerpen, muziekinstrumenten en natuurlijk, schitterend beschilderde plafonds. We kregen er bijna een stijve nek van.
En zo was het voordat we er erg in hadden, tijd om de trein richting Gallarate te nemen, voor onze afspraak met de kleine Matteo en zijn ouders.
Het werd een gezellige, zij het soms beetje moeizame, avond. De taalbarrière was het grootste probleem. Mijn vriend en ik deden een beetje moeite om Italiaans te spreken, maar ons Italiaans is beperkt. We verstaan het wel goed, maar onze woordenschat is door lange verwaarlozing erg gekrompen. En de gastvrouw (die uiteraard blij was haar moedertaal nog eens te kunnen spreken) schakelde voortdurend over op het Nederlands, waardoor haar echtgenoot natuurlijk het gesprek helemaal niet kon volgen. En Engels was lastig, want dat beheerste de gastheer dan weer niet voldoende. Esperanto, er valt toch iets voor te zeggen.
De zondag deden we niet zoveel meer. We namen een kijkje in het prachtige Teatro alla Scala, het eerste theater met elektrische verlichting in de wereld en bezitter van één van de grootste podia van Italië. Daarna kuierden we via de Galleria Vittorio Emanuele II opnieuw naar de Duomo om de ondergrondse overblijfselen van oude graven en eerdere kerken te bekijken. We waren er helemaal alleen. Doodjammer, want de opgravingen waren erg de moeite.
Milaan!
- We namen een Amerikaans meisje dat in Londen studeerde mee op sleeptouw naar het Stazione Centrale.
- Bliezen het stof van ons ondertussen een beetje roestig geworden Italiaans.
- Aten risotto, pasta en sushi(!).
- Genoten van het uitzicht op het dak van de Duome.
- Waren onder de indruk van de chique winkels met peperdure kledij en handtassen.
- Deden maar liefst twee keer een terrasje (en dat in november!).
- Genoten van het herfstzonnetje dat de ganse dag straalde.
- Deden het rustig aan en waren daar blij om.
- Geraakten al helemaal in kerststemming doordat overal de kerstversiering uithing.
- Ontdekten dat de warme chocomelk in Milaan sterk verwant is aan die uit Polen. Wat Milaan beslist bonuspunten oplevert!
Milaan
Oja, vrijdag zitten we op een vliegtuig richting Milaan. Iemand tips?
Japan
Eindelijk! Na al die jaren Japanse les, is het dan zover. De vluchten zijn geboekt. Volgend jaar zo rond Pasen trekken we voor drie weken naar het verre en exotische Japan. Wat we gaan bezoeken en hoe we dit zullen doen, moet nog een invulling krijgen. Uiteraard zullen we zeker Tokyo (東京) en Kyoto (京都) bezoeken. De rest zal zichzelf in de komende weken en maanden wel uitwijzen. En omdat ons vorige uitstapje naar Barcelona zo goed is meegevallen, zullen we de volledige drie weken in het gezelschap van mijn broertje en zijn vriendin doorbrengen. Ojee, als dat maar goed gaat! 😉
Munteenheden
Kwamen we achtereenvolgens tegen op onze reis:
- Euro (EUR)
- Złoty (PLN)
- Litas (LTL)
- Lats (LVL)
- Estse kroon (EEK) –> voeren de euro in op 1 januari 2011
- Euro
- Zweedse kroon (SEK)
- Deense kroon (DEK)
Gelukkig konden we op veel plaatsen met VISA betalen, maar helaas niet overal. Waardoor we op den duur met allerlei verschillende munten en bankbiljetten in onze portefeuille zaten. Ik kijk alvast uit naar het moment dat we in al die landen gewoon met euro’s kunnen betalen. (Ja, ook bij jullie, koppige Denen.) ‘t Is nog zo makkelijk.
PS: Als er iemand muntjes verzamelt, wij hebben nog een paar exemplaren om de collectie uit te breiden.
Zondag 8 augustus 2010 – De reis naar huis
1029 kilometers hadden we vandaag voor de boeg. Ongeveer negen uur rijden, pauzes niet inbegrepen. We keken er niet bepaald naar uit. Al had ik wel het gevoel dat het mooi geweest was. We waren allebei moe van het reizen en de vele indrukken die we opgedaan hadden. Bovendien hadden we een berg vuil wasgoed verzameld.
