Overslapen

Ik denk dat ons ontspannend avondje sauna gisteren een beetje te goed gewerkt heeft. Toegegeven, de vrijpartij voor het slapengaan (wegens te druk in de sauna en te weinig discrete hoekjes) heeft redelijk wat van onze energie geëist, maar al bij al lagen we nog vóór één uur in bed. Ik had nooit verwacht deze ochtend pas om half twaalf uit bed te rollen (maar deugd deed het wel). Doordat mijn vriend en ik zo laat opgestaan zijn, lag meteen ons hele dagschema overhoop, waren we veel later dan gepland op de Umicore-opendeurdag en lukte het niet meer een stukje van de wielerwedstrijd in Leuven mee te pikken.

En weet je wat? I don’t give a damn! Een mens kan niet alles tegelijkertijd.

Een dubbele vrijgezellenavond

Vannacht een poging tot bijslapen gedaan, maar de gevolgen van het weekend laten zich nog steeds voelen. Al een geluk dat we deze week niet te veel gepland hebben, kan ik eindelijk wat knabbelen aan mijn gigantische foto-achterstand.

Goed, het verslagje van de vrijgezellen dus. Het kleine broertje van mijn vriend trouwt binnenkort (veel te snel, vind ik persoonlijk) en aangezien mijn vriend getuige is, was het zijn taak om de vrijgezellen te organiseren. Zelf werd ik vriendelijk uitgenodigd op de vrijgezellen van de toekomstige schoonzus. Al een geluk, want ons appartement was het hoofdkwartier voor de liederlijke uitspattingen van de mannen.

En zo trok ik zaterdagnamiddag richting Bouwel, een boerengat ergens in de Kempen. Niet evident om daar met het openbaar vervoer te geraken, ondervond ik al snel. Anderhalf uur zou ik onderweg zijn naar het station van Bouwel. Van die anderhalf uur zou ik een dik half uur moeten doorbrengen in het station van Lier. Nuja, ik reis altijd met een boek in de bagage, dus heel erg vond ik dat niet. En de zon scheen.

Uiteindelijk deed ik geen anderhalf uur over mijn reis, maar tweeënhalf uur. Hoe dat kwam?  Ik slaagde erin na mijn overstap in Lier de foute trein te nemen, niet de trein richting Turnhout, maar de trein richting Leuven (juist; de richting waarvan ik kwam). Beide treinen kwamen aan op hetzelfde spoor. Die naar Leuven om 16 na het uur, die naar Bouwel om 20 na het uur. Helaas had de trein naar Leuven wat vertraging en omdat ik aan het lezen was, heb ik niet goed opgelet.

Scenario: er komt een trein aan op het spoor dat je verwacht op het uur dat je verwacht. Er wordt niet afgeroepen welke trein het is en op de sporen is ook geen signalisatie die aangeeft over welke trein het gaat. Je stapt op de trein, maar begint achterdochtig te worden op het moment dat je een paar stations ziet voorbijkomen die je je nog herinnert van de heenrit. Je klampt een conducteur aan met de vraag of dit de juiste trein is. Je vermoeden wordt bevestigd: je zit op de trein naar Leuven. Je vloekt eens hard, stapt af in Heist-op-den-Berg. Belt naar het thuisfront om te informeren wat je opties zijn en belt vervolgens naar de zus van je vriend die je normaal in Bouwel zou komen ophalen.

Beetje gevloekt, een trein terug richting Lier genomen en dan daar op een marginaal terrasje bij een frituur een flesje water gedronken om wat te bekomen. Gelukkig was de zus van mijn vriend zo vriendelijk om mij in Lier te komen ophalen. Uiteindelijk waren we drie kwartier te laat op de afspraak. De rest van de dames hadden hun uitrusting (alle dames met duivelshorentjes en een staf met een hartje en de bruid in het wit met een sluier, hoe origineel!) al gekregen en de eerste opdracht was net gestart. Zo erg was het dus niet, maar ik vond het toch een beetje vervelend.

