Impressies van Trier

Ik ben er nog niet toe gekomen iets te schrijven over ons weekendje in Trier dat zicht situeerde zo ergens rond onze nationale feestdag. Bij deze dus.

Ik had me voorbereid op rotweer, want de voorspellingen beloofden regen, regen en nog eens regen. De paraplu’s uit Japan zouden dienst kunnen doen. Maar kijk, de voorspellingen bleken er naar goede gewoonte weer helemaal naast te zitten. Vrijdag en zaterdag hielden we het droog en de paar regenbuitjes zondag stoorden niet.

Trier is een schattig klein stadje met een rijke geschiedenis die begint in de Romeinse tijd. En op die geschiedenis zijn ze trots, dat moge duidelijk zijn. Op alle historische Romeinse sites tref je als Romein verklede gidsen aan die in het lang en het breed de plaatselijke geschiedenis uit de doeken doen. Uitschieters waren voor mij persoonlijk de Porta Nigra (uiteraard) en het amfitheater.

Verder beschikt Trier over een alleraardigst stadscentrum met mooie, kleurige huizen en kan je in werkelijk elk restaurant of café en zelfs gewoon aan een kraampje op het marktplein genieten van een glaasje van de lekkere Moeselwijnen die in de omgeving geproduceerd worden. In Weinstube Zum Domstein krijg je voor een schappelijk prijsje drie kleine glaasjes Moeselwijn vergezeld van brood. Zo kan je proeven van dit heerlijke streekproduct zonder al te diep in het glas te moeten kijken.

Ons laatste avondmaal consumeerden we in restaurant Pfeffermühle, een knus en gezellig restaurant met een hoogstaande keuken voor een faire prijs. Absoluut een aanrader. Vooral met een glaasje Moeselwijn erbij. 😉

Grappig voorval van het weekend: in de Dom van Trier liep ik een kennis tegen het lijf met wie ik nog op een project heb samengewerkt. Heel erg grappig om zo iemand buiten de context van het werk tegen te komen. It’s a small world after all.

Back in Belgium

Aan alle goeie dingen komt een einde. Zo ook aan weekendjes in Tallinn, één van de charmantste stadjes die ik ooit bezocht. Voor de tweede keer al, zodat we de vorig jaar niet bezochte bezienswaardigheden van mijn lijstje konden schrappen en aan een iets lager tempo gewoon konden genieten. En genieten, dat deden we volop, met dank aan de in België verloren gelopen zon, die Tallinn zonder proberen wist te vinden om aldaar het beste van haarzelf te geven. De verbrande kuiten van de vriendin van mijn broertje zijn daarvan het roodgloeiende bewijs.

Een driedaagse zonder internet

Dan komt een mens thuis van een gezellige driedaagse in Trier om bikkelhard geconfronteerd te worden met de rauwe werkelijkheid: een extremistische zonderling vermoordt 93, voornamelijk jonge, mensen in Noorwegen en Amy Winehouse stierf op veel te jonge leeftijd, waarschijnlijk aan het gevecht met haar eigen demonen. Bam, welcome back.

Gelukkig was er ook een straaltje goed nieuws: sinds vrijdagnacht zijn mijn vriend en ik de trotse peetouders van een schattig meisje. De bevalling is supervlotjes gegaan en heel binnenkort zullen we haar met eigen ogen gaan bewonderen.

Warschau – 20 juli 2011

De laatste halve dag van de conferentie vloog voorbij. Ik had nog net genoeg tijd om (het klinkt afgezaagd) alweer een heerlijke lunch binnen te steken en terug naar het hotel te wandelen, waar mijn taxi naar de luchthaven al op mij stond te wachten. Jammer dat ik niet meer tijd had om afscheid te nemen van Warschau. De vlucht naar huis was erg saai, vooral de tussenstop in Zurich was er te veel aan. Zeker toen de douane mij bijna mijn twee flessen krupnik ontfutselde die ik in de tax free in de luchthaven van Warschau gekocht had. Rond een uur of half negen landde ik zonder problemen in Brussel, waar ik me even verloren waande in het nieuwe station van Zaventem luchthaven (zo hip geworden, niet te doen) en bracht de trein me naar ons appartementje in het oude vertrouwde Leuven.