Misschien is het verstandiger om op het einde van een goedgevulde reis als de deze nog enkele rustdagen in te lassen om alles wat te laten bezinken. Ik heb het gevoel dat sommige herinneringen nu al aan het vervagen zijn. Gelukkig is er dit verslag om mijn geheugen op te frissen.
De eerste paar honderd kilometers door Denemarken verliepen prima. We stopten even onderweg voor een middagpauze, maar het Deense restaurant zag er zo vies uit dat we beslisten om door te rijden naar Duitsland, het land van de Propere Toiletten, en daar iets te eten. Na ons middagmaal met erwtensoep en spaghetti bolognese in een superproper Duits wegrestaurant was het echter uit met de pret. Rond Hamburg zat alles vast. We kwamen in een geweldige file terecht en konden niets anders dan lijdzaam toezien hoe de minuten en uren wegtikten, terwijl we allebei de volgende dag op het werk verwacht werden.
Na zowat drie uur vertraging opgelopen te hebben en enkele fikse regenbuien getrotseerd te hebben, was het ergste fileleed achter de rug. Mijn vriend ging stevig op de gaspedaal staan in de hoop ons toch nog voor middernacht thuis te krijgen. Wat uiteindelijk net niet lukte.
Oja, onderweg kwamen we de beste toiletten ooit tegen. Het was een heel ingenieus systeem, met zo’n poortje waar je enkel door kan als je er een stuk van vijftig cent in gooit. Maar je moet je geen zorgen maken als je het correcte bedrag niet hebt, want de machine geeft ook wisselgeld terug. Nadat je de munt ingeworpen hebt, krijg je een ticketje. Eerst was me niet helemaal duidelijk waar dit voor diende, maar het bleek dat je als klant van de winkel of het wegrestaurant dit ticketje opnieuw kon inwisselen voor vijftig cent of opsparen tot je er genoeg had om er een gratis tas koffie mee te kopen (de ticketjes bleven één jaar geldig). Zo gaan klanten altijd gratis naar het toilet. Het toilet zelf beschikte trouwens over een ronddraaiende zelfreinigende bril. De kranen en de paper towel dispenser (hoe heet zoiets in godsnaam in het Nederlands?) waren beide te bedienen via sensoren. Heel hygienisch omdat je niets hoeft aan te raken. Wanneer wordt dit systeem in de Belgische wegrestaurants ingevoerd?
En terwijl we ons onderweg de hele tijd zaten af te vragen, waarom we zoveel auto’s zagen rondrijden met de letters WOA op hun achterruit geplakt, leverde één Google zoekopdracht ons het antwoord: Wacken Open Air. Ah, the internet, isn’t it a lovely invention? Hoe deden de mensen dat vroeger?
Zaterdag 7 augustus 2010 – Kopenhagen
De allerlaatste dag van onze vakantie. Het verbaast me telkens weer hoe snel zo’n vakantie voorbijvliegt. Het lijkt zo lang, vier weken, maar ze zijn voorbij in een zucht. We hebben veel gezien deze vakantie, misschien zelfs iets té veel, want ik merk dat er nu al gaten in mijn geheugen beginnen te vallen. Gelukkig is er dit verslag en de nabewerking van de vele foto’s waarmee ik nog wel even zoet zal zijn.
We startten de dag met een ontbijt op het terras van de SkipperKroen in Nyhavn. Daarna trokken we, zoals gepland, naar de gerenoveerde toekomstige residentie van kroonprins Frederik en zijn vrouw Mary in Amalienborg. We waren er een half uur op voorhand en er stond al een gigantisch lange rij wachtenden. Als er iets is waar ik een hartsgrondige hekel aan heb, dan is het wel aan wachten. Maar goed, zoveel geïnteresseerden, dat betekende waarschijnlijk dat het echt de moeite moest zijn. Aanschuiven dan maar.