Dat het mijn dagje echt niet was, bleek tijdens de cocktailworkshop. Ik zweer dat ik nog maar één cocktail op had toen ik door mijn onoplettendheid knal tegen de terrasdeur liep, die (dat zweer ik ook) even voordien nog open stond. Gevolg: een plek op de ruit, een gebroken glas en gekwetste trots. Enfin ja, scherven brengen geluk, dus hopelijk was dit een goed voorteken voor de toekomstige bruid en bruidegom. En toen ik naderhand de uitspattingen van de heren te horen kreeg, leek mijn kleine akkefietje opeens maar een detail.

Wat deden we de rest van de avond nog? We speelden drie seconden op de Wii, gingen naar ‘t stad, lieten de bruid daar nog wat dingen verkopen om de pot te spijzen, spotten een BV-in-wording die een programma zou gaan presenteren waar ik nog nooit van gehoord had en trokken voor een dansje naar Café Local. Het was allemaal wel ok, maar geweldig goed geamuseerd heb ik me niet. Het klikte niet zo tussen mij en de dames in het gezelschap. Met de bruid in spé heb ik heel weinig gemeen. Zo weinig dat het lijkt alsof we op andere planeten wonen. Onze gesprekken blijven beperkt tot het uitwisselen van algemeenheden over het weer en het werk. En met de aanwezige vriendinnen was het ook van dat. Gelukkig was er de zus van mijn vriend, waar ik wel heel goed mee overweg kan. Achja, het kan niet met iedereen even goed klikken en de bruid vond het allemaal heel leuk, dat is het voornaamste.

Ik merk dat dit berichtje al langer geworden is dan verwacht. Het verhaal van de heren bewaar ik voor morgen. Ik moet zeggen dat hun avond iets avontuurlijker verliep dan die van ons, dus kom zeker terug om te lezen. 😉

Körperwelten keert terug naar België

Ik zag de tentoonstelling al toen ze in 2001 voor de eerste keer in België was. Ondertussen lijkt de controverse rond het tentoonstellen van dode mensen te zijn gaan liggen. Als je Köperwelten nog niet zag, kan ik je de tentoonstelling alleen maar aanraden. De opstellingen laten je kennismaken met het wonder van het menselijk lichaam. Een wonder dat de wetenschap nog steeds niet volledig doorgrond heeft. Fantastisch fascinerend. Gaat dat zien!

Ontspannen in Vaals

Mijn vriend en ik hebben een fijn weekend achter de rug in de streek van het drielandenpunt Nederland, België, Duitsland. We hebben:

  • heerlijk gegeten voor weinig geld in restaurant Vijlerhof,
  • mooie lange wandelingen gemaakt,
  • ons midden in de bossen alleen op de wereld gevoeld en daar gretig misbruik van gemaakt,
  • op het hoogste punt van Nederland gestaan,
  • gegeten en gedronken in boscafé ‘t Hijgend Hert, de enige berghut van Nederland,
  • in de sauna gezeten tussen een bende naakte Hollandse golfers,
  • genoten van het voortreffelijke ontbijt-met-gewoon-te-veel-keuze aan de rand van de vijver,
  • de bedden van Kasteel Vaalsbroek aan een uitgebreide test onderworpen,
  • een waterijsje gegeten dat alleen uit kleur- en smaakstoffen bestond,
  • ons verbaasd over het aantal wielertoeristen in de streek,
  • geschuild voor de regen onder een parasol op een terrasje in Oud-Holset,
  • ons geërgerd aan de werkelijk abominabele bediening in ‘t Klükske.
  • een historische wandeling gemaakt in het mooie Vaals,
  • met één voet in Nederland en de andere in Duitsland gestaan,
  • een haarspeld gekocht om mijn haar uit mijn nek te houden, omdat het zo warm was,
  • kunst bewonderd in de prachtige tuin van kasteel Bloemendal,
  • een nep-grot van Lourdes en een obelisk gezien,
  • een blik in een vroeger tolhuisje geworpen,
  • boven alles genoten van elkaar.

