Vrijgezellenweekend

Ondanks een paar dramaatjes was het een erg gezellig weekend. Wel superbraafjes, maar dat schijnt eigen te zijn aan vrouwelijke vrijgezellenuitstapjes. 😉 Omdat ik zaterdagvoormiddag toch nog twee uurtjes Russisch wilde meepikken, sloot ik pas in de namiddag bij de groep aan. Ik miste zo de rondvaart op de Brugse reien en de brunch in het park. Een mens moet er iets voor over hebben om wat Russische dialoogjes te kunnen oefenen.

Na anderhalf uur treinen bevond ik mij in het station van Brugge. Eerst wat gevloekt op de bagagelockers die alleen maar gepast geld aanvaardden (het ding weigerde mijn vier euro aan te nemen, ik was verplicht exact drie euro in de automaat te steken, grmbl). Gelukkig vond ik tot mijn opluchting iemand in het stationscafé bereid om wat geld te wisselen. Ik weet niet of ik pech had, maar alle mensen die ik aansprak in het station waren bijzonder onvriendelijk. En ik die dacht dat West-Vlamingen de gastvrijheid zelve waren. De meneer bij wie ik mijn buskaartje kocht was ook een geval apart, maar ik geraakte na wat aandringen toch aan mijn kaartje. De mevrouw die de bus bestuurde liep dan weer over van de vriendelijkheid.

Na een busrit van een tiental minuutjes, was ik op de plaats van afspraak. Ik kocht snel een chocoladebroodje om wat energie op te doen en stond net met volle kaken de restanten van het broodje naar binnen te werken, toen ik de toekomstige bruid en haar hofdames ontwaarde. Na een korte voorstelling (en een tevergeefse poging om al die nieuwe gezichten aan namen te koppelen) trokken we naar een fietsverhuurder. We maakten een tochtje langs plekken waaraan de vrijgezellin leuke herinneringen had. Zo bezochten we het huis van een buurjongen waarmee ze ooit doktertje  gespeeld had. Naar het schijnt konden zijn erg katholieke ouders daar destijds niet mee lachen. En het feit was duidelijk nog niet vergeven. Toen we gingen aanbellen, bleef de deur op slot, terwijl een wagenwijd openstaand raam beslist deed vermoeden dat er iemand in huis was.

Na de fietstocht, trokken we onze schoenen uit en begonnen we twee aan twee te dansen op onze sokken (ik danste met de bruid in spé). We waagden ons aan salsadansen onder de deskundige begeleiding van twee geoefende dansers. In het begin had ik wat moeite met de stapjes, maar eens de klik gemaakt, ging het vlotjes. Spijtig dat er in mijn huidige leven zo weinig tijd overblijft om te dansen. Vroeger, toen ik nog geen agenda had die volgeboekt was tot in juli, stond ik elke week minstens één keer op een fuif met mijn gat te schudden. In een ver verleden volgde ik rock-and-roll en stijldanslessen. Helaas is er van al die danspasjes niet veel blijven plakken, ik doe het gewoon te weinig.

Na de dansles zetten we koers richting onze slaapplaats om ons wat op te frissen na al de lichamelijke inspanningen. De bruid to be was geblinddoekt. Groot was haar verrassing toen bleek dat ze de nacht zou doorbrengen in een heus kasteel. En wat voor een kasteel. Met een torentje en een slotgracht. Alleen de prins ontbrak om haar te komen bevrijden (die zat ergens in het verre Limburg met verfkogels op zijn vrienden te schieten). Na wat traantjes bij de kamerverdeling en wat sussende woordjes van mezelf (ojee, ik waande me even terug in het tweede middelbaar: ik vol onbegrip voor al de puberhysterie van mijn vriendinnen, maar toch geduldig luisterend naar hun persoonlijke drama’s en goeie raad gevend) , trokken we richting restaurant.

De tocht naar het restaurant bleek een hele uitdaging. De parkeergarage bevond zich op flinke afstand van het restaurant, niemand had een plannetje bij en niemand kende de weg in Brugge. Gelukkig had één van de hofdames een draagbare GPS bij zich, die ik haar snel ontfutselde en op wandelroutes instelde. Ha, daar had ze niet aan gedacht! En mijn vooroordelen over juristen die niet veel moeten hebben van IT-toepassingen werden maar weer eens bevestigd. 😉 Navigeren doe ik dolgraag (ik loop op citytrips ook altijd met de kaart in de hand), dus eens ik de GPS in handen had, waren we snel op onze bestemming.