En in zulke situaties zijn er altijd mensen die een kans zien om hier voordeel uit te halen. Heel clever om je mobiele café te parkeren vlakbij de rij wachtenden. Niet dat ik verleid kan worden door de geur van warme koffie. Ik drink geen koffie, maar er waren meer dan genoeg caffeïneverslaafden die de verleiding niet konden weerstaan. Waaronder mijn vriendje. 😉 Toen hij zijn koffie wilde betalen, bleek echter dat hij dit wilde doen met Zweedse, in plaats van Deense kronen. Waarop de de persoon in de rij achter hem, zich lachend verontschuldigde voor het feit dat Denemarken nog altijd de euro niet heeft ingevoerd. Goed om weten dat niet alle Denen anti-euro zijn.
Het aanschuiven bleek al bij al goed mee te vallen. De deuren werden tien minuten vroeger geopend en grote groepen mensen werden tegelijkertijd binnen gelaten. Na iets meer dan een half uur wachten, was het aan ons. We schuifelden in een lange, lange optocht doorheen de vertrekken, die inderdaad prachtig gerestaureerd waren. Wat ik erg boeiend vond, was het feit dat ook hedendaagse kunstenaars de gelegenheid gekregen hadden hun ding te doen in de vertrekken. Dit leverde een interessante mengeling tussen oud en nieuw op. De échte privévertrekken, zoals de badkamer en de slaapkamers kregen we uiteraard niet te zien. Wat jammer was, want ik was wel benieuwd naar de snufjes die in zo’n koninklijke badkamer geïnstalleerd zouden zijn.
Daarna wandelden we naar de Vor Frelsers Kirke, een mooie barokke kerk gebouwd eind zeventiende eeuw met een zeer bijzondere toren. Aan de buitenkant van de toren is er namelijk een wenteltrap die je bijna tot aan het allerhoogste puntje van de spits brengt. Torens en trappen, het is een beetje de rode draad van onze reis en aangezien we de toren al meermaals vanuit de verte bewonderd hadden, moesten we hem ook beklommen hebben.
En óf de beklimming (die helemaal niet zwaar was) de moeite waard was. Het uitzicht was tien keer mooier dan het uitzicht van de dag voordien vanaf de Rundetårn. We waren nog dichter bij de Øresund Bridge en ook hoger dan de vorige keer. Jammer dat ik mijn breedhoek niet meer kon gebruiken, maar de foto’s van de Powershot zijn ook al de moeite.
Tijd voor het middagmaal. We vonden een plaatsje in Café Oven Vande, in dezelfde straat als de Von Frelsers Kirke. Omdat we iets uit het centrum waren, hoopten we dat de prijzen hier wat redelijker waren. Wat ook het geval bleek te zijn. Ik had ontzettende zin in soep, maar jammer genoeg was de soep van de dag al uitverkocht en stond er geen andere soep op de kaart. Dan maar de sandwich van de dag genomen, wat een beetje een vergissing bleek. Het was wel ok, maar niet echt mijn goesting en ik had mijn zinnen op soep gezet.
Volgende item op onze planning: het Nationalmuseet. Op de wandeling naar daar zagen we een kerel met een kale knikker in een rubberbootje dat vooruitgetrokken werd door een motorbootje met daarin een bende uitgelaten kerels. Vermoedelijk een vrijgezellenfeest of de verjaardag van een vrijgezelle dertiger (een os, zoals dat hier zo mooi heet). We wuifden eens vriendelijk naar de jongeman die gelaten nog een biertje opentrok terwijl zijn vrienden een hels kabaal maakten om de aandacht van de voorbijgangers te trekken.
Onderweg naar het Nationalmuseet kwamen we voorbij Slotsholmen, de plaats waar Kopenhagen gesticht is door bisschop Absalon. De eerste burcht, gebouwd door Absalon werd verwoest door het Hanzeverbond, de handelsalliantie van Europese steden waartoe ook Gdansk en Riga behoorden, omdat ze zich ergerden aan de toenemende controle over de handel van Kopenhagen. Het nieuwe kasteel dat op dezelfde plek gebouwd was, werd door koning Christiaan VI in 1730 gesloopt om het eerste koninklijke paleis Christianborg te bouwen. Jammer genoeg ging het paleis in 1794 in vlammen op. Het tweede Christianborg dat op deze ruïnes gebouwd werd, werd voltooid in 1828. Ook dit paleis was geen lang leven beschoren. In 1884 brandde het volledig af. In 1906 begon men aan de bouw van een derde Christianborg in neobarokke stijl en dit staat er nu nog steeds. Al moet ik zeggen dat ik het huidige Christianborg niet zo’n mooi gebouw vind. Te oordelen aan de maquettes waren de vorige versies mooier.