Warschau – 19 juli 2011

Na een mindere nacht in het Radisson Blu hotel, zag ik mijn collega weer aan het ontbijt. De muggen hadden mij in Wilanów niet bepaald gespaard en ik was ‘s nachts wakker geworden van de ondraaglijke jeuk. Met het ouder worden, reageer ik steeds meer allergisch op muggenbeten. Mijn onderarm vertoonde een zwelling bijna zo groot als mijn vlakke hand en mijn benen zaten onder de dikke rode bulten met een doorsnede van meer dan een 2-eurostuk.

Het ontbijt was, zoals je dat van een vijfsterrenhotel mag verwachten, dik in orde. Ik zorgde dat ik genoeg at, want de lunch zou volgens het conferentieprogramma pas om kwart voor twee plaatsvinden. Gelukkige bleken er tijdens de koffiepauzes vers fruit en mierzoete koekjes geserveerd te worden. Lang leve de Poolse voorliefde voor gebak en zoetigheden!

De conferentie zelf bracht niet veel vernieuwende inzichten, maar dat had ik ook niet verwacht. Zo’n conferentie is vooral een gelegenheid om te netwerken en een overzicht te krijgen van de stand van zaken in andere landen. Uiteindelijk kampt iedereen zowat met dezelfde problemen. Al verschillen de meningen over hoe die problemen op te lossen. Er waren enkele presentaties die ik zeer goed vond en ik maakte kennis met mensen met wie ik graag businesskaartjes uitwisselde. En oja, de lunch was zoals we dat in Polen gewoon zijn, uitstekend.

De locatie waar de conferentie plaatsvond was ook de moeite. Het Centrum Nauki Kopernik is een splinternieuw gebouw met enerzijds een wetenschapsmuseum en anderzijds een conferentiecentrum met uitzicht op de Wisla en een leuke tuin. Gedeeltelijk gefinancierd met Europees geld, uiteraard. Het Centrum Nauki Kopernik lag vlakbij de nieuwe bibliotheek die we de dag voordien bezochten. Het is duidelijk dat er volop geïnvesteerd wordt om deze buurt een nieuw élan te geven.

Aan het einde van de conferentiedag kregen we toegangsticketjes aangeboden voor het museum. Mijn collega had daar niet meer zoveel zin in en ging terug naar het hotel, maar ik wilde graag nog even in het museum rondlopen. De proefjes waren vooral gericht op kinderen, wat niet wegneemt dat de tentoonstelling goed in mekaar zat met uitleg over scheikundige en natuurkundige fenomenen, een heel onderdeel over de werking van het menselijk lichaam én ze hadden een replica van de slinger van Foucault. De heldere uitleg op de bordjes was zowel in het Pools als in het Engels opgesteld. Anders zou ik er niet veel aan gehad hebben. 😉

Nadat het museum gesloten was, wandelde ik op mijn gemak terug naar het hotel. Onderweg stopte ik even bij de nieuwe vleugel van het prachtig gerenoveerde Chopin Museum voor een kopje échte warme Poolse chocoladedrank en een tiramisu. De warme chocolade was gedecoreerd met marshmellows. Het was heerlijk.

Ik was nog net op tijd in het hotel om snel onder de douche te springen, want de bus voor het avondprogramma stond al op ons te wachten. Ditmaal werden we naar het Centre for Contemporary Art Ujazdowski Castle gebracht, een minder indrukwekkende locatie dan Wilanów. Na de speeches kregen we de prijzenwinnende animatiefilm The Lost Town of Świteź (TODO) te zien. De animatie was prachtig, maar het thema van de film (godsvruchtigheid wordt beloond) was niet bepaald mijn ding.