In het restaurant werden we zeer vriendelijk onhaald. Blijkbaar concentreert de Westvlaamse onvriendelijkheid zich enkel rond het station. Jordy, onze ober deed er alles aan om het ons naar de zin te maken. Het vegi-drama werd zonder problemen opgelost. Het slaatje met kip en de steak met frietjes werden omgeruild voor kaaskroketjes en een vegetarische spaghetti en iedereen was tevreden.  We lachten, we dronken, we aten, we babbelden. We zochten naar mannen met een stoere borstkas, maar moesten het doen met het kokshulpje dat wel heel erg graag uit de kleren ging om zijn spichtige borstkas te laten bewonderen.

Na het eten was iedereen doodop. Dus kwam er van een stapje in de wereld zetten niet veel meer in huis en dropen we met hangende pootjes af naar het kasteel. Waar iedereen snel in bed kroop voor een (in mijn geval slecht) nachtje slaap. Bij het uitgebreide ontbijt dronken we nog een glaasje cava en besloten we dat het een geslaagd weekend was. We namen afscheid van elkaar met de gevleugelde woorden: “Tot op het trouwfeest!”

Helemaal vergeten

Vorige week donderdag stond er een dagje ontspannen op het programma voor mijn vriendje en mezelf. Al weken op voorhand gepland in de agenda, want ontspannen moeten wij op commando. 😉  Ik was van plan de volgende dag (vrijdag) een klein verslagje over onze belevenissen neer te typen, maar de zoveelste bouwblunder weerhield mij daarvan. Omdat het een fijne dag was, krijgen jullie vandaag het verslagje.

We rolden donderdag blijgezind uit bed, gristen hier en daar wat kleren bij mekaar en vertrokken richting centrum. Eerste halte: de Inno, voor de minst leuke activiteit van de dag: winkelen. Gelukkig was het ‘s ochtends vroeg heel rustig in de winkel. Vooral dan op de lingerie-afdeling waar we het rijk bijna voor ons alleen hadden. De lingerie-afdeling heeft ook vrij grote paskotjes zodat het toch nog een spannend uitje werd. 😉 Resultaat: een nieuw setje in het blauw en een nieuwe gestreepte bustehouder waarvan ik helaas nergens een bijpassend broekje vond. Achja, combineren is in.

Daarna zetten we onze tocht verder naar de Improvisio. Dankzij de Bongo cadeaubon die ik voor mijn verjaardag kreeg van een gulle schenker, konden we genieten van een uitgebreid ontbijt vergezeld van een glaasje champagne. ‘t Was wel geen ontbijtbuffet zoals in het foldertje van Bongo vermeld stond, maar dat vonden we niet zo erg. Hetgeen we op ons bord kregen, was supervers. Misschien een klein minpuntje: er lag te veel charcuterie op mijn bord naar mijn smaak. Ik ben eerder een kaaseter, alhoewel ik geen neen zei tegen de gerookte zalm en de garnaaltjes. Mijn vriend heeft zich, hoffelijk als hij is, opgeofferd om mij van de overtollige charcuterie te verlossen. 😉

Na het ontbijt reden we richting Dilbeek. Van een andere gulle schenker had ik namelijk een bon voor een saunabezoek voor twee én een massage cadeau gekregen. Voor mijn verjaardag, jullie raden het al. De bon kon ook gebruikt worden voor een bezoek aan zustersauna ‘t Mineraal, maar omdat we daar ondertussen al twee keer geweest zijn, besloten we de thermen van Dilbeek een keertje te proberen.

De thermen van Dilbeek waren ok, maar volgende keer gaan we terug naar het Mineraal. Het was superdruk in Dilbeek (zal natuurlijk wel te maken hebben met het feit dat het vakantie was)  waardoor het in sommige sauna’s zoeken was naar een plaatsje en een ligzetel vinden die niet bezet was, was quasi onmogelijk. Het aanbod aan saunaruimten was ook aanzienlijk kleiner dan dat in ‘t Mineraal. Niet dat we ons niet geamuseerd hebben. Al bibberend in onze badjas door de winterse kou op weg naar de buitensauna’s. Al moet ik zeggen dat ik de eerste minuten van zo’n saunabezoek nog steeds wat schroom moet overwinnen. Zoveel blote piemels, ik moet er altijd weer aan wennen. 😉

