Ontbeten met een omelet, zonder rijst! Dat zijn we niet meer gewoon. Er was zelfs een sneetje brood voorzien!
39 kilometer voor de boeg, plus eventueel nog een bijkomende 13,7 kilometer op het einde, afhankelijk van ons humeur op dat moment. Eerste stop: alweer een flower farm, dit keer naar eentje waar ze alpaca’s kweekten. We hebben geen alpaca gezien omdat ze daar extra inkomgeld voor vroegen. We werden daarentegen wel uitvoering digitaal vastgelegd tegen een achtergrond van bloeiende bloemen door de plaatselijke fotograaf-met-ladder. En natuurlijk at ik een lavendelijsje. Misschien moet ik overwegen mijn eigen lavendelijsshop te openen in Leuven, een gegarandeerde hit.
Het fietsen ging vlotjes, we lasten zelfs een kleine omweg in naar een reuzensupermarkt waar ze reuzenperziken verkochten en jaja, een verlengkabel, want Chuck was wel zo vriendelijk om ons zijn convertor te lenen, binnen enkele dagen zouden we die moeten teruggeven en de reis was nog niet gedaan.
Middagpauze hielden we in een schattige soba café waar we een heerlijke kom hete noedels voor onze neus gezet kregen. We bedwongen nog wat heuveltjes en stopten bij Farm Tomita, een grote lavendelboederij. Farm Tomita is één van de weinig overgebleven lavendelboerderijen in Hokkaido. In de jaren zeventig sloten de andere boerderijen één voor één de deuren wegens steeds minder vraag naar lavendelextract en de concurrentie van kunstmatige geurtjes. De boer van Farm Tomita kreeg het echter niet over zijn hart zijn velden lavendel te vernietigen en vormde zijn landgoed om tot een toeristische bezienswaardigheid.
Werken op de lavendelvelden is typische een vrouwentaak. De werksters op de lavendelvelden zijn hierbij van kop tot teen bedekt. Japanse vrouwen willen immers dat hun huid zo blank mogelijk blijft en doen er alles aan om de zon te vermijden. In de winkels heb je dan ook rekken vol met allerlei spul om je huid bleker te maken. De omgekeerde wereld, want wij westerlingen zien maar al te graag een gezond bruin kleurtje. Op de farm dronken we heerlijke lavendellimonade en twijfelden lang in de shop of we al dan niet naar lavendel geurende souvenirs zouden meenemen. Omdat het allemaal wat duur was (spijtig van de hoge koers van de yen) en onze valiezen al vol genoeg zaten, besloten we het zo te laten.
Wat verder op onze fietstocht kwamen we wijnvelden tegen en een gloednieuw gebouw in het midden van die wijnvelden waar je allerhande zoete lekkernijen kon kopen. Wij kochten een doosje met gedroogde aardbeien omgeven met chocolade. Verrassend lekker. Wel jammer dat al die lekkere koekjes en zoetigheden in lagen en lagen verpakking verstopt worden. Niet echt milieuvriendelijk. Een klein voorbeeldje van een standaardverpakking voor koekjes met een zoete crème ertussen: elk koekje is afzonderlijk verpakt in een plastieken zakje. De plastieken zakjes zijn per drie aan elkaar verbonden door een smal plastiekje errond. De plastieken zakjes in stapeltjes van drie liggen in een plastieken doos aangepast aan hun vorm. Rond de plastieken doos zit een kartonnen doos, rond de kartonnen doos is een laag inpakpapier aangebracht. En als je zo’n doos koopt, wordt je doos nog eens in een aangepast plastieken zakje gestopt. It is just too much.
Volgende stop: Chateau Furano, waar we de plaatselijk gemaakte wijn konden proeven. Laat het ons erop houden dat Japanners niet veel kaas gegeten hebben van wijn maken en er nog heel wat marge voor verbetering is. Maar trots zijn ze wel, op hun Hokkaido wijnen.
En daarmee zaten onze 37 kilometer erop. We waren vroeg genoeg in Furano en besloten die bijkomende 13,7 er nog aan te plakken. Dit tochtje zou ons naar de Ningle terrassen voeren en wij zijn altijd te vinden voor een mooi uitzicht. Wat dat uitzicht betreft, bleken we ons echter vergist te hebben. De klim naar de terrassen was veel te steil en de zon ging sneller onder dan verwacht. We haalden de top, maar niet zonder het nodige gezeur, gezaag en gepuf. Daar aangekomen bleek er van een mooi uitzicht niet echt sprake, we zagen een gigantisch vijfsterrenhotel en een bos met houten huisjes erin. We hadden ook te weinig tijd om naar een mooi uitzicht te zoeken, want het was al bijna donker. Teleurgesteld lieten we ons dan maar weer naar beneden bollen. Al die inspanning voor niks.
We dropten onze fietsen en fietstassen af in ons hotel. Ditmaal hadden we een gewone westerse kamer met bedden en matrassen. Jay voor matrassen! We namen een douche op onze eigen kamer en trokken de stad in voor het avondmaal. Al moet ik toegeven dat we ons dagelijks bad in een hete onsen misten. Een betere manier om een fysiek zware dag af te sluiten, is moeilijk denkbaar. Zelfs aan de naakte wijzende kinderen voor wie blonde mensen duidelijk erg exotisch zijn, raakte ik op den duur gewoon.
Furano bleek een vrij doods stadje te zijn. De straten waren er ‘s avonds zowat uitgestorven. We hadden een aantal restaurantsuggesties meegekregen, maar de Korean barbecue die we wilden proberen was niet open. Zo kwamen we in ons meest authentieke restaurant van de hele reis terecht: een izakaya gerund door een kranige zestiger die dit werk duidelijk al tientallen jaren deed. Het restaurantje wat piepklein en er was enkel zitruimte aan een toog rond een centraal vuur waarop een grote pot sake werd warmgehouden. Hoe klein ook, de izakaya was van vloer tot plafond volgestouwd met allerlei prullaria, kookgerief en sakeflessen. Heel gezellig.
Buitenlanders frequenteerden deze zaak duidelijk niet vaak, afgaande op de reactie van de uitbater en de andere aanwezigheden. En ook hier werd hardop gelachen toen we sake bestelden. De uitbater kon een stuk of tien woorden Engels, maar we trokken onze plan in een mengeling van gebrekkig Japans met hier een daar een Engels woord. Voor mensen die graag Hokkaido willen bezoeken: op dit eiland vind je echt bijna niemand die Engels verstaat, laat staan spreekt. Een beperkte basiskennis Japans is dus heel erg handig. Laat je hier echter niet door afschrikken, met handen en voeten iets uitleggen gaat ook.
Een menukaart had deze izakaya niet, dus zeiden we tegen de chef dat hij mocht klaarmaken wat hij wilde. Hij vroeg of we grote honger hadden, wat we bevestigden en toog aan het werk. We kregen eerst sashimi van inktvis, daarna een volledige hokke (vis uit Hokkaido), zalmsoep en teryaki. Meer dan genoeg om onze honger te stillen.
Met goed gevulde magen namen we afscheid van de vriendelijke uitbater en zijn klanten. Op tijd in bed voor wat onze laatste dag fietsen zou worden.