Oja, het diner was natuurlijk weer erg verzorgd en overvloedig. Alleen spijtig dat we te laat waren om nog een stukje van de tentoonstelling mee te pikken, de honger had ons eerst richting buffet gedreven.

Warschau – 18 juli 2011

Dat ik een zwak voor Polen heb, zal de trouwe lezer (zijn die er eigenlijk?) van dit blog beslist al opgevallen zijn. Dus toen ik voor mijn werk naar een conferentie in Warschau mocht, vond ik het beslist niet erg dat mijn vlucht op maandagochtend om tien voor zeven vertrok. Al deed het wel zeer toen de wekker om twintig na vier afging. Mijn vriend zorgde dat ik zonder ongelukken op Zaventem geraakte, waar mijn collega al op mij stond te wachten. Het begin van een fijne driedaagse.

De conferentie startte officieel pas maandagavond, waardoor we de gelegenheid hadden om de middag en de namiddag in de stad rond te lopen. Het verbaasde me hoe goed na vijf jaar het stadsplan van Warschau nog in mijn geheugen geprent was. Nuja, we waren er toen acht dagen om de zus van mijn vriend te bezoeken en dat is tijd genoeg om een stad grondig te leren kennen.

Mijn collega en ik bezochten het oude stadscentrum, een charmante reconstructie (85% van Warschau lag in puin na WOII) met veelkleurige huizen en een mooi marktplein met in het midden een fontein met een zeemeermin. We slenterden door de straatjes en aten sernik (Poolse kaastaart) op een terras met uitzicht op het Koninklijk Paleis.

Vervolgens brachten we een bezoek een de splinternieuwe universiteitsbibliotheek. Mijn collega had in een artikel in de Morgen gelezen dat dit de moeite van een bezoek waard was en daarvan was geen woord gelogen. De daktuin is een magnifieke staaltje van tuinarchitectuur met bruggen en uitzichtpunten. Heel bijzondere en gedurfde architectuur. Een absolute must-see!

We aten vettig eten (pierogi in mijn geval, hartige pannenkoeken in het hare) in een eetgelegenheid voor studenten. Het was niet lekker, maar kom, de magen waren gevuld. Na het eten wilde mijn collega wat gaan rusten en ging ik alleen naar de Joodse Nożyk synagoge (waar ik de enige bezoeker was) en het Cultuurpaleis, de bruidstaart die Stalin als een cadeautje aan de stad schonk. Alhoewel de meningen over de constructie verdeeld zijn, moet ik zeggen dat ik het gebouw wel kan smaken. Het is kitcherig en het zuigt alle aandacht naar zich toe en schaamt zich daar hoegenaamd niet voor. Ik kocht een kaartje en ging naar boven om van het uitzicht te genieten.

Ik was iets te lang blijven plakken, want moest me nog flink haasten om op tijd in het hotel te zijn voor een snelle douche voordat het avondprogramma startte. Bestemming: Wilanów. Vijf jaar geleden stond dit prachtige kasteeltje gedeeltelijk in de steigers en waren er stukken van de tuin niet toegankelijk, maar nu was alles piekfijn in orde. Tijdens de busrit naar Wilanów regende het pijpenstelen. Maar kijk, net toen we uit de bus stapten, brak de zon door en verlichtte de avondzond de prachtige gele gevels.

We kregen een rondleiding van een gids, zagen een eekhoorntje en werden na de wandeling getrakteerd op schuimwijn zonder prik (de wandeling was wat uitgelopen) en veel te veel hapjes die hielpen om de eerste honger te stillen. Na de nodige speeches (met een ronduit geweldige tolk Pools-Engels, geef die mevrouw een tv-show!) konden we genieten van het optreden van Motion trio, drie mannen die met hun accordeons verrassend moderne muziek brachten. Ik werd er helemaal vrolijk van (en neen, het was niet de schuimwijn).