Hoogtepunt van ons bezoek in Dilbeek, was echter de massagebeurt van 50 minuten. Voorheen had ik al eens een rugmassage gehad, een gelaatsmassage en een échte Thaise massage (wat op het moment zelf soms een behoorlijk pijnlijke ervaring kan zijn), maar nog nooit een full body massage. Echt ontspannend. Ik vermoed zelfs dat mijn vervelende hersencellen die nooit willen stoppen met nadenken, even trager dan normaal gefunctioneerd hebben. Alleen jammer dat ik geen knappe bink als masseur had. 😉 Ik weet alvast dat ik mijn vriend nooit zo’n massage cadeau kan doen: zo’n jong knap meisje dat overal aan je lijf zit te frunniken, er zijn grenzen. 😉

Mijn vriend en ik hebben alleszins genoten van ons bezoek. En mensen die mij nog bonnen of zo cadeau willen doen, ga gerust uw gang. 😉

Rotterdam / Den Haag

Gisteren een uitstapje gemaakt naar onze sympathieke noorderburen om aldaar onze sympathieke uitgeweken vrienden te bezoeken die onlangs hun gezin uitgebreid hebben met een prachtige dochter. Omdat over en weer rijden naar Den Haag voor het avondeten er toch een beetje over is, plakten we een uitstapje naar Rotterdam aan ons bezoekje. Heel veel van Rotterdam hebben we niet gezien, omdat we ‘s ochtends niet vroeg genoeg uit ons bed raakten, maar toch een kleine impressie:

graffitti

Weerkaatsing

Vuurtoren

Maas

Erasmusbrug

Brug

Grappig feit van de dag: dat we van een onvervalste inwoner van Waasmunster een pak Belgische pralines kochten op de markt in Rotterdam omdat we onze pralines thuis vergeten waren.

En de dochter van onze vrienden was een schatje. Amper gehoord en alleen wakker worden voor de voedingen. Een modelbaby.

Paardenzever

Zaterdag begaven mijn vriendje en ik ons naar het verre Limburg. Op onze laatste housewarming party hebben we een lazy sunday Bongo-bon cadeau gekregen die we nog steeds niet gebruikt hadden. Aangezien de bon in februari verviel en januari voor mij traditiegetrouw een drukke maand is, besloten we snel, snel ergens naartoe te gaan. Zaterdagavond waren we uitgenodigd op het verjaardagsfeestje van mijn vader, dus zochten we in het Bongo-boekje een bestemming die niet al te ver uit de buurt lag.

Ons oog viel op brouwerij Ter Dolen. Nu kan ik mij zo langzamerhand een expert in het bierbrouwproces noemen. Werden al bezocht: Achouffe, Chimay, Leffe en Maredsous (nuancering: in de abdijen van Leffe en Maredsous wordt geen bier meer gebrouwen). En dan te bedenken dat ik helemaal geen bier lust. 😉 Enfin, we lieten ons verleiden door de gratis consumpties en de aangeboden kaasplank. Als de gratis consumpties enkel in biervorm genuttigd konden worden, zou ik deze graag aan mijn vriendje, bierliefhebber eersteklas, doorschuiven.

En het mag gezegd: het bezoek aan brouwerij Ter Dolen was een schot in de roos. De brouwerij is gelegen in Houthalen-Helchteren, een schattig landelijk dorpje. We kregen een rondleiding in de brouwerij van een bijzonder goeie gids. Zijn met kwinkslagen doorspekte uitleg verveelde geen moment. Hij had niet alleen aandacht voor het brouwproces maar ook voor de geschiedenis van het kasteel dat het bier zijn naam gegeven heeft. De gids feliciteerde mij met het feit dat ik wist dat ze om bier te maken gist nodig hebben (ik dacht dat iedereen dat wist, maar kom). Ik voelde mij even zoals in het eerste studiejaar wanneer ik een stickertje in mijn werkboek kreeg na het tot een goed einde brengen van een oefening. 😉

De consumpties na de rondleiding waren ook de moeite. Mijn vriend slaagde erin drie drieëndertigers binnen te werken (de blonde, de bruine en de tripel van Ter Dolen). Ik hield het op één kriek bij de kaasschotel, om niet te moeten zeggen dat ik helemaal niks geproefd had. Daarna ben ik overgeschakeld op watertjes, kwestie van op een veilige manier thuis te geraken.

