Een tweedaagse in Noord-Engeland

Timingsgewijs kwam ons werkbezoek aan Newcastle, Leeds en Sheffield niet echt goed uit wegens de grote hoeveelheid dossiers en deadlines op het werk, maar de trip was tot in de puntjes gepland en voorbereid en onze gastheren verwachtten ons.

Zodoende vlogen we op woensdag 30 november naar Newcastle, mijn allereerste bezoek aan deze oude Noord-Engelse industriestad. We landden, ondanks een staking van het luchtvaartpersoneel, zonder problemen op Engelse bodem. Een taxi bracht ons naar Malmaison, een hotel dat qua inrichting wat aan een bordeel deed denken (een associatie die me, gezien de naam, geheel en al opzettelijk lijkt). Vanuit het raam van mijn zwart-rode kamer had ik een prachtig uitzicht op de Tyne die Newcastle van Gateshead scheidt.

Om het werkbezoek op gepaste manier af te trappen, dronk ik met mijn collega’s een cocktail (de twee dames) en een whiskey (de heer in ons gezelschap). Lange tijd zag het er immers niet zo goed uit voor deze geplande trip. Een afgelasting hing in de lucht, maar kon gelukkig vermeden worden.

Na een veel te korte nachtrust (ik had na de cocktail nog tot één uur ‘s nachts op de hotelkamer zitten werken), zag ik mijn collega’s terug aan het ontbijt. Om voldoende energie voor de komende dag op te doen, bestelde ik eggs benedict met gerookte zalm. Sinds onze Australië-reis mijn favoriete op eieren gebaseerde ontbijt.

Na het ontbijt werden we in de hotellobby opgewacht door gastheer nummer één, die ons meevoerde naar de Toffee Factory in Ouseburn. De Toffee Factory begon haar leven als een snoepfabriek, maar raakte nadat de fabriek de deuren sloot ernstig in verval. Op het einde groeiden er zelfs bomen uit de voormalige snoepfabriek (nog te zien op google maps). Het gebouw onderging echter de voorbije jaren een totale metamorfose. We hadden geluk: net vandaag had onze gastheer de sleutel van het renoveerde gebouw van de aannemer in ontvangst genomen. We kregen dus in primeur een rondleiding door het pand.

De Toffee Factory is een bedrijfsgebouw dat ruimtes ter beschikking stelt aan kleine en middelgrote creatieve ondernemingen. Een eenmanszaak kan er een bureau in één van de gemeenschappelijke ruimten huren en gebruik maken van de goed uitgeruste gemeenschappelijke infrastructuur (onthaal, douches, keukens, breedband internetconnectie, vergaderruimten, etc.). Een groter bedrijf kan er een aparte eigen ruimte in gebruik nemen. Wat het gebouw bijzonder maakt, is niet enkel de geschiedenis van het pand en de ligging vlak aan de samenvloeiing van de Tyne en de Ouseburn, maar ook de manier waarop de uitbating gebeurt. Voor een vaste prijs, kunnen de huurders van het pand gebruik maken van alle faciliteiten en er worden geregeld activiteiten georganiseerd om de verschillende huurders met elkaar in contact te brengen, in de hoop dat er zo interessante cross-overs ontstaan.

Na de rondleiding in de Toffee Factory wandelden we langs de oevers van de Ouseburn waar we zagen hoe oude industriële panden daterend uit de tijd van de eerste industriële revolutie een nieuwe bestemming gekregen hadden. We zagen een kinderboekenmuseum in een oude molen, een boerderij op de grond van een voormalige fabriek, een manège in oude loodsen, enzovoort. Een buurt in volle verandering.

We wandelden verder langs steile straten naar de Biscuit Factory, een oud pand dat omgevormd was tot atelier en kunstgalerij. We lunchten in The Cluny met een Geordie pot, een soort stoofpotje van rundsvlees en aardappelen. Geordie is ook de naam van het plaatselijke dialect.

We namen na de lunch afscheid van gastheer nummer één om vervolgens de trein naar Leeds te nemen waar gastheer nummer twee ons opwachtte. Onze gastheer, of kortweg Toby, was de voornaamste reden voor ons bezoek aan Noord-Engeland. Mijn collega had hem vorig jaar tijdens een conferentie in Londen ontmoet en was erg onder de indruk van zijn visie en gedrevenheid. En ik kon haar geen ongelijk geven. Wat een charmante en charismatische man.

Vol enthousiasme bracht hij ons naar een reconversieproject in Leeds, waar de troosteloze vervallenheid en vergane glorie van verdwenen industrieën langzaam maar zeker nieuw leven ingeblazen werden. We bezochten twee erg inspirerende gebouwen die met dezelfde filosofie als de Toffee Factory uitgebaat werden: jonge bedrijven samen brengen om zo tot interessante kruisbestuivingen te komen. We gluurden binnen bij verschillende bedrijven en zagen oude industriële gebouwen die leken op Egyptische tempels en torens uit de Italiaanse renaissance. Die industriëlen vroeger durfden groot te denken.