Rond een uur of half negen mochten we eindelijk aan het copieuze buffet aanschuiven. Man, die Polen kennen iets van lekker eten. De hoorn des overvloeds leek wel over het buffet leeggeschud. Aan tafel bleken we naast een Pool te zitten die afkomstig was uit Poznań, mijn favoriete Poolse stadje. Hij keek behoorlijk verbaasd toen ik hem zei dat ik onlangs nog in zijn geboortestad was geweest.

Een bijzonder geslaagd begin van de driedaagse.

The Power of Fantasy in Bozar

Vorige week donderdag bezocht ik na het werk de tentoonstelling “The Power of Fantasy – Modern and Contemporary Art from Poland” in Bozar. Deze tentoonstelling wordt georganiseerd in het kader van I, CULTURE, het internationale culturele luik van het Poolse Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Ik hoor her en der dat Polen ambities koestert voor dit voorzitterschap en daar hoort ook het uitdragen van de Poolse cultuur bij. Aangezien ik een dikke boon koester voor Polen, was ik erg benieuwd naar deze tentoonstelling.

De groepstentoonstelling toont een aantal van de belangrijkste werken uit de hedendaagse Poolse kunst, van een generatie kunstenaars die sinds de val van het communisme in 1989 carrière hebben gemaakt. De tentoonstelling belicht, volgens de folder, meer dan 30 internationaal befaamde kunstenaars. Helaas moet ik bekennen dat geen enkele naam mij bekend voorkwam. Maar laat dat zeker geen bezwaar zijn om deze fantastische en veelzijdige tentoonstelling te bezoeken.

Sprongen er voor mij persoonlijk uit:

  • De schilderijen van de neosurrealistische schilder Julian Jakub Ziółkowski, die je door een overvloed aan details kunnen blijven fascineren. Zo toonde “het grote gevecht onder tafel” een veldslag van minisoldaatjes (eentje ervan leek verdacht veel op Napoleon) onder, jawel, een tafel. En ergens tussen de afgerukte ledematen van verminkte soldaten loopt een miniventje met een erectie een minivrouwtje achterna. Schitterend. Zijn werken deden me vaag aan Jheronimus Bosch denken.
  • De fake documentaire van Jarosław Kozakiewicz die de transformatie van grijze blokken uit het Sovjettijdperk in groene longen toont. Zo realistisch gebracht dat je het even gelooft.
  • Het kerkhof van Robert Kuśmirowski.
  • Het apocalyptische panorama van Zbigniew Libera dat me qua opzet deed terugdenken aan het Panorama van Racławice in Wrocław. “De stadsvlucht van de mensen” toont een wanordelijke stoet gedesoriënteerde mensen die met winkelkarren tussen autowrakken en een neergestorte helicopter van het Rode Kruis wegvluchten voor iets wat wij als toeschouwers niet kunnen zien. De foto is geniaal in scène gezet. Hier moeten vele dagen voorbereiding aan vooraf gegaan zijn. Magistraal.
  • De film van Artur Żmijewski was dan weer geniaal eenvoudig van opzet. Een bende naakte mensen, jong en oud, man en vrouw die in een kil aandoende grijze kelderruimte tikkertje met elkaar spelen. Fascinerend en contrastrijk.
  • De glasramen van Zofia Kulik konden me dan weer bekoren door hun bedrieglijk klassieke schoonheid. Wanneer je dichterbij stapt, zie je echter dat de decoraties en accessoires van de afgebeelde figuren zelf ook mensen zijn. Een menselijke fractal, bijna.
  • Het brood op mechanisch pootjes van Janek Simon, was dan weer gewoon grappig.
  • De luchtfoto van in het rood geklede mannen die samen het Solidarność van Piotr Uklański vond ik knap gedaan. Goed uitgevoerde fotografie mét een boodschap heeft bij mij altijd een voetje voor.
  • “De gemeenschappelijke taak” (Poolsen kansarmen in gouden overalls trekken de wereld in) van Paweł Althamer vormde voor mij een mooie uitsmijter van een prachtige tentoonstelling. Al moet ik toegeven dat ik nog even teruggelopen ben om naar de soldaatjes onder tafel te kijken.