En het heeft ontzettend deugd gedaan. Lang geleden dat ik mij nog zo ontspannen gevoeld heb.

Beter geplet dan uit bed!

Mijn belofte van vorig jaar indachtig, maakten mijn vriend en ik dankbaar gebruik van de extra vrije dag ter ere van de Belgische feestdag (in België wordt de nationale feestdag elk jaar gevierd alsof het de laatste zou zijn 😉 ) en het ons door Peter en Lynn aangeboden éénpersoonsbed. Rond zes uur stonden we bij onze gastheer en gastvrouw op de stoep. Klaar voor een avond en nachtjes feesten.

We startten de avond op het Sint-Baafsplein met wat junkfood. Kwestie van een goeie fond te leggen voor de cocktails. 😉 We liepen door de stad, dronken een caipirinha, doken even een café in om te schuilen voor een regenbui, dronken een mojito op Polé Polé en toen was het tijd om tramsgewijs richting Watersportbaan te trekken voor het vuurwerk.

Jammer genoeg liet ons geluk ons in de steek en kozen we de verkeerde plek uit om te zitten. Ons uitzicht werd geblokkeerd door een grote boom. Tussen de takken door zag ik toch nog wat vuurpijlen en het gezelschap maakte veel goed. Met dank aan Joke en Vincent die ervoor zorgden dat onze alcoholinname blikjesgewijs op peil gehouden werd.

Blikjesbier heeft blijkbaar een stimulerende werking op blazen, want na onze tram gemist te hebben, zat er niets anders op dan lopend de terugweg richting centrum aan te vatten, wanhopig biddend dat de blaas in kwestie haar inhoud niet vroegtijdig zou lossen. Na verlost te zijn van overtollig vocht deden we nog enkele terrasjes om te eindigen in de Duveltent, een bijna mytische plaats waar Peter altijd heel enthousiast over vertelde.

Ik had veel verwacht van de Duveltent, maar eerlijk gezegd, viel het wat tegen. De muziek stond onverstaanbaar zacht (wat spelen ze nu? Abba of een Hollandse schlager?) en de Duvel was al op. Hierdoor verlieten veel mensen vóór sluitingsuur de tent en werd er niet uit volle borst met de nummers meegeschreeuwd. Er was wel een bende zatte kerels die aan mij kwamen vragen of ik van de pers was (blijkbaar heeft een groot fototoestel die uitwerking op de mensen of was het gewoon een goed excuus om een praatje te slaan). Als dank voor dit compliment heb ik ze dan maar vereeuwigd. 😉

Oja, we merkten dat Gentenaars mijn vriend en mezelf gewoonweg niet verstaan. Een voor de rest sympathieke jongedame vroeg zelfs of we Nederlanders waren. Mijn van oorsprong Limburgse hart kneep even samen. En ik die dacht dat ik zo duidelijk en goed verstaanbaar sprak. Of komt het door het Gentse onafhankelijkheidsverhaal dat ze hun mede-Vlamingen opeens niet meer begrijpen?

Na de Duveltent wachtte ons nog een mooie, ontnuchterende wandeling naar het huisje van Peter en Lynn. Helemaal nostalgisch (waar is de tijd dat we nog elke nacht samen in een éénpersoonsbed sliepen) kropen we onder de dekens voor een veel te korte nachtrust.

De volgende dag besloten we na het ontbijt de toren van de Sint-Baafs te beklimmen. Amai, dat viel niet mee na een nacht met te weinig slaap. De opluchting was groot toen we lichtjes en minder lichtjes hijgend de bovenste treden bereikten. Jammer van het barslechte weer (koude wind en regen), want het uitzicht was spectaculair. Na de afdaling (die iets vlotter ging dan de beklimming) gingen Lynn, mijn vriend en ikzelf de kathedraal bezichtigen, terwijl Peter naar een debat trok, iets met de toekomst van België. 😉

We maakten van de gelegenheid gebruik om het Lam Gods te bekijken. Ik heb al vaak afbeeldingen van dit beroemde schilderij gezien, maar het deed me toch iets voor dit schitterende kunstwerk te staan. Een meesterwerk van kleur en symboliek. De details zijn overweldigend. Al schept de glazen kooi een net iets te grote afstand om alle miniscule details goed te kunnen waarnemen.

