Gelukkig zijn er nog mijn reisverslagen van Bretagne om even bij weg te dromen. Ik kijk alvast met ongeduld uit naar het moment waarop het weer veilig zal zijn om internationale reizen te maken.
bretagne
Van Vannes naar Rouen – 12 augustus 2020
Op tijd uit bed vandaag voor ons allerlaatste ontbijt in het prachtige Bretagne. Ik kan echt niets dan positieve dingen over deze streek zeggen. Voor mij had onze vakantie hier zeker nog een weekje langer mogen duren. En ik ben er zeker van dat we nog eens zullen terugkeren om Bretagne nóg beter te leren kennen.
Ik heb niet superveel honger, dus lang blijven we niet hangen aan het ontbijt. Mijn vriend gaat de Cambio halen op de parking bij het theater, parkeert hem voor de deur zodat we onze valiezen vlot kunnen inladen en weg zijn we.
We hebben er bewust voor gekozen de terugrit naar België in twee op te splitsen. Kwestie van niet de ganse dag in de wagen te zitten. Daarom hebben we een tussenstop ingelast in Rouen, befaamd voor de prachtige kathedraal, uiteraard.
Voor de lunch heb ik zin in een allerlaatste keer Bretoense pannenkoeken. Op aanraden van tripadvisor rijden we op goed geluk ergens van de snelweg en komen terecht in het charmante dorpje Saint Brice en Coglès. Helaas, het pannenkoekenrestaurant dat we op het oog hadden zit stampvol. Veel keuze is er niet in dit kleine dorpje, dus komen we terecht in burgerrestaurant La Fabrique. Niet meteen mijn eerste keuze, maar mijn caesar salad is best lekker. En mijn vriend is uiteraard blij met zijn hamburger achter de kiezen. 😉 Al bij al was het eten ok en wat meer is: het was er spotgoedkoop.
Er doen zich tijdens de rit naar Rouen verder geen noemenswaardige zaken voor en we rijden mooi op schema Rouen binnen. Daar begint het meest uitdagende gedeelte van de rit. Ons Mercure hotel bevindt zich immers in de voetgangerszone van Rouen die afgeschermd is met verdwijnpalen. We hebben bij reservatie van ons hotel een code gekregen om die verdwijnpalen te laten zakken, maar helaas blijkt deze code niet te werken. Gelukkig staat er op de paal een telefoonnummer waarnaar we kunnen bellen. De vriendelijke Fransman aan de andere kant laat ons zonder problemen de zone binnen rijden.
Aangekomen bij het hotel wacht ons (alweer) een vrij krappe parking, niet zo erg als de nachtmerrieparking in Quimper, maar veel speling hebben we toch niet bij het binnen rijden. Mijn vriend slaagt er echter in zonder problemen binnen te rijden en te parkeren. Feestje! De grootste hindernis van de dag is bij deze genomen.
We droppen onze spullen op de kamer en wandelen meteen naar de befaamde kathedraal van Jeanne d’Arc. Helaas we zijn de kathedraal een kwartiertje vóór zes uur binnen gelopen en worden we vlak voor zes uur vriendelijk, doch met aandrang aangespoord de kathedraal te verlaten, want blijkbaar sluit deze al om zes uur. Jammer, want ik ben erg gefascineerd door de boeiende geschiedenis van deze kathedraal die zwaar beschadigd raakte in de Tweede Wereldoorlog. Tot op de dag van vandaag is men nog steeds bezig de schade aan deze kathedraal te repareren. De in de kathedraal tentoongesteld foto’s van de verwoestingen maken alleszins indruk.
Nadat we weggejaagd zijn uit de kathedraal wandelen we verder door de straten van Rouen, vol met prachtige vakwerkhuizen, die contrasteren met een opvallende, moderne kerk op een plein. We lopen in de richting van de Seine en wandelen een stukje de Pont Boieldieu op. De machtige rivier stroomt doorheen het hart van Rouen onder een steeds donker wordende hemel. De donkergrijze wolken voorspellen niet veel goeds en we besluiten alvast in de richting van het restaurant te wandelen, kwestie van niet onverhoeds door een stevige regenbui overvallen te worden.
En jawel, rond 19u lossen de wolken hun lading. En die lading blijkt geen regen, maar stevige hagelbollen te zijn. We bevinden ons op dat moment net één straat verwijderd van het restaurant La Marmite. We hebben een reservatie om 19.30u, maar gaan ervan uit dat de uitbaters twee door hagelbollen gegeselde toeristen wellicht niet de toegang tot hun restaurant zullen ontzeggen.
En ja, we zijn de allereerste klanten in La Marmite, maar worden met de glimlach naar onze tafel geleid. We moeten even bekomen van de hagelbui, maar de rest van de avond verloopt verder als in een droom. Deze avond is echt een culinair hoogtepunt van onze reis doorheen Frankrijk. De vrouwelijk chefkok tovert allerlei verrassende smaakcombinaties op ons bord en haar echtgenoot die verantwoordelijk is voor de zaal zorgt voor de aangepaste wijnen. Wij zijn onder de indruk! Aangezien we voor de Menu Dégustation Surprise zijn gegaan, zullen jullie het ditmaal enkel met foto’s moeten stellen.
Na de maaltijd wandelen we opnieuw in de richting van de kathedraal, waar om 22.30u een klank- en lichtspektakel vertoond wordt. We zoeken ons een plekje tussen de gemaskerde toeschouwers en laten ons betoveren door de beelden die op de gevel van de kathedraal geprojecteerd worden. Een fascinerende mengeling tussen kunst en geschiedenis. We zijn zo onder de indruk dat we het spektakel gewoon twee keer na mekaar bekijken.
Hierdoor liggen we wat later dan we gewoon zijn in bed, maar hey, het is de allerlaatste avond van onze vakantie. Best dat we het onderste uit de kan halen. We spoelen de dag van ons af met een heerlijke warme douche en zuchten dat aan alle mooie dingen een einde komt. Deze vakantie heeft ons, tussen alle coronaperikelen door enorm veel deugd gedaan. En eens te meer besef ik, hoeveel geluk mijn vriend en ik hebben dat we de mogelijkheid hebben om te reizen en de wereld te ontdekken.
