Zaterdag sliepen we lekker lang uit en namen we de tijd voor een uitgebreid ontbijt in ons hotel. Het ontbijt was dik in orde met broodjes, croissants, geroosterd brood, spek en eieren, geroosterde paprika’s en courgetten, gebakken aardappels, vers wortelsap, vers fruit, yoghurt en een heel assortiment taart en gebak. Het moet trouwens gezegd dat de Italianen in Milaan zóveel vriendelijker zijn dan die in Rome. Een wereld van verschil.
We hadden ons voorgenomen het wat rustiger aan te doen dit weekend. We konden allebei wel een beetje rust gebruiken én de belangrijkste reden van ons bezoek aan Milaan was immers de geboorte van de kleine Matteo. Ja, vriendin F en haar Italiaanse echtgenoot hebben er na hun huwelijk geen gras over laten groeien.
Eén van de bekendste attracties in Milaan, naast de Duomo, is het Cenacolo van Da Vinci. We hadden op voorhand geen kaarten gereserveerd voor het Cenacolo, dus wisten we dat de kans bijna onbestaande was om een glimp van deze beroemde muurschildering op te vangen. Toch brachten we een bezoekje aan het klooster, al was het maar om te kunnen zeggen dat we in de buurt van het Cenacolo geweest zijn. 😉
Daarna bezochten we het Castello Sforzesco met nog originele muurschilderingen van Leonardo. In het bijzonder indrukwekkende Castello zijn verschillende musea ondergebracht. De inkom bedroeg drie euro, dus we dachten, achja, waarom niet. Dat bleek een bijzonder goeie beslissing te zijn, want de volgende uren dwaalden we door vertrekken met prachtige beeldhouwwerken, schilderijen, grafmonumenten, gebruiksvoorwerpen, muziekinstrumenten en natuurlijk, schitterend beschilderde plafonds. We kregen er bijna een stijve nek van.
En zo was het voordat we er erg in hadden, tijd om de trein richting Gallarate te nemen, voor onze afspraak met de kleine Matteo en zijn ouders.
Het werd een gezellige, zij het soms beetje moeizame, avond. De taalbarrière was het grootste probleem. Mijn vriend en ik deden een beetje moeite om Italiaans te spreken, maar ons Italiaans is beperkt. We verstaan het wel goed, maar onze woordenschat is door lange verwaarlozing erg gekrompen. En de gastvrouw (die uiteraard blij was haar moedertaal nog eens te kunnen spreken) schakelde voortdurend over op het Nederlands, waardoor haar echtgenoot natuurlijk het gesprek helemaal niet kon volgen. En Engels was lastig, want dat beheerste de gastheer dan weer niet voldoende. Esperanto, er valt toch iets voor te zeggen.
De zondag deden we niet zoveel meer. We namen een kijkje in het prachtige Teatro alla Scala, het eerste theater met elektrische verlichting in de wereld en bezitter van één van de grootste podia van Italië. Daarna kuierden we via de Galleria Vittorio Emanuele II opnieuw naar de Duomo om de ondergrondse overblijfselen van oude graven en eerdere kerken te bekijken. We waren er helemaal alleen. Doodjammer, want de opgravingen waren erg de moeite.