Onder het huidige paleis kan je nog de ruïnes bekijken van het allereerste slot dat bisschop Absalon hier bouwde in de 12de eeuw. Ruïnes zijn altijd interessant, dus besloten we een extra item aan onze planning toe te voegen. Ik vond het bezoek echt de moeite. Er wordt genoeg duiding gegeven bij de ruïnes zodat je weet wat je ziet. Het was er verschrikkelijk rustig. Blijkbaar was dit niet echt een populaire stopplaats voor toeristen. Jammer, want het was heel boeiend en je kreeg een mooie film te zien die heel de geschiedenis van deze plaats uiteenzette en uitlegde waarom de vorige paleizen afgebrand waren.
Na deze ongeplande tussenstop liepen we verder naar het Nationalmuseet, waar we tot onze grote verbazing gratis binnen mochten. Doordat we wat later waren dan gepland, waren we een beetje té laat om nog de ganse collectie te bezichtigen. We concentreerden ons daarom vooral op de collectie uit de prehistorie op het gelijkvloers. Heel bijzonder zijn de eiken grafkisten met bijzonder goed geconserveerde lijken die in de venen teruggevonden werden. De zonnewagen uit de Bronstijd en de Gundestrupketel (150 voor Christus) waarvan men niet goed begrijpt hoe hij toendertijd in Denemarken terecht is gekomen, zijn ook heel bijzonder.
De collectie uit de prehistorie behoort tot de beste die ik tot nu toe al gezien heb. Een absolute aanrader. Doordat we zo lang in de prehistorie waren blijven hangen en het museum al om vijf uur sloot (awoert!), bleef er enkel nog tijd over om door de collectie op het eerste verdiep te rennen. Heel erg jammer, want er waren interessante dingen te zien uit landen als Japan, Indonesië, India en Afrika. We wierpen nog snel een blik op enkele gereconstrueerde interieurs en het rariteitenkabinet van Frederik III. En toen werden we echt wel vriendelijk verzocht het gebouw te verlaten.
Onze allerlaatste avond van onze reis besloten we in Tivoli door te brengen. Mijn reisgids beschreef het avondlijke Tivoli als een magische plaats verlicht door duizende flonkerende kermislischten en Chinese lantaarns en gratis optredens. En Walt Disney zou tijdens een bezoek aan Tivoli uitgeroepen hebben: “Dit is wat een pretpark moet zijn.” Klonk veelbelovend.
Het eerste wat we deden toen we Tivoli binnen waren, was op zoek gaan naar een plekje om te eten. De twee sterrenrestaurants in Tivoli (moet het clienteel altijd inkom betalen om daar te kunnen eten, vroeg ik me af) lieten we links liggen en we kozen voor Café Ultimo dat een driegangenmenu aanbod met drie glazen wijn voor iets meer dan vijftig euro. Leek een goeie deal en dat was het ook. Het voorgerecht was niet zo bijzonder: een slaatje met groeten, spek en gorgonzola. Het hoofdgerecht was parelhoen in een jasje van spek en een bijzonder kruid dat ik niet meteen kon plaatsen. Maar het beste hadden ze voor het laatste bewaard: een overheerlijk dessert met bevroren (!) druiven, chocoladetaart, en een witte mousse met van die witte dingetjes die op je tong een prikkelende sensatie veroorzaken.