Van trappen en kerken bezoeken, krijgt een mens honger. Ik had al sinds de dag ervoor zin in Novotel-pannenkoeken, waardoor de keuze snel gemaakt was. Onze pannenkoeken waren net op toen we gezelschap kregen van bevriend koppel E en C, waarmee we op de tweede dag van onze Gentse tweedaagse hadden afgesproken. Even later kwamen Peter en Linde terug van het debat, werden er druk handjes en kussen uitgewisseld en scheidden onze wegen.

E, C, ikzelf en mijn vriend twijfelden tussen het Puppetbuskersfestival en een boottochtje op de Gentse wateren. We kozen voor de tweede optie, kregen een Vedett (die de meisjes snel doorgaven aan de jongens) en een paraplu in de hand geduwd en vertrokken voor een waterige tocht. Ik vond de tocht zeer mooi, maar k-k-k-koud. De weergoden waren ons niet bepaald gunstig gezind. Regen, nog wat regen en ijskoude tot op het bot verkillende wind. We snakten naar iets warms en zo belandden we in het Oeverloze Eiland waar we onze handen warmden aan een chocopunch.

Niemand had nog zin om de kou en de regen te trotseren. We zochten een restaurantje uit, aten Gentse stoverij en besloten dat het daarna welletjes was geweest. Moe, enigzins verkleumd, maar tevreden vatten we de terugrit naar Leuven aan. Volgend jaar weer! (Maar dan met beter weer.)

PS: De gevleugelde woorden in de titel zijn toe te schrijven aan onze sympathieke gastvrouwe.

Een vraagje

We gaan de collectieve wijsheid van het internet nog eens raadplegen. Ik heb hier al meermaals goede ervaringen mee gehad. The power of the masses, of zoiets. 😉

Omdat wij hard vooruit denken, zijn we nu al op zoek naar een huisje om volgend jaar met onze groep op weekend te gaan.

Voorwaarden zijn:

  • geschikt voor een groep tussen de twintig à vijfentwintig personen
  • babyvriendelijk
  • op niet meer dan twee uur rijden van Leuven (tweeënhalf is echt wel de uiterste grens)
  • barbecue aanwezig
  • liefst een redelijk moderne keuken, maar wij kunnen ons behelpen
  • afwasmachine aanwezig
  • mogelijkheden om iets te doen of te bezichtigen in de buurt: wandelen, watersport, ruïnes,…
  • parking voor een hele hoop wagens
  • de huur van het huis mag de 1500 euro niet overschrijden

We zijn al zes jaar achtereen naar onze Waalse landgenoten geweest. De kust lijkt onseen leuke afwisseling. Duitsland, Luxemburg of het noorden van Frankrijk zien we ook zitten. Zijn er mensen die een leuk huisje weten? De comments staan volledig ter uwer beschikking.

Een weekend in Jevoumont

Mijn slecht-weer-angst bleek ongegrond. Op een paar fikse regenbuien na, waar we geen last van hadden omdat we binnen zaten spelletjes te spelen of ondergedoken waren in les Grottes de Remouchamps, hielden we het verrassend droog. Met de voorhoede van onze twintigkoppige bende deden we op vrijdag (lang leve de Vlaamse Feestdag) een Fonteinentocht (klinkt indrukwekkender dan het is) in Verviers, de Waalse hoofdstad van het water.

