Vormsel en ziekenhuisbezoek

De voorbije zondagnamiddag brachten we door in de zonovergoten tuin van onze vriendin en haar twee kinderen. Een beetje tot mijn eigen verbazing waren we uitgenodigd om het vormsel van haar oudste zoon (yikes, waar is de tijd dat hij nog een klein baby’tje was?) te vieren. Het grote feest voor de familie had de dag voordien plaatsgevonden, maar wij mochten op zondagnamiddag mee genieten van de heerlijke desserts die de trotse mama eigenhandig had gemaakt: taarten, ijs, wafels, tiramisu, fruitsla, het aanbod was indrukwekkend. Ik probeerde me een beetje in te houden, maar kon onmogelijk weerstaan aan de overheerlijke dessertwijn. Het deed trouwens enorm veel deugd om gewoon op ons gemak van de zon en van een goed gesprek te kunnen genieten.

Rond een uur of zes namen we afscheid en reden we vanuit Tongeren rechtstreeks naar Gasthuisberg om onze vriendin nog even een hart onder de riem te steken. Ze had genoten van een fijne moederdag, dus ze was heerlijk goed gezind. En de baby zat nog altijd braaf in de buik. Mooi zo!

Een goeie daad

Een goeie vriendin belandde door wat je alleen maar kan omschrijven als verschrikkelijk brute pech in Gasthuisberg. Complicaties van appendicitis tijdens haar zwangerschap. Niet iets wat je wil meemaken. Spijtig genoeg braken hierdoor haar vliezen veel te vroeg (op 28 weken). Een geluk bij een ongeluk: er bleek nog genoeg vruchtwater overgebleven te zijn en de baby blijft voorlopig zitten waar ie het veiligste is: in de baarmoeder. Helaas betekent dit wel dat mijn vriendin tot de geboorte van haar baby in het ziekenhuis zal moeten verblijven.

Mijn vriendin had net als bij haar eerste kindje gepland om haar zwangere buik tijdens een fotoshoot te laten vereeuwigen. Het onverwachte verblijf in het ziekenhuis had hier echter een stokje voor gestoken. Maar zo snel laten wij ons niet uit het lood slaan! Gewapend met een rol wit tafellaken (met ruitjesreliëf, want we vonden geen effen exemplaar) en mijn flits trok ik naar de ziekenhuiskamer. We verstopten de draden en buisjes en infusen en lelijke ziekenhuisachtergronden zo goed als mogelijk achter het tafellaken en konden zo toch nog foto’s maken van de bolle buik.

Het werd echt een hilarisch uurtje, waarbij we voor heel wat entertainment zorgden voor de andere zwangere vrouw waarmee mijn vriendin de kamer deelde. De foto’s vallen, gezien de omstandigheden en het lelijke tl-licht nog heel erg mee. En zo hebben we onze goeie daad voor deze week ook alweer verricht.

tafellaken

Drie ziekenhuizen op twee dagen tijd

Wie doet het ons na? Eentje in Turnhout, eentje in Herentals en eentje in Sint-Niklaas. Geen van alle dicht bij Leuven, spijtig genoeg. Twee bezoekjes aan pasgeboren baby’s en eentje aan de oma van mijn vriend, die de laatste tijd helaas een beetje op de sukkel is met haar gezondheid. 85 jaar, het begint te tellen, natuurlijk. De artsen spreken over een operatie en we hopen natuurlijk op het beste, maar we bereiden ons stilletjesaan ook voor op het slechtste.

Komaan oma, twee nieuwe achterkleinkinderen erbij, dat moet toch een goede reden zijn om er nog wat jaartjes bij te doen.

Ziekenhuisgeur

Vaak zijn ziekenhuizen lelijke gebouwen met een onduidelijke structuur. Je loopt zo verloren in de wirwar van gangen en bijgebouwen. De liften zijn groot genoeg om een ziekenbed in te laten passen en het lelijke plastic schoeisel van het verplegend personeel dicteert het modebeeld. Je ziet mensen in liften stappen met cadeaus: pralines, een bloemetje, een ballon,… Je hoopt dat ze bij iemand op bezoek gaan die aan de beterhand is. Of misschien bij een kersverse mama.

Ziekenhuizen zijn plekken waar leven en dood mekaar kruisen. Op hetzelfde moment dat een baby zijn eerste kreet slaakt,  blaast er iemand zijn laatste adem uit. Apparaten volgen hartritmes op, infusen druppelen leeg in lichamen. Mensen worden verdoofd, opengesneden en weer dichtgenaaid. Een routine-operatie. Het leven van patiënten wordt samengevat in dossiers met droge getallen. Een specialist werpt een blik op de getallen en velt een oordeel. Hopelijk het juiste.

Menselijke lichaamssappen worden gespreksonderwerpen. “Hebt u vandaag al kunnen wateren, meneer?” Bloed, pis, kak, etter, speeksel, kots. Menselijk en toch onmenselijk.

Ziekenhuizen, brrr.