Dat veilig thuisraken bleek niet zo evident te zijn als eerst gedacht, omdat ik erin geslaagd ben bijna een fietspad op te rijden in plaats van de rijweg. Ter mijner verdediging: Houthalen-Helchteren is een zeer duister dorp ‘s avonds en het stond heel slecht aangegeven en het was een heel breed fietspad. Gelukkig kon ik nog net op tijd op de rem gaan staan en was de straat verder helemaal verlaten. (Kwatongen zullen beweren dat ik dit expres gedaan heb om de volgende keer geen bob meer te moeten spelen, maar dit is pure laster.)

Oja, voor de mensen die zich afvragen waar de titel vandaan komt. Deze heeft niets te maken met het brouwproces maar wel alles met het veel te vriendelijke paard dat in de wei vlakbij de brouwerij stond. Het beest moet gedacht hebben dat ik een suikerklontje in mijn zak verstopt had, want het vond het nodig om de helft van mijn jas onder te zeveren. Bijzonder smakelijk. 😉

Japans museum

Als kind al was ik dol op schooluitstapjes. Als iedereen vol afgrijzen zuchtte om alweer een saaie aardrijkskundige excursie naar één of andere haven of versleten industriestad, was ik al de dag op voorhand opgewonden over het nakende uitstapje. Ik twijfelde dan ook geen moment om mijn naam op te geven toen de juffrouw van Japans ons op de hoogte bracht van het geplande uitstapje naar het Japans museum in Brussel.

Het werd een interessant bezoek, in meer dan één opzicht. Het gedeelte van het museum in het oude koetshuis waar de authentieke Japanse kunst te vinden is, was dicht wegens brandgevaar. Blijkbaar was er ‘s ochtends brand geweest in de elektriciteitskast en was het gebouw daarom afgesloten. Gelukkig hadden de gidsen medelijden met ons groepje dat speciaal helemaal uit Leuven was gekomen voor een bezoek en mochten we toch binnen. Zij het met minimale verlichting. De hoofdverlichting in het gebouw bleef uit, alleen de kunstvoorwerpen zelf werden verlicht. Een bijzondere ervaring, zo in het halfduister door een museum lopen. De tentoongestelde historische kunst was zeer de moeite. Vooral de harnassen waren indrukwekkend. Afgewerkt tot in de kleinste details. Ongelooflijk hoe perfectionistisch die Japanners zijn.

Voor het tweede deel van het bezoek begaven we ons naar de Japanse toren, een bouwwerk dat zijn bestaan te danken heeft aan de exentriciteiten van Leopold II. Jammer genoeg is de toren in erg slechte staat (de gevel wordt momenteel herschilderd, voor een grondige restauratie is er geen geld) en is alleen de eerste verdieping te bezoeken. De kunst in de Japanse toren bestaat uit Japanse exportproducten. Curiositeiten die vaak eerder kitsch dan kunst zijn, taalfouten en overdadige versieringen inbegrepen. Maar dat maakt deze stukken ook uniek. Zo uniek dat sommige van de tentoongestelde voorwerpen in Japan zelf niet meer te vinden zijn (aja, die lelijke dingen waren voor de export bedoeld, geen enkele deftige Japanner die zoiets in huis wou).

Als afsluiter begaven we ons naar het Chinees paviljoen, een gebouw dat vergane glorie uitademt. De vroegere pracht en praal (overdaad zelfs) is nog duidelijk aanwezig, maar heeft, net als de Japanse toren, zijn beste tijd gehad. Geen geld meer om het gebouw goed te onderhouden, vermoed ik. Een beetje jammer, want zelfs al is dit paviljoen de gril van één man toch zou het zonde zijn als dit stukje geschiedenis zo blijft verkommeren. Het gebouw beschikt bovendien over een geklasseerd art nouveau toilet waar je zelfs in hoge nood niet je blaas (laat staan je darmen) mag ledigen.

We werden rondgeleid door een uitstekende gids. De mevrouw had werkelijk een encyclopedische kennis. Indrukwekkend. Ze ging er soms iets te veel vanuit dat we over een zekere voorkennis beschikten omdat we Japans volgen. Ik denk dat ze een simpele taalcursus verwarde met een opleiding Japanologie. Want, eerlijk, de geschiedenis van Japan voor WOII, ‘t is niet echt mijn specialiteit. Maar ik heb enorm veel bijgeleerd op de twee uurtjes dat de rondleiding duurde. Japanners, ‘t zijn rare mensen.