Daarna bezochten we de ruïnes van het château de Franchimont, waar we een gevaarlijke trap afdaalden naar lang vergeten kerkers en één van mijn vrienden net niet zijn been brak. Tijdens ons bezoek belde de vrouw van vriend F om te melden dat F in het ziekenhuis lag ter observatie. Hartritmestoornissen. Dat was even slikken. Er zijn leukere dingen dan een nacht in het ziekenhuis doorbrengen en zo’n hart dat op hol slaat, schijnt een heel akelig gevoel te zijn. Gelukkig bleek het allemaal mee te vallen en konden F en L ‘s avonds nog bij onze groep aansluiten. Een geluk, want F is er al van het begin bij en dan zou dit het eerste weekendje zijn dat hij moest missen.

Rond 18.00u vrijdagavond konden we in ons kasteel. Het Chateau de Jevoumont had iets van zijn vroegere grandeur behouden (gigantische inkomhal, prachtig grasveld, zwembad), maar  de kiemen van verval waren zichtbaar. Zelfs de splinternieuwe douche (het bleek helaas onmogelijk om de douchekop aan de stang te bevestigen) kon dit niet verbergen. Gevlekt vast tapijt, versleten meubels, bedden van vóór de tweede wereldoorlog, een doolhof van gangen en kamers, een keuken die zijn beste tijd gehad had, het had zijn charmes. Al had ik de beker van het charmante dubbelbed met doorgezakte verenmatras graag aan mij laten voorbijgaan. Slecht slapen op weekend, het hoort erbij.

Vrijdagavond bakten we pannenkoeken, genoten we van de avondzon die flink haar best deed en trokken we naar binnen toen de eerste kilte ons kippenvel bezorgde om spelletjes te spelen. Ik verloor grandioos met poker, speelde een spelletje kaart om mijn frustratie te vergeten en daarna was het tijd voor weerwolven. We zouden vriendin L diep ongelukkig maken als we dit spelletje niet speelden op weekend. Al snel werden er vrolijk mensen in stukken gescheurd en gelyncht. Om de beurt speelde iemand anders verteller. Ondertussen werd het ene na het andere flesje cava gekraakt, waardoor we later in bed lagen dan gepland.

‘s Zaterdags rolde ik na een allesbehalve geweldige nacht rond tien uur uit bed. Hier en daar viel al leven te bespeuren. Een aantal dappere zielen hadden zich zelfs aan een duik in het zwembad gewaagd. Brrr, net iets te fris voor een koukleum als mezelf. Mijn vriend en ik reden samen met kameraden N en U naar de bakker in Theux voor een bestelling van vijf broden, twintig koffiekoeken, vijf stokbroden en twintig pistolets. De keukenprinsen zorgden voor een gebakken eitje bij de brunch en we stopten ons vol om voldoende energie op te doen voor een grottentocht. Twee minuten voordat de rondleiding begon, barstte de regenbui los. Over geluk gesproken. Na het afsluitende langste boottochtje over een ondergrondse rivier, was de bui over en begaven we ons richting terrasje.

Na een moeilijke discussie (het consensusmodel toepassen in een gezelschap van twintig personen is niet altijd evident) en een bezoekje aan de toeristische dienst, hakten we de knoop door. We zouden een wandeling langs het riviertje de Ninglinspo maken. Een wandeling die beslist af te raden is voor mensen met kinderkoetsen, maar mooi was het wel. Gelukkig waren de twee meereizende baby’s nog in foetus-stadium. 😉 Ondertussen hadden we redelijk wat tijd verloren met beslissen en tikte de tijd onverbiddelijk verder. Het zag ernaar uit dat de wandeling niet beëindigd zou zijn vóór sluitingstijd van de Colruyt en we moesten nog gaan winkelen. Een barbecue zonder vlees is toch niet hetzelfde. Mijn vriend en ik maakten rechtsomkeert om inkopen te doen en lieten de rest van de groep op het gemak verder wandelen. Je moet toch een beetje van het landschap kunnen genieten, nietwaar?