Quiberon en Vannes – 11 augustus 2020
Het is vreemd, maar ik ben nog altijd niet gewend gemaskerd mijn bord te vullen aan het ontbijtbuffet. Mijn vriend moet me regelmatig tegen houden, of ik zou ongemaskerd fruit of water gaan bijhalen. Je zou verwachten dat het dragen van een masker een gewoonte is er langzaam in slijt, maar het tegendeel lijkt waar te zijn. Ik denk er vaker niet dan wel aan.
Vandaag hebben we een bezoek aan het schiereiland Quiberon gepland. Waar het weer gisterenochtend een pak slechter was dan verwacht, is vandaag het omgekeerde het geval: de zon staat stralend aan de hemel en het is al flink warm als we ‘s ochtends op pad gaan.
Het is een uurtje rijden naar het beginpunt van de wandeling die ons langs de befaamde Côte Sauvage en de mooie witte stranden van Quiberon zal brengen. Via een landengte, aan beide zijden omgeven door water, rijden we het schiereiland op. Heel bijzonder om zowel aan onze linkerkant als onze rechterkant water te zien liggen.
We parkeren onze wagen op een pleintje in een klein dorp en starten de wandeling meteen met een hoogtepunt: de Côte Sauvage, die haar naam niet gestolen heeft, de ruige pracht van deze rotskust imponeert. Het is een pak warmer dan verwacht en we zijn bezig aan ons laatste beetje zonnecrème die onze ter huidjes moet beschermen tegen de brandende zon.
Na de ruige Côte Sauvage, zien we in de verte een kasteel omgeven door mistslierten opdoemen: le Château Turpault. Eens het kasteel gepasseerd, wacht ons een radicaal ander landschap. De ruige rotskust maakt plaats voor prachtige stranden, met talloze vakantiewoningen en appartementcomplexen. De witte stranden zijn duidelijk een geliefd vakantieoord, met springkastelen, beach bars en zelfs een heus overdekt zwembad waar kinderen kunnen leren zwemmen. Het contrast had amper groter kunnen zijn.
We lunchen op het overdekte terras van Au Bon Acceuil en zijn blij dat we even in de schaduw kunnen schuilen voor de brandende zon. De mosseltjes als voorgerecht en een lekker stukje vis als voorgerecht zorgen voor de nodige energie voor de rest van de wandeling en dat ijsje helpt ons om een beetje af te koelen. Wat de zon is ondertussen wat gedraaid, waardoor mijn rug niet langer in de schaduw is. En amai, ik voel de straaltjes zweet langs mijn rug naar beneden gutsen.
We wandelen verder op de dijk langs de stranden. Helaas is hier overal het dragen van een mondmasker verplicht. Dus puffen we nog een beetje harder. We zijn ondertussen een beetje afgeweken van onze geplande route. We verkiezen immers verder te wandelen langs de kustlijn om een beetje van een verkoelende zeebries te kunnen genieten. Ook de oostkant van het eiland heeft prachtige stranden, zij het een pak minder commercieel dan aan de zuidkant van het schiereiland. Ondertussen zijn we allebei een beetje oververhit geraakt en snakken we naar een koud drankje. Dat vinden we bij een café-brasserie die hoort bij een camping. Amai, dat vers geperst sinaasappelsap gaat vlotjes binnen!
Het laatste stuk van onze wandeling brengt ons langs de oude vuurtoren van Locmaria. We beklimmen de vuurtoren en genieten van het uitzicht op de omgeving. Quiberon lijkt me een ideale plek om een weekje op vakantie te komen. Je kan watersporten afwisselen met wandelen en fietsen of gewoon luieren op het strand.
Onze Cambio brengt ons na onze wandeling van in totaal zo’n 19 kilometer zonder problemen terug naar Vannes. In het hotel spoelen we het zweet van onze lijven en trekken we propere kleren aan voor onze laatste avond in Vannes. Voor deze feestelijke gelegenheid reserveerden we een tafeltje voor twee op het gezellige terras van Le Tandem. Op de menukaart treffen we moderne gerechten met bijzondere smaakcombinaties. Uiteraard starten we de maaltijd met de fantastische cocktail Le Tandem. Ingrediënten: chouchen (een vorm van mede, rum, citroensoep en aardbeienlikeur van Plougestel). Een schot in de roos!
Les langoustines: tièdes en raviole, cédrat, célerisotto, émulsion de la bisque:
La Pêche sauvage du moment: le filet poêlé, coco et estragon, kouign patatez, petits pois, pois gourmands:
Les fromages affinés de chez Véro:
Le chocolat/framboises: petit pot de crème à l’ancienne, biscuit cacao, sorbet framboise, framboises fraîches, chantilly fèves de Tonka:
Om ons eten te laten verteren, maken we na de maaltijd een laatste wandeling door de nachtelijke straten van Vannes. We lopen ditmaal wat verder dan het toeristische hart van Vannes naar de haven en ontdekken aan de rivier de Marle een hippe uitgangsbuurt. Jammer dat we hier niet iets gegeten of gedronken hebben, want het ziet er allemaal supergezellig uit. Extra punten voor de prachtige muurschilderingen met vissen en de levensgrote gorilla op een balkon. We hebben duidelijk niet genoeg tijd uitgetrokken om Vannes grondig te leren kennen. Nuja, een goede reden om nog eens terug te komen, nietwaar?
Cap Coz, Quimper en Pont-Aven – 8 augustus 2020
Gisteren wat meer aangeduid op het befaamde ontbijtformulier en nu kwamen we niets tekort.
Vandaag willen we een aantal zaken in de omgeving van Concarneau verkennen. We rijden eerst naar Cap Coz, een langgerekte landtong met aan beide zijden een zandstrand. Oorspronkelijk hadden mijn vriend en ik daar een hotel geboekt, gelegen aan het strand. Helaas werd die kamer geannuleerd, maar we willen toch graag even bekijken wat we gemist hebben.
Onze eerste stop is het Centre Nautique, om te informeren of het eventueel mogelijk is zeiltochten te maken. De persoon die de infodesk bemant, weet echter van toeten noch blazen. Hij raadt ons aan om in de namiddag terug te bellen. Jah, zo lang gaan we hier niet met onze duimen zitten draaien, he. Lichtelijk teleurgesteld druipen we af.