Na het avondmaal wandelden we verder door het park. En het is waar: de tuinen zijn prachtig onderhouden en de lichtjes overal creëren een bijzondere sfeer. Maar het blijft toch eerst en vooral een pretpark dat geld moet opbrengen. Je kan apart betalen per attractie met kaartjes uit een ticketautomaat of je neemt een toegangskaart die redelijk prijzig is, maar die je wel gratis toegang tot alle attracties geeft. Overal staan van die kasten met grijpers die nooit iets grijpen en er staan zelfs gokautomaten. Je kan er hopen ijsjes en allerlei soorten snoepgoed kopen, allemaal even aanlokkelijk gepresenteerd natuurlijk.Voor allerlei kleinigheden, zoals het langste aquarium in Denemarken moet je nog eens extra betalen. En oja, ze hadden het zusje van de kleine zeemeermin, die momenteel op de wereldtentoonstelling in Shanghai vertoeft, een plekje in het park gegeven.
Ik vond het wel mooi in Tivoli, maar het hypercommerciële sfeertje stak me een beetje tegen. En duizenden gekleurde lichtjes maken een plek nog niet magisch. Ik ben wel blij dat we Tivoli gezien hebben, nu weet ik wat het is. Maar ik voel niet direct de noodzaak om er nog eens terug te keren. Als je een pretparkliefhebber bent, denk ik dat je met de attracties wel een dag zoet bent. Maar het park is, wat mij betreft, geen must see.
We wilden de avond afsluiten met een cocktail in Café Ketchup (alleen al voor de naam), maar na een tijdlang aan een tafeltje gezeten te hebben zonder dat iemand van het personeel ons ook maar een blik gegund had, werden we een beetje korzelig. Misschien was het self service, maar dat stond nergens geafficheerd en één van de af en aan lopende obers had ons daar dan toch vriendelijk op attent kunnen maken. Onze goesting om er een cocktail te drinken, werd met de minuut minder.
Dus keerden we terug naar Bar Rouge, waar de cocktails duur waren, maar de service dat meer dan goed maakte. Mijn vriend dronk een Bourbon Mai Tai (a blend of three different bourbons complemented with cointreau, lemon juice and orgeat) en ik dronk een cucumber piso (pisco, cointreau blended with fresh cucumber, lemon juice, passion fruit syrup, a hint of sugar syrup and apple juice).
On a side note. Iets wat ons heel erg opviel: in het rijke Kopenhagen zag je onstellend veel mensen in vuilnisbakken graaien, op zoek naar lege plastic flesjes waar ze, naar ik vermoed, geld voor kunnen krijgen. Ook in de rijke scandinavische landen zijn er dus mensen die buiten het systeem vallen.
Vrijdag 6 augustus 2010 – Kopenhagen
Toen we ‘s ochtends probeerden de Canon EOS 550D te bestellen, bleek die niet meer in voorraad. That sucks. Hopelijk vind ik aan het thuisfront een bereidwillige ziel die me zijn of haar camera wil uitlenen om toch nog iet of wat deftige foto’s te kunnen maken op Marktrock.
Het weer zag er deze dag opnieuw wat twijfelachtig uit. Gelukkig hadden we onze, nog steeds ongebruikte, paraplu’s bij. Via Nyhavn, een zeer geslaagd voorbeeld van stadvernieuwing (vroeger was dit een rosse buurt) en Kongens Nytorv wandelden we naar het Rosenberg Slot, een 16de eeuws renaissancekasteeltje gelegen in een mooi park midden in de stad. Oorspronkelijk was het de zomerresidentie van koning Christian IV. Het is niet moeilijk om de namen van Deense koningen te onthouden, ze heten om de beurt Christian en Frederik, alleen het volgnummer verandert.
We startten met een bezoek aan de schatkamer waar de kroonjuwelen en andere kostbaarheden te bezichtigen vielen. Andermaal stonden we met open monden te kijken naar de schoonheid van zoveel vakmanschap. Tot voor mijn bezoek aan de Grünes Gewölbe in Dresden had ik nog nooit gedraaide ivoren kunstwerken gezien, terwijl ik me nu al voor de derde keer kon verbazen over welk een fijnzinnige voorwerpen men uit ivoor kan maken.