De rest van de avond verliep voorspelbaar gezellig: drank, vlees, scampi en aardappelen in aluminiumfolie, de mannen rond de barbecue, nog meer drank, weerwolven. S, de nieuwe vriend van de zus van mijn vriend, had het lumineuze idee elke nieuwe dode een shotje te laten drinken. Ons gezelschap werd vrolijker en vrolijker en de spelleiders lieten steeds meer steken vallen. Verkeerde mensen werden ‘s nachts vermoord, anderen dan weer niet tot leven gewekt. Toen ik er in de eerste ronde in slaagde mijn collegaweerwolf tijdens onze nachtelijke verscheuringsronde om zeep te helpen, zijn we maar wijselijk gestopt met weerwolven.

Daarna volgde er nog een werkelijk hilarische episode waarin we met vijf personen de slapende L twee verdiepingen langs de trap omhoog probeerden te dragen. Verder dan trede drie zijn we echter niet geraakt. L schoot plots wakker en was totaal in paniek door de vreemde situatie. Enfin, op het moment zelf vond ik het helemaal niet zo grappig. Ik was zelf nogal verschoten van haar heftige reactie en de traantjes die daarop volgden. Om wat te bekomen, warmden we ons aan het uitdovende barbecuevuur en speelden we nog enkele rondjes kleurenwies. Gelukkig kon iedereen er de dag nadien mee lachen. Overmatig drankgebruik, het doet wat met een mens.

Op zondag liet ik het ochtendlijke zwempartijtje aan me voorbijgaan. We brunchten, zonder koffiekoeken ditmaal, want de bakker was helemaal uitverkocht, ruimden het kasteel op en beslisten nog een geocache te zoeken. De multicache bracht ons een mooie wandeling, natte voeten, een geschaafde arm en een beetje ontgoocheling omdat we net op het laatste punt in de mist gingen en de cache niet vonden. Spijtig, vooral voor de mensen die nog nooit aan geocaching gedaan hadden.

Tijdens het afsluitende etentje op een terras in Verviers werden nog herinneringen opgehaald aan vorige weekends. Dit was het zesde jaar op rij dat we op weekend gingen. Een fijne traditie die ik plan nog jaren verder te zetten. En als er baby’s meegaan, dan passen we ons programma gewoon aan. Hoofddoel blijft gezellig samenzijn.

Vrijgezellenweekend

Ondanks een paar dramaatjes was het een erg gezellig weekend. Wel superbraafjes, maar dat schijnt eigen te zijn aan vrouwelijke vrijgezellenuitstapjes. 😉 Omdat ik zaterdagvoormiddag toch nog twee uurtjes Russisch wilde meepikken, sloot ik pas in de namiddag bij de groep aan. Ik miste zo de rondvaart op de Brugse reien en de brunch in het park. Een mens moet er iets voor over hebben om wat Russische dialoogjes te kunnen oefenen.

Na anderhalf uur treinen bevond ik mij in het station van Brugge. Eerst wat gevloekt op de bagagelockers die alleen maar gepast geld aanvaardden (het ding weigerde mijn vier euro aan te nemen, ik was verplicht exact drie euro in de automaat te steken, grmbl). Gelukkig vond ik tot mijn opluchting iemand in het stationscafé bereid om wat geld te wisselen. Ik weet niet of ik pech had, maar alle mensen die ik aansprak in het station waren bijzonder onvriendelijk. En ik die dacht dat West-Vlamingen de gastvrijheid zelve waren. De meneer bij wie ik mijn buskaartje kocht was ook een geval apart, maar ik geraakte na wat aandringen toch aan mijn kaartje. De mevrouw die de bus bestuurde liep dan weer over van de vriendelijkheid.