We parkeren onze wagen aan het begin van de langtong en wandelen het ganse strand af. En jawel, dit is absoluut een toplocatie om te watersporten. We wandelen langs het hotel dat we oorspronkelijk geboekt hadden en stellen vast dat ze daar verbouwingswerken aan het doen zijn. Waarschijnlijk gebruik makend van het feit dat er nu minder toeristen zijn, al moet ik zeggen dat we daar nog niet veel van gemerkt hebben. De hotels en restaurants die wij tot nu toe bezochten zitten allemaal goed vol.
Na onze wandeling op Cap Coz rijden we door naar Quimper, de meest Bretonse van alle Bretonse steden, volgens wikipedia. Via googlemaps vind ik een ondergrondse parking in de buurt van het oude stadscentrum mét de befaamde Saint-Corentin kathedraal. Het viel me op dat deze parking maar een score van slechts drie sterren had op google en bij het binnen rijden wordt meteen duidelijk waarom: de parking is zo smal dat op eender welke muur en pilaar lakresten van wagens aan te treffen zijn. Na de eerste bocht genomen te hebben, breekt zowel bij mij als bij mijn vriend het koud zweet uit. We denken allebei hetzelfde: maken dat we hier zo rap mogelijk weer uit zijn. Ik stap uit en help mijn vriend centimeter voor centimeter onze Cambio wagen opnieuw naar buiten te manoeuvreren. Dat lukt gelukkig zonder schade aan de wagen, maar plezierig is anders. We vinden het dan ook onze plicht om de Nederlanders met de grote stationwagen die net de parking willen binnen rijden, te waarschuwen voor het onheil dat hen wacht.
We rijden dan maar terug naar het station van Quimper en parkeren de Cambio daar bovengronds. Dat stukje extra wandelen, nemen we er met plezier bij. Al worden we ook hier meteen met een uitdaging geconfronteerd: het lukt ons met de beste wil van de wereld niet om met onze bankkaarten te betalen aan de parkeerautomaat. Uiteindelijk zit er niets anders op dan alle munten die we hebben bijeen te zoeken en cash te betalen.
Enfin ja, na deze parkeerperikelen wandelen we naar de prachtige gotische kathedraal om deze van binnen en van buiten te bewonderen. Het stadscentrum van Quimper weet me meteen te bekoren met charmante vakwerkhuizen en smalle, gezellige straatjes. Uiteraard is het dragen van een mondmasker hier verplicht.
Het is ondertussen alweer na 13u. Tijd om een plek te zoek om iets te eten. We komen terecht op het terras van Italiaans restaurant La Pépinière in het straatje vlak naast de kathedraal. Over het uitzicht hier hebben we alvast niet te klagen. Als voorgerechtje kiezen mijn vriend en ik allebei voor de ceviche en voor het hoofdgerecht ga ik voor de quiche met groenten. Lekker, maar het is de wijn die moeiteloos met de aandacht gaat lopen. Dit Italiaans restaurant blijkt immers een wijnbar te zijn en de witte wijn die de ober ons aanraadde is echt een streling voor de tong.
De temperatuur in Quimper is ondertussen geklommen tot een warme 31 graden. Da’s uiteraard niets in vergelijking met de verschroeiende hittegolf die België momenteel in zijn greep heeft, maar we voelen ons toch een beetje solidair.
Na de lunch wandelen we op het gemak door de leuke straatjes van Quimper, al moet ik zeggen dat we het beiden net iets té warm vinden om van een stad met smalle straatjes te genieten. Waar ik wel met volle teugen van kan genieten: een heerlijk ijsje van Maison Georges Larnicol. Voor mij graag een bolletje rhum raison en een bolletje chocolade, s’il vous plait!
We laten het té warme Quimper achter ons en wandelen terug naar de parking bij het station om van daaruit naar onze laatste stop van de dag te rijden: het schildersdorp Pont-Aven. Dit dorp dankt haar bekendheid aan de “School van Pont-Aven”, opgericht door een groep groep postimpressionistische Franse kunstschilders, waaronder Paul Gauguin, Émile Bernard en Paul Sérusier. Het dorpje is idd schilderachtig en het is niet moeilijk om je voor te stellen waarom deze schilders zich door Pont-Aven lieten inspireren.
We bezoeken een aantal galerijen met schilderijen. De werken van de ene kunstenaar spreken ons al meer aan dan die van de andere. De hitte vergezelt ons echter en we puffen al bij het minste hellinkje. Mijn vriend en ik hebben nood aan verfrissing, die we vinden op een mooi terras bij de watermolen. Erg hard genoten van mijn vers geperst sinaasappelsap! Dat deed deugd.
Eerlijk, Pont-Aven is niet echt een omweg waard, tenzij je een grote kunstliefhebber bent. En dan nog vond ik de meeste werken middelmatig van kwaliteit. Na ons drankje keren we dan ook terug naar ons hotel in Concarneau om nog een laatste keer te genieten van hun wellness faciliteiten.
We eindigen ons verblijf in Concarneau bij hetzelfde restaurant als gisteren: Chez Nat. Geheel uitzonderlijk beste ik níet de Sint-Jacobsvruchten, maar de lotte met paddenstoelen en spek als hoofdgerecht. En daar mag gerust een flesje champagne bij. Heerlijk!
Na genoten te hebben van onze laatste zonsondergang kruipen we mooi op tijd in bed. Morgen staat immers een bezoek aan de megalieten van Carnac en Vannes op het programma.