Daarna bezochten we de koninklijke vertrekken, waarvan een groot deel nog in originele staat is. Gelukkig brandde dit paleis nooit af. We waren toevallig samen met een grote groep toeristen die uitleg kregen van een gids die perfect Engels sprak. We wrongen ons een beetje tussen de andere leden van de groep en konden meeluisteren naar alle grappige en minder grappige anekdotes over de koningen die in dit kasteel geleefd hadden. De Deense gids kon het niet laten een grapje te maken ten koste van de Zweden: in Denemarken bouwde men net zo een schitterende schepen als de Vasa, alleen zonken de Deense schepen niet. 😉
We zagen nog een mini-aflossing van de wacht, waarna ik weer maar eens aanschoof om naar een vies toilet te gaan. We lunchten in de juice bar Big Apple met een broodje en een smoothie (bieten, appel en citroen, best lekker). Snel en goedkoop, twee vliegen in één klap. En oja, wist u dat barnsteen de nationale edelsteen is van Denemarken? Ik ken een aantal landen die dit ten stelligste zullen betwisten…
Daarna wandelden we verder naar Amalienborg, de huidige residentie van de koningin van Denemarken en haar prins-gemaal en de toekomstige residentie van de kroonprinses en zijn Australische vrouw, waarvan tijdens onze reis bekend gemaakt werd dat ze een tweeling verwacht. Koningin Margaretha heeft trouwens een approval rate van negentig procent, da’s iets waar verkozen presidenten en eerste ministers alleen maar van kunnen dromen. Onnodig om te zeggen dat het koningshuis verschrikkelijk populair is in Denemarken.
De volledig gerenoveerde residentie voor de kroonprins en zijn echtgenote was tijdens ons bezoek aan Kopenhagen voor de laatste dagen opengesteld voor het publiek. Daarna zouden de deuren voor het publiek gesloten worden en verhuisden de kroonprins en zijn gezin naar hun nieuwe optrekje. Dat verklaarde meteen de gigantisch lange rij mensen die stond aan te schuiven om een glimp van de koninklijke vertrekken op te vangen. We hadden geen zin in een lange wachtrij, dus beslisten we de dag erna een half uur voor openingstijd terug te komen.
We bezochten ook de Marmorkirken vlakbij. De koepel is één van de grootste van Europa en gemodelleerd naar de Sint-Pieter in Rome. De diameter is 31 meter en de binnenkant is prachtig beschilderd. De officiële naam van deze kerk is trouwens Frederikskirken. De Marmorkirken kreeg zijn naam omdat er plannen waren hem te bouwen van Noors marmer.
Ondertussen was de zon helemaal doorgebroken, een ideaal moment om een boottochtje te maken. Het laatste boottochtje van deze vakantie, reden te meer om er van te genieten. En het is een cliché, maar vanaf het water zie je de stad vanuit een gans ander perspectief. Uitschieters van het boottochtje waren voor mij persoonlijk de black diamond, de moderne uitbreiding van de koninklijke bibliotheek, het operagebouw en de superchique appartementen aan het water waar elk appartement zijn eigen bootje voor de deur had aangemeerd liggen. Ik zag me er al helemaal wonen. 😉
Na het boottochtje wandelden we naar het Latijnkwartier, de oorspronkelijke locatie van de Kopenhaagse universiteit. De wijk dateert uit de middeleeuwen toen de lessen nog in het Latijn gedoceerd werden. Al snel kwamen we bij de Rundetårn. Deze ronde toren werd in 1642 gebouwd door koning Christiaan IV als een observatorium. Volgens de traditie wordt de Rundetårn elk jaar in mei door de studenten bestormd. We beklommen de Rundetårn via het brede pad dat helemaal naar de top cirkelde. Het is eens iets anders dan trappen. Al denk ik dat mensen in een rolstoel toch stevige armspieren nodig hebben om boven te geraken. We hadden vanaf het platform een mooi uitzicht op Kopenhagen en de Øresund Bridge. Opvallend dat je hier zoveel meer windmolens ziet dan in België.
Daarna gingen we in de buurt op zoek naar iets om te eten. Onze zoektocht bracht ons in wat alternatieve buurten met tattooshops, sm-winkels, alternatieve muziekwinkels en toffe restaurantjes. Jammer genoeg was het restaurant waar wij onze voeten onder tafel wilden schuiven, helemaal volzet. Gelukkig stootten we op een filiaal van de fastfoodketen ChiliMili die adverteert met het feit dat ze hun klanten gezond voedsel voorschotelen. We namen allebei de warme schotel van de dag: een curry met kip. Het was geen haute cuisine, maar best lekker en snel. In België heb je wel de Greenway, maar eerlijk gezegd vind ik hun gerechten niet zo lekker. Dus, ChiliMili, er is nog plek voor jullie in België!
