Gisterenavond gingen we op babybezoek. Ik ben ondertussen een beetje de draad kwijtgeraakt van het aantal baby’s geboren in onze vriendenkring. Ik hou het op veel. 😉 Het was ons niet gelukt de pasgeborene in het ziekenhuis te gaan bezoeken, maar dat maakten we goed door een bezoekje bij hem thuis in Mechelen.
Terwijl wij ons ontdeden van natte jassen en rugzakken, was baby O net aan zijn huiluurtje begonnen. Bij nadere inspectie bleek baby O een flink uit de kluiten gewassen baby te zijn met een gezonde eetlust. Drie weken oud en hij was er al in geslaagd zich van zijn rug op zijn buik te rollen. Baby’s zijn mijn specialiteit niet, maar dit lijkt me toch heel vroeg, niet? Enfin, ‘k heb met wisselend succes gepoogd baby O te troosten: wat rondlopen, wat wrijven over het pijnlijke buikje en sussende woordjes spreken. Alleen de moederborst kon hem echt troosten.
De ouders van baby O waren erg vermoeid en lieten er geen twijfel over bestaan dat ze de impact van de komst van baby O een beetje onderschat hadden. Te weinig slaap en de vele krampjes en huilbuien maakten het redelijk zwaar. Vrienden Q en L bekloegen zich ook over het feit dat veel ouders een beetje lacherig doen over die zware eerste maanden. Veel meer dan een luisterend oor bieden, konden we niet. “Het zal wel beteren,” maar wanneer tja, dat weet je natuurlijk niet.
We zijn niet al te lang gebleven, want Q en L waren duidelijk afgemat. Helaas hadden we net het moment van de zondvloed uitgekozen om naar onze wagen terug te stappen. Drijfnat was ik. Zelfs mijn ondergoed kon ik uitwringen. Al een geluk dat het niet koud was en de rit Mechelen – Leuven heel vlot verliep. Terug in Leuven ontdeden we ons van de natte kleren en genoten we van de rust in ons babyloze appartementje. 😉