Concarneau en La Ville Close – 7 augustus 2020
Dat het Thalasso Concarneau Spa Marin Resort de coronamaatregelen serieus neemt, blijkt uit het feit dat hier helemaal geen sprake is van een ontbijtbuffet. In de plaats daarvan moet je de dag op voorhand een formulier invullen om aan te geven op welk tijdstip je wil gaan ontbijten en welke ontbijtopties je kiest. Vooral dat laatste vind ik zeer moeilijk om in te schatten. Hoe kan ik een dag op voorhand bepalen waarin ik ‘s ochtends zin heb? Enfin ja, we deden ons best om het formulier in te vullen, maar zijn toch lichtelijk teleurgesteld door de zeer afgemeten hoeveelheden die ons ‘s ochtends geserveerd worden. Zo had ik bijvoorbeeld twee keer ‘cavaillon’ op het formulier aangeduid, wat resulteerde in vier petieterige schijfjes meloen en de hoeveelheid brood die we kregen was gewoon echt te weinig. Gelukkig konden we een paar broodjes extra bestellen. Ik blij dat ik de Franse kaas aangekruist had, zodat ik in het geheel voldoende gegeten had. Morgen toch maar wat extra zaken aankruisen en de hoeveelheden verhogen op dat formulier. En oja, dat ingenieuze circulatieplan naar het koffieapparaat: geen gast die zich daaraan hield.
We wandelen vanaf ons hotel langs de prachtige kustlijn naar La Ville Close, dé topattactie in Concarneau. La Ville Close is een versterkte stad gelegen op een eilandje, daterend uit de vijftiende eeuw. In de loop der eeuwen werden de omwallingen die de stad beschermen steeds verder uitgebreid en natuurlijk had Vauban in de zeventiende eeuw ook nog wat verbetersuggesties.
Binnen de muren van La Ville Close is het dragen van een mondmasker verplicht. We starten ons bezoek met een wandeling langs de omwallingen die ons een goed overzicht bieden van de architectuur van La Ville Close. Het stadje zelf is prachtig, maar het is er erg druk en bijzonder toeristisch. Bovendien is het heel warm, wat het dragen van een mondmasker niet bepaald comfortabel maakt.
Wanneer we tegen het middaguur iets willen eten, zitten alle terrassen bomvol. Aangetrokken door de mooi uitgestalde zoetigheden lopen we Maison Georges Larnicol binnen, een koekjes- en chocoladewinkel waar we niet weten waar eerst kijken. In de winkel staan achter glas sculpturen gemaakt van pure suiker (ja, dat lezen jullie goed). Fenomenaal. Ik koop me een chocolade-lolly, die ik na wat mondmaskergedoe met smaak weet te verorberen.
Voor de lunch verlaten we La Ville Close. Opeens is mijn hongergevoel helemaal weg en voel ik gerommel opsteken in maag en darmen. We vonden nochtans een gezellig tafeltje op het terras van La Verrière en de menukaart ziet er ook prima uit. Aangezien ik totaal geen honger heb, bestel ik het goedkoopste op de kaart: een pizza margarita. Met spijt kijk ik naar de poké bowl met garnalen van mijn vriend. Normaal ben ik dol op dat soort gerechten, maar al die rauwe groenten durf ik even niet aan. Ik eet een kwart van mijn pizza op en help mijn vriend met het pellen van zijn garnalen. De pizza blijft binnen, dus dat is op zich al een succes.
We wandelen terug langs de kust naar ons hotel. Tegenover ons hotel kan je kajaks en surfplanken huren. We grijpen meteen de koe bij de horens en reserveren een kajak voor twee personen. In het hotel kleden we ons snel om en negeren de rare blikken wanneer we in badpak de receptie passeren.
Het kajakken is een groot succes. Twee uur lang dobberen we op de zee en verkennen we de rotsachtige kustlijn met de mooie stranden. Echt genoten!
We sluiten de namiddag af in de wellness van het hotel. We profiteren van het heerlijke zwembad, de hammam en de sauna. Na een deugddoende douche dineren we bij Chez Nat, een gezellig restaurantje vlakbij ons hotel. Mijn maag en darmen zijn weer volledig in orde, dus ik geniet van petoncles (kleine sint-jacobsvruchtjes) als voorgerecht en een pot met kleine Bretoense mosseltjes. En ja, daar mag een glaasje champagne bij, dankjewel!
Ook deze avond trekken we voor de zonsondergang naar het strand. Een mooie afsluiter van een warme dag.
Pointe du Raz en Concarneau – 6 augustus 2020
Ons laatste ontbijtbuffet in Hotel Le Continental in Brest. We nemen afscheid van dit prachtige art-deco-hotel, pakken onze valiezen en vertrekken naar Concarneau. Ik heb op voorhand een route uitgestippeld die ons via Pointe du Raz (de verst uitstekende westelijke kaap van Bretagne en Frankrijk) en Quimper naar onze bestemming zal brengen.
De eerste rit is er meteen al een stevige: 1 uur en 46 minuten kunnen we van een prachtig ruraal landschap genieten. Al had dat stukje dat we vastzaten achter een zeer rurale tractor wel wat korter mogen zijn.
We rijden op een prachtige weg langs de kust wanneer we Point du Raz in het vizier krijgen. De 72 meter hoge kaap ligt in de mist en even vrees ik dat we niet veel te zien zullen krijgen van wat één van de (letterlijke en figuurlijke) hoogtepunten van deze dag had moeten zijn.
We zetten toch door en parkeren onze wagen op een heel drukke betaalparking. Onze eerste indruk: een zeer commerciële plek met een hoop bistro’s en pannenkoekenrestaurants en de ene na de andere souvenirshop. We laten de commercie achter ons en wandelen verder op het pad dat ons naar de kaap zelf moet leiden. En jawel, het blijft druk, maar al snel maakt de commercie plaats voor natuurschoon. De mist trekt op terwijl we ernaar kijken: we zien fotogenieke mistbanken zich over de heuvels plooien en plaats maken voor blauwe lucht. Prachtig! En ook hier kunnen we genieten van de bloeiende heide.
Hoe dichter we de rotsige kaap naderen, hoe duidelijker het wordt dat flipflops misschien toch niet het ideale schoeisel waren voor deze tocht. Na zo’n twintig minuten wandelen bereiken we het verste punt. En hoewel ik niets liever had gedaan dat de rotsen te beklimmen, besef ik dat ik het ongeluk misschien niet moet zoeken. Bewonderen vanop een afstand kan ook leuk zijn.