We dronken iets in een plaatselijke pub om vervolgens opnieuw de trein te nemen naar onze laatste bestemming van de dag én de trip: Sheffield.

De omgeving van het station van Sheffield was duidelijk recent opgewaardeerd: een zilverkleurig gebogen kunstwerk waarlangs water naar beneden stroomde in combinatie met trapvormige waterpartijen en een fontein leidden de bezoekers vanuit het station recht het hart van de stad in. We logeerden in het Mercure Hotel met uitzicht op het glazen dak van de Sheffield Winter Garden. Onze Toby had nog een afspraak, een bijeenkomst van een buurtcomité of zoiets, maar zou ons daarna komen ophalen in het hotel voor een laat diner.


‘Photograph by Andy Barker, courtesy of Sheffield City Council’

Zo rond een uur of negen nestelden we ons aan een tafel in de Wig and Pen, een verwijzing naar de advocatenbuurt waarin we ons bevonden. Het eten was really delicious and a good time was had by all. Toby was werkelijk de perfecte gastheer: hij reeg met gemak het ene boeiende verhaal aan het andere. En de avond vloog voorbij.

Na het diner kroop ik rechtstreeks in bed. Het was op zich al een vermoeiende dag geweest en ik had nog een slaapachterstand in te halen van de korte nacht daarvoor.

Vrijdag 2 december was onze laatste dag in Sheffield. Omdat onze vlucht vanuit Manchester om zes uur ‘s avonds vertrok, waren we verplicht ons bezoek vroegtijdig te beëindigen om half twee in de namiddag. Om het maximum uit onze halve dag te halen, stonden dus extra vroeg op voor een ontbijt met vis, gepocheerde eieren en kipper, een gepekelde haring die in de UK typisch bij het ontbijt gegeten wordt.

Eerst stond een bezoek aan het Advanced Manufacturing Park Technology Centre op het programma. Dit bedrijfsgebouw concentreerde zich voornamelijk op hoogtechnologische bedrijven. Daarnaast kregen we ook uitleg over de ambitieuze uitbreidingsplannen voor het Advanced Manufacturing Park op de plek waar nu de restanten van een oude koolmijn liggen.

Daarna kregen we een rondleiding in het ElectricWorks gebouw. Een vrij klassiek gebouw dat door de inventieve en gedurfde aankleding in een hippe werkomgeving was veranderd. Sprong meteen in het oog: de glijbaan in de inkomhal. Dé snelste manier om van de vierde verdieping het gelijkvloers te bereiken. Natuurlijk moest ik die glijbaan uitproberen! Kleine hindernis: ik had een jurk aan, niet bepaald een glijbaanvriendelijke uitrusting. Tijdens de bliksemsnelle rit in de buis naar beneden, kroop dit weerbarstige kledingstuk natuurlijk naar boven. Gelukkig kon ik vlak voor de landing mijn jurk min of meer naar beneden trekken om mijn eer (en mijn gezicht) te redden.

Als glijbaanexpert kan ik jullie verzekeren dat dit de allerbeste glijbaan ooit was. Je voelde tijdens het naar beneden glijden niets van de ribbels die de overgang tussen de verschillende ringen van de buis vormen. Zo glad als een biljartlaken was die buis. Geweldig! Ik kon het dan ook niet laten om nog een tweede keer naar beneden te gaan. Dit keer me minder zorgen makend over de toestand van mijn kledingstukken. Iedereen zal al wel eens zwarte panty’s gezien hebben, zeker?

Na het ritje met de glijbaan, gingen we voor de lunch naar een plek waar ze organisch eten serveerden en dat tegelijktijd een tewerkstellingsproject was voor werklozen die elders moeilijk aan een job geraakten. Ik koos voor de Thai Spiced Scottisch mussels (wat een combinatie!) Tijdens de lunch maakten we kennis met twee plaatselijke politici die wat meer vertelden over hun toekomstvisie op Sheffield en met iemand die een investeringsfonds voor de creatieve industrie leidde. Deze laatste vertelde ons over een product waar hun fonds onlangs in geïnvesteerd had: een plastic trombone. Hij verzekerde ons dat de klankkwaliteit van de plastic trombone die van een echte evenaarde. Ik kon dit moeilijk geloven, maar oordelen jullie vooral zelf:

En toen was het tijd om afscheid te nemen. Na een vlotte treinrit kocht ik op de luchthaven van Manchester nog enkele Schotse zandkoekjes voor de collega’s. Ons vliegtuig bracht ons in een wip en een zucht terug naar België. Een inspirerende uitstap.