Op het Gammeltorv-plein zagen we jongelui die een originele manier gevonden hadden om geld bijeen te sparen voor hun reis door Europa. Ze hadden grote emmers met zeepsop klaargezet en lieten de voorbijgangers in ruil voor een donatie met twee koorden verbonden aan twee stokken reuzezeepbellen maken. Ik heb het zelf niet geprobeerd, omdat ik zo’n stok niet aan een kind wou ontfutselen, maar het zag er heel leuk uit.
We liepen verder naar de Rådhuspladsen waar de ondergaande zon het nepgotische Rådhus en het standbeeld van sprookjesschrijver Hans Christian Andersen prachtig verlichtte. En natuurlijk stond er weer een groep Indianen muziek te maken op het plein. Vreemd, bij ons zie je dat niet zoveel meer, misschien zijn Scandinaviërs zot van panfluiten.
Omdat we allebei ontzettend veel zin hadden in een cocktail, besloten we ons even niks aan te trekken van de dure prijzen en trokken we naar de poepchique cocktailbar die onze reisgids aanraadde. Bar Rouge is een bar in het luxehotel Sankt Petri, waar het vol liep met rijke (joodse) Amerikanen. Man, als ik ooit heel veel geld heb, dan ga ik ook in zo’n hotel logeren. Wat een luxe. We nestelden ons aan de bar en bestelden één van de cocktails die door het huis aangeraden werden. Ik nam de Delicious Sour (calvados, creme de peche, egg white blended with fresh lime juice) en mijn vriend de Sort of Knickerboxer (Old Tom style gin blended with Noilly-Prat Rosso, apricot brandy, maraschino liquor and dashes of angostura bitters).
Het was zalig lekker en rekening houdend met de geweldige service en de chique omgeving de 95 Deense kronen (delen door 7,5) zeker waard. Uiteraard deden we zo lang mogelijk over deze ene cocktail. En heel even kwamen we in de verleiding om een tweede te bestellen, maar we besloten naar onze portemonnée te luisteren en terug te keren naar het hotel.
Een fijne wandeling langs het water in de avondschemer was een waardige afsluiter van de dag.
Donderdag 5 augustus 2010 – Van Stockholm naar Kopenhagen
Een zonnige dag vandaag. Van alle steden die we tot nu toe bezocht hebben, heb ik het gevoel dat we van Stockholm het minst gezien hebben. Stonden nog op mijn lijstje en zijn we gewoon niet aan toegekomen: Drottningholm, Långholmen en de vikingschat in het Historiska museet. De openingsuren waren gewoon te beperkt voor mensen die veel willen zien. De meeste musea en historische gebouwen gaan pas open om tien uur ‘s ochtends en sluiten om vijf uur, soms zelfs al om vier uur ‘s avonds. Alle hop-on hop-off boten varen maar tot half zes.
De rit Stockholm-Kopenhagen duurt zeven uur. Dat maakte dat we niet veel tijd hadden om nog iets te doen in Stockholm. Gelukkig was het Vasamuseet wel al om half negen open. Applaus! Als er één museum in Stockholm is dat je zeker gezien moet hebben, dan is het dit. Het museum werd helemaal gebouwd in functie van het oorlogschip Vasa. De Vasa werd gebouwd voor de Zweedse koning als uithangbord om zijn macht tentoon te spreiden en zonk in 1628 tijdens zijn eerste vaart in de haven van Stockholm. Het schip zonk omdat het zwaartepunt te hoog lag en er niet voldoende ballast was in de onderste ruimen. Bovendien was het schip ook te smal in verhouding tot de hoogte. Toen het schip bijna klaar was, voerde men een stabiliteitstest uit waarbij men dertig mannen van de ene kant naar de andere kant van het schip liet lopen. Noodgedwongen moest men de test stopzetten, omdat het schip toen al dreigde te kapseizen. Met andere woorden: het schip was gedoemd om te zinken.