Bij aankomst dachten we dat dit een vrij kort bezoek zou zijn, we hebben echter de afstand onderschat van de parking naar de kaap zelf en ook de tijd die we nodig hadden om het ons omringende natuurschoon in ons op te nemen. Daardoor zijn we pas om 15.15u terug aan de wagen en dan hebben we nog niet eens middag gegeten. We laten de commerciële restaurants achter ons en zoeken iets in de buurt. Uiteindelijk komen we in Le Raz de Sein terecht, waar de keuken nog nét niet gesloten is en waar ik een veel te lauwe vissoep met rouille, kaas en croutons eet. Als er één eigenschap is die ik belangrijk vind aan soep, dan is het wel dat deze warm moet zijn. Een tegenvaller dus. Ik had toch voor de pannenkoeken moeten gaan. Jammer.
Aangezien we pas om 15.40u aan het middagmaal begonnen, beslissen we ons gepande bezoek aan Quimper over te slaan. Per slot van rekening is het nog 1 uur en 7 minuten rijden naar ons Thalasso Concarneau Spa Marin Resort Hotel.
Bij aankomst in Concarneau parkeren we onze wagen op de gigantische parkeerplaats vlakbij het strand. De infrastructuur maakt het meteen duidelijk: dit is geen klein charmant hotelletje. Dé hoofdreden om hier te boeken, zijn uiteraard de spa faciliteiten. We checken in, lezen snel de informatie over de veiligheidsmaatregelen die het hotel treft om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan (enkel beschikbaar in het Frans, uiteraard), reserveren een tafel voor twee in het restaurant van het hotel, droppen onze valiezen op de kamer, trekken ons zwempak aan en begeven ons rechtstreeks naar de spa.
Wat een zaligheid! We genieten van de verschillende massagemogelijkheden in het zoutwaterzwembad, waarbij de waterstralen om de voeten te masseren mijn absolute favoriet zijn. En we warmen lekker op in de hamman. Amai, dat doet deugd.
Na het zoute water van ons afgespoeld te hebben, kleden we ons op voor het diner en begeven ons naar het restaurant. We krijgen een tafeltje buiten in de zon toegewezen, waar het bij nader inzien toch wel stevig opwarmt. Een parasol was welkom geweest. Het is fijn om buiten te kunnen dineren, maar omdat een drukke weg het hotel van het strand scheidt, vind ik de locatie zelf wat tegen vallen.
Het eten daarentegen stelt niet teleur. En dat mag ook wel, want in vergelijking met eerdere restaurantbezoekjes, zijn deze gerechten toch aan de prijzige kant. Maar dat houdt ons alleszins niet tegen om oesters en champagne te bestellen als voorgerecht. When in France…
Retour de pêche noble, blanc de blettes aux herbes, sauce champagne rosé, pommes de terre de Noirmoutier:
Bulle chocolat blanc, cassis et framboise, crème glacée palet breton:
Na het diner steken we de straat over om te genieten van onze eerste zonsondergang boven zee. We zijn niet alleen, er hebben zich veel mensen op het strand verzameld om te genieten van het prachtige kleurenpalet waarmee de zon de lucht schildert. Erg romantisch allemaal.
We maken nog een korte wandeling langs het strand, maar zijn allebei zo moe dat we besluiten vroeg in bed te kruipen. Morgen is er nog een dag.
Morlaix, Barnenez en Brest – 3 augustus 2020
Heerlijk geslapen, onze eerste nacht in Brest. Het is zo stil in ons hotel dat het wel lijkt alsof we het ganse gebouw voor ons alleen hebben. Wanneer we ‘s ochtends gaan ontbijten, wordt dat gevoel alleen maar versterkt. We hebben de ontbijtruimte én het ontbijtbuffet voor ons alleen. En ja, het is toegelaten om zelf onze borden te vullen. We moeten enkel een masker opzetten en er is een beperking op het aantal mensen dat zich tegelijkertijd aan het buffet mag bevinden, maar aangezien mijn vriend en ik alleen zijn, vormt dat niet echt een probleem. En hoera voor de eerste keer scrambled eggs en worstjes!
Aangezien deze vakantie nogal last minute tot stand gekomen is, heb ik alles minder goed gepland dan gewoonlijk. Het gevolg daarvan is dat we vanuit Brest terug moeten rijden naar Morlaix, dat eigenlijk veel dichter bij Roscoff ligt dan bij Brest. Dus brengen we 43 minuten in de auto door omdat ik per sé het Viaduc de Morlaix wil zien. Gelukkig is het viaduct echt de moeite, al is het jammer dat het uitzicht wordt verpest door een paar lelijke parkeerplaatsen vol met wagens waar vroeger de rivier de Morlaix stroomde. Ik hoop alvast dat ook dit pittoresk stadje in de toekomst slimmer zal worden en hun overdekte rivier terug bovengronds zal brengen. Hoe mooi zou het zijn dit prachtige viaduct weerspiegeld te zien in een glinsterende rivier?
Morlaix zelf is ook de moeite, met prachtige historische vakwerkhuizen en leuke, steile steegjes en trappen die ons steeds hoger naar het viaduct leiden. Het viaduct is 292 meter lang en 62 meter hoog en bestaat uit twee niveaus. Op het hoogste niveau ligt de spoorweg, de reden waarom dit viaduct gebouwd werd en op het tweede niveau kunnen de voetgangers van het mooie uitzicht op Morlaix genieten. Tijdens de tweede wereldoorlog werd het viaduct getroffen door een Engelse bom, maar de schade bleef beperkt en de Duitse bezetters slaagden erin het viaduct op enkele uren te repareren en opnieuw in gebruik te nemen.
Na het viaduct vanuit zoveel mogelijk verschillende hoeken bewonderd te hebben wandelen, we naar het Maison dite de la duchesse Anne. De naam alleen al prikkelt mijn nieuwsgierigheid. En het huis blijkt een architectonisch pareltje: gebouwd in 1530 biedt het een unieke kijk op de architectuur van een chique privéwoning uit de Renaissance. Dat de bewoners van dit huis er warmpjes bij zaten, blijkt uit de monumentale houten trap met fantastische sculpturen en de gigantische schouw die vooral ontworpen is om bezoekers te imponeren en niet zou misstaan in een kasteel. De traphal is volledig open tot aan het dak en werd vroeger verlicht door een gigantische luchter met ontelbare kaarsen. De dame bij wie we ons inkomticketje kochten, geeft een zeer gepassioneerde uitleg in het Frans over dit alles. Al ben ik er zeker van dat het anderstalige koppel dat dit huis samen met ons bezocht niet veel verstond van haar uitleg.