Na een busrit van een tiental minuutjes, was ik op de plaats van afspraak. Ik kocht snel een chocoladebroodje om wat energie op te doen en stond net met volle kaken de restanten van het broodje naar binnen te werken, toen ik de toekomstige bruid en haar hofdames ontwaarde. Na een korte voorstelling (en een tevergeefse poging om al die nieuwe gezichten aan namen te koppelen) trokken we naar een fietsverhuurder. We maakten een tochtje langs plekken waaraan de vrijgezellin leuke herinneringen had. Zo bezochten we het huis van een buurjongen waarmee ze ooit doktertje  gespeeld had. Naar het schijnt konden zijn erg katholieke ouders daar destijds niet mee lachen. En het feit was duidelijk nog niet vergeven. Toen we gingen aanbellen, bleef de deur op slot, terwijl een wagenwijd openstaand raam beslist deed vermoeden dat er iemand in huis was.

Na de fietstocht, trokken we onze schoenen uit en begonnen we twee aan twee te dansen op onze sokken (ik danste met de bruid in spé). We waagden ons aan salsadansen onder de deskundige begeleiding van twee geoefende dansers. In het begin had ik wat moeite met de stapjes, maar eens de klik gemaakt, ging het vlotjes. Spijtig dat er in mijn huidige leven zo weinig tijd overblijft om te dansen. Vroeger, toen ik nog geen agenda had die volgeboekt was tot in juli, stond ik elke week minstens één keer op een fuif met mijn gat te schudden. In een ver verleden volgde ik rock-and-roll en stijldanslessen. Helaas is er van al die danspasjes niet veel blijven plakken, ik doe het gewoon te weinig.

Na de dansles zetten we koers richting onze slaapplaats om ons wat op te frissen na al de lichamelijke inspanningen. De bruid to be was geblinddoekt. Groot was haar verrassing toen bleek dat ze de nacht zou doorbrengen in een heus kasteel. En wat voor een kasteel. Met een torentje en een slotgracht. Alleen de prins ontbrak om haar te komen bevrijden (die zat ergens in het verre Limburg met verfkogels op zijn vrienden te schieten). Na wat traantjes bij de kamerverdeling en wat sussende woordjes van mezelf (ojee, ik waande me even terug in het tweede middelbaar: ik vol onbegrip voor al de puberhysterie van mijn vriendinnen, maar toch geduldig luisterend naar hun persoonlijke drama’s en goeie raad gevend) , trokken we richting restaurant.

De tocht naar het restaurant bleek een hele uitdaging. De parkeergarage bevond zich op flinke afstand van het restaurant, niemand had een plannetje bij en niemand kende de weg in Brugge. Gelukkig had één van de hofdames een draagbare GPS bij zich, die ik haar snel ontfutselde en op wandelroutes instelde. Ha, daar had ze niet aan gedacht! En mijn vooroordelen over juristen die niet veel moeten hebben van IT-toepassingen werden maar weer eens bevestigd. 😉 Navigeren doe ik dolgraag (ik loop op citytrips ook altijd met de kaart in de hand), dus eens ik de GPS in handen had, waren we snel op onze bestemming.

In het restaurant werden we zeer vriendelijk onhaald. Blijkbaar concentreert de Westvlaamse onvriendelijkheid zich enkel rond het station. Jordy, onze ober deed er alles aan om het ons naar de zin te maken. Het vegi-drama werd zonder problemen opgelost. Het slaatje met kip en de steak met frietjes werden omgeruild voor kaaskroketjes en een vegetarische spaghetti en iedereen was tevreden.  We lachten, we dronken, we aten, we babbelden. We zochten naar mannen met een stoere borstkas, maar moesten het doen met het kokshulpje dat wel heel erg graag uit de kleren ging om zijn spichtige borstkas te laten bewonderen.

Na het eten was iedereen doodop. Dus kwam er van een stapje in de wereld zetten niet veel meer in huis en dropen we met hangende pootjes af naar het kasteel. Waar iedereen snel in bed kroop voor een (in mijn geval slecht) nachtje slaap. Bij het uitgebreide ontbijt dronken we nog een glaasje cava en besloten we dat het een geslaagd weekend was. We namen afscheid van elkaar met de gevleugelde woorden: “Tot op het trouwfeest!”