In de jaren vijftig werd het wrak gelocaliseerd en in 1961 werd het na veel voorbereiding boven gehaald. Door het weinig zoute water in de haven van Stockholm werd het hout niet aangetast door wormen die normaal in zeewater leven en bleef het eikenhout goed geconserveerd. Jarenlang werkte men aan het wrak om het zo goed mogelijk te bewaren en al de verschillende onderdelen weer in mekaar te puzzelen. Om te voorkomen dat het hout door het uitdrogen zou beginnen splijten, werd het schip behandeld met polymer polyethylene glycol. De Vasa blijft echter langzaam aan verder aftakelen en er wordt voortdurend onderzoek gedaan naar hoe dit proces te vertragen.
Het resultaat daarvan valt te bewonderen in het Vasamuseet. Het schip is werkelijk indrukwekkend. Wat wij vandaag te zien krijgen, is het donkere, ongekleurde eikenhout. In de zeventiende eeuw was het ganse schip prachtig gekleurd. Het moet nogal dramatisch geweest zijn, dat prachtige schip met al die kanonnen dat kapseisde in de haven. De boot zonk zo snel dat veel mensen aan boord zich niet konden redden. In die tijd konden de meeste mensen ook niet zwemmen. Eeuwen later probeert men aan de hand van het skelet van de mensen die verdronken, een deel van hun levensverhaal te reconstrueren.
Als je niet zoveel tijd hebt, bekijk dan zeker de film in het museum waar het hele verhaal van de vondst, de berging en de conservering van het wrak uit de doeken wordt gedaan. Er is ook de mogelijkheid om een gratis rondleiding in het Engels te volgen.
Wij aten snel iets kleins in het museumcafé: een stukje taart en wat koffiekoeken. En kijk eens aan, ze verkochten hier hetzelfde soort zondige chocoladebol als ik in Helsinki at. Hier heette die bol een Vasa cannonball. Ik kon het niet laten zo’n kanonskogel op te smikkelen.
Ik ging nog snel naar het toilet en dan vertrokken we terug naar het hotel. Wat de toiletten betreft, moet me toch iets van het hart. Die zijn er in de toeristische attracties in Stockholm veel te weinig en de weinige die er zijn, zijn smerig. Als je een museum of bezienswaardigheid open stelt voor toeristen, is het belangrijk dat je hen ook in het kleinste kamertje comfort biedt. Op dat vlak heeft Zweden nog veel te leren van Duitsland.
In de parking van het hotel bleek dat we bovenop het geld dat we betaald hadden voor de 48 uur parkeren, nog eens 22 euro extra moesten betalen, omdat we drie uur langer waren gebleven dan die 48 uur. En zo werd ons bezoekje aan het Vasa museet plots wel heel duur.
De rit naar Kopenhagen bracht ons zon, hevige regen, uitzichten op een schitterend meer en een tocht over de lange, lange tolbrug tussen Zweden en Denemarken. Onderweg stopten we in een McDonalds voor een late lunch. Het moet al meer dan tien jaar geleden zijn dat ik nog eens een voet in een McDonalds zette en ik denk dat ik er nu weer voor tien jaar tegen kan. Het is niet dat hun slaatjes zo geweldig zijn.
We waren blij dat we uiteindelijk rond een uur of negen in Kopenhagen aankwamen. Het laatste hotel van onze reis door Europa viel wat tegen. Heel kleine kamer, zonder airco of andere mogelijkheid om de kamer te verluchten en het personeel aan de receptie was nogal kortaf. Ofwel hebben Denen een raar gevoel voor humor. Ik vroeg beleefd of we ergens onze wagen kwijt konden en kreeg op een nogal onvriendelijk toontje te horen dat het hotel geen parking had. En toen we vroegen waar we zo laat op de avond nog iets kleins konden eten, een soepje of een snack, lachte de kerel aan de receptie ons gewoon uit. Is dat zo’n rare vraag, misschien? Wie eet er nog rond een uur of tien een uitgebreide driegangenmenu? Gelukkig wist hij ons toch de weg te wijzen naar een Chinees restaurant waar we snel en goedkoop aten.