Het is al bijna half twee wanneer we het huis verlaten. We verliezen dan ook niet veel tijd met de zoektocht naar een restaurant. Een vijftigtal meter treffen we het gezellige terras van Le Café de l’Aurore aan, waar het gezellig zitten is in de schaduw. Tot nu toe werden we deze trip altijd vlot bediend, maar hier merken we al snel dat het restaurant overrompeld is door de hoeveelheid klanten op het terras. We hadden het eerst niet door, maar het terras is gewoonweg gigantisch groot en het wordt al snel duidelijk dat de keuken de hoeveelheid klanten niet aan kan. De vriendelijke dienster komt ons melden dat het even zal duren en in eerste instantie vormt dat niet echt een probleem voor ons. We hebben de tijd en vinden de chaos en klagende klanten rondom ons beste wel entertainend. Wanneer we echter een uur later nog altijd geen eten hebben, beginnen we ons de keuze voor dit restaurant te beklagen. Uiteindelijk staan onze slaatjes (!) pas om 14.46u voor onze neus. En hoe lekker ze ook mogen zijn, die wachttijd is gewoon niet “acceptable”.
We eten snel ons slaatje op en keren terug naar de auto voor wat ongetwijfeld het hoogtepunt van de dag zal worden: een bezoek aan de Cairn de Barnenez, het oudste gebouw in de wereld. Met zijn meer dan 6850 jaar op de teller is de Cairn de Barnenez ruim tweeduizend jaar ouder dan de oudste piramide in Egypte. Jawadde! En dan te bedenken dat dit ongelooflijke mausoleum bijna verdwenen was, omdat het de vorige eeuw als steengroeve werd gebruikt…
Helaas, helaas, helaas, ook hier zijn we het slachtoffer van mijn slechte planning. De Cairn de Barnenez is gesloten voor bezoekers op maandag. Frustratie alom! We kunnen het bouwwerk zelfs niet eens zien liggen vanaf de parking (die, het moet gezegd, vrij minuscuul is, veel bezoekers komen hier duidelijk niet). We laten ons echter niet ontmoedigen en maken een omtrekkende beweging in de hoop vanaf een andere plek toch een glimp van het bouwsel te kunnen opvangen. En jawel, we hebben geluk, we lopen een veld in en zien een paar stenen uitsteken boven de omheining die uit prikkeldraad en een hoge haag bestaat. We zien dat er eerdere gefrustreerde bezoekers zijn gepasseerd, want de haag is een stukje lager op een bepaalde plek en de prikkeldraad is er omgebogen. En zo kunnen we toch nog dit bouwwerk bewonderen.
De omgeving van de baai van Morlaix is prachtig, dus maken we van de gelegenheid gebruik om een wandeling te maken. De blauwe lucht, de mooie stranden en het helderblauwe water zijn zo uit een vakantiefolder weggelopen. Prachtig! Is ons bezoek aan Barnenez toch niet voor niets geweest.
Op de terugweg naar Brest boek ik via La Fourchette (The Fork) een tafel bij restaurant Aux Tours du Château in Brest. Net als gisteren kost het ons redelijk wat moeite om een restaurant te vinden. Zondag en maandag zijn duidelijk sluitingsdagen in Bretagne.
We parkeren onze auto in dezelfde straat als gisteren en wandelen doorheen het zonovergoten Brest. De avondzon zet de restanten van de verdedigingswerken van Vauban en het indrukwekkende Chateau in de verf. Jammer genoeg is Brest om wille van zijn haven en strategische ligging bijna volledig plat gebombardeerd in de tweede wereldoorlog, waardoor er van de oorspronkelijk historische stad nog weinig overblijft. In tegenstelling tot bij andere verwoeste steden koos men hier voor een snelle heropbouw. Dat maakt dat Brest verre van de mooiste Franse stad is, maar wel eentje met een zeer boeiende geschiedenis. We bewonderen de Pont de Recouvrance en omgeving en wandelen vervolgens naar restaurant Aux Tours du Château.
Ondanks de stralende avondzon, vinden we het toch een beetje te koud om buiten te zitten. We krijgen een fijne tafel aangeboden en genieten van een bijzonder copieuze maaltijd, met zeevruchten als voorgerecht en Sint-Jacobsvruchten als hoofdgerecht. De porties zijn groot, wat maakt dat er geen ruimte meer is voor een dessert.
Bij terugkeer in onze kamer willen we nog snel een douche nemen om ons op te frissen voor het slapen gaan. Ook in dit hotel blijkt de policy te zijn dat de kamers niet opgemaakt worden en de handdoeken niet vervangen om wille van het coronavirus. Alleen zijn ze ons dat vergeten mee te delen bij het inchecken. Geen erg, we dalen snel de monumentale art-deco trap af om aan de receptie propere handdoeken te vragen. En kunnen alsnog het zweet van de dag van ons afspoelen.
Île-de-Batz en Brest – 2 augustus 2020
Ondanks dat ik het gevoel heb dat mijn maag en darmen nog niet volledig in orde zijn, toch genoten van een lekker ontbijtje met een fantastische brownie en lekkere pannenkoeken. Suiker helpt altijd. 😉
We checken uit en vragen bij het onthaal waar we onze valiezen kunnen achterlaten. Dit blijkt een zeer bizarre vraag te zijn, want de receptioniste weet even niet wat te doen. Dit hotel heeft duidelijk geen aparte plek om de valiezen van hun gasten te bewaren. Na even twijfelen mogen we de koffers achterlaten achter de onthaalbalie, serieus de beweegruimte van de receptioniste beperkend.