Een geslaagd bezoek toch wel. De donkere hemel en de regenbui die na ons bezoek losbarstte, het droeg allemaal bij aan de sfeer van voorbije grandeur.

chinees paviljoen

Monumentjes kijken

Mijn vriendje en ik besloten ons dit jaar richting ‘t Stad te begeven voor het traditionele uitstapje ter gelegenheid van Open monumentendag. In de voormiddag had ik gereserveerd voor een rondleiding in het voormalig Koninklijk Paleis op de Meir. Nog een geluk, want daar aangekomen, bleken er veel gegadigden te zijn die helaas allemaal moesten afdruipen omdat de rondleidingen volzet waren.

Nog iemand met koninklijke interesse was minister Bourgeois. Nadat hij uitgebreid geïnterviewd was door ATV, kregen hij en zijn gevolg een rondleiding in het Paleis. Er gaat veel Vlaams geld naar de restauratie van het Paleis en de minister wou waarschijlijk met eigen ogen bekijken of dat geld wel goed besteed wordt. 😉 Te oordelen aan de prachtig gerestaureerde spiegelzaal, zijn de restaurateurs alvast goed bezig. Al zullen er nog zware inspanningen geleverd moeten worden. Het verval was overal duidelijk zichtbaar. De Vlaamse Overheid heeft het gebouw in erfpacht gegeven aan Erfgoed Vlaanderen die het gebouw na de restauratie zal beheren. Ik ben alvast benieuwd naar het resultaat van de restauratie.

Voor een klein beetje ergernis zorgde onze gids, die duidelijk starstruck was door haar eerste ontmoeting met een Echte Minister. We hadden gereserveerd voor de rondleiding van 10.45u, maar omdat de minister zijn groepje zich vlak voor ons gewrongen had, moesten we langer wachten en de gids durfde gewoon niet naar binnen gaan, want ja dan stoorden we misschien de minister. Oink? Als we in dezelfde ruimte als de minister hadden gestaan, dan had ik dat wel begrepen, maar hij was ondertussen al naar een volgende zaal. Gelukkig is de verantwoordelijk na een tijdje dan toch aan de gids komen zeggen dat ze maar naar binnen moest gaan en aan de rondleiding beginnen.

Tijdens de rondleiding was ze ook heel grappig. Soms kruisten we het gezelschap van de minister en dan stopte de gids heel eerbiedig met haar uitleg. Want ja, als ministers passeren, dan moet je toch wel stil zijn en deemoedig naar de grond staren en zo. Ministers zijn ook maar mensen, he! Ben trouwens bij het verlaten van één van de laatste zalen nog bijna tegen Bourgeois opgelopen (ik was nog een paar fotootjes aan het nemen en niet zo goed aan het uitkijken). Al goed dat de gids dat niet gezien heeft, want anders had ze zeker een hartaanval gekregen. 😉

Na de rondleiding kregen we een Palm Royale, om van de doorstane emoties te bekomen. Aangezien ik geen bierdrinker ben, heeft mijn vriendje mijn glas ook mogen leegdrinken. En vrolijk dat hij was na twee drieëndertigers op zijn bijna nuchtere maag… We stonden trouwens bij twee zeer sympathieke Antwerpenaars aan het tafeltje. Ze gaven ons de tip om zeker een bezoekje te brengen aan het Begijnhof, wat we dus maar gedaan hebben. En ze hadden gelijk, het was de moeite. Een poëtisch stukje stad in de stad.

Omdat mijn maag ondertussen wat tegenpruttelende geluiden begon te maken, hebben we een uitgebreide maaltijd tot ons genomen in ‘t Brantyser. Dertig euro voor een driegangenmenu, de verleiding was gewoon te groot. Maar het smaakte voortreffelijk! ‘t Was soms wel een beetje bibberen op het terras als er een koud windje opstak, maar we hebben doorgebeten. (Waar blijft die schitterende nazomer?)

Voor de namiddag hadden we niet direct een programma uitgestippeld. We zijn onze neus en de blauwe open monumentendagvlaggen gevolgd. Hebben we nog bezocht: de Bontwerkersplaats en het Gesticht L.J.J Somers in de Wolstraat, De Groten Sot/ het Brantijser op de Sint-Jacobsmarkt, het Hotel du Bois de Vroylande, het Herenhuis In de Gouden Scepter van Spagniën en het Sint-Barbaragodshuis, alledrie gelegen op nummer 95 in de Lange Nieuwstraat en tot slot de Sint-Jacobskerk. Om de dag af te ronden, hebben we nog iets gedronken op het Sint-Nicolaasplein, een leuk binnenpleintje met theaters en een schattige poppenschouwburg.

En nu ben ik een beetje moe.