Beu

Gisterenavond zijn we nog maar eens een pasgeboren baby gaan bezoeken. En hoewel ik niets tegen baby’s an sich heb, wat sommige mensen ook mogen denken, de ziekenhuisbezoekjes beginnen mij een beetje tegen te steken. Altijd dezelfde vragen moeten stellen: hoe was de bevalling, hebben jullie lang nagedacht over de naam, was het moeilijk om het geslacht geheim te houden, op wie lijkt ze het meest, drinkt ze goed, komt de borstvoeding goed op gang, heb je epidurale genomen, is ze een beetje gewicht kwijt geraakt na de geboorte, heeft ze last van krampjes na het eten, zijn de grootouders trots? 

Ik kan zo’n bezoek langzamerhand al dromen, antwoorden inbegrepen. Zwangerschappen, bevallingen en baby’s, ik weet er alles van. En dan te bedenken dat ik zelf geen enkele ambitie in die richting heb.

Levenswil

Mijn vriend en ik zijn gisteren mijn bomma in het ziekenhuis gaan bezoeken. Ze ligt er al een tijdje en ze zal er waarschijnlijk nog een tijdje verblijven. Ze heeft een barstje in het heupgewricht in combinatie met botontkalking, enfin zoals gewoonlijk zijn de dokters weer redelijk vaag. Buiten het feit dat ze heel moeilijk kan stappen, is het allemaal niet zo ernstig. Ze heeft geen pijn, maar door haar hoge ouderdom is het een genezingsproces van lange adem.

Haar geestelijk achteruitgang is echter niet meer te stoppen. Ze herhaalt dingen die ze enkele minuten daarvoor al gezegd heeft, herkent ons totaal niet meer, heeft soms woedeaanvallen omdat ze naar huis wil en niet begrijpt waar ze is en sluit elk bezoek af met: “Jullie komen toch gauw terug?” En dat beloof ik dan maar, wetende dat ze ons bezoek tien minuten later toch vergeten is.

En dan denk ik: zo zou ik niet oud willen worden. Langzaam uitdoven tot er niks meer overblijft. Geef mij maar een bang en een boem. Paf, gedaan. En toch zie ik de wil om te leven in de ogen van mijn bomma, ze laat het leven niet los. Komt dit omdat ze de dood al in de ogen gekeken heeft (ze kreeg tientallen jaren geleden het Heilig Oliesel toegediend)? Of klopt het toch dat je met het ouder worden, je beperkte mogelijkheden leert aanvaarden, iets wat ik mij nu nog niet kan voorstellen.

Ik heb geen angst voor de dood, die elk mens vroeg of laat onherroepelijk treft, maar wel voor het proces dat leidt naar de dood. Een proces dat door de moderne geneeskunde, naar mijn mening, vaak te lang gerokken wordt. Ik had mijn bomma een aangenamere weg naar de dood gewenst dan dit totaal vervreemden van alles wat rond haar is.

Ziekenhuisverveling

Vanavond zijn we op pré-kraambezoek geweest bij het zwangere nichtje van mijn vriend. Het nichtje is zwanger van haar eerste kindje en moet al anderhalve maand platliggen omdat ze last heeft van voortijdige weeën. Ze is al enkele keren in het ziekenhuis opgenomen geweest, maar mocht meestal na een dag of twee naar huis. Vorige week was de hartslag van het baby’tje echter te hoog en heeft haar gyneacoloog haar laten opnemen ter observatie. Ze is nu 30 weken ver en hoopt de 34 weken te halen. Wij duimen alvast dat het lukt. Elke dag extra is een dag gewonnen. Ondertussen verveelt ze zich natuurlijk steendood, daar in dat bed in het ziekenhuis. Ze leest niet graag, dus boeken kunnen de verveling niet verjagen. En de ganse dag tv-kijken, daar wordt een mens debiel van. Vanavond hebben mijn vriend en ik voor wat entertainment gezorgd. Ik hoop dat ze er deugd van gehad heeft.

PS: Uit de parking van het ziekenhuis van Middelheim geraken, is moeilijker dan je op het eerste gezicht zou denken.

Kwetsbaar leven

Een goeie vriendin heeft me net gezegd dat haar vader een ongeval heeft gehad. Met de fiets. Een onvoorzichtige bestuurder die zijn deur open deed en niet gezien had dat haar vader eraan kwam. Slecht neergekomen op zijn hoofd. Hij is nu in kritieke toestand. De man was net iets meer dan een jaar op pensioen en volop van zijn leven aan het genieten.

Ik heb er kippenvel van. Ik weet zo goed wat mijn vriendin en haar moeder en zussen nu meemaken. Het eindeloze wachten in het ziekenhuis. Het hopen en vrezen tegelijkertijd. De onzekerheid. De verschrikkelijk deprimerende sfeer die in zo’n ziekenhuis hangt. De onmacht. Wachten, wachten, wachten.

Ik hoop dat hij het haalt. Ik hoop het echt. Maar als de schade in zijn hersenen te erg is, dan hoop ik dat zijn strijd niet te lang duurt.

Het leven is zo kwetsbaar. We moeten er het beste van maken, want je weet nooit wanneer het gedaan is.