Onze laatste dag in Roscoff nemen we de ferry van 10.30u naar Île-de-Batz. De plek waar we de ferry verwachten, blijkt echter drooggevallen. Aja, want het is eb! Blijkbaar moeten we helemaal op het einde van die lange pier zijn die we de voorbije dagen al twee keer hebben afgelopen en waarvan het nut ons een beetje ontging. Mysterie bij deze opgelost. We zetten er stevig de pas in, want we hebben slechts vijf minuten speling om de ferry te halen. We hebben er niet op gerekend dat we nog heel die pier moesten aflopen… Gelukkig halen we de ferry zonder problemen. Just in time, heet dat dan. Op de ferry is het dragen van een mondmasker verplicht, maar mij stoort dat niet. Ik heb me de laatste maanden echt op de mondmaskermode gestort en heb me een paar leuke exemplaren in mooie kleurtjes aangeschaft. Na nog geen kwartiertje varen (ik had het gevoel dat ik deze afstand ook zwemmend kon overbruggen), bereiken we Île-de-Batz waar alle boten op het droge liggen. De getijdenwerking hier blijft fascineren.
Bij aankomst op Île-de-Batz huren we meteen twee blauwe fietsen om het ganse eiland te verkennen. De fietsen zijn van goeie kwaliteit, alleszins beter dan onze fietsen thuis. De eerste kleine stop op onze tocht is het kerkje. We stappen even binnen, maar aangezien er een dienst aan de gang is staan we even snel weer buiten. We fietsen helemaal naar de andere kant van het eiland om de vuurtoren te beklimmen. Bij een bezoek aan de vuurtoren is een masker dragen verplicht en om het half uur mag een groep van een tiental personen binnen. Helemaal coronaproof lijkt deze aanpak ons niet: stel je een rij in hun mondmasker hijgende mensen voor die een steile draaitrap beklimt in een smalle toren waar alle raampjes dicht zijn. Laat ons hopen dat die maskers hun werk doen.
Het uitzicht vanaf de vuurtoren is uiteraard indrukwekkend. We zien het grijze wolkendek beetje bij beetje open breken en plaatsmaken voor blauwe lucht. Het befaamde wisselvallige weer in Bretagne is ons tot nu toe al redelijk goed gezind geweest. In de vuurtorenkamer is een tentoonstelling over de geschiedenis van het eiland. Ik leer dat de Vikingen en Napoleon die eiland bezochten, dat de vrouwen van Île-de-Batz het Engelse leger met een list op de vlucht deden slaan, dat het eiland bekend is omwille van de zeewieroogst (goémon) en dat het een microklimaat (het vriest bijna nooit) heeft waardoor exotische planten er goed gedijen. En oja, Vauban heeft hier wat bouwsels achtergelaten. Zeer boeiend!
Tegen de middag is de zon tot onze vreugd helemaal doorgebroken. Tijd voor een lekker middagmaal met een galette la boudinière (een hartige tarwepannenkoek met bloedworst en appeltjes) op het drukke terras van La Cassonade. Als dessert delen we een kouign amann, het typische dessert van Bretagne. We zijn niet echt onder de indruk: te veel vet en te veel suiker verwerkt tot een redelijk smakeloos geheel. Niet echt ons ding.
We fietsen verder naar de volgende bezienswaardigheid: de ruïne van de Sint-Anna kapel. Bijzonder fotogeniek. We bewonderen de vlakbij gelegen witte zandstranden waarop amper een mens te bespeuren valt. Onze laatste stop van de dag is, hoe kan het ook anders, de befaamde botanische tuin van het eiland. Een mooi aangelegde tuin met een weelde aan exotische planten en een prachtig uitzicht op Roscoff. Zeer gezellig wandelen.
We leveren onze fietsen opnieuw in en zijn perfect op tijd om, inclusief mondmasker, meteen op de ferry naar Roscoff te springen. Nu komt de ferry wel aan op de plek die we verwachten. Aja, het is vloed! 😉 Van daaruit wandelen we naar de parking bij het station om onze auto op het halen en rijden tot vlakbij het hotel om onze valiezen in te laden.
Op naar Brest! Tijdens de rit naar ginder valt er wat motregen op de ruit van onze Cambio, maar in Brest zelf is het droog. We parkeren onze auto vlakbij het hotel en checken in in de mooie art-deco lobby van Hotel Le Continental. We laten onze valiezen achter in de kamer en verplaatsen de wagen op aanraden van de receptioniste naar een straat waar het gratis parkeren is. Vervolgens gaan we op zoek naar een geschikt restaurant voor het avondmaal. Het is echter zondagavond en veel restaurants blijken gesloten te zijn.
We belanden op het met een plastic tent afgeschermde terras van La Maison de l’Océan vlakbij de industriële haven van Brest. Het is best gezellig zitten aan onze tafel en bestellen opnieuw een driegangenmenu voor echt geen geld. Mijn zeevruchtenschotel die ik als voorgerecht bestelde, kan bijna dienst doen als hoofdgerecht. Ik pruts het allerlaatste beetje vlees uit mijn krab en ben al ongeveer voldaan. Het hoofdgerecht daarentegen, drie verschillende soorten vis, is eerder gewoontjes. En de crème brûlée was ook maar middelmatig. Maar voor dat geld (39 euro voor drie gangen) kan een mens echt niet klagen. Al denk ik dat ik me bij een volgend bezoek gewoon zou beperken tot de zeevruchten.
Bij het verlaten van La Maison de L’Océan, merken we een regenboog op. Als dat geen goed voorteken is!
Roscoff – 1 augustus 2020
Het eerste wat ik lees na het wakker worden deze eerste dag van de maand augustus is de coronaberichtgeving uit België. De cijfers blijven stijgen, dus dat is weinig hoopgevend. Het ziet ernaar uit dat die tweede golf zich vroeger voordoet dan verwacht. Al ben ik nog steeds erg blij dat mijn vriend en ik erin geslaagd zijn op vakantie te vertrekken deze zomer. Niet meteen de bestemming die we oorspronkelijk voor ogen hadden, maar ik moet toegeven dat Bretagne echt de moeite is.
In ons hotel Chez Janie nemen ze de coronamaatregelen trouwens heel serieus. De kamers worden niet schoongemaakt als je er minder dan drie nachten verblijft en je moet zelf aangeven aan de receptie of je propere handdoeken of toiletpapier nodig hebt. Bij het ontbijtbuffet zijn alle etenswaren afgeschermd en moet je aanwijzen wat je wil. Een vriendelijke dame legt vervolgens alles op jouw bord.