Een inspirerende omgeving

Ik was eerst niet van plan naar het avond-event van de conferentie te gaan, maar liet me overhalen door mijn collega. Laat me zeggen dat ik me dit geen minuut beklaagd heb. Een lange busrit bracht ons naar een bijzonder betoverende site langs de oevers van het Albertkanaal. Op de plek waar zich vroeger een mouterij bevond, zullen weldra chique (maar helaas peperdure) appartementen verrijzen. En niet enkel appartementen, om het met de woorden van de website te zeggen: “De ambitie van het Kanaalproject is om van de huidige monofunctionele site een hoogwaardig stedelijk complex voor gemengd wonen en werken te maken, ondersteund door enkele aanvullende faciliteiten.” Voilà, nu weten jullie het ook.

En hoe is dit project tot stand gekomen? Op een avond passeerde Axel Vervoordt op deze plek en dacht: “What the heck, dit koop ik toch gewoon. Mijn kasteel is toch te klein geworden om al mijn kunst een plek te kunnen geven.” Zonder dat hij al een concreet idee had over de toekomstige bestemming. Deze anecdote van zoon Vervoordt werd door de gasten op gelach onthaald. Zij het in mijn geval op een beetje groen gelach, want hoeveel mensen kunnen zich zoiets permitteren? De kunsthandel, een mens kan daar serieus veel geld mee verdienen, zo blijkt.

Ik ben alleszins blij dat ik de site in de huidige toestand heb kunnen bewonderen. De combinatie van de industriële gebouwen met de kunst die in de ruimtes opgesteld was: magisch. In één van de ruimtes was een grote metalen koepel opgehangen die van binnen helemaal rood geschilderd was. De rode binnenkant liep voor het oog over in zwart, wat de illusie creëerde van een oneindige ruimte. In deze ruimte werden we getrakteerd op een concert van een fluitiste die musiceerde op een oude Japanse houten fluit. In de gebouwen van de mouterij kregen we eerst een uitleg over de toekomstige plannen voor de site en genoten we vervolgens van een prachtig modern muziekstuk gebracht door het HERMESensemble.

En toen was het tijd voor het walking dinner. Dat eigenlijk een zittend dinner was, want in alle ruimtes stonden comfortabele stoelen en zetels. Het was echt waw. Dankzij een lift van de organisatrice was ik nog net op tijd om één van de laatste treinen naar Leuven te halen. En kon ik een treinrit lang nagenieten van deze bijzondere belevenis.

Luxemburg

Mijn tweejaarlijkse (werk-)uitstapje naar Luxemburg zit er weer op. Toch vermoeiend, zo ‘s avonds na het werk drie uur sporen om in een hotel snel nog een kom soep te eten. Niet dat ik klaag, want ik hou wel van alleen overnachten in hotels. Een groot bed helemaal voor mij alleen en ik kan gaan slapen wanneer ik wil! En zo’n uitstapje geeft me ook een beetje een zakenvrouwgevoel. Al heb ik nog nooit van mijn leven een mantelpakje aangehad.

De vergadering was saai zoals altijd. Gelukkig stopten ze op tijd zodat ik al om twintig na vijf de trein richting Brussel kon nemen. Terwijl in Luxemburg de hemel stralend blauw was, pakten de donderwolken zich langzaam samen naarmate de trein het centrum van het land naderde. Al bleef ik een beetje op mijn honger zitten wat gigantische hagelbollen betrof. En dat terwijl ik op twitter de ene hagelmelding na de andere zag passeren. Een fiks onweer, ik vind dat geweldig fascinerend om naar te kijken.

Het kan geen kwaad om af en toe herinnerd te worden aan de ontembare kracht van de natuur.