Mijn maag en darmen lijken vandaag aan de beterhand, maar aangezien ik nog steeds geen hongergevoel heb, besluit ik het bij een infusie te houden en verder niets te eten. Mijn vriend en ik maken een wandeling door het lieflijke Roscoff. Vooral de mooie kerk met de prachtige klokkentoren en de vele verwijzingen naar de zee spreekt me aan. Via een smal steegje komen we terecht aan de waterkant. Het is eb en het water is meters ver terug getrokken. Echt indrukwekkend om te zien. We lopen opnieuw over de pier, maar de koude wind maakt dat we snel rechtsomkeert maken. Gelukkig zien we tussen de grijze wolken hier en daar een streepje blauw. Hopelijk slaagt de zon er deze namiddag in het wolkendek te doorbreken.
‘s Middags waag ik mij aan een Bretoense pannenkoek met caramel en appeltjes. Ik heb nog steeds geen hongergevoel, maar deze suikeroverdaad smaakt me echt. Dat is alvast een goed teken!
De zon is ondertussen, zoals gehoopt, weer volop van de partij. We hebben de smaak van het wandelen te pakken en maken vanuit Roscoff een lange wandeling langs een prachtige baai. Ik maak wat foto’s van een zilverreiger die zo vriendelijk is net een visje te vangen wanneer ik afdruk. We genieten van de mooie stranden en het spel van eb en vloed.
De namiddag sluiten we af in Le Jardin Exotique et Botanique de Roscoff, een prachtige botanische tuin met een schitterend uitzicht op de zee. Dikke aanrader voor plantenliefhebbers.
We komen ook langs een groot veld vol ajuinen. Wisten jullie dat roze ajuinen de specialiteit zijn van Roscoff? Je kan in elke souvenirwinkel bussels uien kopen. Beetje bizar, toch wel.
Mijn pannenkoek lijkt goed verteerd te zijn, dus boeken we voor het avondmaal een tafeltje voor twee in de Bistrot de la Mer, een restaurant dat er vanaf de buitenkant niet al te geweldig uit ziet, maar een erg gezellig interieur heeft mét een grote bak vol levende kreeften. Ik geniet van een voorgerechtje met Sint-Jacobsvruchten en zeewier en witte koolvis (lieu jaune) als hoofdgerecht. Ik durf het zelfs aan om twee bolletjes sorbet als dessert te eten. Mijn vriend bestelt een calvados om de maaltijd af te sluiten, maar moet zijn verzoek maar liefst drie keer herhalen voordat de sympathieke jongedame die ons bedient door heeft waarover hij het heeft. De heer die alleen zit te dineren aan het dichtstbijzijnde tafeltje haalt zijn schouders op, hij had het duidelijk wel begrepen.
Fijne dag!
Van Dinard naar Roscoff – 31 juli 2020
Oh boy, echt supermottig opgestaan, na nochtans een goeie nacht. De combinatie van té veel drank en té veel eten zorgt ervoor dat heel mijn maag-darmsysteem overhoop ligt. Mijn vriend, die nochtans evenveel gegeten en gedronken heeft als ik, heeft uiteraard nergens last van.
Veiligheidshalve sla ik het ontbijt over. Dat stelde toch al niet zoveel voor… De twee en een half uur durende rit van Dinard naar Roscoff breng ik slapend in de auto door met een podcast in mijn oren. Met dank aan mijn vriend om supervoorzichtig te rijden en alle mogelijke obstakels zo rustig mogelijk te nemen.
We komen rond 13.30u in Roscoff aan en ik voel me eerlijk gezegd nog niet veel beter. We kunnen echter nog niet op de kamer omdat die nog niet gepoetst is. We laten onze bagage achter bij de receptie en verplaatsen de auto van de dure betalende parking vlakbij het hotel naar de gratis parking bij het station van Roscoff.
Vanaf het station wandelen we terug naar het centrum van Roscoff. Aan de waterkant treffen we een aantal restaurants naast mekaar aan die er allemaal redelijk goed uit zien. De meeste zaken zijn echter ondertussen al dicht omdat het 14u voorbij is. Uiteindelijk belanden we op goed geluk bij La P’tite Fabrik. Aangezien ik nog totaal geen hongergevoel heb, besluit ik het lot niet te tarten en ook de lunch te skippen. Ik drik enkel een cola (die ik lang genoeg laat staan om het koolzuurgas te laten ontsnappen) om wat suikers binnen te krijgen. (Cola is voor mij nog steeds het drankje dat ik associeer met enkele onaangename buikgriepepisodes uit mijn jeugd.) Jammer dat ik niet kan proeven van de burger met huisgemaakte blé noir blinis van mijn vriend of één van de andere bijzondere combinaties op de kaart (veel gerechten met algen, die lokaal geoogst worden). Het lijkt wel of ik in Frankrijk gedoemd ben tot maag- en darmproblemen.
Na deze niet-lunch zijn we net op tijd om de aankomst mee te maken van drie vissersboten die volledig volgeladen zijn met algen. Best spectaculair om te zien hoe een kraan met een grote grijper de algen met grote pakken tegelijkertijd in de wachtende container laadt. Het uitladen gaat trouwens verrassend snel en dat er nu en dan een pak slierten op de kaai terecht komt, leek niemand te deren. Omdat dit een tafereel is dat je niet elke dag ziet, leg ik het uitgebreid en uit verschillende hoeken vast op foto en film.
We wandelen verder in de richting van ons hotel en ontdekken een lange pier die eindigt in het water van de zee rond Roscoff. We lopen de pier af tot het einde, maar het is een beetje te fris om echt aangenaam te zijn. Na nog wat rondgelopen te hebben in Roscoff (dat er op het eerste gezicht erg mooi en gezellig uitziet), keren we terug naar het hotel.
Ik voel me nog altijd supermottig en mijn maag straft het feit af dat ik een cola gedronken heb. Aangezien het weer in de loop van de dag verslechterd is (het regent voor de eerste keer sinds het begin van onze vakantie), besluiten we de rest van de avond in de hotelkamer te blijven en wat filmpjes te kijken. Ook leuk!
Ook het avondmaal laat ik aan mij voorbij gaan. Ik hoop dat door vroeg in bed te kruipen er mij morgen een betere dag wacht!